Brussels Studies
La revue scientifique électronique pour les recherches
sur Bruxelles / Het elektronisch wetenschappelijk
tijdschrift voor onderzoek over Brussel / The e-journal
for academic research on Brussels
Notes de synthèse | 2018
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn
regionale dynamiek
Synthesenota BSI
Un médiapark à Bruxelles ? L’industrie des médias et sa dynamique régionale
A mediapark in Brussels? The media industry and its regional dynamics
Marlen Komorowski, Victor Wiard, Sabri Derinöz, Ike Picone, David
Domingo et Geoffroy Patriarche
Traducteur : Annelies Verbiest (AV Translation)
Édition électronique
URL : http://journals.openedition.org/brussels/2042
DOI : 10.4000/brussels.2042
ISSN : 2031-0293
Éditeur
Université Saint-Louis Bruxelles
Ce document vous est offert par Université libre de Bruxelles - ULB
Référence électronique
Marlen Komorowski, Victor Wiard, Sabri Derinöz, Ike Picone, David Domingo en Geoffroy Patriarche, «
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek », Brussels Studies [Online],
Synthesenota’s, nr 129, Online op 12 novembre 2018, geraadpleegd op 29 septembre 2019. URL :
http://journals.openedition.org/brussels/2042 ; DOI : 10.4000/brussels.2042
Ce document a été généré automatiquement le 29 septembre 2019.
Licence CC BY
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
Een mediapark in Brussel? De
mediasector en zijn regionale
dynamiek
Synthesenota BSI
Un médiapark à Bruxelles ? L’industrie des médias et sa dynamique régionale
A mediapark in Brussels? The media industry and its regional dynamics
Marlen Komorowski, Victor Wiard, Sabri Derinöz, Ike Picone, David
Domingo et Geoffroy Patriarche
Traduction : Annelies Verbiest (AV Translation)
NOTE DE L'AUTEUR
De synthesenota is gebaseerd op de onderzoeksresultaten van het project Media Clusters
Brussels (MCB) (www.mediaclusters.brussels), gefinancierd door Innoviris in het kader
van het programma Anticipate – Prospective Research for Brussels, onder subsidie 2014PRFB-66. Hierin wordt bijna vier jaar onderzoek samengevat om het grote publiek,
beleidsmakers en de wetenschappelijke gemeenschap te informeren over de ontwikkeling
van mediaclusters op theoretisch niveau en over de huidige beleidsambities in Brussel. De
auteurs zijn Sylvain Plazy, voormalig MCB-onderzoeker aan de Université Saint-Louis
– Bruxelles zeer dankbaar voor zijn bijdragen aan de onderzoeksresultaten besproken in
deze synthesenota.
Inleiding
1
De regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) voorziet in de komende tien
jaar
de
ontwikkeling
van
het
zogenaamde
mediapark.brussels,
een
stadsontwikkelingsproject in de Reyerswijk in de gemeente Schaarbeek. Het project
Brussels Studies , Notes de synthèse
1
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
mediapark.brussels is een fascinerende casestudy van de complexiteit van het bestuur in
Brussel en België. Het mediabeleid valt onder de bevoegdheden van de
(taal)gemeenschappen van België. Als gevolg hiervan zijn er twee Belgische openbare
omroepen (VRT en RTBF), die qua organisatie, structuur en financiering onder de
culturele bevoegdheden van de gemeenschappen vallen. De regering van het BHG heeft
bijgevolg geen directe bevoegdheden inzake media (waaronder radio en televisie vallen),
maar haar rol in de stedenbouw is de drijvende kracht van het project
mediapark.brussels. Reyers is vandaag al de thuisbasis van de twee Belgische openbare
omroepen en andere mediabedrijven in de omgeving. Het project mediapark.brussels wil
een levendige buurt creëren voor creatievelingen, vernieuwers en mediamedewerkers,
door diverse media-activiteiten samen te brengen in een zogenaamde mediacluster. Het
project zal gepaard gaan met een volledige herstructurering van de Reyerswijk: er komen
twee nieuwe gebouwen voor de openbare omroepen en bijkomende kantoren, woningen,
commerciële voorzieningen en groenzones. De regering van het BHG beoogt zo de
internationale positie van de stad ten opzichte van andere Europese hoofdsteden en de
aangrenzende regio's te versterken, door groei in de mediasector te bevorderen
[mediapark.brussels, 2018].
2
Het project mediapark.brussels situeert zich in een context waarbinnen de meeste
academici dezelfde opvatting delen, namelijk dat de concentratie van verwante actoren
in een regionale agglomeratie voordelen biedt voor bedrijven, zoals hogere efficiëntie,
meer innovatiepotentieel, lagere transactiekosten en meer kennisoverdracht [Scott,
2000]. Daarnaast erkennen overheden op allerlei niveaus dat de mediasector een
belangrijke hefboomwerking heeft op de lokale economie. De Europese Commissie is van
mening dat de mediasector “een belangrijke economische, sociale en culturele rol speelt
in Europa”, wat “groei en werkgelegenheid creëert” [Europese Commissie, 2015]. Om deze
redenen passen overheden het concept van de mediacluster steeds vaker toe in hun
beleid. Dit zien we ook op het niveau van het BHG. De regering van het BHG investeert in
de ontwikkeling van mediapark.brussels via de Maatschappij voor Stedelijke Inrichting
(MSI). Tegelijkertijd heeft impulse.brussels, het Brusselse agentschap voor
ondernemingen, het initiatief screen.brussels opgericht, dat een fonds voor audiovisuele en
digitale producties combineert met een mediaclusterinitiatief ter ondersteuning van de
mediasector in Brussel. Ook lokale (semi-)publieke actoren zoals het Brusselse
televisiestation BX1, de IHECS Academy voor journalistiek en communicatie en het Centre
Vidéo de Bruxelles geloven in de voordelen van een cluster, want zij hebben al bevestigd
dat ze naar mediapark.brussels zullen verhuizen. Al is er, zoals hierboven aangehaald,
kennelijk eensgezindheid onder academici en overheden over het feit dat de
ontwikkeling van mediaclusters gunstig is, toch blijven er nog veel vragen onbeantwoord.
Sommige academici [bv. Bruneel, Spithoven en Maesen, 2007] stellen zich vragen bij de
relevantie van de groepering van bedrijven in een cluster en de daaruit voortvloeiende
voordelen.
3
In deze synthesenota verkennen we het concept van de mediacluster, nemen we de
huidige toestand van de Brusselse mediasector onder de loep en evalueren we het project
mediapark.brussels. Hierbij hebben we kwantitatieve en kwalitatieve gegevens uit
verschillende bronnen verzameld en geanalyseerd: een databank over mediabedrijven in
Brussel van Bel-First [Bureau van Dijk, 2018], over mediamedewerkers met gegevens van
de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) en het Rijksinstituut voor de Sociale
Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ), een speciale online enquête onder
Brussels Studies , Notes de synthèse
2
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
mediamedewerkers in en rond Brussel (n=577) en interviews met journalisten (n=14) en
mediamedewerkers betrokken bij gezamenlijke leerinitiatieven (n=13). Daarnaast is
kennis verzameld door middel van samenwerkingsactiviteiten (workshops,
vergaderingen, seminars, openbare evenementen, enz.) omtrent het project met de
belangrijkste belanghebbenden, waaronder vertegenwoordigers van het BHG en
mediabedrijven. Meer details over de toegepaste methoden en de bevindingen van het
project zijn te vinden in de Deliverables van het project Media Clusters Brussels (MCB),
waarnaar meermaals wordt verwezen in deze synthesenota1. Deze synthesenota is als
volgt gestructureerd: (1) allereerst wordt een kader voorgesteld waarbinnen de branches
van de mediasector (in Brussel) worden gedefinieerd en het concept van de mediacluster
en de toepassing ervan in het beleid worden toegelicht; (2) vervolgens worden de
onderzoeksresultaten met betrekking tot de Brusselse mediasector en de beleidsambities
besproken; (3) en ten slotte worden debatten en spanningsvelden bij de ontwikkeling van
mediapark.brussels besproken in het licht van (1) en (2).
1. De media en het beleid rond clustervorming
4
Ons kader voor de studie van mediaclusters in Brussel berust op verschillende disciplines
en vakgebieden (zoals mediastudies, clustertheorie, beleid, journalistiek en
organisatieleren) en combineert verschillende strekkingen van conceptuele, theoretische
en beleidsmatige ontwikkeling inzake (1.1) de activiteiten van de mediasector, (1.2) het
concept van de mediacluster, (1.3) de verschillende soorten mediaclusters, (1.4) de
verschillende entiteiten binnen mediaclusters en (1.5) het gebruik van mediaclusters als
beleidsinstrument.
1.1. Definitie van de activiteiten van de mediasector
5
Een gangbare definitie van een sector is een groep “productieve instellingen” die
onderling verbonden zijn door middel van activiteiten [Williams, 1983]. In het algemeen
wordt de mediasector vaak (maar niet altijd) beschouwd als onderdeel van de culturele en
creatieve sector (CCS) [Garnham, 2005; Martens, Dobbels, Amez en Ysebaert, 2014]. In
hedendaags onderzoek (ook naar de situatie in Brussel) worden de meeste
mediagerelateerde activiteiten meegerekend, zoals de audiovisuele sector, de pers en de
reclamesector, maar ook podiumkunsten, mode en zelfs architectuur [bv. Mauri, Vlegels,
Lucy, Lazzaro en Ysebaert, 2017]. Hoewel het nog steeds relevant is om de
gemeenschappelijke aspecten van de CCS te bestuderen, met inbegrip van bijvoorbeeld de
werkomstandigheden van het creatieve personeel, hebben onderzoekers aangevoerd dat
de specifieke kenmerken van de productie van gemedieerde inhoud een analyse
toegespitst op deze sector rechtvaardigen [Komorowski en Ranaivoson, 2018; Picard,
2009]. Bovendien was er tot voor kort geen consensus onder academici en politici over
welke branches en activiteiten precies tot de mediasector gerekend moeten worden
wanneer het onderwerp “media” op de agenda wordt gezet. Er zijn tal van redenen voor
dit gebrek aan consensus. Vooral de invloed van technologische veranderingen op de
mediasector maakt het moeilijk om nieuwe opkomende branches goed af te bakenen. Dit
vormt een struikelblok, want niet alleen om er onderzoek naar te doen, maar ook voor de
integratie ervan in de beleidsagenda is het cruciaal dat de mediasector goed afgebakend
wordt.
Brussels Studies , Notes de synthèse
3
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
6
In dit onderzoek brengen we de mediasector in kaart aan de hand van wat eruit
voortkomt: de gemedieerde inhoud. Die omvat alle output die via een drager wordt
verspreid, of dat nu papier, de televisie of het internet is. De drager die voor de inhoud
wordt gebruikt, moet de verspreiding onder een grote groep consumenten mogelijk
maken. De activiteiten in de mediasector kunnen worden beschreven aan de hand van
zogenaamde kernactiviteiten, waaronder de productie en publicatie van inhoud.
Daarnaast stellen we voor om gebruik te maken van de benadering op basis van
industriële systemen geïnspireerd door het werk van Porter [1990], die stelt dat
verschillende soorten activiteiten waarde toevoegen aan de gemedieerde inhoud. Deze
activiteiten gaan verder dan de kernactiviteiten (productie, uitgeverij), want ze omvatten
ook ondersteunende (distributie, post- en preproductie, detailhandel), faciliterende
(onderzoekscentra, ledenorganisaties, onderwijsinstellingen …) en externe activiteiten
(softwareleveranciers, telecommunicatie …). Ten slotte is een sectorale afbakening
noodzakelijk om vergelijkingen in het onderzoek mogelijk te maken. Door verschillende
studies uit internationale en lokale bronnen over dit onderwerp te analyseren
[waaronder KEA European Affairs, 2006; OESO, 2011; Verheyen en Franck, 2012], hebben
we de productie van inhoud ingedeeld in vier brede takken van de mediasector: gedrukte
media, audiovisuele media (AV), “nieuwe” media en de reclamesector. Aan de hand
hiervan hebben we een lijst van NACE-codes opgesteld en die vervolgens gebruikt voor
gegevensextractie (zie bijlage 1 voor een volledige lijst van activiteiten in de mediasector
en een vergelijking met de gebruikte bronnen).
1.2. Aanpassing van het concept “mediacluster”
7
Wanneer het concept van de mediasector wordt toegepast in beleidsstrategieën, wordt
het vaak gecombineerd met de ontwikkeling van de lokale of regionale mediasector,
waarbij het idee van een cluster ten tonele verschijnt. Porter heeft de bekendste definitie
van het concept “cluster” opgesteld: hij heeft het over “een geografisch nabije groep van
onderling verbonden ondernemingen en geassocieerde instellingen actief in een bepaald
domein, verbonden door overeenkomsten en complementariteiten” [2000: 16]. Een
mediacluster kan dus worden gedefinieerd als een agglomeratie van bedrijven en
instellingen die verbonden zijn door activiteiten met betrekking tot de mediasector. Deze
definitie benadrukt dat de activiteiten van de mediasector samen geconcentreerd zijn in
een bepaald geografisch gebied en tegelijkertijd van deze locatie profiteren. Het gaat dus
om voordelen die niet alleen kunnen voortvloeien uit de nabijheid van andere
mediaspelers, maar ook uit de lokale kenmerken van de plaats.
8
In de wetenschappelijke literatuur heeft de mediacluster als begrip pas de laatste twintig
jaar aan populariteit gewonnen. De mediaclustertheorie heeft de interesse gewekt van
onderzoekers uit tal van verschillende vakgebieden, zoals aardrijkskunde, stadsplanning,
bedrijfskunde,
economie
en
management,
sociologie
en
mediaen
communicatiewetenschappen. Hierdoor is het onderzoekslandschap erg versplinterd. Er
worden allerlei verschillende termen gebruikt in de academische wereld en de politiek,
waaronder “mediahubs”, “creatieve steden”, “mediasteden”, “hotspots” en dies meer. Dit
kan leiden tot een zekere mate van verwarring, aangezien verschillende termen door
elkaar worden gebruikt. Daarnaast is een van de meest fundamentele kwesties bij de
aanpassing van het concept van de mediacluster de vergelijkbaarheid van het fenomeen.
Elke cluster ontwikkelt zich in een heel andere omgeving en is historisch en cultureel
Brussels Studies , Notes de synthèse
4
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
gebonden aan de plaats waar die zich ontwikkelt. Bovendien zijn er mediaclusters te
vinden op verschillende geografische niveaus, van wijken tot steden en regio's, wat
betekent dat er verschillende niveaus van nabijheid gelden [Boix, Hervas-Oliver en
Miguel-Molina, 2015]. Daarom is het nodig om het conceptuele idee van mediaclusters ter
discussie te stellen om het inzicht in de concepten te stroomlijnen wanneer die in het
beleid en in projecten worden toegepast.
1.3. Verschillende soorten mediaclusters
9
Gelet op de hierboven genoemde problemen is het belangrijk om te begrijpen dat er
verschillende soorten mediaclusters zijn, elk met hun eigen specifieke kenmerken.
Hoewel elke cluster uniek is en gevormd wordt door zijn context, kunnen we bepaalde
soorten mediaclusters groeperen om vergelijkbaarheid mogelijk te maken en een beter
onderscheid te maken tussen clustersoorten. Door een groot aantal casestudy's uit de
literatuur over dit onderwerp te vergelijken, hebben we zes verschillende soorten
mediaclusters onderscheiden. Ze kunnen als volgt worden beschreven:
10
1. De creatieve regio (The Creative Region) wordt gevormd door stedelijke ruimte die
toegang verschaft tot stedelijke infrastructuren (bv. vervoer), wat dan weer economische,
sociale en culturele voordelen met zich meebrengt, zoals een groot arbeidspotentieel,
typisch voor grote steden. De creatieve regio omvat uitgestrekte grootstedelijke
gebieden. Zo wordt Le Grand Paris in Frankrijk vaak beschreven als een creatieve regio.
2. Het enorme anker (The Giant Anchor) wordt aangestuurd door een of meer grote
particuliere of openbare instellingen die er het brandpunt van vormen. In dit type cluster
zijn mediabedrijven geconcentreerd die vooral afhankelijk zijn van contracten met die
grote instelling, en die dus een sterk dienstverlenend netwerk opbouwen. Een voorbeeld
is de mediacluster rond de openbare omroep NOS in Hilversum, Nederland.
3. Het gespecialiseerde gebied (The Specialized Area) levert voordelen op voor bedrijven
door de nabijheid en dichtheid van gespecialiseerde activiteiten in een bepaald gebied.
Dergelijke clusters vinden we in bepaalde wijken en districten zoals de AVproductiecluster in de Londense wijk Soho. Ze ontstaan geleidelijk aan door steeds meer
specialisatie in bepaalde activiteiten.
4. De aantrekkende facilitator (The Attracting Enabler) werkt op basis van beschikbare
faciliteiten en grootschalige middelen die gedeeld kunnen worden. Bij zulke faciliteiten
kan het gaan om filmstudio's, bijvoorbeeld, zoals de Babelsberg-studio's in Potsdam,
Duitsland. De nabijheid van een faciliteit of gedeelde hulpbron maakt ook
ondersteunende diensten, infrastructuren en netwerken toegankelijk. Zulke faciliteiten
hoeven niet noodzakelijk in de stad te liggen, en daarin onderscheiden ze zich dus van
het eerste type.
5. De vastgoedmediacluster (The Real Estate Media Cluster) wordt aangestuurd door een
kantoorruimte die ter beschikking wordt gesteld door particuliere of publieke
initiatieven die gericht zijn op het samenbrengen van media-activiteiten. Zo'n cluster kan
beperkt zijn tot een kleine kantoorruimte, of zich uitstrekken over een heel complex van
gebouwen. Dit type cluster biedt vaak toegang tot bepaalde diensten, faciliteiten (zoals
studio's, vergaderzalen …) en netwerken. Een voorbeeld is het toekomstige
mediapark.brussels.
6. Het bundelende initiatief (The Pooling Initiative) wordt gekenmerkt door het bestaan van
een openbaar of particulier initiatief dat de leden van de mediacluster op de een of
Brussels Studies , Notes de synthèse
5
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
andere manier beheert. De cluster wordt vooral beïnvloed door beleid,
financieringsmechanismen en rechtstreeks beheer van mensen die voor of rond het
initiatief werken. Een voorbeeld hiervan is screen.brussels.
11
Door een onderscheid te maken tussen deze verschillende soorten mediaclusters kunnen
we tot meer inzicht komen in de verschillende drijfveren van mediaclusters. Het is
belangrijk om hierbij te beseffen dat verschillende soorten mediaclusters zich in
hetzelfde gebied en op verschillende geografische schaalniveaus kunnen bevinden, wat
tot uiting komt in de types die we hebben bepaald.
1.4. Analyse van de diverse entiteiten binnen mediaclusters
12
Het onderzoek naar mediaclusters en de mediasector is multidisciplinair, temeer omdat
clusters – die tenslotte complexe systemen zijn – een grote verscheidenheid aan
“entiteiten” kunnen bevatten. Bij onze analyse van mediaclusters kijken we specifiek
naar drie verschillende entiteiten: de media-instellingen (het macroniveau), de
mediamedewerkers
(het
microniveau)
en
praktijkgemeenschappen
van
mediamedewerkers (het mesoniveau).
1.4.1. De mediaorganisaties in mediaclusters (macroniveau)
13
Een eerste relevante analyse-eenheid om clusters te bestuderen is uiteraard de
mediaorganisatie op macroniveau. Een groot deel van het theoretische en empirische
werk in de literatuur over clusters, dat in grote mate bijdraagt aan de publieke
beleidsdebatten rond clusterontwikkeling, is gericht op de bedrijven binnen een cluster
[Yeung, 2000]. Zo is er veel literatuur die het idee van de groepering en concentratie van
mediabedrijven op een bepaalde locatie gebruikt om clusters te identificeren [cf. Boix et
al., 2015]. Ook is er een enorme hoeveelheid literatuur over de invloed die clustering kan
hebben op bedrijven op het vlak van innovatievermogen [cf. Beaudry en Breschi, 2003].
Andere voorbeelden van benaderingen in de literatuur zijn de analyse van netwerken van
mediabedrijven op een bepaalde locatie [cf. Krätke, 2002], of clusterbeleid gericht op de
ondersteuning van bedrijven [cf. Barkley en Henry, 2001]. Hieruit blijkt hoe belangrijk
deze entiteit is.
14
Martin [2000: 77] stelt dat “de vorm en de evolutie van het economische landschap niet
volledig begrepen kunnen worden zonder de nodige aandacht te besteden aan de
verschillende sociale instellingen waar de economische activiteit afhankelijk van is en
waardoor zij gevormd wordt”. Wij stellen voor om de socio-economische benadering van
de entiteit van het eerste niveau te volgen en alle instellingen op te nemen die
rechtstreeks of onrechtstreeks te maken hebben met de “creatie van gemedieerde
inhoud”, zoals hierboven beschreven. Dit betekent dat de dynamiek van de mediacluster
ook wordt ondersteund door faciliterende en ondersteunende instellingen. Daarnaast
gaan we uit van een sterke inbedding van deze instellingen bij de bedrijven binnen een
cluster.
1.4.2. De medewerkers in mediaclusters (microniveau)
15
Bij de studie van mediaclusters moet ook gekeken worden naar het microniveau, namelijk
de mediamedewerkers. Studies naar mediaclusters mogen dan vaak het belang van een
“geschoolde” of “flexibele” beroepsbevolking in een cluster benadrukken [cf. Cook en
Brussels Studies , Notes de synthèse
6
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
Johns, 2011; Karlsson en Picard, 2011], toch wordt de medewerker slechts zelden als de
belangrijkste analyse-eenheid genomen. Uit de literatuur blijkt echter dat de kwaliteit,
kwantiteit en configuratie van medewerkers in mediabedrijven, mediabranches en niet
het minst mediaclusters een aanzienlijke invloed kunnen uitoefenen [zie Chesnel, Molho,
Morteau en Raimbeau, 2013].
16
De sociologie van werk en beroepen biedt instrumenten om mediamedewerkers te
beoordelen. “Mediawerk” kan verwijzen naar een verscheidenheid aan individuen: een
freelance journalist, een copywriter in een reclamebureau, een stagiair in de
postproductie, een amateurblogger, enzovoort. We kunnen drie gedeeltelijk
overlappende termen gebruiken om deze diversiteit aan te tonen: werknemers,
professionals en producenten. Mediawerknemers werken voor bedrijven die mediainhoud produceren. Mediaprofessionals zijn personen met een specifieke opleiding
gericht op mediaproductie en gerelateerde activiteiten. Mediaproducenten produceren
gemedieerde inhoud, maar werken niet noodzakelijk voor een mediabedrijf. Niet alle
mediamedewerkers zijn professionals [Anderson, 2014], omdat ze mogelijk niet aan alle
gebruikelijke criteria voldoen: een formele opleiding, gedeelde normen, specifieke regels
en een interne regelgevende bevoegdheid [Volti, 2011]. Ten slotte zijn sommige
producenten werknemers, maar er zijn ook steeds meer zelfstandigen in een steeds
onzekerder en flexibeler wordende arbeidsmarkt [Deuze, 2007]. Wij stellen voor om een
mediamedewerker te definiëren als elke persoon die binnen een mediabedrijf werkt of
rechtstreeks inhoud produceert, interageert met andere mediamedewerkers, en mediainhoud produceert of de productie van media-inhoud faciliteert.
1.4.3. De praktijkgemeenschappen van mediamedewerkers (mesoniveau)
17
Naast mediaorganisaties en -medewerkers nemen we ook structuren op mesoniveau in
beschouwing via dewelke mediamedewerkers kennis en ervaringen delen en nieuwe
hulpbronnen en praktijken ontwikkelen. Om dit fenomeen te documenteren, hanteren we
het concept van de praktijkgemeenschappen, oftewel Communities of Practice (hierna
CoP's), zoals gedefinieerd door Wenger: “groepen mensen met een gemeenschappelijke
bezorgdheid of passie voor iets wat ze doen, die van elkaar leren hoe ze het beter kunnen
doen door regelmatig te interageren” [Wenger, 2006: 1, onze vertaling]. Dit aspect wordt
vaak over het hoofd gezien in het onderzoek naar mediaclusters, hoewel Chesnel et al.
[2013] hebben opgemerkt dat de groepering van bedrijven op een specifieke locatie de
totstandkoming van dergelijke leermogelijkheden in de hand kan werken, en dit is een
belangrijke factor die bijdraagt aan de prestaties van clusters. Daarom vinden we het hier
van belang om CoP's als een clusterentiteit op zich te beschouwen, al kan het woord
“entiteit” wel misleidend zijn, want die term heeft een connotatie van stabiliteit en
vastheid, terwijl CoP's voortdurend evolueren en veranderen.
18
Om CoP's af te bakenen, ontlenen we drie belangrijke conceptuele dimensies aan Wengers
benadering van gesitueerd leren: het domein, de gemeenschap en de praktijk. Deze
dimensies indachtig kunnen we ons studieobject vervolgens in twee opzichten verder
afbakenen. Ten eerste hebben we interne CoP's (uitsluitend binnen één organisatie)
uitgesloten en ons volledig gericht op CoP's met leden uit verschillende organisaties (die
dus potentieel groter zijn). Deze keuze werd ingegeven door het algemene perspectief van
het onderzoek, dat eerder uitnodigt om te kijken naar de interacties en relaties die zich
ontwikkelen tussen bedrijven, dan naar de dynamiek binnen één organisatie. Ten tweede
Brussels Studies , Notes de synthèse
7
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
hebben we ook louter virtuele CoP's buiten beschouwing gelaten met het oog op het
clusterperspectief, dat uitnodigt om rekening te houden met dimensies van de
mediasector zoals geografische ligging en nabijheid. Daarom nemen we in het
onderhavige onderzoek alleen CoP's op die min of meer regelmatig fysiek in Brussel
bijeenkomen.
1.5. Toepassing van het concept mediacluster als beleidswerktuig
19
Zoals eerder bemerkt, wordt het begrip mediacluster steeds vaker gebruikt door
beleidsmakers. Freedman [2008] benadrukt het belang van politieke actoren in
mediasystemen. Hij definieert het beleid hieromtrent als de “systematische poging om
bepaalde vormen van mediastructuren en -gedrag te bevorderen en andere vormen te
onderdrukken (…)” [Freedman, 2008: 1]. Traditioneel ziet men de media als een sector die
speciale bescherming verdient vanwege het belangrijke recht van het publiek op
onafhankelijke journalistieke informatie, pluralisme en vrijheid van meningsuiting als
pijlers van een gezonde democratische samenleving [Toussaint-Desmoulins, 2011]. Deze
beginselen zijn in het verleden aangehaald om overheidsingrijpen in de mediasector te
rechtvaardigen. Institutionele steun aan de mediasector in Europa neemt vaak de vorm
aan van project- of publiekafhankelijke subsidies voor openbare mediabedrijven in de
AV-sector. Eveneens gebruikelijk zijn belastingverminderingen voor de gedrukte en
online pers, audiovisuele producties en de gamingsector. Er wordt dan gewerkt met o.a.
verlaagde btw op de producten, tax shelters, korting op infrastructuurkosten, of
voordelen voor journalisten zoals gratis gebruik van het openbaar vervoer. Beleid dat de
ontwikkeling van mediaclusters ondersteunt, past ook in deze logica van het bevorderen
van een sterkere mediasector, maar biedt een innovatievere aanpak in een context
waarin andere instrumenten de afgelopen twintig jaar grotendeels stabiel zijn gebleven
[Nielsen, 2014]. De beweegredenen voor dit overheidsingrijpen zijn nog steeds dezelfde:
het ondersteunen van de mediasector als motor van de lokale economie. Dit principe
wordt bovendien op verschillende beleidsniveaus gehanteerd. Zo zijn er EU-programma's
en EU-fondsen opgezet om de ontwikkeling van mediaclusters in Europa te ondersteunen.
Denk maar aan het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), Creatief Europa,
COSME en Horizon2020, of aan de vele initiatieven vervat in de “Europese
clusterbenadering voor groei”, waaronder het Europees waarnemingscentrum voor
clusters en het Europees platform voor clustersamenwerking.
20
Specifieke beleidswerktuigen die verder gaan dan het typische mediabeleid en
stadsontwikkelingsprojecten kunnen in het bijzonder via twee benaderingen tot stand
komen: de ontwikkeling van zogenaamde mediaparken (type “vastgoedmediacluster”) of
clusterinitiatieven (type “bundelend initiatief”). Beide zijn beleidsinstrumenten die erop
gericht zijn lokale clusters te ondersteunen door actoren uit de publieke en private sector
samen te brengen. Enerzijds zijn clusterinitiatieven een bijzondere vorm van (publiek)private samenwerking. Clusterinitiatieven zijn over het algemeen gericht op een breed
scala aan activiteiten ter ondersteuning van de cluster, zoals gezamenlijke marketing,
opleiding, coördinatie van gezamenlijke projecten, lobbyen, enzovoort [Sölvell, Lindqvist
en Ketels, 2003]. Anderzijds zijn clusterparken (in de literatuur meestal bedrijvenparken,
business parks, industrieparken, kantorenparken of onderzoeksparken genoemd)
opgebouwd uit vergelijkbare kantoorgebouwen in een architecturaal geheel, waarbinnen
verwante actoren uit de sector samengebracht worden [Atwa, Ibrahim en Saleh, 2017].
Brussels Studies , Notes de synthèse
8
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
Zowel clusterparken als clusterinitiatieven in de mediasector zijn wereldwijd aan een
opmars bezig. Voorbeelden van mediaparken zijn Media City Bergen in Noorwegen, Digital
Media City in Seoul, MediaCityUK, Media Park Beijing, Dubai Media City, Moore Park Sydney en
Media Park Hilversum. Voorbeelden van mediaclusterinitiatieven zijn Imaginove France,
Creative Zurich Initiative, Creative and Content Industries Cluster Initiative Colombia en Musitec
Australia.
2. Mediaclustering in Brussel
21
Aan de hand van het hierboven geschetste kader voor mediaclusters kunnen we licht
werpen op verschillende clusterconfiguraties in de Brusselse mediasector, de diversiteit
van de medewerkers belichten en een overzicht bieden van de verschillende modellen en
activiteiten van werknemersgemeenschappen. Om te beginnen (2.1) zullen we een meer
empirisch perspectief hanteren, waarbij we ons baseren op de belangrijkste resultaten
van het onderzoek vanuit het perspectief van de media-instelling, vanuit het perspectief
van de mediamedewerker en vanuit het perspectief van de CoP om inzicht te krijgen in de
stand van zaken in de Brusselse mediasector. Vervolgens (2.2) zullen we een
beleidsperspectief hanteren, waarbij we vooral kijken naar de richtingen die het project
mediapark.brussels voor ogen heeft of uitgaat.
2.1. De mediasector in Brussel en zijn feitelijke cluster
22
Alvorens we de toekomstplannen van de regering van het BHG voor de ontwikkeling van
een mediacluster onder de loep nemen, belichten we in dit deel de huidige toestand van
de Brusselse mediasector en wat voor mediaclusters er feitelijk al bestaan in de stad. 2 De
volgende analyse is gebaseerd op gegevens uit de databank Bel-First [Bureau van Dijk,
2018], de RSZ en het RSVZ voor 2014 en 2015. Daarnaast is tussen 2016 en 2017 een online
enquête (n=577) gehouden onder mediamedewerkers in Brussel. De enquête
vertegenwoordigt demografische profielen die sterk in lijn liggen met de gegevens van de
telling van mediamedewerkers, weliswaar met twee bemerkingen: de reclamesector was
ondervertegenwoordigd en er was een grotere respons van zelfstandigen dan in de
telling. Niettemin werd de steekproef als representatief beschouwd. Deze gegevens zijn
aangevuld met inzichten uit interviews met journalisten (n=14) en mediamedewerkers die
betrokken zijn bij CoP's (n=13), hetzij als deelnemer, hetzij als kerngroepleden. Er werden
meerdere methoden gecombineerd om gemeenschappen in Brussel te vinden: online
opzoekingen, informele contacten, observaties tijdens mediagerelateerde evenementen
en de online enquête. Door de drie vooropgestelde entiteiten (bedrijven, medewerkers en
CoP's) in perspectief te plaatsen, krijgen we een genuanceerd beeld van de Brusselse
mediasector en de bestaande mediaclusters in de stad.
2.1.1. De grote mediaspelers geclusterd in de Brusselse wijken
23
Een analyse op basis van de databank Bel-First3 met gegevens van 2014 wijst uit dat
Brussel (Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaande uit 19 gemeenten) de belangrijkste
locatie is voor media-activiteiten en -productie in België, goed voor 40 % van de totale
netto toegevoegde waarde in de Belgische mediasector. Ongeveer 6 500 mediabedrijven
en -instellingen zijn als werkgever actief in de Brusselse mediasector. Dat betekent dat
6,4 % van alle werkgevers in Brussel (in totaal 99 388) tot de mediasector behoren. Met
Brussels Studies , Notes de synthèse
9
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
1 699 miljoen euro netto toegevoegde waarde levert de mediasector een bijdrage van
2,4 % aan de totale economie van Brussel. De jaarlijkse gemiddelde groei (2007-2014) van
de mediasector in Brussel (2,5 %) is sterker dan de totale groei van de Brusselse economie
(2,1 %) en de Belgische economie (2,2 %). Hieruit blijkt dat de mediasector in Brussel sterk
groeit en belangrijk is voor de lokale industrie. Brussel wordt gekenmerkt door een klein
aantal zeer grote mediaorganisaties en veel kleine en micro-organisaties. Amper 17
mediaorganisaties genereren ongeveer 50 % van de totale netto toegevoegde waarde van
de Brusselse mediasector, met als grootste spelers VRT, RTBF, RTL BELGIUM en
KINEPOLIS GROUP in de AV-sector, ROSSEL & CIE, VERBRUIKERS UNIE TEST-AANKOOP,
MEDIAFIN en IPM in de gedrukte pers, en JC DECAUX en IP BELGIUM in de reclamesector.
Uitgesplitst is de AV-branche de grootste, met een aandeel van 48,7 % in de Brusselse
mediasector. Dat is te danken aan een aantal zeer grote spelers in deze sector. De VRT
alleen al is goed voor 11,8 %. Opmerkelijk is dat er niet veel grote internationale
mediabedrijven in Brussel gevestigd zijn. Er zijn bijvoorbeeld wel dochterondernemingen
van WARNER BROS en DISNEY, maar zulke internationale spelers hebben alleen hun
lokale distributieactiviteiten in Brussel ondergebracht. Deze media-instellingen en bedrijven vormen op basis van de resultaten van de gegevens (aan de hand van de meest
gebruikte methoden om mediaclusters te identificeren) minstens vier zeer belangrijke
mediaclusters binnen Brussel: (1) een AV-mediacluster rond de openbare omroepen aan
de Reyerslaan, (2) een nieuwsmediacluster in de Europese wijk, (3) een AV-mediacluster
aan Flagey, Vijvers – Naamsepoort en (4) een mediacluster aan het kanaal. Figuur 1 toont
een kaart van de bevindingen.
24
De AV-mediacluster (1), in de ruime omgeving van de Reyerslaan, is waarschijnlijk
ontstaan door de aanwezigheid van grote omroepen (VRT, RTBF, BETV, RTL) en post- en
preproductiebedrijven. Hier wordt meer dan 54 % van de totale netto toegevoegde
waarde van de Brusselse mediasector gegenereerd, wat dit tot de grootste mediacluster
van de metropool maakt. We hebben dit soort mediacluster eerder in deze synthesenota
beschreven als “enorm anker” (The Giant Anchor). In dit type cluster wordt een hecht
netwerk gevormd tussen deze grote omroepen en kleinere bedrijven die afhankelijk zijn
van contracten met de grote ankerbedrijven. Als we kijken naar de bedrijven in deze
mediacluster, zien we voornamelijk AV-mediabedrijven, veelal kmo's en zelfstandigen.
25
De Europese wijk (2) is ook geïdentificeerd als mediacluster, aangezien veel
internationale mediakanalen er hun kantoren hebben en er ook veel journalisten in deze
wijk gevestigd zijn. Dat is niet verwonderlijk, want naar schatting zijn er ongeveer 1000
journalisten, cameramensen en andere persmedewerkers verbonden aan de Europese
instellingen [Dotti, 2015]. Dit type mediacluster is eerder beschreven als “aantrekkende
facilitator” (The Attracting Enabler). In dit geval zijn de instellingen die facilitator, want
door hun aanwezigheid is er veel infrastructuur aangelegd ter ondersteuning van de
media-activiteiten die ze met zich meebrengen, waaronder kantoorruimte, studio's en
technische voorzieningen. De interactie tussen mediaspelers is hier echter beperkt,
omdat er bijvoorbeeld geen contracten of afhankelijkheden tussen journalisten bestaan.
26
Uit de analyse blijkt tevens dat er veel media-activiteit geconcentreerd is in het gebied
van Flagey en Vijvers tot aan de Naamsepoort (3). In deze regio is immers een groot
aantal AV-productie en reclamebedrijven gevestigd. Enkele bedrijven zijn groot, zoals
CLEAR CHANNEL en U.G.C., maar de meeste zijn klein of middelgroot. Dit soort
mediacluster hebben we beschreven als gespecialiseerd gebied (The Specialized Area), met
de wijk Soho in Londen als voorbeeld. Zulke clusters ontstaan door een hoge mate van
Brussels Studies , Notes de synthèse
10
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
specialisatie in bepaalde activiteiten die leidt tot een gedeelde arbeidsbevolking en
kennisuitwisseling.
27
Tot slot is er de Brusselse Kanaalzone, met inbegrip van de Maritieme wijk en de
Noordwijk (4), waar we niet alleen reclamebedrijven (bv. JC DECAUX), maar ook
drukkerijen en andere mediagerelateerde activiteiten vinden. Het gaat om verschillende
mediabedrijven die gevestigd zijn in de gebouwen van Tour & Taxis (bv. krantenuitgeverij
MEDIAFIN). Deze speciaal gebouwde vastgoedmediacluster trekt bepaalde mediaactiviteiten aan. Over het algemeen staat de Kanaalzone bekend om haar goedkope en
grote kantoorruimten, maar ze trekt tegenwoordig steeds meer creatieve activiteiten aan.
Figuur 1. De verdeling van de activiteiten van de mediasector in de Brusselse wijken op basis van
hun aandeel in de netto toegevoegde waarde in Brussel in 2014
2.1.2. De diverse en geschoolde beroepsbevolking in de Brusselse mediaclusters
28
Gegevens over 2015 afkomstig van de RSZ4 tonen aan dat er in Brussel ongeveer 15 000
werknemers actief zijn in de mediasector, en uit de gegevens van het RSVZ blijkt dat er
1 300 zelfstandigen werkzaam zijn in de Brusselse mediasector. Dat betekent dus dat er in
totaal minstens 16 000 mediamedewerkers zijn in Brussel. We zien een langzame, maar
aanhoudende daling van het aantal werknemers (van 16 169 in 2011 naar 14 825 in 2015)
en een stijging van het aantal zelfstandigen (gemiddeld 1 % per jaar, tot 8,3 % van het
personeelsbestand in 2015). Het aantal werknemers in de media is tussen 2011 en 2015
met een vergelijkbaar percentage gedaald (8,4 %), terwijl het totale aantal werknemers in
Brussel in dezelfde periode met 0,5 % is gedaald, wat wijst op een mogelijke
verslechtering van de arbeidsomstandigheden in de mediasector. Eenzelfde trend wordt
ook waargenomen in de CCS in Brussel (Mauri et al., 2017). Deze trend wordt gedeeltelijk
bevestigd door de enquête, want hierin geven vele mediawerkers aan dat zij, ondanks het
Brussels Studies , Notes de synthèse
11
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
feit dat ze hooggeschoold zijn, toch nog altijd werken volgens een contract van bepaalde
duur of een tijdelijk contract (38 %). Van de 134 personen die aangeven freelancer te zijn,
werkt 31 % voor slechts één bedrijf, wat het fenomeen van de zogenaamde
schijnzelfstandigheid binnen nieuwsmediabedrijven lijkt te bevestigen. Op het eerste
gezicht lijkt het alsof mediamedewerkers werken volgens een vast schema, met een
gemiddeld aantal betaalde uren van 38 uur per week. Toch stellen we vast dat veel van
hen een deeltijds contract hebben. Bovendien presteren veel van de respondenten
onbetaalde overuren, met een gemiddelde van 17,20 uur.
29
Op basis van de gegevens van de RSZ kunnen we de verschillende mediasectoren verder
van elkaar onderscheiden. De overgrote meerderheid van de werknemers (42,4 %) werkt
mee aan televisieprogramma's voor een van de grote spelers in Brussel. Dit onderstreept
het belang van de grote “ankers” in de Brusselse agglomeratie, zoals VRT, RTBF en RTL
aan de Reyerslaan en VTM in Vilvoorde. Andere subsectoren zijn onder meer de
productie en bewerking van audio- en video-inhoud, maar ook postproductie en
distributie. De op één na grootste sector in termen van personeelsbestand is de
reclamesector (20,7 %), gevolgd door het drukwezen (19,8 %) en nieuwe media (17,1 %). In
de drukkerijsector werkt het merendeel van de werknemers voor dagbladen, weekbladen
en persbureaus, of is men actief in de prepress of de detailhandel. In de 'nieuwe media'
geeft de overgrote meerderheid van de werknemers aan actief te zijn in het hosten of
verwerken van gegevens. De resultaten van de enquête tonen aan dat de Brusselse
mediamedewerkers binnen deze sectoren verschillende functies hebben en op
verschillende manieren deelnemen aan de mediaomgeving van de stad. Hun
functiebenamingen hebben vaak betrekking op de productie van inhoud, met beroepen
als journalist, communicatieprofessional of pakweg AV content director. Daarnaast vinden
we ook functiebenamingen voor beroepen die verantwoordelijk zijn voor de technische
aspecten van de productie of postproductie van gemedieerde inhoud (bv. “cameraman”,
“redacteur”, “IT-ingenieur”). Een derde groep bestaat uit personen die op de een of
andere manier betrokken zijn bij het management (bv. “producer“, ”hoofdredacteur“,
”CEO“). Dit brede scala aan taken en vaardigheden weerspiegelt de complexiteit van de
productie en verspreiding van media-inhoud en de faciliterende processen die ermee
gepaard gaan. Om een beter inzicht te krijgen in de concrete inhoud van deze
functiebenamingen werden in onze enquête ook vragen opgenomen over de taken die de
respondenten uitvoeren. De vaakst genoemde taak is uiteraard de productie van mediainhoud. De meeste respondenten zijn echter multitaskers, met een gemiddelde van 2,4
regelmatig uitgevoerde taken per persoon. Deze diverse, uiterst bekwame
beroepsbevolking heeft volgens de enquête geen moeite met zelfmanagement en
creatieve taken, en kan inhoud produceren in tal van formaten. Bovendien zijn de
Brusselse mediamedewerkers hoogopgeleid: meer dan de helft van de respondenten heeft
een master of gelijkwaardig diploma. Slechts 5 % van de respondenten heeft geen hoger
onderwijs gevolgd.
30
Tot slot hebben we gekeken naar de ruimtelijke verdeling van de werknemers over
Brussel. De meerderheid van de respondenten geeft aan te werken in het centrum van
Brussel, Schaarbeek of Elsene, maar zit verspreid in en rond de stad. Figuur 2 toont een
kaart van de bevindingen, die de hierboven beschreven resultaten bevestigt. Bovendien
geven de gegevens uit het onderzoek aan dat deze mensen zeer mobiel zijn. De
meerderheid van hen moet meerdere keren per maand tijdens de werkuren
verplaatsingen doen in of rond de stad, en meer dan 35 % van de Brusselse mediawerkers
Brussels Studies , Notes de synthèse
12
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
moet meerdere keren per week werkgerelateerde verplaatsingen doen. 60 % van het
personeelsbestand woont in Brussel, ongeveer 25 % woont in Vlaanderen (voornamelijk
Vlaams-Brabant) en ongeveer 15 % in Wallonië. Het woon-werkverkeer neemt veel tijd in
beslag, want de meerderheid van alle respondenten pendelt meer dan een uur per dag,
zelfs zij die in Brussel wonen. De Brusselse mediamedewerkers maken gebruik van een
verscheidenheid aan transportmiddelen, waarbij de auto het meest gebruikt wordt,
gevolgd door het openbaar vervoer, wandelen en fietsen. Dit ligt in lijn met eerder
onderzoek naar de Brusselse mobiliteit, die steeds multimodaler wordt [Hubert, Lebrun,
Huynen en Dobruszkes, 2013].
Figuur 2. De verdeling van de belangrijkste werkplekken van mediamedewerkers in de Brusselse
gemeenten op basis van de antwoorden op de enquêtes
2.1.3. CoP's in de Brusselse mediasector: onderscheid tussen top-down- en bottomupbenaderingen
31
De mediagerelateerde CoP's die actief zijn in Brussel kunnen we categoriseren door een
onderscheid te maken tussen twee benaderingen. Ten eerste zijn er de top-down-CoP's,
die van bovenaf geïnitieerd en gesteund worden door publieke belanghebbenden of
gevestigde instellingen in het domein. Die instellingen zetten mensen, kapitaal en
materiaal in, maar ook andere soorten middelen (zoals bekendheid, legitimiteit of een
zeer ruim netwerk van contacten), om deze CoP's te helpen bij het vervullen van hun
taken, waar de gemeenschap slechts één aspect van is. Een voorbeeld van zulke
gemeenschappen is VRT Sandbox, een incubator gebaseerd op een samenwerking tussen
VRT en (veelal) technologische organisaties. VRT Sandbox organiseert ook open
evenementen, Creative Circles genaamd, waar projecten gedemonstreerd worden. Een
ander voorbeeld van een top-down-CoP is Plan TV, een driemaandelijks evenement
Brussels Studies , Notes de synthèse
13
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
gericht op tv-producenten, met workshops en netwerkmogelijkheden. Plan TV werd
aanvankelijk georganiseerd door de AV-regulator van de Franse gemeenschap, de CSA (
Conseil Supérieur de l'Audiovisuel), en wordt nu samen met TWIST, screen.brussels en
mediarte.be georganiseerd. In een heel ander domein situeert zich BE.VR (The Belgian
Virtual Reality Meetup), een regelmatige bijeenkomst georganiseerd door screen.brussels
om een gemeenschap te vormen van mensen die geïnteresseerd zijn in virtual reality (VR).
Tijdens deze evenementen kunnen mensen nieuwe technologieën uitproberen, naar
sprekers luisteren, projecten en expertise delen, en andere mensen in de Brusselse VRgemeenschap ontmoeten.
32
Ten tweede zijn er de bottom-up-CoP's, die voortkomen uit persoonlijke initiatieven. In
de meeste gevallen zijn de organisatoren de enige structuur die de ontwikkeling van de
gemeenschap ondersteunt. Hun motivatie is niet altijd duidelijk, maar sommige van onze
geïnterviewden haalden verschillende aspecten aan: nieuwe dingen ontdekken,
netwerken met belanghebbenden en beoefenaars, hun domein versterken, hun
professionele activiteiten ondersteunen, gemeenschappelijke interesses delen en
evenementen organiseren. Zij hebben een veel beperktere toegang tot middelen en
faciliteiten dan bij de top-downbenadering, en kunnen bijvoorbeeld ook moeilijker
contacten vinden of toegang tot publieke middelen verkrijgen. In bepaalde gevallen lijkt
het moeilijker om de bottom-upgemeenschap in stand te houden buiten de persoonlijke
motivatie om. Een voorbeeld is Brotaru, een maandelijks netwerkevenement voor
ontwikkelaars van videospellen dat plaatsvindt in cafés in Brussel en ondersteund wordt
door screen.brussels. Hier krijgen mensen de kans om elkaars spellen te zien en te testen,
maar ook om zakelijke kwesties en alles wat met het beroep te maken heeft in een
informele setting te bespreken. Een ander voorbeeld is Café Numérique, waarbij men's
avonds bijeenkomt om te praten over onderwerpen die te maken hebben met innovatie
en nieuwe technologieën in het algemeen. Het concept is wereldwijd verspreid, maar elk
lokaal team staat in voor de organisatie van zijn eigen activiteiten.
33
Sommige van deze CoP's zijn gebaseerd op een bestaand concept dat in een ander land is
ontwikkeld (bv. Brotaru, Storycode). Andere zijn goed gedefinieerde modellen die geheel
of gedeeltelijk overeenkomen met onze definitie van een CoP, die ruim genoeg is om een
diversiteit aan modellen te bestrijken (zo is VRT Sandbox een incubator, terwijl
transforma bxl een co-workingruimte is waar verschillende mediagerelateerde bedrijven
gebruik van maken). Waar de evenementen van een CoP worden gehouden, hangt samen
met het type CoP: top-down-CoP's gebruiken hun eigen infrastructuur, terwijl bottom-upCoP's afhankelijk zijn van partnerschappen (en dus vaak van locatie veranderen). Uit de
enquêteresultaten blijkt dat de CoP's waaraan de respondenten deelnemen het vaakst
plaatsvinden in het stadscentrum, dan volgen Reyers, Louise en de Kanaalzone, op hun
beurt gevolgd door Schuman, ULB en VUB, Flagey, het station Brussel-Zuid en het SintGillisvoorplein.
34
CoP-evenementen trekken tussen de 20 en 100 deelnemers aan, soms meer, afhankelijk
van het domein en het soort evenement of onderwerp, met een mix van vaste en
occasionele deelnemers. Uit onze enquêteresultaten blijkt dat de meeste respondenten
(meer dan 70 %) geen CoP-evenementen bijwonen en dat de meesten onder hen niet op de
hoogte zijn van CoP-evenementen. Dat wil echter nog niet noodzakelijk zeggen dat CoP's
niet relevant zijn. Onze analyses suggereren namelijk ook dat mediamedewerkers die wel
CoP-evenementen bijwonen een reeks voordelen toeschrijven aan hun deelname: ze
krijgen hulp bij het oplossen van problemen en toegang tot expertise, ze leren nieuwe
Brussels Studies , Notes de synthèse
14
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
praktijken aan, ze voelen zich gesteund in hun eigen zelfwaardering en ze zetten zichzelf
beter in de markt. Deze voordelen voor individuele mediamedewerkers komen ook op tal
van manieren ten goede aan de prestaties van hele bedrijven en sectoren (bv. innovatie,
samenwerking, internationalisering, voorsprong op de concurrentie).
2.1.4. De huidige AV-mediaspelers in de cluster aan de Reyerslaan
35
Zoals eerder gezegd is de Reyerswijk, de toekomstige locatie van mediapark.brussels, nu
al een belangrijke mediacluster in Brussel. Als we de mediacluster rond de wijk nader
onderzoeken, zien we dat hier ongeveer 50 mediaorganisaties gevestigd zijn, waaronder
vier grote (VRT, RTBF, BETV en RTL BELGIUM), aangevuld met meer dan 20 kleinere AVorganisaties. Er zijn ook verschillende entiteiten uit de andere sectoren aanwezig,
waaronder meer dan 10 reclamebureaus en 10 drukkerijen. Al deze mediaspelers
bevinden zich in de onmiddellijke omgeving van de openbare omroepen en hebben vaak
hetzelfde adres, waaruit blijkt dat er kantoorgebouwen zijn waar verschillende
mediabedrijven samen gevestigd zijn. Als we verder kijken dan de Reyerswijk en
organisaties meerekenen die gevestigd zijn op maximaal 20 minuten wandelen van de
twee openbare omroepen, tellen we algauw tien keer zoveel mediabedrijven (meer dan
500). De activiteiten worden dan wel veel gediversifieerder, met ook veel meer
drukkerijen en reclamebureaus. Dit wijst erop dat de specialisatie in AV-activiteiten
alleen hoog is in de onmiddellijke omgeving van de Reyerswijk. Figuur 3 toont de
verdeling van mediaorganisaties in en rond de Reyerswijk.
36
Uit gegevens over de beroepsbevolking blijkt dat er ongeveer 5 000 mediamedewerkers
aanwezig zijn in de cluster, van wie er ongeveer 4 000 voor de grote organisaties werken,
voornamelijk de twee openbare omroepen VRT en RTBF en de particuliere
ondernemingen BETV en RTL BELGIUM. De medewerkers actief in deze bedrijven zijn
voornamelijk journalisten en andere producenten van inhoud, technici die de
infrastructuur verzorgen, filmen, enz., of managers. De werknemers van
satellietbedrijven zijn ook voornamelijk betrokken bij AV-activiteiten zoals productie en
postproductie. Volgens de interviews en het online onderzoek lijkt Reyers geen gebied te
zijn waar organisatieoverschrijdende CoP's vaak samenkomen, met als uitzondering VRT
Sandbox en Creative Circles, eigenlijk de enige CoP in Reyers waar we weet van hebben en
die past binnen onze definitie. Creative Circles trekt volgens de organisatoren een grote
verscheidenheid aan profielen aan, van concurrenten tot verschillende belanghebbenden,
wat resulteert in een goede balans tussen regelmatige deelnemers en nieuwkomers.
Volgens de organisatoren ervan brengt deze incubator de VRT in contact met andere
professionals en bedrijven dan het geval zou zijn zonder een dergelijke structuur. Zij zijn
van mening dat de VRT rechtstreeks voordeel haalt uit zijn CoP, want die zorgt voor
innovaties binnen het bedrijf en maakt de toegang tot nieuwe technologieën makkelijker
en goedkoper, en helpt de omroep bovendien om de concurrentie voor te blijven en zijn
zichtbaarheid te vergroten.
Brussels Studies , Notes de synthèse
15
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
Figuur 3. De locatie van mediaorganisaties in en rond Reyers (max. 20 minuten wandelafstand) op
basis van adressen
De grootte van de cirkels is gebaseerd op het gemiddelde aantal werknemers (blauw = AV, groen =
reclame, geel = drukkerij, oranje = nieuwe media).
2.2. Het Brusselse mediaclusterbeleid
37
Om de huidige plannen van Brussel voor de ontwikkeling van mediaclusters beter te
begrijpen, hebben we actuele beleidsdocumenten en publicaties van belanghebbenden
geanalyseerd, evenals webteksten (van Brusselse agentschappen, belanghebbenden en
bedrijven) en krantenartikelen. We schetsen hierna een beeld van de beleidsachtergrond
voor het project mediapark.brussels, met een overzicht van de argumenten en logica die
de belanghebbenden van dit project hanteren en een tijdlijn van bereikte en geplande
mijlpalen, waarbij we de verschillende betrokken partijen belichten.
2.2.1. De beleidsachtergrond en de eerste stappen in de richting van het Brusselse
mediaclusterbeleid
38
De ontwikkeling van de mediasector in Brussel vanuit beleidsperspectief kan enkel
begrepen worden in de context van de politieke complexiteit van België als land in het
algemeen en het grootstedelijk gebied Brussel in het bijzonder. Verschillende overheden
zijn bevoegd voor verschillende beleidsmaatregelen om de mediasector in Brussel te
reguleren en te stimuleren. In België zijn de overheidsbevoegdheden verdeeld over
enerzijds de drie (taal)gemeenschappen (de Vlaamse, Franse en Duitstalige, waarvan
alleen de laatste niet bevoegd is in Brussel), die belast zijn met de persoonsgebonden
aspecten van het openbare leven, waaronder cultuur, media en onderwijs, en anderzijds
de drie gewesten (in ons geval het Brussels Hoofdstedelijk Gewest), die belast zijn met de
gebiedsgebonden aspecten van het openbare leven, zoals ruimtelijke ordening en
stedenbouw, economie en vervoer. In het kader van het federaliseringsproces van België
Brussels Studies , Notes de synthèse
16
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
werd de openbare omroep in 1977 opgesplitst in drie entiteiten en werd de bevoegdheid
voor de subsidies voor journalistiek overgeheveld naar de gemeenschappen, elk bevoegd
voor haar taal. De regering van het BHG – de uitvoerende macht van het openbaar
bestuur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – houdt toezicht op de 19 gemeenten die
samen het gewest vormen, waaronder de stad Brussel zelf (de kern van de metropool). De
regering van het BHG is samen met diverse semi-openbare instellingen (zie tabel 1)
echter bevoegd voor het bepalen en uitvoeren van de strategische stadsplanning en voor
het scheppen van gunstige voorwaarden voor economische investeringen. Het is binnen
deze bevoegdheden dat het project mediapark.brussels gestalte heeft gekregen, met name
onder leiding van het Agentschap voor Territoriale Ontwikkeling (ATO), dat sinds 2016 is
opgegaan in perspective.brussels. Door de specifieke focus op stadsplanning is er in deze
cluster nauwelijks betrokkenheid van andere gewestelijke agentschappen of
beleidsmakers op gemeenschapsniveau, waardoor de culturele of economische
perspectieven voor het project in handen zijn van de belanghebbenden uit de
mediasector die bij dit project betrokken zijn. Aangezien de 19 gemeenten van het BHG
over een grote autonomie beschikken op het vlak van lokaal beleid is de steun van de
gemeente Schaarbeek, waar de Reyerswijk ligt, doorslaggevend geweest bij het uitwerken
van de eerste concrete stappen van het project mediapark.brussels.
Tabel 1. Verdeling van beleidsverantwoordelijkheden met betrekking tot de mediasector in het BHG
Entiteit
Bestuurlijk niveau Verantwoordelijkheid
Centre d’aide à la presse écrite
Franse
Gemeenschap
Service général de l’Audiovisuel et Franse
des Médias
Gemeenschap
Conseil Supérieur de l’Audiovisuel
Ministère
de
l’Enseignement
Supérieur, de la Recherche et des
Médias
Vlaamse Regulator voor de Media
Vlaams Audiovisueel Fonds
Franse
Gemeenschap
Franse
Gemeenschap
Vlaamse
Gemeenschap
Vlaamse
Gemeenschap
Ministerie van Cultuur, Media, Jeugd Vlaamse
en Brussel
Gemeenschap
Subsidies voor de pers
Subsidies voor audiovisuele media
Mediaregelgeving
Coördinatie van het mediabeleid
Mediaregelgeving
Subsidies voor audiovisuele media
Coördinatie van het mediabeleid
Brussels
perspective.brussels
Hoofdstedelijk
Gewest
Brussels Studies , Notes de synthèse
Stadsplanning
17
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
Brussels
citydev.brussels
Hoofdstedelijk
Stadsontwikkeling
Gewest
Brussels
Hoofdstedelijk
sau.brussels
Gewest
Operationele stadsontwikkeling in
strategische gebieden
Brussels
innoviris.brussels
Hoofdstedelijk
Onderzoek
Gewest
Brussels
impulse.brussels
Hoofdstedelijk
Ondernemerschap (algemeen)
Gewest
Brussels
screen.brussels
Hoofdstedelijk
Gewest
GOD
Brussel
Economie
Werkgelegenheid
en
Ondernemerschap
in
de
audiovisuele sector
Brussels
Hoofdstedelijk
Economie
Gewest
Brussels
Actiris
Hoofdstedelijk
Werkgelegenheid
Gewest
Brussels
Regering van het BHG
Hoofdstedelijk
Algemene beleidscoördinatie
Gewest
39
De regering van het BHG ontwikkelt al lange tijd beleid om de vorming van mediaclusters
in de stad te bevorderen. Op 12 december 2013 heeft de regering van het BHG het
Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO) goedgekeurd. In dit plan heeft de
regering van het BHG de prioritaire sectoren voor de groei van de Brusselse economie
bepaald. Een van deze vier prioritaire sectoren wordt omschreven als “culturele en
creatieve sectoren zoals mode, design, reclame, kunst en digitale en gedrukte media”
[GPDO, 2013: 82]. Daarnaast heeft Brussel in dit plan vier “territoriale
competitiviteitspolen” bepaald: dit zijn gebieden of wijken in Brussel die ontwikkeld
zullen worden om de positie van prioritaire sectoren daar te versterken. Een daarvan is
“een pool voor communicatie en beeldvorming op de Reyerssite” [GPDO, 2013: 89]. Deze
vermeldingen kunnen gezien worden als echte uitgangspunten van strategieën voor de
ontwikkeling van mediaclusters in Brussel: het betreft immers plannen om op bepaalde
locaties in Brussel media-activiteiten aan te trekken en te bundelen.
40
De plannen gaan zelfs terug tot het Gewestelijk Ontwikkelingsplan dat in 1995 door de
regering van het BHG werd ondertekend en later in 2002 werd bijgewerkt en herzien. In
de versie van 2002 werd de Reyerssite, waar de twee openbare omroepen VRT en RTBF
gevestigd zijn, door het BHG aangewezen als een van de veertien prioritaire gebieden
Brussels Studies , Notes de synthèse
18
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
voor de ontwikkeling van het Gewest [Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest,
2002: 556]. Het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP) legde de nadruk op de
“herwaardering” van wijken en omvatte een uitgebreide stedenbouwkundige planning
voor het hele Brusselse grondgebied. Met de toevoeging van het woord “duurzaam”,
waarmee het GewOP in 2013 omgedoopt werd tot het Gewestelijk Plan voor Duurzame
Ontwikkeling, kwam de nadruk veel meer te liggen op de economische
ontwikkelingsstrategie van de stad en werden concretere plannen voor prioritaire
gebieden uitgewerkt.
41
In 2010 werd de volgende belangrijke stap gezet om de ontwikkeling van mediaclusters te
integreren in de Brusselse beleidsagenda: de regering van het BHG keurde het
“Masterplan Reyers” goed. In dit plan worden vijf grote projecten uiteengezet die
betrekking hebben op de bouw van nieuwe kantoorgebouwen, woningen, straten en
parken in en rond de Reyerswijk [BUUR, 2010: 3–5]. Het beleidsinstrument om een
mediapark te creëren, van het type vastgoedmediacluster, werd aangenomen. Hoewel er
veel verschillende plannen zijn gemaakt voor de Reyerswijk, werden het politieke debat
en de onzekerheid over de toekomst van deze belangrijke locatie voor de Brusselse
mediasector pas in 2013 opgelost [Lieten, 2013]. De grote mediaspeler VRT, de openbare
omroep van de Vlaamse Gemeenschap, besloot aan de Reyerslaan te blijven. Tot dan was
er discussie geweest over een mogelijke verhuizing van de VRT omdat het huidige
gebouw te oud was geworden. Vilvoorde en Mechelen hadden de VRT maar wat graag
aangetrokken, niet alleen om hun eigen mediasector verder te versterken, maar ook
vanwege de symbolische waarde van de openbare omroep. De beslissing van de VRT om in
Brussel te blijven kreeg uiteindelijk veel bijval, omdat hierdoor de band tussen de
Vlaamse openbare omroep en de hoofdstad van Vlaanderen gegarandeerd blijft. De
beslissing om aan de Reyerslaan gevestigd te blijven heeft de weg vrijgemaakt voor
toekomstige politieke ontwikkeling en planning: het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de
gemeente Schaarbeek, de twee openbare omroepen (VRT en RTBF) en het Agentschap
voor Territoriale Ontwikkeling (ATO) – als onderdeel van de regering van het BHG –
hebben in 2013 een reeks samenwerkingsovereenkomsten ondertekend waarin niet alleen
gemeenschappelijke ontwikkelingsdoelstellingen zijn opgenomen, maar ook het
bouwprogramma voor de herontwikkeling van de VRT en RTBF-zone en de verbintenis
om deze ambities in een masterplan op te nemen op basis van gedeeld
projecteigenaarschap.
2.2.2. De projectpartners en toekomstplannen van mediapark.brussels
42
Het project wordt geleid door vier grote projectpartners. In het kader van de
overeenkomst heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (in 2017) de terreinen van de
twee openbare omroepen aan de Reyerslaan aangekocht en zo de grond in eigendom
gekregen. Dit proces werd beheerd door een nieuw agentschap gevestigd Brussel: de
Maatschappij voor Stedelijke Inrichting (MSI), die als overheidsinstantie
verantwoordelijk is voor de operationele uitvoering van de ruimtelijke ordening door het
eigenaarschap van grond en of gebouwen te controleren in de prioritaire
ontwikkelingsgebieden. In het kader hiervan heeft de MSI de verantwoordelijkheden
overgenomen van het ATO, dat op zijn beurt geherstructureerd werd en sinds 2016 deel
uitmaakt van perspective.brussels, het gewestelijke overleg- en onderzoekscentrum dat
strategieën ontwikkelt om Brussel vorm te geven. Elke partner heeft architectenbureaus
in de arm genomen en contracten toegekend aan projecten voor de ontwikkeling van
Brussels Studies , Notes de synthèse
19
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
nieuwe gebouwen. In 2014 heeft de regering van het BHG een internationaal team onder
leiding van de Franse architect en stedenbouwkundige François Leclercq geselecteerd
voor het ontwerp van het stadsproject mediapark.brussels, waarbij het Masterplan van
2010 werd bijgewerkt en waarmee de krijtlijnen werden uitgezet voor het hele gebied. Zie
figuur 4 voor een volledig overzicht van de betrokken projectpartners.
Figuur 4. De projectpartners betrokken bij de ontwikkeling van het toekomstige mediapark.brussels
43
Het nieuwe Masterplan is op het moment van dit schrijven nog in ontwikkeling. De beide
openbare omroepen VRT en RTBF hebben voor de bouw van hun nieuwe hoofdkwartier
aparte architectenbureaus aangesteld, en de plannen zijn in 2016 gepubliceerd. Op
dezelfde locatie is de MSI ook van plan een nieuw gebouw te laten optrekken, dat Frame is
gedoopt. Dit gebouw is het “vlaggenschip” van het project, en wordt een van de eerste
elementen in de fysieke uitvoering van mediapark.brussels. In 2014 verkreeg het project
12,5 miljoen euro aan financiering van het Regionaal Operationeel Programma van het
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (ROP EFRO) 2014-2020. Het EFRO financiert
onderzoek, de strategieontwikkeling, de communicatie en de organisatie van
evenementen, de oprichting van een innovatiecentrum en het nieuwe
“vlaggenschipgebouw”, dat kantoren, televisiestudio's, een receptie, een auditorium,
opleidingslokalen, een kleine kantine en technische ruimten zal omvatten. Verschillende
Brusselse mediaspelers hebben al beslist dat ze naar het gebouw zullen verhuizen: de
omroep BX1, screen.brussels, de IHECS Academy – die al nauw samenwerkt met RTBF – en
het Centre Vidéo de Bruxelles. Daarnaast wordt er in het gebouw ook een
innovatieplatform speciaal voor de media en AV-sector voorzien, bestaande uit een coworkingruimte, een incubator en een ruimte voor een opleidingsinstituut. Het gebouw
wordt ingevuld door het stedenbouwkundig agentschap van de regering van het BHG,
terwijl het organisaties als BX1 en CVB aantrekt die aangestuurd worden door de Franse
Gemeenschap. Tot nu toe heeft echter nog geen enkele organisatie die onder de
bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap valt – zoals pakweg BRUZZZ, de
Nederlandstalige tegenhanger van BX1 – een toekomstige verhuizing naar Frame
aangekondigd. Parallel hiermee zien we wel initiatieven ontstaan die hun oorsprong
vinden binnen de Vlaamse of Waalse regering, aangezien het mediabeleid onder de
bevoegdheid van de (taal)gemeenschappen valt. Zo stelde Vlaams minister van Media
Sven Gatz in juli 2018 het initiatief mediahub.brussels voor, dat als doel heeft om
kenniscreatie, media-educatie en samenwerking tussen mediaspelers in Brussel en
daarbuiten te stimuleren. De Waalse regering heeft ook geïnvesteerd in een
netwerkinitiatief met de naam TWIST, dat audiovisuele, digitale en multimediale
Brussels Studies , Notes de synthèse
20
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
activiteiten samenbrengt. Figuur 5 toont een eerste ontwerp van het architectenbureau,
waarin de contouren van het nieuwe Reyersgebied worden geschetst.
Figuur 5. Plannen voor de toekomstige Reyerswijk
44
Interessant genoeg ligt de Reyerswijk ook dicht bij clusterinitiatieven in andere sectoren.
Agoria, de overkoepelende organisatie die de technologiesector in het BHG samenbrengt
en verder wil ontwikkelen, is gevestigd in het Diamantgebouw vlak naast
mediapark.brussels. Reyers is ook relatief goed verbonden met een andere strategische
ontwikkelingszone in Brussel, namelijk Delta, waar een universitaire pool wordt gepland
rond de campus van zowel de Nederlandstalige als de Franstalige universiteit, de VUB en
de ULB. In de toekomst kan worden overwogen om de banden tussen beide zones te
versterken, bijvoorbeeld op het gebied van media-innovatie.
45
Om het hele Reyersproject af te ronden, zijn er nog enkele stappen nodig: de publicatie en
goedkeuring van het nieuwe Masterplan in 2018, de sloop van de huidige gebouwen en de
aanleg van de nieuwe gebouwen en terreinen tegen 2030 (zie tabel 2 voor een
chronologisch overzicht). De belangrijkste visie voor het toekomstige voltooide
mediapark.brussels is de creatie van een “innovatief media-ecosysteem voor Brussel”.
Met mediapark.brussels wil men een creatieve, open wijk creëren waar het aangenaam
wonen is, maar bovenal wordt de wijk omschreven als een “strategisch project ter
bevordering van de ontwikkeling van de omroep, de media en de creatieve sector in
Brussel” [mediapark.brussels, 2018]. Dit ligt in lijn met de beleidsdocumenten en de
communicatie met het grote publiek. Daarnaast ziet de regering van het BHG de
ontwikkeling van een mediacluster aan de Reyerslaan als een kans om “de internationale
positie van Brussel te versterken ten opzichte van de andere Europese hoofdsteden en de
naburige regio’s, op een moment dat de veranderingen en de uitbreidingen in deze
sectoren ongekende vormen aannemen (media; informatie- en communicatietechnologie;
reclameagentschappen, marketing- en communicatiebureaus, grafische bureaus;
persagentschappen; uitgeverijen; onderzoek en nieuwe technologieën; muziek;
audiovisuele sector; virtual en augmented reality)” [mediapark.brussels, 2018].
Brussels Studies , Notes de synthèse
21
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
Tabel 2. Tijdlijn van de ontwikkeling van het mediaclusterbeleid in Brussel: belangrijkste stappen in
het project mediapark.brussels
Gewestelijk
Ontwikkelingsplan
(GewOP,
2002 herziening van 1995) van de regering van het
BHG
Reyers wordt genoemd als een van de 14
prioritaire gebieden
Voorstelling van een plan voor de
2010 Masterplan van de regering van het BHG
ontwikkeling van Reyers met 5 concrete
projecten
Gewestelijk
Plan
voor
Duurzame
2013 Ontwikkeling (GPDO) van de regering van het
BHG
2013 Ondertekening samenwerkingsovereenkomst
2014 Aanstelling van Stadsplanner
Voorstelling van een mediaclusterproject
in de Reyerswijk
Regering
van
het
BHG,
gemeente
Schaarbeek, VRT, RTBF, ATO
Update van het Masterplan uit 2010
Financiering verkregen voor het eerste
2014 Financiering van het EFRO
“vlaggenschipgebouw” in de Reyerszone
Ambities voor de ontwikkeling van de 8
2015 Merklancering “mediapark.brussels”
ha rond de nieuwe gebouwen van VRT en
RTBF
Vlaggenschipgebouw
2018 Frame
bekendgemaakt
en
wordt
“Frame
(Brussels
Media Community)” gedoopt.
Goedkeuring van het nieuwe Masterplan
door de vier partners
2018
Start van de bouw van Frame
2019
2018
+
Bouw van de nieuwe gebouwen van VRT
2018-2022
en RTBF
2018-2024
Aanleg openbare ruimten
2022
Start van de bouw van wooneenheden
2023-2024
Afbraak
2024-20…
van
oude
VRT-
en
RTBF-
faciliteiten
Bouw van wooneenheden
Oplevering VRT en RTBF-gebouwen en
2022 VRT en RTBF-gebouwen
2024
Voltooiing
van
het
mediapark.brussels
Brussels Studies , Notes de synthèse
Frame
volledige
project
22
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
3. Bespreking: spanningsvelden bij de ontwikkeling
van mediapark.brussels
46
Zoals gezegd is het succes van door de overheid aangestuurde clusters niet gegarandeerd.
De algemene en sectorale dynamiek spelen immers altijd een rol. Een clusterinitiatief op
zich is niet in staat om grotere mediatrends tegen te gaan, zoals de achteruitgang van de
geschreven pers, de druk die omroepen ondervinden van streamingdiensten als Netflix,
of nog de ontwikkeling van nieuwe subsectoren zoals VR. Wat ons hier echter vooral
interesseert is de interne dynamiek binnen een mediacluster, want die vloeit niet zomaar
vanzelfsprekend voort uit elk door beleid aangestuurd clusterproject. Om dit aan te
tonen, kunnen we een soortgelijk project als voorbeeld nemen: de vastgoedmediacluster
die de BBC heeft ontwikkeld in Salford, Manchester, genaamd MediaCityUK. De BBC heeft
haar nationale activiteiten in 2011 verlegd van Londen naar Salford. De
vastgoedmediacluster MediaCityUK is gemakkelijk te vergelijken met de ambities van het
project mediapark.brussels: nieuwe kantoorruimte, gebouwen, integratie van
universiteiten, restaurants, winkels, honderden flats en de creatie van een mediaecosysteem stonden op het programma van MediaCityUK. Het project moest zorgen voor
groei in de regio Manchester. Na meer dan zes jaar is het resultaat ontnuchterend. Uit
recent onderzoek is namelijk gebleken dat MediaCityUK slechts een minieme invloed
heeft gehad op de werkgelegenheid in en rond Manchester. Volgens het verslag zijn er in
het kader van de verhuizing van de BBC minder dan 5 000 banen gecreëerd in
MediaCityUK (wat overeenkomt met amper 0,3 % van de totale werkgelegenheid in GrootManchester), wat in schril contrast staat met de 15 000 banen die in 2011 werden
voorspeld [Semple, 2017]. Daarnaast ging de komst van de BBC gepaard met
sensatieverhalen over criminaliteit in MediaCityUK, waarbij allerlei BBC-medewerkers
hun ontevredenheid uitten over de nieuwe vastgoedmediacluster [Carter, 2012].
47
En er zijn nog andere voorbeelden te vinden van negatieve berichten over de weinig
succesvolle ontwikkeling van mediaclusters. Ook in de literatuur betwijfelen veel auteurs
of beleidsambities wel kunnen leiden tot succesvolle mediaclusters, waarbij zij betogen
dat mediaclusters juist vrij natuurlijk groeiende economische structuren zijn. Daarom
moet het project mediapark.brussels ontwikkeld worden op basis van praktische
inzichten in de lokale mediasector enerzijds en theoretische inzichten verkregen uit
bestaande studies anderzijds. In wat volgt, zullen we de mogelijke strategieën voor het
project mediapark.brussels beoordelen in het licht van de hierboven gepresenteerde
onderzoeksresultaten en overwegingen. Wij zullen hierbij aanvoeren dat er verschillende
spanningsvelden bestaan tussen beleidsmakers en andere belanghebbenden bij de
ontwikkeling van mediapark.brussels, die een nadere overweging verdienen: (3.1) het
spanningsveld tussen stadsontwikkeling en culturele ontwikkeling, (3.2) het
spanningsveld tussen het lokale en het internationale perspectief, en (3.3) het
spanningsveld tussen breed opgevatte en gespecialiseerde clusters.
3.1. Stadsontwikkeling of een communautair project voor
mediapark.brussels
48
Het feit dat mediapark.brussels in de eerste plaats een stadsontwikkelingsproject is, komt
ongetwijfeld door de inrichting van het Belgische politieke systeem, waarbij cultuur in
Brussels Studies , Notes de synthèse
23
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
het algemeen en mediagerelateerde zaken in het bijzonder bevoegdheden zijn van de
(taal)gemeenschappen. Fundamenteel zijn er dan ook twee zeer verschillende
mediamarkten: de Nederlandstalige en de Franstalige. Toch zijn er verschillende spelers
gevestigd in Brussel die actief zijn in beide markten. Deze situatie zou bij de toekomstige
ontwikkeling van mediapark.brussels kunnen leiden tot een wanverhouding tussen
stadsontwikkeling enerzijds en de programmatische aspecten anderzijds.
Stadsontwikkeling wordt immers aangedreven door een territoriale benadering die van
het BHG uitgaat, terwijl de programmatie valt onder de communautaire benadering die
van respectievelijk de Vlaamse en de Franse Gemeenschap uitgaat. Tot nu toe is het dan
ook onduidelijk welke diensten mediapark.brussels nu juist zal aanbieden naast louter
kantoorruimte en infrastructuur. Er zijn enkele programma's in Brussel die de creatie van
inhoud ondersteunen, zoals het fonds screen.brussels, dat financiering biedt aan
bedrijven voor AV-producties. In andere domeinen zien we echter dat deze bevoegdheid
stevig verankerd is op gemeenschapsniveau. Het media-innovatiebeleid is daar een goed
voorbeeld van. Een van de belangrijkste incubatoren voor jonge starters in Vlaanderen is
bijvoorbeeld het istart-programma van imec, gevestigd in Leuven. Innovatiefinanciering
voor journalistieke projecten wordt toegekend door de Vlaamse minister van Media.
49
Een van de risico's van deze mismatch is dat het project mediapark.brussels zijn
infrastructuuraanbod niet kan combineren met een aantrekkelijke programmatische
ondersteuning om de ontwikkeling van de mediasector te stimuleren. Toegegeven, er zijn
enkele stimulansen op federaal niveau, zoals de Belgische Tax Shelter voor AVproducties, en op gemeenschapsniveau, zoals het eerder genoemde filmfonds
screen.brussels. Dit ondersteunt echter maar een fractie van de mediasector. Het is dan
ook symptomatisch dat de strategie van de grootste Vlaamse uitgeverijen, De Persgroep
en Mediahuis, meer gericht is op de steun geboden door de Vlaamse
Gemeenschapsregering. De bevestiging dat De Persgroep en mogelijk ook Mediahuis hun
redacties van Vilvoorde en Groot-Bijgaarden (beide gelegen in de Brusselse Rand) naar
Antwerpen zullen verhuizen, toont aan dat Brussel niet per definitie aantrekkelijk is voor
mediabedrijven die zich richten op Nederlandstalige markten.
50
Dat betekent daarom nog niet noodzakelijk dat mediapark.brussels gedoemd is, of
gevangen zit tussen stadsontwikkeling en culturele bevoegdheden inzake de
ondersteuning van de mediasector. Het project zou bestaande projecten kunnen
consolideren ter bevordering van innovatie en ondernemerschap in de sector. Vooral
CoP's lijken niet bij de plannen betrokken te zijn, terwijl uit ons onderzoek is gebleken
dat clusters er in veel opzichten baat bij kunnen hebben. De aanwezigheid van de
openbare omroepen, die in hun plannen voor hun nieuwe hoofdkwartier de ambitie
hebben uitgesproken om veel meer open te staan voor andere actoren in
mediapark.brussels en daarbuiten, kan een grote troef vormen. Er kan kennis en
infrastructuur gedeeld worden, bijvoorbeeld via hun eigen CoP's (cf. OpenVRT) of via
partnerschappen met andere initiatieven zoals screen.brussels. Er is zeker ruimte om dit
soort activiteiten verder te ontwikkelen in de Reyerswijk.
51
Door te investeren in nieuwe gebouwen in Brussel tonen VRT en RTBF ook een
engagement ten opzichte van de stad, en in het bijzonder ten opzichte van
mediapark.brussels. Uit dit oogpunt zou de regering van het BHG ambitieuzer kunnen
zijn in de ontwikkeling van een programmatisch aanbod naast een vastgoedinvestering
door sterker in te zetten op het stimuleren van media-innovatie. Dit aanbod wordt in
Brussel nog steeds niet ten volle onderzocht. Enerzijds zijn de Brusselse incubatoren ICAB
Brussels Studies , Notes de synthèse
24
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
of iDrops erg gericht op technologie en houden ze geen rekening met de specifieke
kenmerken van de mediasector, waar innovatie ook draait om formats en het aanbod van
diensten. Anderzijds zijn er op gemeenschapsniveau initiatieven die gericht zijn op de
productie van inhoud, met name ter ondersteuning van de productie van inhoud (film,
journalistiek …) in een specifieke taal. Op zich bevatten die initiatieven geen innovatief of
technologisch aspect. Brussel zou hier een rol kunnen spelen door stimulansen voor
startende en schaalvergrotende bedrijven te koppelen aan een verplichting om naar
mediapark.brussels te verhuizen, samen te werken met andere spelers in het Brusselse
ecosysteem, enzovoort. CoP's kunnen ook bijdragen aan de ontwikkeling van een
innovatief en aantrekkelijk programmatisch aanbod: het zijn flexibele structuren die
kunnen helpen om leden geïnformeerd te houden, snel in te spelen op specifieke
opkomende behoeften en over traditionele grenzen heen te kijken (zoals AV versus
digitaal, of inhoud versus technologie).
52
Om dergelijke voordelen te kunnen bieden, moeten de CoP's echter geconsolideerd
worden. In dat opzicht zou het de moeite waard kunnen zijn om na te gaan hoe CoP's
beter ondersteund kunnen worden op een flexibele manier. Daar zou screen.brussels of
mediahub.brussels een rol in kunnen spelen, in het kader van hun taak om mediainnovatie in Brussel te bevorderen. Vooral bottom-up-CoP's zouden zulke steun nodig
hebben, omdat zij vaak niet beschikken over de nodige middelen – niet alleen
financiering, maar ook faciliteiten, apparatuur, communicatie, partnerschappen en dies
meer. Het feit dat bepaalde CoP's van korte duur zijn, is niet noodzakelijkerwijs een
probleem: ze evolueren mee met de bredere mediaomgeving, en dat kan als een troef
gezien worden. Het gebrek aan middelen om hun ambities in relatief korte tijd waar te
maken is echter problematisch. Een andere mogelijke rol voor dergelijke initiatieven is
het proactief volgen van de alsmaar evoluerende en zeer uiteenlopende behoeften van
mediamedewerkers, om zo nieuwe CoP's te stimuleren waar die nodig zijn, of om
bestaande CoP's beter op die behoeften te laten aansluiten.
3.2. De lokale sector steunen of internationale ambities waarmaken
53
De Brusselse mediasector versterken staat zonder twijfel centraal in de ambities van de
regering van het BHG, die haar pijlen richt op de ontwikkeling van een “nieuwe creatieve
wijk die open, divers en dynamisch is” om “weer levenskwaliteit te geven aan de buurt”.
De Reyerswijk is immers sterk beïnvloed door de weginfrastructuur en grote
kantoorgebouwen. Deze ambitie wordt weerspiegeld in het Masterplan voor
mediapark.brussels, waarbij investeren in Frame en in faciliteiten voor mediabedrijven
die nauw verbonden zijn met VRT en RTBF slechts een deel van het verhaal is. De aanleg
van 3 000 nieuwe wooneenheden, lokale voorzieningen en diensten, een groot stadspark
voor recreatie en evenementen en maatregelen om het verkeer terug te dringen, zijn
allemaal gericht op verbetering van de levenskwaliteit en niet zozeer op het aantrekken
van mediabedrijven. Dit alles is bedoeld om mediamedewerkers ertoe aan te zetten om
dichter bij hun werkplek te gaan wonen, zodat er niet meer zoveel mediamedewerkers
elke dag naar Brussel hoeven te pendelen. De aanwezigheid van in mediaberoepen
gespecialiseerde onderwijsinstellingen kan de kennisuitwisseling met mediabedrijven
vergroten via levenslang leren, stages en samenwerking op het gebied van onderzoek en
innovatie [Mateos-Garcia en Sapsed, 2011]. De verhuizing van IHECS naar Frame is alvast
een eerste interessante stap in de richting van dit idee. Al deze elementen samen zijn
toegespitst op een project met een finaliteit op lokaal niveau.
Brussels Studies , Notes de synthèse
25
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
54
Maar in Brussel vinden we meer dan alleen Belgische mediaorganisaties en hun
medewerkers. Als hoofdstad van de Europese Unie trekt Brussel immers veel
buitenlanders aan, vooral op het vlak van journalistiek. Het zou dan ook een ambitie
kunnen zijn van mediapark.brussels om de aantrekkelijkheid van de stad voor andere
internationale media-initiatieven te versterken. Uiteraard sluiten beide ambities elkaar
niet uit. Het is echter belangrijk om deze dualiteit in het achterhoofd te houden wanneer
men gaat denken aan de logistiek van clusters. De focus op de ontwikkeling van het lokale
gebied vertaalt zich in het soort mediacluster dat de regering van het BHG voor ogen
heeft, namelijk een cluster gericht op de ontwikkeling van de lokale of regionale
mediasector. De vraag is dan of deze ambitie groot genoeg is opdat de mediacluster erin
kan slagen. Hier heerst een spanningsveld tussen het ondersteunen van de lokale sector
enerzijds en het ontwikkelen van een internationale aantrekkingspool anderzijds. Door
de nadruk te leggen op de lokale sector zouden er problemen kunnen ontstaan op het
vlak van concurrentie met reeds bestaande mediaclusters in de stad. Zo heeft
mediapark.brussels spelers aangetrokken die al in Brussel gevestigd waren. Gezonde
mediaclusters zoals die aan Flagey of in de Kanaalzone zouden kunnen inkrimpen als
bepaalde activiteiten hieruit wegtrekken naar mediapark.brussels. Dat zou dan niet
leiden tot een totale groei van de mediasector in Brussel. Een goed voorbeeld van een
mediacluster die met succes internationale spelers aantrekt, is die rond
muziektechnologie in de Scandinavische landen. Jarenlange gerichte investeringen in
audiotechnologie hebben ertoe geleid dat tal van nieuwe bedrijven zich daar zijn gaan
vestigen, van grote internationale spelers zoals Spotify tot bekroonde
luidsprekerproducenten als Audio Pro of Jabra. Het effect hiervan is zelfs voelbaar tot in
de opname-industrie: diverse popartiesten en producers zijn afkomstig uit de
Scandinavische landen, en de verkoop van muziek blijft daar ook sterke cijfers noteren.
Dit gespecialiseerde gebied, met alle expertise die het samenbrengt, heeft internationale
investeringen in muziektechnologie aangetrokken en steden als Stockholm op de kaart
gezet als centrum van innovatie.
55
Dit voorbeeld wijst op een element waarmee rekening moet worden gehouden bij de
verdere ontwikkeling van mediapark.brussels. Als men gaat investeren in een lokale
sector – en zeker wanneer de nadruk ligt op creatieve en innovatieve producten en
diensten – is het belangrijk dat deze bedrijven actief kunnen zijn in een markt waar ook
effectief vraag is naar hun diensten. Start-ups zijn immers geen klanten van start-ups. Er
zijn vandaag natuurlijk ook grotere bedrijven gevestigd in de Reyerswijk, zoals onder
andere VRT en RTBF, maar mogelijk zijn dat er niet genoeg om het merendeel van de
start-ups in staat te stellen uit te groeien tot een levensvatbaar bedrijf op lange termijn.
De Brusselse mediaclusters moeten dus ook naar buiten gericht zijn, of dat nu gebeurt
door bedrijven aan te trekken naar Brussel om dichter bij deze diensten te komen, of door
deze diensten actief aan de man te brengen bij internationale bedrijven – bijvoorbeeld
door de centrale ligging van Brussel in Europa uit te spelen.
56
Eenzelfde spanningsveld heerst bij de CoP's. Enerzijds is er ruimte voor de ontwikkeling
van CoP's op lokaal (of regionaal) niveau, bijvoorbeeld door de banden tussen Brusselse
CoP's en onderwijsinstellingen (universiteiten en instellingen voor hoger
beroepsonderwijs) aan te halen en te verruimen. Een andere potentiële ontwikkeling op
lokaal of regionaal niveau is een betere ondersteuning van de kleinere bottom-up-CoP's
– die zoals gezegd vaak over onvoldoende middelen beschikken – via een sterkere band
met gevestigde spelers in dit domein, zoals de openbare omroepen (VRT en RTBF) en de
Brussels Studies , Notes de synthèse
26
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
regelgevende instanties voor audiovisuele media (VRM, CSA). Anderzijds is het mogelijk
dat alleen aandacht besteden aan lokale ontwikkeling onvoldoende is. Door de geringe
omvang van de Belgische mediamarkt lopen CoP's het risico hun dynamiek te verliezen
als ze hun actieterrein niet uitbreiden tot buiten de gewests- of zelfs landsgrenzen.
Concurrentie in een kleine markt kan er inderdaad voor zorgen dat mensen geen ideeën
en nieuwe praktijken delen in gemeenschappen waar ook concurrenten aan deelnemen.
Bovendien beperkt de kleine omvang van de Belgische mediasector ook het aantal
originele bijdragen van binnenuit, aangezien er niet zo veel nieuwe projecten zijn om
regelmatig onder de aandacht te brengen. CoP's voeden met bijdragen uit het buitenland
is dus een manier om de concurrentiedruk te verlichten – in ieder geval op regionaal of
nationaal niveau – en om de gemeenschap voortdurend te vernieuwen en aantrekkelijk te
houden. Het is ook een van de hefbomen waarmee een internationale aantrekkingspool
kan worden ontwikkeld, bijvoorbeeld door banden met belangrijke internationale spelers
aan te halen.
57
Bovendien zijn de werknemers in elk van deze scenario's vaak slechts bijzaak in de
beleidsontwikkeling. Hun werkomstandigheden zijn er de laatste tien jaar op
achteruitgegaan, met meer onzekere contracten en een toename van het aantal
zelfstandigen in vergelijking met vaste werknemers. De overheid beschikt over de
middelen om een gezondere arbeidsmarkt te bevorderen, en een mediacluster kan een
uitgelezen kans zijn om goede praktijken aan te moedigen: zo kan aan bedrijven die
financiële steun aanvragen of de infrastructuur van mediapark.brussels willen gebruiken
de eis opgelegd worden om zich te houden aan bepaalde normen op het gebied van
arbeidsomstandigheden.
3.3. De mediacluster opentrekken of specialiseren in bepaalde
media-activiteiten
58
Zoals gezegd omvat de mediasector een grote verscheidenheid aan producten en
diensten. In Brussel lijkt er geen uitgesproken stappenplan te bestaan dat aangeeft op
welke producten en diensten van de mediasector het project mediapark.brussels zich zou
kunnen toespitsen. Impliciet is er echter wel degelijk een focus op de AV-sector. Als we
kijken naar de spelers in het ecosysteem, zien we inderdaad een sterke aanwezigheid van
de AV-sector. De beleidsinstrumenten binnen screen.brussels zijn gericht op AVproductie: de cluster staat open voor bedrijven buiten de AV-productie, maar de
meerderheid van de leden is er nog steeds in gespecialiseerd; de filmcommissie en het
filmfonds ondersteunen respectievelijk AV-producties en -coproducties. De
financieringslijn voor bedrijfsondersteuning wil zich meer richten op VR en games, maar
al bij al is het geheel duidelijk gericht op eerder traditionele AV-productie.
59
De inspanningen die in Brussel (en in ruimere zin in België) zijn geleverd om
investeringen aan te trekken en hoogwaardige AV-producties te bevorderen, lijken de
afgelopen jaren vruchten af te werpen. Dit betekent dat mediapark.brussels zou kunnen
kiezen voor een meer doorgedreven toepassing van de strategie van een gespecialiseerd
gebied (The Specialized Area, cf. supra), vooral aangezien er al grote AV-bedrijven in het
gebied aanwezig zijn die als ankers zouden kunnen fungeren. Daarnaast is ook een
strategie gericht op de mediasector in ruime zin denkbaar, maar daarvoor moeten
bestaande instrumenten en initiatieven dan wel worden opengesteld voor andere media,
en bovendien moeten er dan nieuwe programma's worden uitgewerkt die anticiperen op
Brussels Studies , Notes de synthèse
27
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
de specifieke behoeften van bijvoorbeeld game-ontwikkelaars of journalisten.
Tegelijkertijd is een sterk op één subsector gerichte strategie risicovol, bijvoorbeeld als
die specifieke subsector ondermaats presteert en niet het verwachte rendement voor het
gewest oplevert. De vraag blijft of een brede benadering van media een goede basis biedt
voor een clusterinitiatief, te meer omdat de behoeften van de verschillende actoren
anders kunnen zijn. Producenten van inhoud zullen graag hebben dat er (pre of post)productiefaciliteiten worden aangeboden. Digitale productontwikkelaars kunnen baat
hebben bij testinfrastructuur en creatieve laboratoria. Ingenieurs die werken aan
ontwikkelingen in mediagerelateerde technologieën, zoals VR-rendering, kunnen
voordeel halen uit de nabijheid van academische of bedrijfsgerichte centra voor
onderzoek en ontwikkeling. Voor het project mediapark.brussels zal het er dus op
aankomen om te beslissen om ofwel al deze (sub)sectoren te bedienen, ofwel te focussen
op een specialisatie.
60
Wat de CoP's betreft, zou men er intuïtief van kunnen uitgaan dat een breed genomen
sector ook een breed scala aan CoP's nodig heeft voor de verschillende (sub)sectoren met
elk hun eigen problemen, terwijl een nauw afgebakende sector ook slechts een beperkt
aantal CoP's nodig heeft, gericht op de kernactiviteit van die sector. Als we vertrekken
vanuit de aanname dat CoP's moeten inspelen op de uiteenlopende en evoluerende
behoeften van mediamedewerkers, suggereert ons onderzoek een complexere reeks
perspectieven. Ten eerste, en ongeacht het scenario (brede sector of gespecialiseerd
gebied), kunnen CoP's meer of minder gespecialiseerd zijn. Sommige zijn vrij ruim
opgevat of zelfs transversaal (zoals Café Numérique, dat een breed scala aan onderwerpen
behandelt rond “alles wat digitaal is”), terwijl andere meer gespecialiseerd zijn op het
vlak van de (sub)sectoren die ze bedienen (zoals BE.VR, dat zich richt op virtual reality) of
de onderwerpen die aan de orde komen (neem nu een CoP over misselijkheid bij het
dragen van een VR-bril, bij wijze van voorbeeld). Deze verschillen in positionering spelen
in op verschillende behoeften en kunnen in beide scenario's even relevant zijn. Ten
tweede zijn CoP's niet alleen relevant voor de kernactiviteit van de mediasector, namelijk
de productie van inhoud, maar ook voor ondersteunende, faciliterende en externe
activiteiten. Die activiteiten voegen waarde toe aan de gemedieerde inhoud en zijn
essentieel voor het functioneren van de mediasector als geheel. De “nietkernactiviteiten” moeten dus ook in aanmerking worden genomen bij elk initiatief dat
gericht is op het bevorderen of coördineren van CoP's in mediaclusters, ongeacht of het
nu gaat om het brede of het gespecialiseerde scenario.
Conclusie
61
Brussel heeft de hoogste concentratie aan mediaorganisaties in België en is ook een
belangrijk internationaal centrum voor nieuwsproductie. De metropool kan worden
beschouwd als een mediacluster, maar een nadere beschouwing van de gegevens leert ons
dat er in feite een aantal gespecialiseerde clusters in specifieke wijken geconcentreerd
zijn. De AV-cluster aan de Reyerslaan is de belangrijkste qua netto toegevoegde waarde
en aantal werknemers, en het is dan ook geen verrassing dat de regering van het BHG
heeft besloten om deze cluster tot speerpunt te maken van haar mediagerelateerde
beleidsinspanningen. Het project mediapark.brussels zou een stimulerend effect kunnen
hebben op een sowieso al erg dynamische sector, maar het uiteindelijke succes ervan zal
sterk afhangen van de configuratie die naar voren komt door de keuzes die de regering
Brussels Studies , Notes de synthèse
28
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
van het BHG en de andere belanghebbenden in de nabije toekomst zullen maken. Wij
stellen voor om de volgende hoofdoverwegingen als leidraad te nemen voor deze keuzes.
62
Ten eerste moet bij toekomstige ontwikkelingen meer rekening worden gehouden met de
drie soorten entiteiten binnen mediaclusters. Niet alleen bedrijven, maar ook
medewerkers en praktijkgemeenschappen zijn cruciaal voor het functioneren van een
cluster. Ten tweede moeten de belanghebbenden zich naast hun sterke focus op
mediapark.brussels toch ook bewust zijn van de andere mediaclusters in Brussel. Moeten
die gelijke kansen krijgen om zich ook verder te ontwikkelen, of moeten alle pijlen
gericht zijn op mediapark.brussels? En hoe kan in dat laatste geval dan vermeden worden
dat andere lokale mediaclusters hierdoor inkrimpen? Ten derde zijn er verschillende
denkrichtingen mogelijk om de reikwijdte van een mediacluster te bepalen. Die sluiten
elkaar niet noodzakelijkerwijs uit, maar kunnen wel wederzijdse spanningsvelden
genereren. Om de algemene samenhang van het project te bewaren, is het van essentieel
belang dat deze spanningsvelden worden erkend en aangepakt. Het gaat in de eerste
plaats om het spanningsveld tussen gebiedsgebonden stadsontwikkeling en
cultuurgebonden mediastrategieën (op gemeenschapsniveau); in de tweede plaats om het
spanningsveld tussen het ondersteunen van de lokale sector en het aantrekken van
internationale spelers; en in de derde plaats om het spanningsveld tussen het creëren van
een breed opgevatte mediacluster of het versterken van de AV-specialisatie van Reyers.
63
De bevoegdheden van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die beperkt
zijn tot stedelijke en economische ontwikkeling, zonder enige inspraak in het
cultuurbeleid met betrekking tot de media, hebben er vanzelfsprekend toe geleid dat
mediapark.brussels in de eerste plaats een vastgoedproject is geworden. Dat hoeft niet
per se problematisch te zijn, maar het is belangrijk om dit in te zien, om de
mogelijkheden en uitdagingen van mediapark.brussels goed in kaart te brengen. Het
project zou baat hebben bij een meer stelselmatige betrokkenheid van alle actoren in de
mediasector – ook diegene die minder nauw verbonden zijn met Reyers – alsook van
andere overheden op communautair en federaal niveau. Alleen zo kunnen strategieën
gecoördineerd worden om van de cluster het sterkst mogelijke instrument te maken om
de lokale mediasector te ondersteunen.
64
Daarnaast moeten de overheden op gewestelijk, communautair en federaal niveau
samenwerken om de sectorale gegevens over mediabedrijven en -medewerkers te
verfijnen, en ook investeren in het verzamelen van meer gedetailleerde gegevens op
lokaal niveau. Het werk van het onderzoeksproject Media Clusters Brussels kan als
uitgangspunt dienen voor het opzetten van een waarnemingscentrum voor de
mediasector, dat systematisch informatie kan verzamelen en analyseren over de impact
van de mediasector in de metropool in het algemeen en van de cluster in
mediapark.brussels in het bijzonder.
Brussels Studies , Notes de synthèse
29
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
BIBLIOGRAPHIE
ANDERSON, C. W., 2014. The sociology of the professions and the problem of journalism
education. In: Radical Teacher. vol. 99, pp. 62-68. Beschikbaar op: https://
radicalteacher.library.pitt.edu/ojs/index.php/radicalteacher/article/view/108
ATWA, S. M., IBRAHIM, M. G. and SALEH, A. M., 2017. Green Business Parks Towards Sustainable
Cities. In: WIT Transactions on Ecology and the Environment. vol. 214, pp. 9-19.
BARKLEY, D. L. and HENRY, M. S., 2001. Advantages and disadvantages of targeting industry
clusters. In: Regional Economic Development Research Laboratory Report, 09/2001.
BEAUDRY, C. and BRESCHI, S., 2003. Are firms in clusters really more innovative? In: Economics of
Innovation and New Technology. vol. 12, nr. 4, pp. 325-342.
BOIX, R., HERVAS-OLIVER, J.-L. and MIGUEL‐MOLINA, D., 2015. Micro‐geographies of creative
industries clusters in Europe: From hot spots to assemblages. In: Papers in Regional Science. vol. 94,
nr. 4, pp. 753-772.
BRUNEEL, J., SPITHOVEN, A. and MAESEN, A., 2007. Building trust: a matter of proximity? In:
Babson College Entrepreneurship Research Conference (BCERC) 2007, Frontiers of Entrepreneurship
Research. Conference. Babson Park. Beschikbaar op: https://ssrn.com/abstract=1064201
BUREAU VAN DIJK, 2018. Amadeus - Information on companies across Europe. In: Bureau van Dijk.
A Moody's Analytics Company [online]. [Geraadpleegd op 05/09/2018] Beschikbaar op: https://
www.bvdinfo.com/en-gb/our-products/company-information/international-products/amadeus
BUUR (Bureau voor Urbanisme), 2010. Élaboration du Schéma Directeur de la zone levier nr. 12 RTBF
– VRT. Brussels: Brussels-Capital Region. Beschikbaar op: http://www.adt-ato.brussels/sites/
default/files/documents/SD_RTBF_VRT_20100707_PERSTEKST_FR_BUUR-STRATEC.pdf
CARTER, H., 2012. For long-suffering Salford, the joke isn’t funny any more. In: The Guardian
[online]. 13/04/2012 [Geraadpleegd op 07/11/2017]. Beschikbaar op: https://
www.theguardian.com/uk/2012/apr/13/salford-media-city-bbc
CHESNEL, S., MOLHO, J., MORTEAU, H. and RAIMBEAU, F., 2013. Les clusters ou districts industriels
du domaine culturel et médiatique : revue du savoir économique et questionnement. Report. Paris: French
Ministry for Culture and Communication.
COOK, G. and JOHNS, J., 2011. The Transformation of Broadcasting and Film in Manchester and
Liverpool. In: C. Karlsson and R. Picard (Eds.), Media Clusters: Spatial Agglomeration and Content
Capabilities. Cheltenham: Edward Elgar Publishing. pp. 161-198.
D’HAENENS, L., SOUSA, H. and TRAPPEL, J., 2018. Comparative Media Policy, Regulation and
Governance in Europe. Chicago: University of Chicago Press.
DEUZE, M., 2007. Media work. Cambridge: Polity Press.
DOTTI, N. F., 2015. Update of the Economic Impact of the European and International Institutions on the
Brussels-Capital Region. Report. Brussels: visit.brussels. Beschikbaar op: https://visit.brussels/site/
binaries/content/assets/pdf/figures_en_3.pdf
Brussels Studies , Notes de synthèse
30
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
EUROPEAN COMMISSION, 2015. Media Policies - Digital Economy & Society. In: European Commission
[online]. [Geraadpleegd op 18/08/2016] Beschikbaar op: https://ec.europa.eu/digital-singlemarket/en/media-policies
FREEDMAN, D., 2008. The politics of media policy. Cambridge: Polity Press.
GARNHAM, N., 2005. From cultural to creative industries: An analysis of the implications of the
“creative industries” approach to arts and media policy making in the United Kingdom. In:
International Journal of Cultural Policy. vol. 11, nr. 1, pp. 15-29.
HUBERT, M., LEBRUN, K., HUYNEN, P. and DOBRUSZKES, F., 2013. Daily mobility in Brussels:
challenges, tools and priority undertakings. In: Brussels Studies, BSI Synopsis. nr. 71. Beschikbaar
op: https://journals.openedition.org/brussels/1188
KARLSSON, C. and PICARD, R. G., 2011. Media Clusters: Spatial Agglomeration and Content Capabilities.
Cheltenham: Edward Elgar Publishing.
KEA EUROPEAN AFFAIRS, 2006. The Economy of Culture in Europe. Report. Brussels: European
Commission. Beschikbaar op: http://ec.europa.eu/culture/library/studies/culturaleconomy_en.pdf
KOMOROWSKI, M. and RANAIVOSON, H., 2018. To be or not to be the media industry – A practical
approach to a fuzzy concept. In: Observatorio (OBS*). vol. 12, nr. 2. Beschikbaar op: http://
obs.obercom.pt/index.php/obs/article/view/1156
KRÄTKE, S., 2002. Network Analysis of Production Clusters: The Potsdam/Babelsberg Film
Industry as an Example. In: European Planning Studies. vol. 10, nr. 1, pp. 27-54.
LIETEN, I., 2013. VRT blijft gehuisvest aan de Reyerslaan. In: De.Redactie.be [online]. 22/04/2013
[Geraadpleegd op 07/11/2018]. Beschikbaar op: http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/cultuur+en
+media/media/1.1611058
MARTENS, B., DOBBELS, J., AMEZ, L. and YSEBAERT, W., 2014. Culture and creativity in the
picture: Design for a measurement tool for the Brussels metropolis. In: Brussels Studies. nr. 28.
Beschikbaar op: https://journals.openedition.org/brussels/1234
MARTIN, R., 2000. Institutional approaches in economic geography. In: BARNES, T. J. and
SHEPPARD, E. (ed.), A Companion to Economic Geography. Oxfort, Malden: Blackwell Publishing.
pp. 77-94.
MATEOS-GARCIA, J. and SAPSED, J., 2011. The role of universities in enhancing creative clustering.
Working paper. Brighton: Brighton Fuse.
MAURI, C. A., VLEGELS, J., LUCY, A., LAZZARO, E. and YSEBAERT, W., 2017. The Cultural and
Creative Economy in the Brussels-Capital Region. Report. Brussels: Vrije Universiteit Brussel.
Beschikbaar op: http://www.vub.ac.be/sites/vub/files/
the_cultural_and_creative_economy_in_the_brussels-capital_region1.pdf
MEDIAPARK.BRUSSELS, 2018. Ambition. In: mediapark.brussels [online]. [Geraadpleegd op
05/04/2018]. Beschikbaar op: http://www.mediapark.brussels/en/strategic-areas/ambition
Ministery of Brussels-Capital Region, 2002. Ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan / plan
regional de developpement. Brussels: Brussels-Capital Region. Beschikbaar op: http://
stedenbouw.irisnet.be/spelregels/de-strategische-plannen/fr/lesreglesdujeu/pdf/ArretePRD.pdf
National Institute for the Social Security, 2016. Homepage. In: The National Institute for the Social
Security of the Self-employed [online]. [Geraadpleegd op 18/11/2016]. Beschikbaar op: http://
www.rsvz-inasti.fgov.be/en
Brussels Studies , Notes de synthèse
31
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
National Social Security Office, 2016. Homepage. In: National Social Security Office [online].
[Geraadpleegd op 17/11/2016]. Beschikbaar op: http://www.rsz.fgov.be/en
NIELSEN, R. K., 2014. ‘Frozen’ media subsidies during a time of media change: A comparative
analysis of media policy drift in six Western democracies. In: Global Media and Communication.
vol. 10, nr. 2, pp. 121-138.
OECD, 2011. OECD Guide to Measuring the Information Society 2011. Paris: OECD Publishing.
Beschikbaar op: https://www.oecd-ilibrary.org/science-and-technology/oecd-guide-tomeasuring-the-information-society-2011_9789264113541-en
PICARD, R. G., 2009. Media Clusters and Regional Development. In: Uddevalla Symposium 2009 - The
Geography of Innovation and Entrepreneurship. Conference. Uddevalla. Beschikbaar op: http://
www.robertpicard.net/files/mediaclusterregionaldevelopment.pdf
PORTER, M. E., 1990. The competitive advantage of nations. In: Harvard Business Review. vol. 68,
nr. 2, pp. 73-93.
PORTER, M. E., 2000. Location, competition, and economic development: Local clusters in a global
economy. In: Economic Development Quarterly. vol. 14, nr. 1, pp. 15-34.
SCOTT, A. J., 2000. The cultural economy of cities: essays on the geography of image-producing industries.
London, Thousand Oaks, New Delhi: Sage.
SEMPLE, B., 2017. BBC move to Salford brought jobs boost to MediaCity – but has had minimal
impact on employment across Greater Manchester. In: Centre for Cities [online]. 10/08/2017
[Geraadpleegd op 16/03/2018]. Beschikbaar op: http://www.centreforcities.org/press/bbc-movesalford-brought-jobs-boost-mediacity-minimal-impact-employment-across-greater-manchester
SÖLVELL, Ö., LINDQVIST, G. and KETELS, C., 2003. The cluster initiative greenbook. Stockholm: Ivory
Tower AB. Beschikbaar op: https://www.hhs.se/contentassets/
f51b706e1d644e9fa6c4d232abd09e63/greenbooksep03.pdf
SUSTAINABLE REGIONAL DEVELOPMENT PLAN, 2013. PRDD - Plan Régional de Développement
Durable. In: perspective.brussels [online]. [Geraakpleegd op 05/09/2018]. Beschikbaar op: http://
perspective.brussels/fr/plans-reglements-et-guides/plans-strategiques/plan-regional-dedeveloppement-prd
TOUSSAINT-DESMOULINS, N., 2011. L’économie des médias. Paris: Presses universitaires de France,
Que sais-je ?.
VERHEYEN, J. and FRANCK, P.-A. (Idea Consult), 2012. Etude de faisabilité d’un Pôle Média sur le site
Reyers. Report. Brussels: L’Agence de Développement Territorial pour la Région de Bruxelles
Capitale (A.D.T.). Beschikbaar op: http://www.adt-ato.brussels/sites/default/files/documents/
IdeaConsult_ADT_Pole_media%20_Rapport_13022013.pdf
VOLTI, R., 2011. An introduction to the sociology of work and occupations. Thousand Oaks: SAGE
Publications.
WENGER, E., 2006. Communities of practice: A brief introduction. Working paper. Beschikbaar op:
http://wenger-trayner.com/wp-content/uploads/2012/01/06-Brief-introduction-tocommunities-of-practice.pdf
WILLIAMS, R., 1983. Culture & Society 1780-1950. vol. 1. New York: Doubelday Anchor Books.
YEUNG, H. W., 2000. Organizing ‘the firm’ in industrial geography I: networks, institutions and
regional development. In: Progress in Human Geography. vol. 24, nr. 2, pp. 301-315.
Brussels Studies , Notes de synthèse
32
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
ANNEXES
Bijlage 1 – Lijst van de activiteiten in de mediasector en van de gebruikte NACE-codes in
deze studie en een vergelijking met de studies die werden gebruikt om de lijst samen te
stellen.
NOTES
1. De Deliverables van het MCB-project
www.mediaclusters.brussels/publications/.
zijn
online
raadpleegbaar
via:
2. Voor meer informatie over de culturele en creatieve sector in het BHG, zie Mauri,
Vlegels, Lucy, Lazzaro en Ysebaert [2017].
3. Enig voorbehoud is wel geboden bij de hier gepresenteerde resultaten, aangezien het
gaat om schattingen. De gegevens van Bel-First waarover wij konden beschikken om
inzicht te krijgen in de mediasector en mediaclusters te identificeren, waren immers niet
erg gedetailleerd. Bel-First, gepubliceerd door Bureau van Dijk Electronic Publishing,
bevat financiële gegevens over de populatie van Belgische bedrijven, verenigingen en
stichtingen met en zonder aangifteplicht bij de Nationale Bank van België (in totaal
ongeveer 2,2 miljoen entiteiten). We hebben rekening gehouden met de economische
entiteiten en de indicatoren van 2014 met actieve status waarvan de hoofdactiviteit onder
de geïdentificeerde NACE-codes valt. Het was echter niet mogelijk om alle mediabedrijven
te identificeren, enerzijds door de beperkingen van het NACE-classificatiesysteem en
anderzijds omdat de databank Bel-First geen onderscheid maakt tussen de locatie van
Brussels Studies , Notes de synthèse
33
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
bedrijven naargelang hun productieactiviteiten (bv. hoofdkantoor versus werkelijke
productielocatie). Daarnaast kunnen bedrijven en zelfstandigen onjuiste activiteitscodes
opgeven. Hoe kleiner het bedrijf, hoe minder gegevens er worden verstrekt. Ontbrekende
gegevenscellen zijn geharmoniseerd. Toch zijn de NACE-codes de enige beschikbare
databank die inzicht geeft in de verschillende mediaclusters in Brussel en die daarom
gebruikt is om enkele eerste schattingen te maken en inzichten te verkrijgen. Zie de
volgende Deliverable van MCB voor meer inzicht in de gegevensbron, de
gegevensbeperkingen en het harmoniseringsproces: KOMOROWSKI, M., 2017. Report on
Data Analysis: Brussels’ media industry. In: Media Clusters Brussels, Work Package 2: Media
organizations’ characteristics and value chain, Deliverable 2.3a, 04/2017. Beschikbaar op:
http://mediaclusters.brussels/wp-content/uploads/2017/06/MCB-Deliverable-2.3a.pdf
4. Hierbij dient opgemerkt dat de beschikbare gegevens hun beperkingen hebben. De RSZ
verstrekt gegevens over werknemers en een aantal vzw's, terwijl het RSVZ gegevens
verstrekt over zelfstandigen. Sommige ngo's en enkele andere mediabedrijven zijn echter
vrijgesteld van het indienen van informatie bij de RSZ (bv. de RTBF). Er zijn
methodologische beperkingen, aangezien de RSZ en het RSVZ tot 2009 twee verschillende
classificatiesystemen hanteerden voor beroepen en economische activiteiten, alsook
verschillende classificatieniveaus (4-cijferige versus 6-cijferige niveaus). Ondanks onze
inspanningen om de gegevens te harmoniseren en vergelijkbaar te maken, moeten we
voorzichtig te werk gaan bij het inschatten van het werkelijke aantal mediamedewerkers
in Brussel. Zie de volgende Deliverables van MCB voor meer inzicht in de
gegevensbeperkingen van de RSZ en het RSVZ: WIARD, V. and DOMINGO, D., 2017. Report
of analysis: first census of media workers in Brussels. In: Media Clusters Brussels, Work
Package 4: Media workers‘ skills, profiles and social networks, Deliverable 4.2a, 04/2017.
Beschikbaar
op:
http://mediaclusters.brussels/wp-content/uploads/2017/06/
D4.2a_Final.pdf en WIARD, V., DOMINGO, D., PLAZY, S., DERINÖZ, S., and PATRIARCHE, G.,
2017. Database on media employees and self-employed in Brussels, Work Package 4: Media
workers‘ skills, profiles and social networks, Deliverable 4.2b, 12/2017. Beschikbaar op: http://
mediaclusters.brussels/wp-content/uploads/2018/04/D4_2b_final.docx.pdf.
RÉSUMÉS
In deze synthesenota analyseren we vanuit een mediaclusterperspectief de kenmerken van de
Brusselse mediasector en evalueren we de implicaties voor de grote beleidsinterventie van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest in deze sector: mediapark.brussels. Dit stadsontwikkelingsproject
ter hoogte van de Reyerslaan, vlak bij de huidige site van de openbare televisiezenders VRT en
RTBF, zal tien jaar in beslag nemen. De resultaten van ons onderzoek werpen een licht op
verschillende clusterconfiguraties in de Brusselse mediasector, belichten de diversiteit van de
medewerkers en bieden een overzicht van de verschillende modellen en activiteiten van
werknemersgemeenschappen. Tevens wordt het huidige beleidskader voor het project
mediapark.brussels geschetst. De verkregen inzichten worden aangewend om de mogelijke
strategieën voor het project te beoordelen, rekening houdend met het feit dat media in België
een bevoegdheid van de gemeenschappen is en niet van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
Brussels Studies , Notes de synthèse
34
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
We bespreken hierbij de spanningen die tot uiting komen bij de ontwikkeling van
mediapark.brussels: tussen stadsontwikkeling en culturele ontwikkeling, tussen het lokale en het
internationale perspectief, en tussen breed opgevatte en gespecialiseerde mediaclusters.
La présente note de synthèse examine les caractéristiques de l’industrie des médias à Bruxelles
du point de vue des clusters de médias et en évalue les implications pour la principale action
stratégique de la Région de Bruxelles-Capitale à l’égard de cette industrie, à savoir, le projet
décennal mediapark.brussels pour le développement urbanistique et immobilier du quartier
Reyers, autour du site actuel des organismes publics de radiotélévision que sont la VRT et la
RTBF. Les résultats de nos recherches mettent en lumière plusieurs configurations de clusters au
sein de l’industrie des médias à Bruxelles, soulignent la diversité du personnel de ce secteur et
donnent un aperçu de différents modèles de communautés de travailleurs et de leurs activités.
Les orientations politiques qui président actuellement à la mise en place de mediapark.brussels
sont exposées. Les connaissances acquises permettent d’évaluer les stratégies envisageables pour
ce projet, compte tenu du fait qu’en Belgique, les médias relèvent de la compétence des
Communautés, et non pas du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale. Nous évoquons
les tensions qui se manifestent dans le cadre de la mise en place de mediapark.brussels, opposant
développement urbanistique et développement culturel, perspective locale et perspective
internationale, cluster de médias couvrant un large éventail d’activités et cluster de médias
spécialisé.
This synopsis analyses from a media cluster perspective the characteristics of the media industry
in Brussels and assesses the implications for the major policy intervention of the Brussels Capital
Region in this industry: the mediapark.brussels, a 10-year urban and property development
project at Reyers around the existing site of the public broadcasting companies VRT and RTBF.
Our research results shed light on several clustering configurations in the Brussels media
industry, highlight the diversity of the media workforce, and offer an overview of different
models and activities of worker communities. The current policy framework for the
mediapark.brussels project is outlined. The insights gained are used to assess the possible
strategies for the project, considering that in Belgium, the media are a competence of the
Communities and not of the Government of the Brussels Capital Region. We discuss the tension
that manifests itself in the development of mediapark.brussels: tension between an urban and a
cultural development, tension between local and international perspective, and tension between
a wide-spectrum and a specialised media cluster.
INDEX
Trefwoorden economische ontwikkeling, groostedelijk gebied, gewest, gewestelijk beleid,
territoriale ontwikkeling, stadsplanning
Thèmes : 6. économie – emploi
Mots-clés : développement économique, aire métropolitaine, région, politique régionale,
développement territorial, planification urbaine
Keywords : economic development, metropolitan area, region, regional policy, territorial
development, urban planning
Brussels Studies , Notes de synthèse
35
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
AUTEURS
MARLEN KOMOROWSKI
Marlen Komorowski is doctoraatsstudente aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en lid van imecSMIT. Ze is gespecialiseerd in kwantitatieve onderzoeksmethoden, statistieken en geavanceerde
onderzoeksmethodologieën in het kader van media-economie. Bij SMIT werkt ze mee aan
mediagerelateerde projecten. Haar interesse gaat vooral uit naar marktinnovatie en de transitie
van de sector vanuit het perspectief van een bedrijfsmodel.
Marlen.Komorowski[at]vub.be
VICTOR WIARD
Victor Wiard onderzoekt de ontwikkeling van de productie, verspreiding en toepassing van
nieuws en de invloed van journalistiek op de maatschappij. Hij legt momenteel de laatste hand
aan zijn doctoraatsverhandeling aan het ReSIC (ULB) over de diversiteit van de actoren die
betrokken zijn bij het Brusselse media-ecosysteem.
victor.wiard[at]ulb.ac.be
SABRI DERINÖZ
Sabri Derinöz heeft een professionele achtergrond in de mediasector. Momenteel is hij
onderzoeker voor het PReCoM (Université Saint-Louis – Bruxelles), maakt hij deel uit van Media
Clusters Brussels en werkt hij als freelance adviseur. Hij is nu een doctoraat aan het voorbereiden
over de diversiteit in mediaorganisaties en -productie.
sabri.derinoz[at]usaintlouis.be
IKE PICONE
Dr. Ike Picone is Assistent Professor aan de vakgroep Communicatiewetenschappen van de Vrije
Universiteit Brussel (VUB) en Senior Researcher bij de onderzoeksgroep imec-SMIT. Hij is ook lid
van de Raad voor de Journalistiek (België). Zijn onderzoek is toegespitst op de studie van digitale
disruptie in de media en journalistiek, met specifieke aandacht voor participatieve
nieuwspraktijken. Een van zijn recente publicaties is Picone, I., Paulussen, S., et Courtois, C., 2017.
“When News is Everywhere: Understanding participation, cross-mediality and mobility in
journalism from a radical user perspective”, In: S. Steensen et L. Ahva (éds.), Theories of Journalism
in a Digital Age. Abingdon, Oxon: Routledge. Pp. 148-162.
Ike.Picone[at]vub.be
DAVID DOMINGO
David Domingo is hoogleraar journalistiek aan de vakgroep Informatie- en
Communicatiewetenschappen aan de Université libre de Bruxelles (ULB). Zijn onderzoek is gericht
op innovatieprocessen bij online communicatie, met bijzondere aandacht voor de (her)bepaling
van praktijken en identiteiten die betrokken zijn bij de productie, verspreiding en toepassing van
nieuws. Hij is mede-uitgever van Making Online News en The SAGE Handbook of Digital
Journalism.
david.domingo[at]ulb.ac.be
Brussels Studies , Notes de synthèse
36
Een mediapark in Brussel? De mediasector en zijn regionale dynamiek
GEOFFROY PATRIARCHE
Prof. Geoffroy Patriarche is professor Communicatiewetenschappen aan de Université SaintLouis – Bruxelles (USL-B) en staat samen met Marie Dufrasne aan het hoofd van PReCoM. Hij is
een van de twee coördinatoren van de master ‘Strategie en analyse van interactieve en
collaboratieve communicatie’ (samenwerking ISFSC en USL-B). Hij doet voornamelijk onderzoek
naar de discursieve en sociaal-politieke aspecten van digitale communicatiepraktijken.
geoffroy.patriarche[at]usaintlouis.be
Brussels Studies , Notes de synthèse
37