hoorapparaat
- hoor·ap·pa·raat
- samenstelling van hoor ww en apparaat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoorapparaat | hoorapparaten |
verkleinwoord | hoorapparaatje | hoorapparaatjes |
het hoorapparaat o
- toestel voor slechthorenden om het gehoor te versterken
1.
- Het woord hoorapparaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoorapparaat" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be