o.t.t.

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  o.t.t.    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈɔɱvɔltojˌtɛɣə(n)ˌwordəɣəˌtɛit / (9 lettergrepen); soms ook als initiaalwoord /oteˈte/

			toekomend
onvoltooid	tegenwoordig	o.t.t.	o.t.t.t.
	verleden	o.v.t.	o.v.t.t.
voltooid	tegenwoordig	v.t.t.	v.t.t.t.
	verleden	v.v.t.	v.v.t.t.

Woordafbreking

• o.t.t.

Woordherkomst en -opbouw

• (afkorting) onvoltooid tegenwoordige tijd

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	o.t.t.	o.t.t.'s
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de o.t.t. m

1. (grammatica) vorm van de tegenwoordige tijd, vooral gebruikt voor een handeling of toestand die gaande is

   • De o.t.t. van het werkwoord zijn is ben, bent, is en zijn. 

Anagrammen

• tot

Vertalingen

    1. onvoltooid tegenwoordige tijd   

Bulgaars: сегашно време (bg) o Engels: present tense (en)

Frans: présent (fr) Russisch: настоящее время (ru)

Gangbaarheid

• Het woord o.t.t. staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.