hopbel
- hop·bel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hopbel | hopbellen |
verkleinwoord |
- geschubde vruchtkegel om de bloem van de vrouwelijke hopplant
- ▸ De terugkeer van kleine familiebrouwerijtjes toont aan dat de Nederlandse biercultuur weer in opkomst is, zegt Hans Wiegel. Zondag krijgt de VVD-coryfee in het Limburgse Gulpen de Gouden Hopbel uitgereikt.[2]
- ▸ Straatnamen en de hopbel in het gemeentewapen houden de herinnering aan die periode levend.[3]
- Het woord hopbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hopbel" herkend door:
26 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Hans Wiegel trots op biercarrière” (08-09-2012), Tubantia
- ↑ Weblink bron “PRISCILLA SPEIJER” (26 jan. 2013), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be