alp

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  alp    (hulp, bestand)
• IPA: /ɑlp/

Woordafbreking

• alp

Woordherkomst en -opbouw

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	alp	alpen
verkleinwoord	alpje	alpjes

Zelfstandig naamwoord

de alp m

1. een hooggelegen bergweide, met name in de Alpen

   • In het voorjaar wordt het vee de alp opgedreven. 

Afgeleide begrippen

   

alpenanemoon alpenanjer alpenbes alpenboktor alpenden alpenflora alpengierzwaluw alpengloeien alpenheggenmus alpenhond alpenhoorn alpenhut alpenjager alpenkauw alpenkraai alpenmarmot alpenpas alpenroos alpenruit alpensalamander alpensla alpensneeuwhoen alpensteenbok alpenstok alpentijloos alpenvergeet-mij-nietje alpenwatersalamander alpenweide alpinisme

Vertalingen

    1. een hooggelegen bergweide, met name in de Alpen   

Duits: Alm (de) v

Engels: alp (en), mountain pasture (en)

Gangbaarheid

• Het woord alp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "alp" herkend door:

90 %	van de Nederlanders;
82 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Akkadisch

Zelfstandig naamwoord

alp

1. (evenhoevigen) (landbouw) rund, os

Middelhoogduits

Woordafbreking

• alp

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Oudhoogduitse alp

Zelfstandig naamwoord

alp

1. (mythologie) elf

Schrijfwijzen

• alb

Pools

Uitspraak

• IPA: /alp/

Woordafbreking

• alp

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Middelhoogduitse alp

Zelfstandig naamwoord

alp m

1. (mythologie) elf

Schrijfwijzen

• alb