slotwoord
Uiterlijk
- slot·woord
- samenstelling van slot en woord [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slotwoord | slotwoorden |
verkleinwoord | slotwoordje | slotwoordjes |
het slotwoord o
- het laatste woord ter afsluiting
- Zelf denkt PVV-leider Geert Wilders dat het gaat om „uw chauffeur, uw tuinier, uw huisarts of uw huishoudelijke hulp, de vriendin van de griffier, uw fysiotherapeut, de verpleegster in het verpleeghuis van uw ouders of de bakker bij u in de buurt”. Dat vertelde hij althans de rechters tijdens het slotwoord van het proces tegen hem. Wilders wil maar zeggen: gewone Nederlanders, die stemmen PVV. [2]
- Het woord slotwoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slotwoord" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Enzo van Steenbergen 20 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be