bierdopje
- bier·dop·je
- samenstelling van bier en dopje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | bierdopje | bierdopjes |
het bierdopje o dim. tant.
- een kroonkurk zoals deze op bieflesjes gebruikt wordt
- Na het wilde feest lag de grond bezaaid met bierdopjes.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.