Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                
Naar inhoud springen

waard

Uit WikiWoordenboek
  • waard
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord waard waarden
verkleinwoord waardje waardjes

[A] de waardm

  1. (beroep) (horeca) baas van een herberg, taveerne of café
  • Buiten de waard rekenen
Niet gerekend hebben op hoe anderen er werkelijk over denken
  • Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten.
Een mens denkt net zo over een ander als die over zichzelf denkt, dus iemand die zelf oneerlijk is denkt dat anderen ook oneerlijk zijn
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord waard waarden
verkleinwoord waardje waardjes

[B] de waardv / m

  1. (aardrijkskunde) vlak land in een rivierengebied
[C] enkelvoud meervoud
naamwoord waard waarden
verkleinwoord waardje waardjes

[C] de waardm

  1. (dierkunde) mannelijke eend
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen waard waardst
verbogen waarde waardste
partitief waards - -

[D] waard

  1. predicatief: ~ zijn in geld uitdrukbaar zijn
    • Dat huis is veel minder waard geworden. 
  2. predicatief: ~ zijn anders dan financieel zijn belang hebben
    • Hij is wel wat beter maar nog steeds niet veel waard. 
     Ik bladerde erdoorheen en las eindeloze verhalen over hoe geweldig die burger was: ‘Goddelijk – al dat lopen waard’, ‘Drie Michelinsterren’, ‘Nog nooit zo’n grote burger gezien’ en ‘Ik ga een franchise openen in Londen’.[14]
  3. geacht, beste
    • Waarde landgenoten! 
  • De eerste klap is een daalder waard.
wie het eerste begint heeft de meeste kans op overwinning
  • De ene dienst is de andere waard.
wanneer iemand helpt, doet men graag iets terug
  • Een goed hart is goud waard.
je treft niet snel meer mensen met een goed karakter
  • [2] eigen haard is goud waard
    een gezin en woning zijn het belangrijkste wat een mens kan hebben
  • Geen knip voor de neus waard zijn
zijn vak niet kennen en er geen verstand van hebben
  • Het sop is de kool niet waard.
een onderwerp is te onbelangrijk om er aandacht aan te geven
  • Parijs is wel een mis waard.
om een voordeel te behalen bij tegenstanders aansluiten
  • Wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft.
als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[15]