distel
- dis·tel
[1] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | distel | distels |
verkleinwoord | disteltje | disteltjes |
[2] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | distel | |
verkleinwoord |
- (plantkunde) een plant met stekels aan de bladeren en aan de bloemhoofdjes
- o (kleur) de kleur van distels
|
|
- Het woord distel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "distel" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "distel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ distel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)