kaneelboom

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kaneelboom    (hulp, bestand)
• IPA: / kaˈnelbom / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• ka·neel·boom

Woordherkomst en -opbouw

• van Middelnederlands caneelboom; samenstelling van  kaneel zn  en  boom zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kaneelboom	kaneelbomen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kaneelboom m

1. cinnamomum, boom die kaneel voortbrengt
   1. Cinnamomum verum , ook: Cinnamomum zeylanicum, de echte kaneelboom die oorspronkelijk op Sri Lanka groeide en tegenwoordig ook op Madagaskar en de Seychellen wordt verbouwd
   2. Cinnamomum cassia  ook wel cassie genoemd, die in Zuid-Oost Azië groeit

• 
  1.1 kaneelboom (Cinnamomum verum)
• 
  1.1 bladeren van de kaneelboom (Cinnamomum verum)

Hyponiemen

• Ceylonkaneelboom
• echte kaneelboom

Vertalingen

    1. boom die kaneel voortbrengt   

Nynorsk: kaneltre (nn) Vietnamees: de (vi)

Gangbaarheid

• Het woord kaneelboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.