Frans Verachtert

Frans Verachtert
	Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Algemene informatie
Geboren	17 augustus 1909
Geboorteplaats	Retie
Overleden	10 oktober 1988
Overlijdensplaats	Turnhout
Land	België
Beroep	Vlaams taalkundige, uitgever en schrijver
	Dbnl-profiel
Portaal	Literatuur

Frans Verachtert (Retie, 17 augustus 1909 - Turnhout, 10 oktober 1988) was een Vlaams taalkundige, uitgever en schrijver.

Loopbaan

Verachtert studeerde Germaanse talen aan de Katholieke Universiteit Leuven en behaalde er de graad van doctor in de taalkunde. Verachtert promoveerde op een proefschrift over de dichter Karel van den Oever. Na het behalen van zijn doctoraat werkte hij als vertaler en gaf hij les aan de Katholieke Universiteit Leuven en de Vrije Universiteit Brussel.

Verachtert was ook actief als uitgever en drukker. Nadat hij als adviseur had gewerkt voor Uitgeverij Heideland richtte hij in 1948 in Oud-Turnhout uitgeverij de Kempische Boekhandel op.^[1]

Als schrijver was Verachtert vooral bekend door zijn streekromans, waarin hij zijn liefde voor het dialect liet spreken.

Uit het dagboek van een jong meisje, Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1935
Een herdenking Karel van den Oever († 6 October 1926), Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1936
Noord en zuid bij Karel van den Oever, Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1938
Op de kermis, De Nieuwe Gids. Jaargang 54, 1939
Brigands in 't geweer, Davidsfonds 1939
Karel van den Oever, Davidsfonds 1940
(met F. Lakatos en F. Lándsér) Praktisch Hongaars. Met uitspraakleer van het Nederlands ten behoeve der Hongaren, Retie: Kempische Boekhandel 1956
Romeo en Juliet (vert.), Kempische Boekhandel 1966
Schaduw, Kempische Boekhandel 1969
Voorsale des hemels, ofte Het begijnhof in de XVII provincien, Kempische Boekhandel 1973
Als druppels dauw, Standaard Boekhandel 1944, Ten Berge Weelde 1980
3X33 fabels, Kempische Boekhandel 1981
Rond de hofstee, Kempische Boekhandel 1985
Karel van den Oever : leven en werk, in: Karel van den Oever : Verzameld werk, Kempische Boekhandel 1985, dl.1, p. 47-240 ^[2]

Voetnoten