Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                
Liften.
  • lif·ten
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘lichaamscorrectie ondergaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1997 [1]
  • In de betekenis van ‘gratis meerijden in andermans auto’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1950 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
liften
liftte
gelift
zwak -t volledig

liften

  1. (verkeer) het, met een langs de weg aangehouden auto, als gratis passagier meerijden
     Dertig kilometer voordat we Kennedy Meadows zouden bereiken, besloot So it Goes bij een bosweg om het laatste stuk te liften, waardoor wij met volle vaart konden doorlopen.[2]
     Mijn eetlust was even helemaal weg en ik liftte weer terug naar Kennedy Meadows.[2]

de liftenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord lift
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]