Er waren in totaal vijf namen van de farao. Deze namen hadden teksten in zich die bestonden uit heilwensen. Dit werd vastgesteld in het Middenrijk. Het bestaat uit een aantal vaste elementen en losse elementen. Dit waren titels die de vorst (lees: farao) zelf aannam.
Men geloofde dat iemands naam voorspelde wat hij of zij in leven ging betekenen. In Afrika (tot Zuid-Afrika toe) is dat tot op de dag van vandaag een veel voorkomende gedachte. In Egypte ging het geloof in naam-magie erg ver. Een goed voorbeeld daarvan is de mythe van Ra en Isis waarin IsisRa volledig in haar macht krijgt door hem zijn ware naam te ontfutselen.
De Horusnaam (hr) is de oudste van alle namen van de farao.
De naam is geschreven in een rechthoekig vlak dat de façade van een paleis voorstelt, ook wel een serekh of serech genoemd. Op het paleis staat een valk, het dier van de god Horus. De god Horus is de god van de monarchie.[1]
De naam bestaat uit de twee patronessen van Egypte. Ze zitten of staan op een broodmand, het hiëroglief van heerser (neb). Na de twee godinnen kwam de naam van de koning. Het gaat om:
Deze naam bestaat uit een valk (bik) zittend op het symbool van goud ('nbw'), daarachter komt een spreuk. De spreuk was meestal een heilwens van de farao of een vrome uitlating. De betekenis van de naam is onduidelijk onder de geleerden.[3]
Deze naam bestaat uit de titel "Koning van Opper- en Neder-Egypte" (nswt bit) en een reeks hiërogliefen omringd door een ring van touw of een Cartouche (Egypte). De ring moest de kosmos symboliseren.[4].
Deze naam werd aangenomen als de koning de troon besteeg en wordt daarom ook wel troonnaam genoemd. Uit de betekenis van de naam kwam de verhouding tot de goden naar voren.[5]
Dit is de naam die bestaat uit de titel "Zoon van Ra" (sa re) en een reeks hiërogliefen. Net zoals de troonnaam of Nesoet-bit-naam wordt de reeks hiërogliefen omcirkeld door cartouche. De naam werd vanaf de geboorte gegeven anders dan de overige vier benamingen, deze werden benoemd bij het bestijgen van de troon.
Iedere naam had zijn eigen functie. De Gouden Horusnaam verwees bijvoorbeeld naar de eeuwigheid. Gezamenlijk vormden de namen zoiets als een politiek programma. Zo noemde Mentoehotep II (Mentoe is tevreden) zich ook S'ankh.ib.tawy: Hij die weer leven (ankh) in het hart (ib) van de Beide Landen (tawy) brengt. Hij probeerde namelijk het land weer te verenigen en het centraal gezag te herstellen na de verdeeldheid van de eerste tussenperiode. Hij noemde zich ook de 'zoon van Ra' Neb.hetep.Re en de 'Horus' Netjeri.hedjet (Goddelijk is de Witte Kroon) Met het eerste eiste hij erkenning in het noorden op, omdat Ra de god van Heliopolis was, met de laatste naam maakte hij duidelijk dat hij uit het zuiden kwam en daar al aan de macht was.
Als voorbeeld nemen we de volledige titulatuur van farao Toetanchamon. We komen er ook achter dat Toetanchamon eigenlijk niet zo heet. De vijf namen van de farao's hebben we uitgeschreven, getranslitereerd in Romeins schrift en vertaald in het Nederlands.
Basistitel
Naam in hiërogliefen
Transliteratie
Nederlands
Ka-nacht toet mesoet
Sterke stier, hulp van geschapen vormen.
Nefer-hepoe segereh-tawy sehetep-netjeroe neboe
Dynamische wetgever, die de twee landen tot rust brengt, die alle goden gunstig stemt.
Wetjes-chaoe sehetep-netjeroe
Die de rijksinsigniën voert, die de goden gunstig stemt.
Nebcheperoere
Hoge manifestatie van de god Ra.
Toetanchamon heka-ioenoe-sjema
Levend beeld van de god Amon, heerser van de stad Heliopolis.
L. Adkins - Roy Adkins, Egypte ontraadseld. De bezeten archeoloog en zijn speurtocht naar de betekenis van hiërogliefen, Utrecht, 2000. ISBN 9021585421