grensgeval
Uiterlijk
- Geluid: grensgeval (hulp, bestand)
- grens·ge·val
- samenstelling van grens en geval [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grensgeval | grensgevallen |
verkleinwoord | grensgevalletje | grensgevalletjes |
het grensgeval o
- een casus die precies op de grens ligt van twee categorieën
- Bedriegen is een intentionele activiteit, met zelfbedrog als een bijzonder grensgeval, waarbij de bedrieger dezelfde is als de bedrogene. [2]
- Grensgevallen zullen altijd blijven bestaan, daar is weinig aan te doen, viel op te maken uit een toelichting van Teeven. 'Daar zal altijd een gevoel van onrechtvaardigheid om blijven bestaan.' Maar er zijn duidelijke regels gehanteerd over leeftijd, asielaanvraag, verblijfsduur in Nederland en zichtbaarheid voor de overheid.[3]
1. een casus die precies op de grens ligt van twee categorieën
- Het woord grensgeval staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grensgeval" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Johan Braeckman & Maarten Boudry De ongelovige Thomas heeft een punt' ISBN 978-90-8924-188-7 2011 pagina 176
- ↑ Volkskrant 27 september 2013
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be