Archeologie in Vlaanderen
II
-
1992, 191-194
D e verspreidingsgeschiedenis van de huiskat:
een bijdrage uit Vlaanderen
Anton Ervynck & Marnix Pieters
Archeozoölogie beperkt zich niet tot de
studie van beenderen aangetroffen bij de
opgravingen van menselijke woonplaatsen.
Ook andere indicaties van de aanwezigheid
en activiteit van de vroegere fauna behoren
tot het studiegebied. Knaag- en bijtsporen
op allerlei voorwerpen, hoefafdrukken in
fossiele bodems of gangen van gravende
dieren in archeologische profielen zijn daarvan goede voorbeelden.
Een pootafdruk o p een tejjula
1
Pieters 1987, 1 9 9 1 .
2
De C e u n y n c k 1 9 8 7 ,
Ervynck et al. 1987, 1 9 9 1 .
3
Cram & Fulford 1979,
Cram 1984. Ze worden
echter zelden beschreven.
Een uitzondering vindt men
bv. bij D e g b o m o n t 1988 of
Laubenheimer 1990.
4
Cram & Fulford 1979,
Cram 1984.
5
Cram & Fulford 1979,
Laubenheimer 1990.
T o t de categorie dierensporen behoort
ook een pootafdruk van de huiskat {Felis
silvestrisf. catus), aangetroffen op een Romeinse dakpan {tegula) (fig. 1). Deze werd
gevonden in de vulling van de Romeinse
waterput B, opgegraven te Burst (gemeente
Erpe-Mere, O.-VI.). Put B is de tweede uit
een reeks van vier Romeinse waterputten
die bij een zandwinning tevoorschijn kwamen. De archeologische inhoud ' en de
biologische 2 resten uit deze putten werden
reeds vroeger besproken. De vulling van
put B kan gedateerd worden in de 2de helft
van de 2de eeuw A.D.
Pootafdrukken op Romeinse dakpannen
en bakstenen zijn geen zeldzaamheid 3.
Systematisch onderzoek van de dakpanfragmenten uit de Romeinse stad Calleva
(Silchester, Engeland) toonde aan dat ca
2% van de gevonden fragmenten pootafdrukken bevatte 4 . Deze sporen werden ge-
maakt terwijl het materiaal, vóór het bakken,
te drogen lag. De diepte van de afdrukken
varieert, in overeenkomst met de verschillende stadia van consistentie van het drogend
materiaal en het lichaamsgewicht van het
dier. De pootafdrukken suggereren dat dakpannen en bakstenen gedurende het ganse
droogproces voor allerlei gedierte bereikbaar waren. De meeste afdrukken zijn afkomstig van huisdieren, die wellicht door
de steenbakkers of door anderen in de
b u u r t van de werkplaatsen g e h o u d e n
werden 5 .
De determinatie van de afdruk op de
te^w/» uit Burst is betrouwbaar. Verwarring
met een afdruk van de wilde kat {Felis
silvestris) is uitgesloten door de kleine afmetingen van deze vondst. D e wilde kat,
een beduidend forser dier dan de huiskat, is
trouwens een bosbewoner, die de menselijke
aanwezigheid schuwt en dus niet in de nabijheid van een steenbakkerij te verwachten
is. Ook de hond, de vos en andere kleine
roofdieren zijn uit te sluiten, aangezien zij
de klauwen niet kunnen intrekken en deze
zeker sporen hadden moeten nalaten (fig.
2).
De vondst uit Burst vormt enkel een
bewijs voor de aanwezigheid van de huiskat
in Romeins Vlaanderen indien de dakpan,
waarop de pootafdruk zit, inderdaad dichtbij
de vindplaats is vervaardigd. Toch lijkt het
aannemelijk dat dergelijk zwaar bouwmateriaal niet over grote afstanden vervoerd
werd en inderdaad lokaal of regionaal werd
191
A. ERVYNCK & M. PIETERS
gebakken. D e talrijke vondsten van Romeinse pannenovens in NW-Gallic steunen
deze veronderstelling 6 .
1
Romeinse dakpan
met
pootafdruk
van een huiskat.
Roman tejjfula with footprint
from a domesticated cat.
D e geschiedenis van de huiskat
De huiskat is een gedomesticeerde vorm
van de wilde kat, die voorkomt in Europa,
Azië en Noord-Afrika. De domesticatiegeschiedenis van de kat is echter niet goed
gekend. Men neemt aan dat tamme dieren
reeds rond 4 0 0 0 v. Chr. in Egypte voorkwamen 7 maar echt gedomesticeerde vormen zouden we pas vinden in het Egyptische
Nieuwe Rijk ( 1 5 7 0 - 7 1 5 v. C h r . ) 8 . H e t dier
kreeg dan een belangrijke plaats in de religie
en de uitvoer van katten uit Egypte werd
ten strengste verboden. Dit kon echter de
verspreiding niet lang beletten. De introductie van de huiskat in Europa is hoogstwaarschijnlijk reeds g e b e u r d d o o r de
Grieken. Zij beeldden het dier reeds af op
een reliëf uit de 6de e e u w v . C h r . 9
H e t aantreffen van bewijs voor de aanwezigheid van de huiskat in Vlaanderen
tijdens de Romeinse periode, is vermeldenswaard. Algemeen wordt immers aangenomen dat de kat in Noordwest-Europa precies
door de Romeinen werd ingevoerd. Archeologische bewijzen, in de vorm van botmateriaal, zijn daarvoor echter schaars. Weliswaar
is het zo dat geen enkele betrouwbaar
gedateerde vondst uit de pre-Romeinse
periode gekend is 10, maar ook de meeste
Romeinse vindplaatsen leveren geen kattebeenderen op en in sites waar de resten van
het dier wel werden gevonden, gebeurde
dit steeds in klein aantal 11. Pas vanaf de
volle middeleeuwen wordt de kat een frequente verschijning in de botcollecties u .
In Vlaanderen is de situatie niet anders.
Eén onderkaak, aangetroffen bij opgravingen in de Romeinse villa te Piringen (gem.
Tongeren) en daterend uit het laatste derde
van de 1ste eeuw A . D . 1 3 , vormt de ganse
vondstcollectie van hottesten van de huiskat
in Romeins Vlaanderen. H e t tot nu toe
onderzochte botmateriaal van Tongeren
leverde bv. nog geen bewijs voor de aanwezigheid van de kat in de Romeinse
binnenstad.
Welke status de kat in de noordelijke
delen van het Romeinse rijk genoot, is
onzeker. De schaarsheid van de vondsten
vraagt echter wel o m een verklaring. Men
stelt dat Romeinse teksten aangeven dat
192
.1cm.
het dier geen grote populariteit g e n o o t 1 4 .
Anderzijds werd de kat afgebeeld op vazen,
grafstenen of andere reliëfs, in het gezelschap
van welstellende jongelingen of dames 15.
Zowel teksten als afbeeldingen komen
echter uit de Meditterane traditie en de
interpretaties van dit bronnenmateriaal zijn
wellicht niet toepasbaar op de GalloRomeinse leefwereld bij ons. Was de kat in
onze gewesten een luxedier, slechts aan
weinigen voorbehouden? Of was het een al
dan niet zeldzaam huisdier dat werd
gewaardeerd omwille van zijn capaciteiten
als knaagdierverdelger?
D e Gallo-Romeinse kat, een zeldzaam
dier?
Systematisch onderzoek zou wel eens
kunnen aantonen dat de kat minder zeldzaam was in de Romeinse periode dan we
denken. Dierensporen op dakpannen zijn
weliswaar zelden geregistreerd maar waar
dat wel gebeurde, is de kat frequent aanwezig 16 terwijl botvondsten zoals gezegd
uiterst schaars zijn. H e t is echter mogelijk
dat de kat vaker voorkwam in de buurt van
de pannenovens, die steeds buiten de woonkernen, op het platteland, gelokaliseerd
waren 17, dan in de nederzettingen. Mis-
6
Thys 1987.
7
In nederzettingen van
de Badari-kultuur (Johansson & Hüster 1987).
8
Boessneck 1953.
9
Bodson 1987.
10 T w e e
noordwestEuropese vondsten uit de
pre-Romeinse periode hebben een weinig betrouwbare
datering (Johansson & Hüster 1987, 10).
11 Zie Johansson & Hüster 1987 en de literatuur aldaar.
12
vondenDrieschl992.
13 Van Neer 1990.
14 Bodson 1987.
15 von den Driesch 1992.
16 Cram 1984, Laubenheimcr 1990.
17 Cram 1984,Thys 1987.
De verspreidingsgeschiedenis van de huiskat: een bijdrage uit Vlaanderen
activiteit g e d e p o n e e r d o f b e g r a v e n . I n d i e n
d e d i e r e n n i e t w e r d e n b e g r a v e n , is d e k a n s
zeer g r o o t d a t h e t b o t m a t e r i a a l niet b e w a a r d
bleef. M a a r zelfs w a n n e e r d e r e s t e n t o c h in
d e b o d e m w e r d e n o p g e n o m e n , is d e k a n s
o p t e r u g v i n d e n tijdens archeologisch
o n d e r z o e k g e r i n g d a a r vele o p g r a v i n g e n
n i e t b u i t e n d e b e w o n i n g s z o n e o f plaats v a n
ambachtelijke bedrijvigheid g a a n 19. D i t alles
maakt dat de verspreidinggeschiedenis van
d e h u i s k a t slechts m o e i z a a m zal o n t r a f e l d
worden.
.•-'.
2 Pootafdruk van een
kat (A) en een hond (B)
(naar Banff &• Dahlstrom
1978). Bemerk de afdrukken van de klauwen bij de
hond.
Footprint of a cat (A) and of
a dog (B) (after Bang &
Dahlstrom 1978). Note for
the dog the inprints of the
claws.
SUMMARY
schien was d e G a l l o - R o m e i n s e kat a l g e m e e n
meer v e r b o n d e n m e t het ambachtelijke en
m i s s c h i e n o o k agrarische deel van d e m a a t schappij e n was h e t dier d a a r o m z e l d z a m e r
in R o m e i n s e s t e d e n o f vicü B o v e n d i e n
m o g e n w e n i e t v e r g e t e n d a t d e kat niet
w e r d g e g e t e n e n d a t d e h o t t e s t e n d u s niet
k u n n e n t e r u g g e v o n d e n w o r d e n tussen c o n sumptie-afval, w a t t o c h steeds d e h o o f d m o o t v o r m t van h e t d o o r a r c h e o l o g e n
opgegraven botmateriaal. In de Romeinse
stedelijke n e d e r z e t t i n g e n v i n d e n w e d e
s k e l e t t e n van n i e t - g e g e t e n h u i s d i e r e n , zoals
h o n d e n , wel e e n s t e r u g in b e e r p u t t e n 18 ,
m a a r in a g r a r i s c h e o f a m b a c h t e l i j k e sites
w e r d e n d e d i e r e n waarschijnlijk g e w o o n
e r g e n s b u i t e n d e z o n e van b e w o n i n g o f
The history of the distribution of the
d o m e s t i c a t e d cat: a c o n t r i b u t i o n f r o m
Flanders.
At Burst (East-Flanders, Belgium), a
tejjula w i t h a f o o t p r i n t o f a d o m e s t i c a t e d
cat (fig. I ) was f o u n d in t h e fill o f a R o m a n
well from t h e s e c o n d half o f t h e 2 n d c e n t u r y
A D . Archaeological evidence from neighb o u r i n g c o u n t r i e s , indicates t h e R o m a n s t o
b e r e s p o n s i b l e for t h e i n t r o d u c t i o n o f this
a n i m a l in n o r t h w e s t e r n E u r o p e . H o w e v e r ,
finds from t h e R o m a n p e r i o d are very scarce.
For Flanders, the footprint from Burst only
f o r m s t h e s e c o n d piece o f e v i d e n c e for t h e
d o m e s t i c a t e d cat t o b e p r e s e n t in R o m a n
times.
BIBLIOGRAFIE
B A N G P. & D A H L S T R O M P. 1978:
Elseviers
Diersporengids, Amsterdam.
BODSON L. 1987: Les débuts en Europe du
chat domestique, Ethnozootechnie 40, 13-38.
BOESSNECK J. 1953: Die Haustiere von Altagypten, Veröffentlichungen
der Zoologischen
Staatssammlung München 3, 1-50.
Burst (gem. Erpe-Mere), Archaeologica
III, 183-184.
DEGBOMONT J.-M. 1988: Les matériaux de
construction gallo-romains, In OTTE M . (ed.),
Les fouilles de la place Saint-Lambert a Liège. 2.
Le vieux marché. Etudes et Kecherches Archéologiques de l'Université de Liège 2 3 , 181-196.
ERVYNCK A ,
GRAM L. 1984: Footprints in the sand of time.
In GRIGSON G. & GLUTTON-BROCK J. (eds),
Animals and Archaeology 4: Husbandry in Europe, BAK International Series 227, 229-235.
18 Zoals te Tongeren
(Vanderhoeven et al. in
druk).
19 Om dezelfde redenen
zijn botvondsten van paarden
vanaf de volle middeleeuwen
zeldzaam.
Belgica
D E S E N D E R K. & P O L L E T
M.
1987: Archeozoölogisch onderzoek van de
beenderresten uit twee waterputten te Burst (gem.
Erpc-Mere),ArchaeolqfficaBelfficallI,
179-182.
E R V Y N C K A., D E S E N D E R K. & P O L L E T
M.
GRAM L. & F U L F O R D M . 1979: Silchester tile
making - the faunal environment, BAK International Series 68, 201-209.
1991: Organische resten uit de waterput " D " te
Burst (gem. Erpe-Mere), Archeologie in Vlaanderenl, 129-133.
D E GEUNYNCK R. 1987: Zaden- en vruchtenonderzoek van twee Romeinse waterputten te
JOHANSSON F . & HÜSTER H . 1990: Untersuchungen an Skeletrcstcn von Katzen aus
193
A. ERVYNCK & M. PIETERS
Haithabu (Ausgrabung 1966-1969), Berichte
über die Ausgrabunjjen in Haithabu 24.
LAUBENHEIMER F. 1990: Salleles d'Aude. Un
complexe de potiers gallo-romain: le quartier
anisim]. Documents ^Archéolojjie Fran faise 26.
PIETERS M . 1987: Drie Romeinse waterputten
te Burst (gem. "Erpc-Mcre.), ArchaeolqgicaBelgica
III, 169-178.
PIETERS M . 1 9 9 1 ; Een vierde Romeinse
waterput te Burst (gem. Erpe-Mere), Archeologie
in Vlaanderen I, 125-128.
THYS M . 1987: De Romeinse pannenoven in
Marilles en de dakpannenproduktie in NoordwestGallië, De Leiegouw XXIX-1/2, 227-286.
194
VANDERHOEVEN A., ERVYNCK A. & VAN
NEER W. in druk: Het zoöarcheologisch onderzoek. In VANDERHOEVEN A., VYNCKIER G.
& VYNCKIER P. (eds), Het oudheidkundig
bodemonderzoek aan de Veemarkt te Tongeren,
Archeologie in Vlaanderen III.
VAN NEER W . 1990: De archeozoologische
resten. In VANVINCKENROYE W., De Romeinse
villa's van Piringen ("Mulkenveld") en Vechmaal
("Walenveld"), Publicaties van het Provinciaal
Gallo-Romeins Museum te Tongeren 42, 31-33.
VON DEN DRIESCH A. 1992: Kulturgeschichte
der Hauskatze. In SCHMIDT V. & HORZINEK
M . C h ( e d s ) , KrankheitenderKatze,Bd.
1, Jena,
17-40.