Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                

Grondwet

document met basisregels van een staat
Dit artikel gaat over het algemene begrip grondwet in het staatsrecht. Zie Grondwet (doorverwijspagina) voor de overige betekenissen.

In het staatsrecht is een constitutie de grondslag van een staat. Deze is vaak, maar niet altijd, vastgelegd in een grondwet, een document waarin de grondrechten en/of de organisatiestructuur van de staat in een bepaald land beschreven staan.

De Magna Carta uit 1215, een van de eerste documenten met kenmerken van een grondwet.
Waarom schrappen in de grondwet gevaarlijk kan zijn - Universiteit van Nederland

Constituties variëren van land tot land, maar toch zijn er enkele bijna-universele kenmerken. Constituties regelen de organisatie van de overheid, zoals de inrichting van de constitutionele monarchie of republiek, en het parlementaire systeem, en welke mechanismen de wetgevende macht heeft om de uitvoerende macht (het bestuur) te controleren, wat de rol is van de rechterlijke macht en op welke manier de macht verdeeld is tussen de centrale overheid en decentrale organen, zoals provincies en gemeenten.

Ze erkennen meestal ook een aantal fundamentele rechten en vrijheden van burgers, de zogenaamde grondrechten. De betekenis van die rechten kan heel verschillend zijn. Klassieke grondrechten, zoals "vrijheid van meningsuiting", hebben veelal "horizontale werking", dat wil zeggen dat ze niet alleen de burgers beschermen tegen de Staat, maar dat ze ook gelden tussen de burgers onderling. Ze zijn afdwingbaar bij de burgerlijke rechter. Sociale grondrechten, zoals "het recht op werk", hebben alleen "verticale werking" en zijn niet bij de rechter af te dwingen: ze houden vooral een zorgplicht van de overheid in, dat wil zeggen: de overheid moet zich ervoor inspannen dat zo veel mogelijk burgers ervan kunnen profiteren.

Vrijwel alle democratieën hebben een geschreven grondwet. Voorbeelden van landen zonder geschreven grondwet zijn het Verenigd Koninkrijk en Israël. Het constitutioneel recht ligt daar vast in wetten, gewoontes en rechtspraak. Het Verenigd Koninkrijk was een van de eerste landen met een (zij het beperkte vorm van) grondwet. Dat is de Magna Carta uit 1215.

De grondwet wordt vastgesteld door de (oorspronkelijke) grondwetgever. Dit kan bijvoorbeeld een grondwetgevende vergadering zijn. Het wijzigen van een bestaande grondwet wordt vaak overgelaten aan de gewone wetgever, die een speciale procedure volgt (bijvoorbeeld meerdere lezingen en een gekwalificeerde meerderheid). In diverse landen houdt men een referendum voor een eventuele grondwetswijziging. In andere landen moet het voorstel twee keer worden goedgekeurd (=twee lezingen). Na de eerste lezing volgen er dan meestal verkiezingen. Bij de tweede lezing is dan vaak een twee derde meerderheid vereist (bijvoorbeeld in België). Daardoor kan een wijzigingsprocedure soms jarenlang duren. Dit soort procedures is bedoeld om zich ervan te verzekeren dat de grondwet alleen wordt gewijzigd als daarvoor een ruime, en liefst ook een duurzame, meerderheid bestaat.

Constituties zijn in beginsel bedoeld om de macht van de staat te beperken en aldus de burgers te beschermen tegen machtsmisbruik.

In constitutionele rechtsstelsels is een belangrijke kwestie de vraag of de rechter bevoegd is wetten te toetsen aan de grondwet. In Nederland is dit niet het geval: de wetten zijn "onschendbaar" (art. 120 Gw.). Daar geldt derhalve de fictie dat een wet, wanneer die eenmaal door het Parlement is aangenomen, geacht wordt overeenkomstig de grondwet te zijn. In Duitsland worden wetten wél door de rechter aan de Grondwet getoetst en daarvoor bestaat een speciaal college, het Constitutioneel Hof of Bundesverfassungsgericht. Zo ook in België: daar is het Grondwettelijk Hof bevoegd om de wetten te toetsen aan een deel van de Belgische Grondwet, dat voornamelijk bestaat uit de fundamentele rechten en vrijheden van de Belgen. In de Verenigde Staten worden de wetten aan de Grondwet getoetst door de Supreme Court. Er vindt daar dus wel toetsing plaats, maar door de hoogste "gewone" rechter, niet door een speciaal grondwettelijk hof.

Wat de grondrechten betreft, is het onderscheid tussen wel of geen toetsing overigens van gering belang omdat - ook in Nederland - de wetten wél kunnen worden getoetst aan internationale verdragen waarin veelal dezelfde grondrechten zijn neergelegd. Het belangrijkste daarvan is het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Dit verdrag heeft "directe werking" (art. 93 Gw) zodat de rechters alle wetten aan de verdragsbepalingen moeten toetsen. Als hoogste instantie voor de handhaving van het verdrag is er het bijzondere Hof in Straatsburg (EHRM). Het belang hiervan is niet te onderschatten: in procedures voor dit hof tegen de Staat der Nederlanden sneuvelden onder meer de arrondissementskrijgsraad als militaire rechtbank en het in Nederland tegen overheidsbeslissingen voorheen bestaande Kroonberoep als rechtsgang in het bestuursrecht (Benthem v. Netherlands). Het ging daarbij om elementaire beginselen van rechtsbescherming (art. 6 EVRM; het beginsel van "fair trial").

Het verbod van toetsing aan de Grondwet geldt in Nederland alleen voor de formele wet, niet voor lagere wetgeving zoals een algemene maatregel van bestuur (AMvB) en andere koninklijke besluiten (K.B.); provinciale en waterschapsverordeningen en verordeningen van gemeenten en andere lagere overheden. In dit verbod had verandering kunnen komen, omdat het wetsvoorstel-Halsema constitutionele toetsing een voorstel tot grondwetswijziging was dat in december 2008 in eerste lezing was aanvaard. Dit voorstel gaf de rechter de bevoegdheid formele wetten te toetsen aan de klassieke grondrechten in de Grondwet. Bijna tien jaar later, op 9 oktober 2018, besloot een meerderheid in de Tweede Kamer echter om het in te trekken.

Lijst van grondwetten (selectie)

bewerken
Wetgever Jaar Artikel
  België 1831 Belgische Grondwet
  Californië 1879 Grondwet van Californië
  Canada 1867 Canadese Grondwet
  Bondsrepubliek Duitsland 1949 Duitse Grondwet
  Finland 2000 Finse Grondwet
  Frankrijk 1958 Franse grondwet
  Ierland 1937 Ierse Grondwet
  Italië 1948 Italiaanse Grondwet
  Japans Keizerrijk 1890 Meiji-grondwet
  Japan 1946 Japanse Grondwet
  Mexico 1917 Grondwet van Mexico
  Nederland 1814 Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden
  Noordrijn-Westfalen 1950 Grondwet van Noordrijn-Westfalen
  Noorwegen 2003 Grondwet van het Noorse koninkrijk
  Oekraïne 1996 Grondwet van Oekraïne
  Polen 1791 Grondwet van Polen
  Rusland 1993 Russische Grondwet
  Spanje 1978 Spaanse Grondwet
  Verenigd Koninkrijk n.v.t. Grondwet van het Verenigd Koninkrijk
  Verenigde Staten 1787 Grondwet van de Verenigde Staten
  Zuid-Korea 1948 Grondwet van Zuid-Korea
  Zweden 1974 Constitutie van Zweden[1]
  Weimarrepubliek 1919 Grondwet van Weimar

Zie ook

bewerken
bewerken