Belgian Royal Decree 2017-03-19

MONITEUR BELGISCH
BELGE STAATSBLAD
Publication conforme aux articles 472 à 478 de la Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de
loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de
articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse
20 juillet 2005. bepalingen van 20 juli 2005.
Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse : Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op :
www.moniteur.be www.staatsblad.be
Direction du Moniteur belge, chaussée d’Anvers 53, Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Antwerpsesteen-
1000 Bruxelles - Directeur : Wilfried Verrezen weg 53, 1000 Brussel - Directeur : Wilfried Verrezen
Numéro tél. gratuit : 0800-98 809 Gratis tel. nummer : 0800-98 809
187e ANNEE N. 98 187e JAARGANG
LUNDI 3 AVRIL 2017 MAANDAG 3 APRIL 2017

DEUXIEME EDITION TWEEDE EDITIE
SOMMAIRE INHOUD
Lois, décrets, ordonnances et règlements Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen
Cour constitutionnelle Grondwettelijk Hof
Extrait de l’arrêt n° 39/2017 du 16 mars 2017, p. 47978. Uittreksel uit arrest nr. 39/2017 van 16 maart 2017, bl. 47984.
Verfassungsgerichtshof
Auszug aus dem Entscheid Nr. 39/2017 vom 16. März 2017, S. 47990.
Service public fédéral Mobilité et Transports Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer
9 MARS 2017. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 9 MAART 2017. — Ministerieel besluit tot wijziging van het
4 octobre 2016 relatif aux mesures individuelles de protection du ministerieel besluit van 4 oktober 2016 betreffende individuele maatre-
patrimoine culturel subaquatique, p. 47997. gelen ter bescherming van het cultureel erfgoed onder water,
bl. 47997.
Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
7 MARS 2017. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention 7 MAART 2017. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend
collective de travail du 22 février 2016, conclue au sein de la wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 februari 2016,
Sous-commission paritaire des établissements et services d’éducation et gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestings-
d’hébergement de la Communauté flamande, fixant le pourcentage des inrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, tot vaststel-
cotisations pour l’année 2016 au fonds de sécurité d’existence dénommé ling van het percentage van de bijdragen voor het jaar 2016 voor het
″Fonds social 319.01 de financement du second pilier de pension″ et fonds voor bestaanszekerheid genaamd ″Sociaal Fonds 319.01 tot
fixant la date de la demande d’exonération des contributions pour financiering tweede pensioenpijler″ en tot bepaling van de datum van
l’année 2016, p. 47997. aanvraag tot vrijstelling van de bijdragen voor het jaar 2016,
bl. 47997.
232 pages/bladzijden
47972 MONITEUR BELGE — 03.04.2017 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
collective de travail du 27 juin 2016, conclue au sein de la Sous- wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2016,
commission paritaire des établissements et services d’éducation et gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvesting-
d’hébergement de la Communauté flamande, modifiant le règlement de sinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, tot wijziging
pension du régime de pension complémentaire sectoriel 319.01, p. 47999. van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend pensioen-
stelsel 319.01, bl. 47999.
12 MARS 2017. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention 12 MAART 2017. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbin-
collective de travail du 29 avril 2016, conclue au sein de la Commission dend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
paritaire des pompes funèbres, relative à la détermination du montant 29 april 2016, gesloten in het Paritair Comité voor de
et des modalités d’octroi et de liquidation d’une intervention dans les begrafenisondernemingen, betreffende de vaststelling van het bedrag
frais de formation aux travailleurs et aux entreprises , p. 48008. en de wijze van toekenning en uitkering van een tussenkomst in de
opleidingskosten aan werknemers en ondernemingen ,
bl. 48008.
Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
19 MARS 2017. — Arrêté royal relatif aux mesures de sécurité en 19 MAART 2017. — Koninklijk besluit betreffende de veiligheids-
matière d’établissement et dans l’exploitation des installations de maatregelen inzake de oprichting en de exploitatie van installaties voor
transport de produits gazeux et autres par canalisations, p. 48011. vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen,
bl. 48011.
Gouvernements de Communauté et de Région Gemeenschaps- en Gewestregeringen
Gemeinschafts- und Regionalregierungen
Communauté française Franse Gemeenschap
Ministère de la Communauté française Ministerie van de Franse Gemeenschap
23 FEVRIER 2017. — Décret modifiant le décret du 10 novem- 23 FEBRUARI 2017. — Decreet tot wijziging van het decreet van
bre 2011 relatif au soutien au cinéma et à la création audiovisuelle, 10 november 2011 betreffende de ondersteuning van de filmsector en de
p. 48045. audiovisuele creatie, bl. 48058.
8 MARS 2017. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté 8 MAART 2017. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeen-
française donnant force obligatoire à la décision de la Commission schap waarbij verbindend wordt verklaard de beslissing van de
paritaire centrale de l’enseignement supérieur non universitaire libre Centrale paritaire commissie voor het gesubsidieerd confessioneel vrij
confessionnel subventionné du 25 octobre 2016 relative au dossier niet-universitair hoger onderwijs van 25 oktober 2016 betreffende het
d’information et au rapport sur la manière dont le membre du informatiedossier en het verslag over de manier waarop het lid van het
personnel enseignant des Hautes Ecoles libres confessionnelles engagé onderwijzend personeel van de confessionele vrije hogescholen, dat
à titre temporaire dans un emploi déclaré vacant s’est acquitté de sa tijdelijk in een vacant verklaarde betrekking aangeworven werd, zich
tâche, prise en exécution de l’article 135, § 3, du décret du van zijn opdracht heeft gekweten, genomen in uitvoering van arti-
24 juillet 1997 fixant le statut des membres du personnel directeur et kel 135, § 3, van het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van
enseignant et du personnel auxiliaire d’éducation des Hautes Ecoles het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend
organisées ou subventionnées par la Communauté française, p. 48072. hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de
Franse Gemeenschap, bl. 48077.
Communauté germanophone Duitstalige Gemeenschap
Deutschsprachige Gemeinschaft
Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft
6. OKTOBER 2016 — Erlass der Regierung zur Festlegung des für die Schaffung von zusätzlichen Arbeitsplätzen zu
zahlenden Betrags für die Kalenderjahre 2015, 2016 und 2017, so wie im zwischen der Föderalregierung und den
repräsentativen Arbeitgeber- und Arbeitnehmerorganisationen der föderalen Gesundheitssektoren unterschriebenen
Abkommen vom 24. Oktober 2012 für den Sektor der Rehabilitationszentren vorgesehen, S. 48078.
Ministère de la Communauté germanophone Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap
6 OCTOBRE 2016. — Arrêté du Gouvernement fixant le montant en 6 OKTOBER 2016. — Besluit van de Regering tot vaststelling van het
vue du financement de la création d’emplois supplémentaires pour les bedrag ter betaling van de creatie van bijkomende tewerkstelling voor
années 2015, 2016 et 2017, prévu dans l’accord du 24 octobre 2012 signé de kalenderjaren 2015, 2016 en 2017, zoals voorzien in het akkoord van
par le gouvernement fédéral et les organisations représentatives des 24 oktober 2012 dat werd ondertekend door de federale regering en de
employeurs et des travailleurs des secteurs de soins fédéraux pour le representatieve organisaties van werkgevers en werknemers van de
secteur des centres de rééducation, p. 48079. federale gezondheidssectoren voor de sector van de revalidatiecentra,
bl. 48080.
MONITEUR BELGE — 03.04.2017 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD 47973
8. DEZEMBER 2016 — Erlass der Regierung zur Abänderung des Ministeriellen Erlasses vom 10. Juli 1990 zur
Festlegung der in Artikel 37 § 12 des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und
Entschädigungspflichtversicherung erwähnten Beteiligung in den psychiatrischen Pflegeheimen, S. 48081.
8 DECEMBRE 2016. — Arrêté du Gouvernement modifiant l’arrêté 8 DECEMBER 2016. — Besluit van de Regering tot wijziging van het
ministériel du 10 juillet 1990 fixant l’intervention visée à l’article 37, ministerieel besluit van 10 juli 1990 tot vaststelling van de tegemoet-
§ 12, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et koming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte
indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, dans les maisons de soins verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördi-
psychiatriques, p. 48081. neerd op 14 juli 1994, in de psychiatrische verzorgingstehuizen,
bl. 48082.
Région wallonne Waals Gewest
Wallonische Region
Service public de Wallonie Waalse Overheidsdienst
9 MARS 2017. — Décret relatif au prix d’hébergement et au 9 MAART 2017. — Decreet betreffende de verblijfkosten en de
financement de certains appareillages des services médico-techniques financiering van sommige apparaten van de zware medisch-technische
lourds en hôpital, p. 48083. diensten in ziekenhuizen, bl. 48087.
9 MARS 2017. — Arrêté du Gouvernement wallon fixant le cadre 9 MAART 2017. — Besluit van de Waalse Regering tot vastlegging
organique de l’Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du van de organieke personeelsformatie van het ″Agence wallonne de la
handicap et des familles, p. 48092. santé, de la protection sociale, du handicap et des familles″ (Waals
Agentschap voor Gezondheid, Sociale Bescherming, Handicap en
Gezinnen), bl. 48094.
Service public de Wallonie Service public de Wallonie
15 MARS 2017. — Arrêté ministériel relatif à l’établissement des 15 MARS 2017. — Arrêté ministériel relatif à l’établissement des
zones de prévention rapprochée et éloignée des ouvrages de prise d’eau zones de prévention rapprochée et éloignée des ouvrages de prise d’eau
souterraine dénommés Möderscheid captage 17A, Möderscheid cap- souterraine dénommés Möderscheid captage 17A, Möderscheid cap-
tage 17C1, Möderscheid captage 17C2, Hepscheid captage 16A et tage 17C1, Möderscheid captage 17C2, Hepscheid captage 16A et
Hepscheid captage 16B, sis sur le territoire de la commune de Hepscheid captage 16B, sis sur le territoire de la commune de
Büllingen, p. 48096. Büllingen, p. 48096.
Öffentlicher Dienst der Wallonie
15. MÄRZ 2017 — Ministerieller Erlass über die Bildung der nahen und entfernten Präventivzonen der Bauwerke zur
Grundwasserentnahme genannt ″ Möderscheid captage 17A, Möderscheid captage 17C1, Möderscheid captage 17C2,
Hepscheid captage 16A und Hepscheid captage 16B″, gelegen auf dem Gebiet der Gemeinde Büllingen, S. 48099.
Région de Bruxelles-Capitale Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
30 JUIN 2016. — Arrêté du Gouvernement de la Région de 30 JUNI 2016. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering
Bruxelles-Capitale relatif à l’octroi de subsides pour les infrastructures houdende toekenning van subsidies voor gemeentelijke
sportives communales de quartier. — Budget 2016, p. 48102. wijksportinfrastructuren. — Begroting 2016, bl. 48102.
Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
15 DECEMBRE 2016. — Arrêté du Gouvernement de la Région de 15 DECEMBER 2016. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke
Bruxelles-Capitale modifiant l’arrêté du 20 juillet 2016 accordant des Regering tot wijziging van het besluit van 20 juli 2016 tot toekenning
subventions aux communes de la Région de Bruxelles-Capitale pour van toelagen aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
des projets d’infrastructures sportives communales. — Budget 2016, voor de projecten van gemeentelijke sportinfrastructuur. —
p. 48106. Begroting 2016, bl. 48106.
Autres arrêtés Andere besluiten
Service public fédéral Budget et Contrôle de la Gestion Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole
23 MARS 2017. — Arrêté royal portant démission d’un membre du 23 MAART 2017. — Koninklijk besluit houdende ontslag van een lid
conseil d’administration de la Loterie Nationale, société anonyme de van de raad van bestuur van de Nationale Loterij, naamloze vennoot-
droit public, p. 48108. schap van publiek recht, bl. 48108.
Service public fédéral Budget et Contrôle de la Gestion Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole
23 MARS 2017. — Arrêté royal portant démission du président du 23 MAART 2017. — Koninklijk besluit houdende ontslag van de
conseil d’administration de la Loterie Nationale, société anonyme de voorzitter van de raad van bestuur van de Nationale Loterij, naamloze
droit public, p. 48108. vennootschap van publiek recht, bl. 48108.
Service public fédéral Justice Federale Overheidsdienst Justitie
21 MARS 2017. — Arrêté ministériel concernant la désignation des 21 MAART 2017. — Ministerieel besluit houdende aanwijzing van de
membres du Secrétariat Administratif et Technique, p. 48109. leden van het Technisch en Administratief Secretariaat,
bl. 48109.
Ordre judiciaire, p. 48109. Rechterlijke Orde, bl. 48109.
Ordre judiciaire. — Ordres nationaux, p. 48111. Rechterlijke Orde. — Nationale Orden, bl. 48111.
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
Personnel. — Promotion, p. 48111. Personeel. — Bevordering, bl. 48111.
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
Personnel. — Nomination à titre définitif, p. 48112. Personeel. — Benoeming in vast dienstverband, bl. 48112.
Gouvernements de Communauté et de Région Gemeenschaps- en Gewestregeringen
Gemeinschafts- und Regionalregierungen
Communauté flamande Vlaamse Gemeenschap
Vlaamse overheid Vlaamse overheid
Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
28 MAART 2017. — Besluit van de administrateur-generaal tot 28 MAART 2017. — Besluit van de administrateur-generaal tot
goedkeuring van erkenningskalenders voor woonzorgcentra en centra goedkeuring van erkenningskalenders voor woonzorgcentra en centra
voor kortverblijf, bl. 48112. voor kortverblijf, bl. 48112.
Communauté française Franse Gemeenschap
15 FEVRIER 2017. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté 15 FEBRUARI 2017. — Besluit van de Regering van de Franse
française modifiant l’arrêté du Gouvernement de la Communauté Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de
française du 20 février 2014 portant désignation ou agréation du Franse Gemeenschap van 20 februari 2014 houdende benoeming of
président, du président suppléant, des assesseurs et du greffier de la erkenning van de voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, assessoren
chambre de recours de Wallonie-Bruxelles International, p. 48114. en griffier van de Raad van Beroep van Wallonie-Bruxelles International,
bl. 48114.
Nominations, p. 48115. Benoemingen, bl. 48115.
Armoiries de personne physique ou d’association familiale, p. 48116. Wapenschilden van natuurlijke personen of familieverenigingen,
bl. 48116.
Communauté germanophone Duitstalige Gemeenschap
Deutschsprachige Gemeinschaft
2. MÄRZ 2017 — Erlass der Regierung zur Einsetzung des Beirates für Gesundheitsförderung, S. 48116.
2 MARS 2017. — Arrêté du Gouvernement instituant le Conseil 2 MAART 2017. — Besluit van de Regering tot instelling van de
consultatif pour la promotion de la santé, p. 48117. Adviesraad voor Gezondheidspromotie, bl. 48118.
Région wallonne Waals Gewest
Wallonische Region
9 MARS 2017. — Arrêté du Gouvernement wallon portant désigna- 9 MAART 2017. — Besluit van de Waalse Regering tot aanwijzing van
tion des membres du Comité de direction, du Comité d’experts et du de leden van het directiecomité, het expertencomité en de raad van
Conseil de recours de l’Instance de Pilotage et de Positionnement du beroep van de stuur- en positioneringsinstantie van het ″Cadre
Cadre francophone des Certifications, p. 48119. Francophone des Certifications″ (Franstalig kwalificatiekader),
bl. 48122.
Aménagement du Territoire, p. 48124. Ruimtelijke ordening, bl. 48125.
Raumordnung, S. 48124.
Energie, p. 48126. Energie, bl. 48126.
Energie, S. 48126.
Personnel, p. 48127. Personeel, bl. 48128.
Personal, S. 48127.
23 MARS 2017. — Arrêté du Gouvernement de la Région de 23 MAART 2017. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke
Bruxelles-Capitale prolongeant après l’âge légal de la retraite le Regering houdende de verlenging, na de wettelijke pensioenleeftijd,
maintien en service de M. Jean-Paul Labruyère, p. 48128. van de indiensthouding van de Heer Jean-Paul Labruyère,
bl. 48128.
Avis officiels Officiële berichten
Cour constitutionnelle Grondwettelijk Hof
Extrait de l’arrêt n° 21/2017 du 16 février 2017, p. 48130. Uittreksel uit arrest nr. 21/2017 van 16 februari 2017,
bl. 48132.
Verfassungsgerichtshof
Auszug aus dem Entscheid Nr. 21/2017 vom 16. Februar 2017, S. 48135.
SELOR. — Bureau de Sélection de l’Administration fédérale SELOR. — Selectiebureau van de Federale Overheid
Sélection comparative d’experts techniques électricité (m/f/x) Vergelijkende selectie van Franstalige elektriciteit technisch expert
(niveau B), francophones, pour la Régie des Bâtiment. — Numéro de (m/v/x) (niveau B) voor de Regie der Gebouwen. — Selectienummer :
sélection : AFG17002, p. 48138. AFG17002, bl. 48138.
Sélection comparative de Conseillers en prévention sécurité (m/f/x) Vergelijkende selectie van Nederlandstalige preventieadviseurs vei-
(niveau A2), néerlandophones, pour le SPF Santé publique, Sécurité de ligheid (m/v/x) (niveau A2) voor FOD Volksgezondheid, Veiligheid
la Chaîne alimentaire et Environnement. — Numéro de sélection : van de Voedselketen, Leefmilieu. — Selectienummer : ANG17059,
ANG17059, p. 48139. bl. 48139.
Résultat de la sélection comparative d’Attachés - étude, analyse et Resultaat van de vergelijkende selectie van Nederlandstalige Atta-
conseil (m/f/x) (niveau A), néerlandophones, pour le Service public chés - Studie, analyse en advies (m/v/x) (niveau A) voor de
régional de Bruxelles. — Numéro de sélection : ANB16009, p. 48139. Gewestelijke overheidsdienst Brussel. — Selectienummer : ANB16009,
bl. 48139.
Résultat de la sélection comparative de Directeurs (m/f/x) (niveau A), Resultaat van de vergelijkende selectie van Nederlandstalige Direc-
néerlandophones, pour le Service public régional de Bruxelles. — teurs (m/v/x) (niveau A) voor de Gewestelijke Overheidsdienst
Numéro de sélection : ANB16011, p. 48139. Brussel. — Selectienummer : ANB16011., bl. 48139.
néerlandophones, pour le Service public régional de Bruxelles. — teurs (m/v/x) (niveau A) voor de Gewestelijke overheidsdienst
Numéro de sélection : ANB16012, p. 48139. Brussel. — Selectienummer : ANB16012, bl. 48139.
Résultat de la sélection comparative de premiers Attachés (m/f/x) Resultaat van de vergelijkende selectie van Nederlandstalige eerste
(niveau A), néerlandophones, pour le Service public régional de Attachés (m/v/x) (niveau A) voor de Gewestelijke overheidsdienst
Bruxelles. — Numéro de sélection : ANB16014, p. 48140. Brussel. — Selectienummer : ANB16014, bl. 48140.
Résultat de la sélection comparative de premiers Attachés (m/f/x) Resultaat van de vergelijkende selectie van Nederlandstalige Eerste
(niveau A), néerlandophones, pour le Service public régional de attachés (m/v/x) (niveau A) voor de Gewestelijke Overheidsdienst
Bruxelles. — Numéro de sélection : ANB16015, p. 48140. Brussel. — Selectienummer: ANB16015, bl. 48140.
Service public fédéral Sécurité sociale Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid
Institut national d’assurance maladie-invalidité. — Avis au Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. — Bericht aan
personnel. — Sixième Réforme de l’Etat. — Transfert de personnel. — personeel. — Zesde Staatshervorming. — Overdracht van personeel. —
Emplois vacants. — Appel aux candidats, p. 48140. Vacante betrekkingen. — Oproep tot kandidaten, bl. 48140.
Ordre judiciaire. — Places vacantes, p. 48142. Rechterlijke Orde. — Vacante betrekkingen, bl. 48142.
Les Publications légales et Avis divers De Wettelijke Bekendmakingen en Verschillende Berichten
Ils ne sont pas repris dans ce sommaire mais figurent aux pages 48144 Deze worden niet opgenomen in deze inhoudsopgave en bevinden
à 48202. zich van bl. 48144 tot 48202.
LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN
COUR CONSTITUTIONNELLE
[2017/201616]
Extrait de l’arrêt n° 39/2017 du 16 mars 2017
Numéro du rôle : 6532

En cause : le recours en annulation des articles 11 et 12 de la loi du 10 juillet 2016 « modifiant la loi du 4 avril 2014
réglementant les professions des soins de santé mentale et modifiant l’arrêté royal no 78 du 10 novembre 1967 relatif
à l’exercice des professions des soins de santé d’une part et modifiant la loi relative à l’exercice des professions des soins
de santé, coordonnée le 10 mai 2015 d’autre part », introduit par Rose-Anne Ducarme et autres.
La Cour constitutionnelle,
composée des présidents J. Spreutels et E. De Groot, et des juges L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman,
E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet et R. Leysen, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée
par le président J. Spreutels,
après en avoir délibéré, rend l’arrêt suivant :
I. Objet du recours et procédure
Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 27 octobre 2016 et parvenue au greffe le
31 octobre 2016, un recours en annulation des articles 11 et 12 de la loi du 10 juillet 2016 « modifiant la loi du 4 avril 2014
réglementant les professions des soins de santé mentale et modifiant l’arrêté royal no 78 du 10 novembre 1967 relatif
à l’exercice des professions des soins de santé d’une part et modifiant la loi relative à l’exercice des professions des soins
de santé, coordonnée le 10 mai 2015 d’autre part » (publiée au Moniteur belge du 29 juillet 2016) a été introduit par
Rose-Anne Ducarme, Laurence Erlich-Hislaire, Sander Kirsch, Alain Marteaux, Ngimbi Pasi, Chantal Schreder,
Régine Gossart, Myriam Berquin, Christine Henseval, Carine Duray-Parmentier, Cédric Fogeron, Sophie Vandevelde,
Sabine Muller, Marie-Hélène Dubois, Marie-Géralde Alcindor, Jean-Bernard Lievens, Hélène Baeten, Vincent Dupont,
Philippe Vrancken, Ybe Casteleyn, Myriam Eliat, Felice Dattoli, Kristel Ogiers, Véronique Diliën, Anouk Pierre,
Eva Van Tilburgh, Mark Luyten, Tanja Buyst, Maxime Radisson, Katrien Wybaillie, Katia Rizzi, Sylvie Kaye,
Christiane Franken, Nancy Verlée, Nathalie Piron, Sara Hendrick, Anne d’Haeyere, Walter Engelen, Ann Van Hecke,
Ann Van Ingelghem, Isabelle Kopp, Wendy Schram, Ariane Vilain, Sabine Pelgrims, Lieve Lammertyn, Lief Konings,
Yves Scherpereel, Catherine Pilet, Christine Janssens, Sonja Delbeecke, Carola Coenjaerts, Ann Phillips, Veerle Claes,
Johan Samson, Linda Ceyssens, Marianne Philippart, Isabelle Gérard, Carla Verbeke, Ann Ceulemans,
Violaine Van Custem, Sarah Papia, Nicole Mahieux, Sabine Oosthuyse, Anne De Mees, Hilde Klerkx, Elke Driesen,
Myriam Vanschel, Marie-Jeanne Graindorge, Chantal Bertrand, Isabelle Taquin, Viviane Peeraer, Brigitte Verdonk,
Ann Jansen, Nathalie Nenin, Martine Lagarrigue, Ilse Wils, Véronique Rogiers, Carol Devleeshouver, Carmen De Laere,
Reinhilde Vermeulen, Bruno Milone, Marion Willemsen, Annick Gellens, Myriam Vandenbroeke, Marilyn Fossion,
Corine Peteau, Hilde Desmyter, Sandrine Collet, Anne Chotteau, Sylvie Van Nieuwenhuyse, Sandra Salamero Imbert,
Brigitte Reusens, Eléonore Crickx, Caroline Bracke, Nicolas Bay, Hilde Breda, Anja Wouters, Lara Weigel,
San Vanderputten, Corinne Lenoir, Lieze Gheysens, Tat Deroost, Anne Hodiamont, Chantal Leroy, Anne Goiris,
Johan Smets, Marie-Thérèse Vandenbosch, Christian Dumeunier, Katrien Van Roosendael, Corinne Urbain,
Véronique De Vrieze, Françoise Thonon, Muriel Van Hauwaert, Lauro Da Silva Castelli, Mariane Lefere,
Marie Huybrechts, Evi Plasschaert, Christiane Van Thielen, Myriam Ladeuze, Catherine Absil, Mathilde Chomé,
Kirsten Schramme, Jeannine Gillessen, Elisabeth Kaizer, Alain Timmermans, Olivier Schouteten,
François-Xavier Cabaraux, Caroline Bockstael, Carine Bossuyt, Anne Dasnoy-Sumell, Marie Liebert, Anne Bienfait,
Sandra della Faille de Leverghem, Lucie Braeckevelt, Caroline Horschel, Daniel Collet-Cassart, Mercedes d’Hoop,
Hilde Libbrecht, Béatrice Beghein, Juliette Raoul-Duval, Florence Bernard, Francine Schoesetters-Van Oost,
Joëlle Hullebroeck, Cindy Hullebusch, Claudine Pauwels, Katrien Vandermarcke, Cédric Clause et Siegi Hirsch, assistés
et représentés par Me V. Letellier, avocat au barreau de Bruxelles.
Par la même requête, les parties requérantes demandaient également la suspension des mêmes dispositions légales.
Par l’arrêt no 170/2016 du 22 décembre 2016, publié au Moniteur belge du 27 décembre 2016, la Cour a suspendu
l’article 11 de la loi du 10 juillet 2016 « modifiant la loi du 4 avril 2014 réglementant les professions des soins de santé
mentale et modifiant l’arrêté royal no 78 du 10 novembre 1967 relatif à l’exercice des professions des soins de santé
d’une part et modifiant la loi relative à l’exercice des professions des soins de santé, coordonnée le 10 mai 2015 d’autre
part » en ce qu’il ne prévoit aucun régime transitoire pour les personnes qui, avant l’entrée en vigueur de cette loi,
exerçaient la pratique de la psychothérapie.
(...)
II. En droit
(...)
Quant aux dispositions attaquées
B.1. Les parties requérantes demandent l’annulation des articles 11 et 12 de la loi du 10 juillet 2016 « modifiant la
loi du 4 avril 2014 réglementant les professions des soins de santé mentale et modifiant l’arrêté royal no 78 du
10 novembre 1967 relatif à l’exercice des professions des soins de santé, d’une part, et modifiant la loi relative à
l’exercice des professions des soins de santé, coordonnée le 10 mai 2015, d’autre part ». Ces articles disposent :
« Art. 11. Dans la [loi du 10 mai 2015], il est inséré un article 68/2/1 rédigé comme suit :
’ Art. 68/2/1. § 1er. La psychothérapie est une forme de traitement des soins de santé qui utilise, de façon logique
et systématique, un ensemble cohérent de moyens psychologiques (interventions), qui sont ancrés dans un cadre de
référence psychologique et scientifique, et qui requièrent une collaboration interdisciplinaire.
§ 2. La psychothérapie est exercée par un praticien, tel que visé aux articles 3, § 1er, 68/1 et 68/2, au sein d’une
relation psychothérapeute-patient, dans le but d’éliminer ou d’alléger des difficultés, conflits et troubles psychologiques
dont souffre le patient.
§ 3. Pour pouvoir exercer la psychothérapie, le praticien, tel que visé au § 2, a suivi une formation spécifique en
psychothérapie dans un établissement universitaire ou une haute école. La formation compte au minimum
70 crédits ECTS.
Le praticien a également suivi un stage professionnel dans le domaine de la psychothérapie de minimum deux ans
de pratique à temps plein ou son équivalent en cas d’exercice à temps partiel.
La formation spécifique et le stage professionnel peuvent avoir lieu simultanément.

Le Roi peut déterminer des modalités concernant le stage professionnel visé à l’alinéa 2.
§ 4. Par dérogation aux §§ 2 et 3, des praticiens professionnels autres que les praticiens professionnels tels que visés
aux articles 3, § 1er, 68/1 et 68/2 peuvent également exercer de manière autonome la psychothérapie, pour autant qu’ils
ressortissent d’une des catégories suivantes :
a) praticiens professionnels qui, au plus tard au cours de l’année académique 2015-2016, ont terminé leurs études
aux conditions cumulatives suivantes :
1o ils disposent d’un titre professionnel conformément à la présente loi;
2o ils ont terminé avec fruit dans un établissement une formation spécifique en psychothérapie;
3o ils peuvent fournir au plus tard le 1er septembre 2018 la preuve de l’exercice de la psychothérapie;
b) praticiens professionnels qui, au 1er septembre 2016, ont entamé ou entament pendant l’année acadé-
mique 2016-2017 une formation spécifique en psychothérapie, aux conditions cumulatives suivantes :
c) praticiens professionnels qui, au 1er septembre 2016, ont entamé ou entament pendant l’année acadé-
mique 2016-2017 une formation au minimum de niveau bachelier qui donne droit à un titre professionnel
conformément à la présente loi, aux conditions cumulatives suivantes :
2o ils ont terminé avec fruit une formation spécifique en psychothérapie, telle que visée au § 3, alinéa 1er;
3o ils ont également suivi un stage professionnel, tel que visé au § 3, alinéa 2.
§ 5. Par dérogation aux §§ 2 à 4, les personnes qui ne sont pas des praticiens professionnels peuvent également
exercer la psychothérapie, pour autant qu’elles satisfassent aux conditions cumulatives suivantes :
a) il s’agit de la pratique non autonome de certains actes psychothérapeutiques sous la surveillance d’un praticien,
tels que visés aux §§ 2 à 4;
b) la pratique a lieu dans un cadre interdisciplinaire avec intervision.
Les personnes visées à l’alinéa 1er ressortissent par ailleurs d’une des catégories suivantes :
a) ceux qui, au plus tard au cours de l’année académique 2015-2016, ont terminé leurs études aux conditions
cumulatives suivantes :
1o ils ont terminé avec fruit une formation au minimum de niveau bachelier;
3o ils peuvent fournir au plus tard le 1er septembre 2018 la preuve de l’exercice de la psychothérapie;
b) ceux qui, au 1er septembre 2016 ont entamé ou entament pendant l’année académique 2016-2017 une formation
spécifique en psychothérapie, aux conditions cumulatives suivantes :
c) ceux qui, au 1er septembre 2016, ont entamé ou entament pendant de l’année académique 2016-2017 une
formation au minimum de niveau bachelier, aux conditions cumulatives suivantes :
2o ils ont terminé avec fruit la formation spécifique en psychothérapie, telle que visée au § 3, alinéa 1er;
3o ils ont également suivi un stage professionnel, tel que visé au § 3, alinéa 2.
La loi du 22 août 2002 relative aux droits du patient est applicable aux praticiens de la psychothérapie visés au
présent paragraphe.
§ 6. Le Roi peut, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, après avoir recueilli l’avis du Conseil fédéral des
professions des soins de santé, également autoriser d’autres praticiens professionnels à exercer la psychothérapie.
Il fixe, le cas échéant, les conditions auxquelles ils peuvent exercer la psychothérapie. Ces conditions portent au
minimum sur leur formation préparatoire.
§ 7. Le Roi peut, après avis du Conseil fédéral des professions des soins de santé mentale, décrire la psychothérapie
et fixer les conditions relatives à l’exercice de cette discipline, dont la matière qui doit être traitée et le stage
professionnel, tel que visé au § 3, alinéa 2. ’.
Art. 12. Dans la même loi, il est inséré un article 68/2/2, rédigé comme suit :
’ Art. 68/2/2. § 1er. Les praticiens professionnels tels que visés aux articles 3, § 1er, 68/1 et 68/2, qui exercent la
psychothérapie de manière autonome, ainsi que les praticiens autonomes de la psychothérapie, tels que visés à
l’article 68/2/1, § 4, peuvent être aidés par des assistants, dénommés les professions de support en soins de santé
mentale.
Les professions de support en soins de santé mentale ne posent aucun acte diagnostique et thérapeutique
autonome mais exécutent des prescriptions à la demande de et sous la supervision des praticiens professionnels
mentionnés à l’alinéa 1er ou des praticiens de la psychothérapie mentionnés à l’alinéa 1er.
§ 2. Le Roi peut, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, après avis du Conseil fédéral des professions des soins
de santé mentale, fixer la liste des professions de support en soins de santé mentale, ainsi que les critères généraux
d’agrément des professions de support en soins de santé mentale.
Le Roi peut, après avis du Conseil fédéral des professions des soins de santé mentale, déterminer les critères
spécifiques qui s’appliquent à chacune des professions de support en soins de santé mentale. ’ ».
B.2.1. Dans l’exposé des motifs du projet de loi devenu la loi attaquée, les nouvelles règles relatives à l’exercice de
la psychothérapie ont été expliquées comme suit :
« En toute logique, la psychothérapie doit occuper une place dans le cadre légal des professions des soins de santé
afin que des garanties de qualité et des mesures de protection identiques à celles relatives aux autres professions des
soins de santé soient d’application.
Le projet assure pareil ancrage de la psychothérapie dans la loi du 10 mai 2015 relative aux professions des soins
de santé.
Contrairement aux professions des soins de santé définies dans la loi du 10 mai 2015, le système d’agrément de
titres professionnels n’est pas applicable aux praticiens de la psychothérapie. Comme expliqué au point c) ’ Définition ’
(cf. ci-dessous), la psychothérapie n’est pas une profession en soi, mais plutôt une forme de traitement qui peut être
exercée par des personnes disposant déjà d’un titre professionnel bien déterminé et de l’agrément correspondant.
Ces personnes ne doivent pas obtenir un agrément supplémentaire pour être autorisées à exercer la
psychothérapie.
Elles ne doivent pas davantage disposer d’un visa spécifique pour la psychothérapie.
[...]
Il a été opté en faveur d’un cadre légal restreint incluant une définition de la psychothérapie; le développement
ultérieur de celui-ci sera réglé par un arrêté d’exécution.
[...]
Plutôt que comme une profession des soins de santé en soi, la psychothérapie se conçoit comme une forme de
traitement pratiquée par un médecin, un psychologue clinicien ou un orthopédagogue clinicien, à l’instar de l’avis
o
n 7855 du Conseil supérieur de la Santé.
Cet avis stipule que la psychothérapie est une spécialisation d’un certain nombre de professions des soins de santé
et que l’importance des bases scientifiques et de la complexité de l’évaluation de la pratique psychothérapeutique exige
que la formation de base soit au minimum de niveau ’ master ’ (cf. p. 32).
La possibilité est toutefois prévue d’autoriser par arrêté royal délibéré en Conseil des ministres, après avis du
Conseil fédéral des professions des soins de santé mentale, d’autres praticiens professionnels à exercer la
psychothérapie.
[...]
La psychologie clinique comprend un très large spectre de soins psychologiques allant de la fourniture
d’information à l’information, à la prévention et à la sensibilisation jusqu’au psychodiagnostic, au traitement et à la
réadaptation. En d’autres termes, il s’agit ici du niveau de base des prestations de soins de santé psychologiques.
La psychothérapie, en revanche, est une des spécialisations dans l’un des aspects des soins de santé mentale,
à savoir le volet traitement. Il s’agit d’une forme de traitement s’adressant à des personnes qui présentent une
problématique psychologique ou un trouble psychologique plus complexes et qui nécessitent un traitement souvent
plus long s’inscrivant dans une relation thérapeutique spécifique; à cet effet, une formation complémentaire spécifique
est requise » (Doc. parl., Chambre, 2015-2016, DOC 54/1848/001, pp. 7-9).
B.2.2. En ce qui concerne en particulier la formation requise pour exercer la psychothérapie, l’exposé des motifs
mentionne :
« Compte tenu du fait que la psychothérapie dépasse le niveau de base des soins de santé psychologiques et qu’elle
constitue une forme de thérapie spécialisée pour le traitement de problèmes psychiques complexes, ceci implique
qu’une formation complémentaire est requise pour l’exercice de celle-ci.
[...]
La formation en psychothérapie comprend au moins 70 crédits ECTS ou l’équivalent de cela si un autre mécanisme
d’évaluation pour formations a été utilisé (par exemple, formations antérieures à la mise en place du système ECTS).
[...]
En outre, le praticien de la psychothérapie doit également avoir suivi un stage professionnel qui correspond à
deux ans de pratique à temps plein ou l’équivalent de cela » (ibid., pp. 9-10).
B.2.3. En ce qui concerne en particulier les « droits acquis » des personnes qui exerçaient, avant l’entrée en vigueur
de la loi, des activités qui relèvent de la psychothérapie, l’exposé des motifs mentionne :
« Par dérogation au principe que la psychothérapie peut exclusivement être exercée par un médecin,
un psychologue clinicien ou un orthopédagogue clinicien, le projet prévoit de très larges droits acquis pour les
praticiens de la psychothérapie actuellement en place, de même que pour les étudiants qui souhaitent exercer la
psychothérapie.
[...]
En résumé, l’article 68/2/1, § 4, prévoit un régime complet de droits acquis pour les praticiens de la
psychothérapie disposant d’un titre LEPSS et pour les étudiants en formation; s’ils répondent aux conditions,
ils pourront (continuer à) exercer la psychothérapie. En d’autres termes, la disposition comporte une régularisation de
toutes les personnes qui actuellement exercent déjà la psychothérapie ou suivent une formation en vue d’exercer
ensuite la psychothérapie.
[...]
Dans le cadre des droits acquis pour les professions LEPSS, trois catégories sont prévues, à savoir les diplômés,
les étudiants en psychothérapie et les étudiants en formation de base LEPSS.
Tous les diplômés qui disposent d’un titre professionnel LEPSS, qui ont suivi une formation spécifique en
psychothérapie et qui peuvent fournir la preuve au plus tard le 1er septembre 2018 de l’exercice de la psychothérapie,
peuvent continuer à exercer la psychothérapie de manière autonome.
Les étudiants qui ont entamé au 1er septembre 2016 ou qui entament au cours de l’année académique 2016-2017
une formation spécifique en psychothérapie, pourront exercer la psychothérapie de manière autonome, à condition
qu’ils disposent d’un titre professionnel LEPSS et qu’ils achèvent avec succès la formation en psychothérapie.
Les étudiants qui ont entamé au 1er septembre 2016 ou qui entament au cours de l’année académique 2016-2017
une formation de base dans une profession LEPSS, pourront exercer la psychothérapie de manière autonome,
à condition qu’ils terminent leur formation de base avec succès, qu’ils achèvent également avec succès une formation
en psychothérapie et qu’ils suivent un stage professionnel de deux ans.
Les conditions permettant aux professions non-LEPSS de bénéficier de droits acquis pour l’exercice de la
psychothérapie, reflètent celles des professions LEPSS.
Les diplômés doivent disposer d’un titre professionnel non-LEPSS au minimum de niveau bachelier, ont suivi une
formation en psychothérapie et doivent fournir la preuve au 1er septembre 2018 d’un exercice de la psychothérapie.
Les étudiants en psychothérapie, y compris ceux qui entameront la formation au cours de l’année acadé-
mique 2016-2017, et qui disposent d’un titre professionnel non-LEPSS, pourront exercer la psychothérapie, pour autant
qu’ils achèvent leur formation avec succès.
Les étudiants qui suivent une formation de base non-LEPSS, y compris ceux qui entameront la formation au cours
de l’année académique 2016-2017, pourront exercer la psychothérapie, pour autant qu’ils terminent leur formation avec
succès, qu’ils achèvent ensuite avec succès une formation en psychothérapie, et qu’ils aient en outre suivi un stage
professionnel de deux ans.
Nonobstant le fait que la description des conditions pour les droits acquis en psychothérapie soit identique aux
deux catégories, il existe au niveau de l’exercice de la psychothérapie une différence essentielle entre les professions
LEPSS d’une part et les professions non-LEPSS d’autre part.
C’est ainsi que les professions LEPSS susceptibles de prétendre à l’obtention de droits acquis peuvent exercer la
psychothérapie de manière autonome, alors que ce n’est pas le cas pour les professions non-LEPSS bénéficiant de droits
acquis.
Les professions non-LEPSS peuvent uniquement exercer la psychothérapie de manière non autonome dans un
cadre interdisciplinaire.
Ces personnes sont supervisées par un praticien autonome de la psychothérapie [...].
[...]
Les praticiens professionnels peuvent uniquement exercer la psychothérapie dans le cadre de la loi du 10 mai 2015.
Les non-praticiens professionnels tombent en dehors de ce cadre mais pourront poser certains actes, uniquement à la
demande et sous la supervision d’un praticien de la psychothérapie autonome. En outre, la loi du 22 août 2002 relative
aux droits du patient est explicitement déclarée applicable à eux.
Bien que cela semble à première vue paradoxal avec la définition relativement rigoureuse de la psychothérapie
comme un niveau spécialisé dans les soins de santé mentale pour lequel une formation complémentaire distincte est
requise, on a opté dans le projet pour des droits acquis très larges pour les praticiens actuels de la psychothérapie ainsi
que pour les étudiants en formation.
D’une part, on fixe des exigences élevées pour l’exercice de la psychothérapie dans le futur; d’autre part, on veut
éviter que les praticiens actuels de la psychothérapie ne soient écartés et on veut encore leur accorder une place au sein
des soins de santé mentale.
Ceci a notamment pour conséquence que même des non-praticiens professionnels (personnes ne disposant pas
d’un titre professionnel conforme à la LEPSS) sont autorisés sous certaines conditions (supervision et intervision
(cf. ci-dessus)) à pratiquer la psychothérapie et à exercer de la sorte les soins de santé, mais de façon très limitée et sous
conditions.
Sur ce plan, ils constituent une exception à la définition des soins de santé donnée à l’article 2, 3o, de la loi du
10 mai 2015, à savoir des ’ services dispensés par un praticien professionnel ’.
Ils ne sont en effet pas un praticien professionnel, mais par voie de mesure transitoire, ils peuvent à titre
exceptionnel et sous de strictes conditions exercer la psychothérapie en tant que forme de traitement dans le cadre des
soins de santé, et ce sous la responsabilité de leur employeur.
[...]
La disposition qui définit les droits acquis pour les praticiens de la psychothérapie ne disposant pas d’un titre
LEPSS (article 68/2/1, § 5, de la LEPSS) a pour but d’éviter que ceux qui travaillent déjà comme praticien de la
psychothérapie actuellement ou qui envisagent une carrière comme praticien de la psychothérapie et qui sont en
formation à cette fin, se voient interdire du jour au lendemain l’accès à la psychothérapie. Nonobstant la vision de
principe rigoureuse de la psychothérapie en vertu de laquelle celle-ci est une spécialité des soins de santé
psychologiques de base ou de la psychologie clinique, exclusivement réservée pour des considérations de qualité à des
médecins, à des psychologues cliniciens et à des orthopédagogues cliniciens (cf. ci-dessus), l’intention est expressément
de ne pas écarter les personnes qui actuellement exercent déjà la psychothérapie ou sont en formation, mais de leur
accorder une place au sein des soins de santé mentale, dans le respect toutefois de certaines garanties de qualité
minimales. Un régime légal complet est élaboré pour ces personnes.
La disposition relative aux professions de support en soins de santé mentale, en revanche, contient un cadre légal
permettant d’accorder à des bacheliers professionnels se situant actuellement en dehors de la LEPSS mais dans le
domaine psychosocial, une place au sein des soins de santé mentale.
Si l’on souhaite mettre en œuvre ce cadre légal, des arrêtés d’exécution supplémentaires devront être promulgués,
notamment pour l’établissement d’une liste des professions de support en soins de santé mentale, la définition de
critères transversaux pour l’ensemble des professions de support en soins de santé mentale ainsi que la définition de
critères spécifiques par profession.
Contrairement à l’article 68/2/1, § 5, qui contient un régime complet relatif aux droits acquis afin de régulariser
la situation actuelle, l’article 68/2/2 contient uniquement un cadre légal pouvant être utilisé pour éventuellement (il n’y
a en effet aucune obligation d’en poursuivre l’exécution) promulguer à l’avenir un arrêté royal » (ibid., pp. 10-15).
Quant à l’intérêt des parties requérantes et à la portée du recours
B.3.1. La Constitution et la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle imposent à toute personne
physique ou morale qui introduit un recours en annulation de justifier d’un intérêt. Ne justifient de l’intérêt requis que
les personnes dont la situation pourrait être affectée directement et défavorablement par la norme attaquée.
B.3.2. Les parties requérantes pouvaient toutes pratiquer, sans plus, des activités qui relèvent de la définition de
la psychothérapie contenue dans l’article 68/2/1, § 1er, de la loi coordonnée du 10 mai 2015 relative à l’exercice des
professions des soins de santé (ci-après : LEPSS). Depuis l’entrée en vigueur du régime attaqué, le 1er septembre 2016,
soit elles sont exclues de toute pratique de la psychothérapie au motif qu’elles n’ont aucun diplôme du niveau de
bachelier, soit elles sont contraintes d’exercer une pratique limitée, sous l’autorité d’un tiers qui peut, selon les exigences
prévues par le régime attaqué, pratiquer la psychothérapie de façon autonome. Elles démontrent qu’elles ont consacré
un temps important à se former en psychothérapie ainsi qu’à des supervisions. Pour la plupart, elles pratiquaient les
activités qui relèvent de la psychothérapie, définie à l’article 68/2/1, § 1er, de la LEPSS, depuis plus de dix ans et
plusieurs parmi elles dispensent des formations dans des institutions reconnues.
Contrairement à ce que soutient le Conseil des ministres, la disposition attaquée règle l’accès à une profession.
L’article 68/2/1 de la LEPSS, lu dans son intégralité, définit en effet le régime et les conditions dans lesquels les
personnes peuvent exercer une activité professionnelle déterminée, à savoir la psychothérapie.
Le régime attaqué ne contient pas de disposition transitoire autorisant les parties requérantes à poursuivre la
pratique de la psychothérapie, de manière autonome ou non, à partir de l’entrée en vigueur de la loi du 10 juillet 2016.
Ce régime affecte directement et défavorablement la situation des parties requérantes, tant celles qui sont exclues
définitivement de la pratique de la psychothérapie que celles qui ne peuvent plus l’exercer dorénavant de façon
autonome.
B.3.3. Le Conseil des ministres et les parties intervenantes soutiennent que le recours en annulation devrait être
limité à l’article 11 de la loi attaquée en tant qu’il a inséré un article 68/2/1, § 5, dans la loi du 10 mai 2015 précitée,
les autres paragraphes de cette disposition n’étant pas critiqués dans la requête.
Il en serait de même concernant l’article 12 de la même loi, lui aussi attaqué, le Conseil des ministres et les parties
intervenantes soutenant que cette disposition ne serait pas, elle non plus, critiquée dans la requête.
Enfin, les parties requérantes n’auraient pas intérêt au recours, à défaut pour elles d’avoir attaqué l’article 6 de la
loi du 10 juillet 2016. Il en résulterait qu’en cas d’annulation des seuls articles 11 et 12 de cette loi, aucune mesure
transitoire ou dérogatoire ne leur serait applicable, l’article 6, non attaqué de la loi du 10 juillet 2016 ayant pour objet
d’abroger la loi du 4 avril 2014 et, partant, l’article 49 de cette dernière loi qui instaurait le régime transitoire que les
parties requérantes souhaiteraient, selon le Conseil des ministres et les parties intervenantes, se voir appliquer.
B.3.4. Tant la requête que le mémoire en réponse portent sur tout l’article 11 de la loi du 10 juillet 2016. L’article 11
vise en effet à régler dans son ensemble l’accès à la profession de psychothérapeute. Les parties requérantes font valoir
que leur situation, et notamment la poursuite d’activités professionnelles sans disposer des titres requis, n’est pas réglée
par l’article 11 de la loi du 10 juillet 2016.
Ce grief revient en substance à critiquer le fait qu’aucun des paragraphes de l’article 68/2/1 de la LEPSS ne leur
donne le droit de poursuivre les activités professionnelles qui relèvent de la définition visée à l’article 68/2/1, § 1er,
de la LEPSS.
Etant donné que les parties requérantes ont pu, avant l’entrée en vigueur du nouveau régime d’accès à la
profession le 1er septembre 2016, exercer librement leurs activités professionnelles, que ces activités sont actuellement
réservées aux seules personnes mentionnées à l’article 11 de la loi du 10 juillet 2016 et que les parties requérantes ne
relèvent pas de ces catégories, leur situation relève de l’article 11 dans son ensemble.
S’il est exact que les parties requérantes ne demandent pas l’annulation de l’article 6 de la loi du 10 juillet 2016,
cette circonstance n’est pas de nature à priver d’objet le recours. Le fait que l’article 6 n’est pas attaqué a certes pour
conséquence que l’article 49 de la loi du 4 avril 2014 − qui contient un régime transitoire, qui pourrait être utile aux
parties requérantes − ne peut pas renaître, mais implique également que les conditions strictes relatives à l’exercice de
la psychothérapie, imposées pour la première fois par les articles 34 et 38, § 1er, de la loi du 4 avril 2014, restent abrogées,
ce qui ne lèse pas les parties requérantes.
B.3.5. L’article 68/2/2, § 1er, de la LEPSS, tel qu’il a été inséré par l’article 12 attaqué de la loi du 10 juillet 2016,
reconnaît « les professions de support en soins de santé mentale », dont les praticiens peuvent, en leur qualité
d’« assistants », « aider » les praticiens professionnels qui exercent la psychothérapie de manière autonome. Toutefois,
ces professionnels de support en soins de santé mentale ne peuvent poser aucun acte diagnostique ou thérapeutique
autonome, mais seulement exécuter des prescriptions à la demande et sous la supervision de praticiens professionnels
qui exercent la psychothérapie de manière autonome.
Ni la requête ni le mémoire en réponse introduit par les parties requérantes n’exposent de grief particulier ou
spécifique contre l’article 12, de sorte que le recours doit être déclaré irrecevable en tant qu’il est dirigé contre cette
disposition.
B.3.6. Le recours est recevable en ce qu’il est dirigé contre l’article 11 de la loi du 10 juillet 2016.
Quant au fond
B.4.1. Le premier moyen est pris de la violation des articles 16, 22 et 23 de la Constitution, combinés ou non avec
l’article 8 de la Convention européenne des droits de l’homme, avec l’article 1er du Premier Protocole additionnel à cette
Convention, avec l’article 6, paragraphe 1, du Pacte international relatif aux droits économiques, sociaux et culturels,
ainsi qu’avec les principes généraux du droit de la sécurité juridique et de la confiance légitime. Le second moyen est
pris de la violation par les dispositions attaquées des articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec les dispositions
et principes précités.
B.4.2. Les parties requérantes soutiennent, en substance, qu’en fixant l’entrée en vigueur du nouveau régime
applicable à l’exercice de la pratique de la psychothérapie au 1er septembre 2016, sans prévoir, par une mesure
transitoire, que toutes les personnes qui exerçaient avant cette date des activités relevant de la psychothérapie définie
à l’article 68/2/1, § 1er, de la LEPSS peuvent poursuivre ces activités, le législateur porterait atteinte de manière
irrémédiable à leur droit d’exercer leur profession, mettrait fin à leur relation thérapeutique avec leur patientèle,
rompant à l’égard de cette dernière la relation de confiance instaurée dans le cadre d’un processus thérapeutique
parfois long, et serait à l’origine d’une perte définitive de revenus.
B.5.1. L’article 11 attaqué interdit, avec effet au 1er septembre 2016, aux parties requérantes d’exercer ou de
continuer à exercer la psychothérapie.
B.5.2.1. Aux termes de l’article 68/2/1, § 3, de la LEPSS, tel qu’il a été inséré par l’article 11 attaqué de la loi du
10 juillet 2016, seuls peuvent exercer la psychothérapie certains professionnels de la santé, en principe les médecins,
les psychologues cliniciens et les orthopédagogues cliniciens, pourvu qu’ils aient suivi une formation spécifique en
psychothérapie d’au moins 70 crédits ECTS dans un établissement universitaire ou une haute école et qu’ils aient suivi
un stage professionnel dans le domaine de la psychothérapie d’au moins deux ans ou son équivalent en cas d’exercice
à temps partiel.
B.5.2.2. A ce régime, le législateur a prévu deux dérogations.
B.5.2.3. L’article 68/2/1, § 4, de la LEPSS, tel qu’il a été inséré par l’article 11 attaqué de la loi du 10 juillet 2016,
prévoit que d’autres praticiens professionnels qui disposent d’un titre professionnel mentionné dans la LEPSS peuvent
exercer la psychothérapie. Contrairement à ce qui semble apparaître des travaux préparatoires mentionnés en B.2.3,
cette première dérogation ne s’adresse pas à toutes les personnes qui exerçaient déjà, avant l’entrée en vigueur,
le 1er septembre 2016, de l’article attaqué, des activités qui relèvent de la psychothérapie définie à l’article 68/2/1, § 1er,
de la LEPSS.
En effet, la première dérogation vise à permettre à trois catégories de personnes qui disposent déjà d’un autre titre
professionnel mentionné dans la LEPSS ou en disposeront dans un proche avenir, et moyennant plusieurs conditions
cumulatives, d’exercer la profession de manière autonome : (1) les personnes qui ont achevé leurs études au plus tard
au cours de l’année académique 2015-2016; (2) les personnes qui ont déjà entamé la formation spécifique de
psychothérapie le 1er septembre 2016 ou qui l’entameront au cours de l’année académique 2016-2017; (3) les personnes
qui ont entamé au 1er septembre 2016 une formation de bachelier qui donne droit, conformément à la LEPSS, à un titre
professionnel mentionné dans cette loi ou qui l’entament au cours de l’année académique 2016-2017.
Par conséquent, la possession d’un diplôme, au minimum du niveau de bachelier, donnant droit à un titre
professionnel mentionné dans la LEPSS est déterminante pour pouvoir continuer à exercer la psychothérapie de
manière autonome ou pour pouvoir l’exercer à l’avenir.
B.5.2.4. L’article 68/2/1, § 5, de la LEPSS, tel qu’il a été inséré par l’article 11 attaqué de la loi du 10 juillet 2016,
prévoit que les personnes qui ne sont pas des praticiens professionnels, c’est-à-dire les personnes qui ne disposent pas
d’un titre professionnel mentionné dans la LEPSS, peuvent aussi exercer la psychothérapie de manière non autonome.
Contrairement à ce qui semble ressortir des travaux préparatoires mentionnés en B.2.3, cette seconde dérogation ne
concerne pas toutes les personnes qui exerçaient déjà avant l’entrée en vigueur, le 1er septembre 2016, de la loi attaquée
des activités qui relèvent de la psychothérapie définie à l’article 68/2/1, § 1er, de la LEPSS.
En effet, la seconde dérogation vise à autoriser, moyennant une série de conditions cumulatives, trois catégories de
personnes qui disposent d’un diplôme, au minimum du niveau de bachelier, ne donnant pas droit à un titre
professionnel mentionné dans la LEPSS ou en disposeront dans un proche avenir, à exercer la profession de manière
non autonome, parce qu’elles sont soumises à un contrôle et à une intervision : (1) les personnes qui ont achevé leurs
études au plus tard au cours de l’année académique 2015-2016; (2) les personnes qui ont déjà entamé la formation
spécifique de psychothérapie au 1er septembre 2016 ou qui l’entament au cours de l’année académique 2016-2017;
(3) les personnes qui ont entamé une formation de bachelier au 1er septembre 2016 ou qui l’entament au cours de
l’année académique 2016-2017.
Dès lors, la possession d’un diplôme, au minimum du niveau de bachelier, est déterminante pour pouvoir
continuer à exercer la psychothérapie de manière non autonome ou pour pouvoir l’exercer à l’avenir.
B.5.2.5. Outre les personnes mentionnées en B.5.2.1 à B.5.2.4 qui peuvent exercer la psychothérapie, l’article 68/2/1,
§ 6, de la LEPSS, tel qu’il a été inséré par l’article 11 attaqué de la loi du 10 juillet 2016, habilite le Roi, par arrêté délibéré
en Conseil des ministres, et sur avis du Conseil fédéral des professions des soins de santé, à autoriser d’autres praticiens
professionnels à exercer la psychothérapie et à fixer, le cas échéant, les conditions auxquelles ils peuvent exercer.
B.5.3. Le régime attaqué a pour conséquence que les personnes qui ne sont pas titulaires d’un titre professionnel
LEPSS au 1er septembre 2016 ne peuvent poursuivre l’exercice de leurs activités professionnelles de manière autonome.
Quant à celles qui ne sont pas titulaires d’un baccalauréat au 1er septembre 2016, elles ne peuvent plus exercer aucune
pratique, même non autonome.
B.6. L’absence de mesures transitoires ne serait, selon les parties requérantes, pas raisonnablement justifiée.
Elles ne pourraient en aucun cas s’adapter au nouveau régime qui s’applique immédiatement et sans considération de
l’expérience qu’elles ont acquise, des formations qu’elles ont suivies, de l’importance de leur patientèle ou de leur
ancienneté dans l’exercice de la psychothérapie. En prévoyant, avec effet immédiat et sans période transitoire,
l’obligation de respecter des conditions nouvelles pour exercer la psychothérapie et l’interdiction immédiate de
poursuivre cet exercice, l’article 11 attaqué porterait atteinte à leurs attentes légitimes.
B.7.1. Nul ne peut prétendre à l’immuabilité d’une politique ou, en l’espèce, à l’absence permanente de
réglementation de l’exercice de la psychothérapie. En effet, à peine de rendre impossible toute modification législative
ou toute réglementation entièrement nouvelle, il ne peut être soutenu qu’une disposition nouvelle serait contraire au
principe de sécurité juridique par cela seul qu’elle modifie les conditions d’application de la législation ancienne ou
qu’elle instaure une interdiction entièrement nouvelle et pour le seul motif qu’elle remettrait en question certains choix
professionnels.
Si le législateur estime qu’un changement de politique s’impose, il peut décider de lui donner un effet immédiat
et il n’est pas tenu, en principe, de prévoir un régime transitoire. Les articles 10 et 11 de la Constitution ne sont violés
que si le régime transitoire ou l’absence d’un tel régime entraînent une différence de traitement non susceptible de
justification raisonnable ou s’il est porté une atteinte excessive au principe de la confiance légitime. Tel est le cas
lorsqu’il est porté atteinte aux attentes légitimes d’une catégorie déterminée de justiciables sans qu’un motif impérieux
d’intérêt général puisse justifier l’absence d’un régime transitoire établi à leur profit.
Le principe de confiance est étroitement lié au principe de la sécurité juridique, également invoqué par les parties
requérantes, qui interdit au législateur de porter atteinte, sans justification objective et raisonnable, à l’intérêt que
possèdent les justiciables d’être en mesure de prévoir les conséquences juridiques de leurs actes.
B.7.2. Lors de l’examen des deux moyens dans la mesure précisée en B.3.4 et B.3.5, la Cour doit prendre en compte
la circonstance que la loi du 10 juillet 2016 a remplacé la loi du 4 avril 2014 « réglementant les professions des soins
de santé mentale en modifiant l’arrêté royal no 78 du 10 novembre 1967 relatif à l’exercice des professions des soins de
santé ». Cette loi, qui devait également entrer en vigueur le 1er septembre 2016, n’a donc jamais été appliquée.
La loi précitée du 4 avril 2014 visait notamment à encadrer pour la première fois l’exercice de la psychothérapie,
en subordonnant cet exercice et le port du titre de psychothérapeute à l’obtention d’une habilitation conférée par le
Conseil fédéral de la psychothérapie dans le respect des conditions qui devaient être définies par le Roi et moyennant
le respect des conditions de diplôme et de formation imposées par son article 38. Toutefois, l’article 49 de cette loi
contenait une disposition transitoire permettant aux « praticiens pouvant justifier d’une pratique suffisante de la
psychothérapie et d’une formation suffisante en la matière à la date de la publication de la [...] loi » de continuer à
pratiquer la psychothérapie jusqu’à l’entrée en vigueur d’un arrêté royal qui devait fixer la procédure suivant laquelle
ces mêmes personnes pourraient « faire valoir leur formation et leur expérience antérieure en vue de porter le titre de
psychothérapeute ».
B.7.3. Bien que l’exposé des motifs du projet de loi indique que la loi attaquée prévoit un régime complet de droits
acquis pour les actuels praticiens d’activités qui relèvent de la psychothérapie définie à l’article 68/2/1, § 1er, de la
LEPSS, l’article 11 attaqué de la loi du 10 juillet 2016 réserve, dès son entrée en vigueur, la poursuite de l’exercice de
ces activités professionnelles, de manière autonome, aux titulaires d’un titre professionnel LEPSS ou à ceux qui au plus
tard dans l’année académique 2016-2017 ont entamé une formation de niveau bachelier qui donne droit à un titre
LEPSS. La poursuite de ces activités de manière non autonome est réservée, à partir de l’entrée en vigueur de
l’article 11, aux titulaires d’un autre diplôme de bachelier. En faisant entrer en vigueur ces exigences nouvelles à la date
du 1er septembre 2016, sans permettre qu’à titre transitoire les personnes qui, avant cette date, exerçaient les activités
définies à l’article 68/2/1, § 1er, de la LEPSS, puissent poursuivre ces activités aux conditions fixées par le législateur
sans disposer des titres actuellement requis ou, eu égard à l’entrée en vigueur rapide du régime attaqué,
le 1er septembre 2016, sans prévoir un délai d’adaptation raisonnable pour se procurer les titres requis, alors que la
poursuite de l’exercice de la psychothérapie, sans devoir satisfaire aux conditions strictes en matière de diplôme et de
formation, a encore été tolérée par la loi du 4 avril 2014, qui aurait également dû entrer en vigueur le 1er septembre 2016,
le législateur a pris une mesure qui a des conséquences graves en ce que l’instauration de la nouvelle réglementation
n’était pas suffisamment prévisible tant pour les praticiens de la psychothérapie que pour leurs patients. L’article 11
attaqué de la loi du 10 juillet 2016 porte donc une atteinte aux attentes légitimes des personnes concernées sans qu’un
motif impérieux d’intérêt général puisse justifier l’absence d’un régime transitoire à leur égard.
B.7.4. Le moyen pris de la violation des articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec le principe de la sécurité
juridique et de la confiance, est fondé mais uniquement en ce que les parties requérantes dénoncent l’absence d’un
quelconque régime transitoire destiné aux personnes qui, durant la période précédant l’entrée en vigueur de la loi
attaquée, exerçaient la pratique de la psychothérapie sans satisfaire aux conditions nouvellement instituées. L’article 11
attaqué de la loi doit être annulé dans cette mesure.
B.7.5. En conséquence, les personnes qui, avant l’entrée en vigueur de la loi attaquée, exerçaient la pratique de la
psychothérapie sans satisfaire aux exigences de cette loi peuvent continuer à exercer cette pratique en attendant que le
législateur prenne les mesures transitoires nécessaires pour réparer l’inconstitutionnalité constatée par la Cour.
B.8. Compte tenu de ce qui a été dit en B.7.5, les parties requérantes n’ont plus d’intérêt à l’examen des autres griefs
en tant qu’ils critiquent les autres choix opérés par le législateur dans l’article 11 attaqué, cet examen ne pouvant
entraîner au regard de leur intérêt tel qu’il est constaté en B.3.4 une annulation dans des termes différents de ceux du
dispositif du présent arrêt.
Par ces motifs,
la Cour
annule l’article 11 de la loi du 10 juillet 2016 « modifiant la loi du 4 avril 2014 réglementant les professions des soins
de santé mentale et modifiant l’arrêté royal no 78 du 10 novembre 1967 relatif à l’exercice des professions des soins de
santé d’une part et modifiant la loi relative à l’exercice des professions des soins de santé, coordonnée le 10 mai 2015
d’autre part », mais uniquement en ce qu’il ne prévoit aucun régime transitoire pour les personnes qui, avant l’entrée
en vigueur de cette loi, exerçaient la pratique de la psychothérapie.
Ainsi rendu en langue française, en langue néerlandaise et en langue allemande, conformément à l’article 65 de la
loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le 16 mars 2017.
Le greffier, Le président,
P.-Y. Dutilleux J. Spreutels
GRONDWETTELIJK HOF
[2017/201616]
Uittreksel uit arrest nr. 39/2017 van 16 maart 2017
Rolnummer 6532
In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 11 en 12 van de wet van 10 juli 2016 « tot wijziging van de wet
van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr.
78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen [enerzijds] en tot wijziging van
de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015 anderzijds »,
ingesteld door Rose-Anne Ducarme en anderen.
Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe,
J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier
P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels,
wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 27 oktober 2016 ter post aangetekende brief en ter griffie
is ingekomen op 31 oktober 2016, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 11 en 12 van de wet van
10 juli 2016 « tot wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot
wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorg-
beroepen [enerzijds] en tot wijziging van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen,
gecoördineerd op 10 mei 2015 anderzijds » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 juli 2016) door
Joëlle Hullebroeck, Cindy Hullebusch, Claudine Pauwels, Katrien Vandermarcke, Cédric Clause en Siegi Hirsch,
bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. V. Letellier, advocaat bij de balie te Brussel.
Bij hetzelfde verzoekschrift vorderden de verzoekende partijen eveneens de schorsing van dezelfde wets-
bepalingen. Bij het arrest nr. 170/2016 van 22 december 2016, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van
27 december 2016, heeft het Hof artikel 11 van de wet van 10 juli 2016 « tot wijziging van de wet van 4 april 2014 tot
regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van
10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen [enerzijds] en tot wijziging van de wet
betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015 anderzijds », in zoverre het
in geen overgangsregeling voorziet voor personen die vóór de inwerkingtreding van die wet de psychotherapeutische
praktijk uitoefenden, geschorst.
(...)
II. In rechte
(...)
Ten aanzien van de bestreden bepalingen
B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen 11 en 12 van de wet van 10 juli 2016
« tot wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging
van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen
[enerzijds] en tot wijziging van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op
10 mei 2015 anderzijds ». Die artikelen bepalen :
« Art. 11. In [de wet van 10 mei 2015] wordt een artikel 68/2/1 ingevoegd, luidende :
’ Art. 68/2/1. § 1. Psychotherapie is een behandelingsvorm in de gezondheidszorg waarin men op een consistente
en systematische wijze een samenhangend geheel van psychologische middelen (interventies) hanteert, die geworteld
zijn binnen een psychologisch wetenschappelijk referentiekader en waarbij interdisciplinaire samenwerking is vereist.
§ 2. De psychotherapie wordt uitgeoefend door een beoefenaar, zoals bedoeld in de artikelen 3, § 1, 68/1 en 68/2,
binnen een relatie psychotherapeut-patiënt, teneinde psychologische moeilijkheden, conflicten en stoornissen bij de
patiënt op te heffen of te verminderen.
§ 3. Om de psychotherapie te mogen uitoefenen, heeft de beoefenaar, zoals bedoeld in § 2, een specifieke opleiding
psychotherapie gevolgd bij een universitaire instelling of een hogeschool. De opleiding telt minstens 70 ECTS punten.
De beoefenaar heeft tevens een professionele stage in het domein van de psychotherapie gevolgd van minstens
twee jaar voltijdse uitoefening of het equivalent hiervan ingeval van deeltijdse uitoefening.
De specifieke opleiding en de professionele stage kunnen simultaan plaatsvinden.
De Koning kan nadere regels bepalen met betrekking tot de in het tweede lid bedoelde professionele stage.
§ 4. In afwijking [van de] §§ 2 en 3, kunnen ook andere beroepsbeoefenaars dan beroepsbeoefenaars zoals bedoeld
in de artikelen 3, § 1, 68/1 en 68/2 op autonome wijze de psychotherapie uitoefenen voor zover zij ressorteren onder
een van de volgende categorieën :
a) beroepsbeoefenaars die uiterlijk in de loop van het academiejaar 2015-2016 hun studies hebben beëindigd onder
volgende cumulatieve voorwaarden :
1o zij beschikken over een beroepstitel overeenkomstig deze wet;
2o zij hebben een specifieke opleiding in de psychotherapie met vrucht volbracht aan een instelling;
3o zij kunnen uiterlijk op 1 september 2018 een bewijs voorleggen van uitoefening van de psychotherapie;
b) beroepsbeoefenaars die een specifieke opleiding psychotherapie op 1 september 2016 hebben aangevat of tijdens
het academiejaar 2016-2017 aanvatten onder volgende cumulatieve voorwaarden :
c) beroepsbeoefenaars die een opleiding van minimaal bachelorniveau die recht geeft op een beroepstitel
overeenkomstig deze wet hebben aangevat op 1 september 2016 of tijdens het academiejaar 2016-2017 aanvatten,
onder volgende cumulatieve voorwaarden :
2o zij hebben de specifieke opleiding psychotherapie zoals bedoeld in § 3, eerste lid, met vrucht beëindigd;
3o zij hebben tevens een professionele stage gevolgd, zoals bedoeld in § 3, tweede lid.
§ 5. In afwijking [van] de §§ 2 tot 4 kunnen ook niet-beroepsbeoefenaars de psychotherapie uitoefenen mits
naleving van volgende cumulatieve voorwaarden :
a) het gaat om niet-autonome uitoefening van de psychotherapie onder toezicht van een beoefenaar, zoals bedoeld
in de §§ 2 tot 4;
b) de uitoefening heeft plaats in interdisciplinair verband met intervisie.
De in het eerste lid bedoelde personen ressorteren bovendien onder één van de volgende categorieën :
a) zij die uiterlijk in de loop van het academiejaar 2015-2016 hun studies hebben beëindigd onder volgende
cumulatieve voorwaarden :
1o zij hebben een opleiding van minimaal bachelorniveau met vrucht beëindigd;
3o zij kunnen uiterlijk op 1 september 2018 een bewijs voorleggen van uitoefening van de psychotherapie;
b) zij die een specifieke opleiding in de psychotherapie op 1 september 2016 hebben aangevat of tijdens het
academiejaar 2016-2017 aanvatten onder volgende cumulatieve voorwaarden :
c) zij die een opleiding van minimaal bachelorniveau hebben aangevat op 1 september 2016 of tijdens het
academiejaar 2016-2017 aanvatten onder volgende cumulatieve voorwaarden :
2o zij hebben de specifieke opleiding psychotherapie zoals bedoeld in § 3, eerste lid, met vrucht beëindigd;
3o zij hebben tevens een professionele stage gevolgd, zoals bedoeld in § 3, tweede lid.
De wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt is van toepassing op de in deze paragraaf
bedoelde beoefenaars van de psychotherapie.
§ 6. De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na het advies van de Federale Raad
voor de geestelijke gezondheidszorgberoepen te hebben ingewonnen, ook andere beroepsbeoefenaars toelaten om de
psychotherapie uit te oefenen. Desgevallend stelt Hij de voorwaarden vast waaronder zij de psychotherapie mogen
uitoefenen. Deze voorwaarden hebben minstens betrekking op hun vooropleiding.
§ 7. De Koning kan, na advies van de Federale Raad voor de geestelijke gezondheidszorgberoepen, de
psychotherapie nader omschrijven en voorwaarden vaststellen in verband met de uitoefening ervan, waaronder de
leerstof die moet zijn verwerkt en de professionele stage, zoals bedoeld in § 3, tweede lid. ’.
Art. 12. In dezelfde wet wordt een artikel 68/2/2 ingevoegd, luidend als volgt :
’ Art. 68/2/2. § 1. De beroepsbeoefenaars, zoals bedoeld in de artikelen 3, § 1, 68/1 en 68/2, die op autonome wijze
de psychotherapie uitoefenen, alsook de autonome beoefenaars van de psychotherapie, zoals bedoeld in artikel 68/2/1,
§ 4, kunnen worden bijgestaan door assistenten, de zogenoemde ondersteunende geestelijke gezondheidszorg-
beroepen.
De ondersteunende geestelijke gezondheidszorgberoepen stellen geen autonome diagnostische en therapeutische

handelingen maar voeren voorschriften uit op verzoek en onder supervisie van de in het eerste lid vermelde
beroepsbeoefenaars of van de in het eerste lid vermelde beoefenaars van de psychotherapie.
§ 2. De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na het advies te hebben ingewonnen
van de Federale Raad voor de geestelijke gezondheidszorgberoepen, de lijst vaststellen van de ondersteunende
geestelijke gezondheidszorgberoepen alsook de algemene criteria voor de erkenning van de ondersteunende geestelijke
gezondheidszorgberoepen.
De Koning kan, na het advies te hebben ingewonnen van de Federale Raad voor de geestelijke gezondheidszorg-
beroepen, de specifieke criteria bepalen die gelden voor ieder van de ondersteunende geestelijke gezondheidszorg-
beroepen. ’ ».
B.2.1. In de memorie van toelichting bij het wetsontwerp dat de bestreden wet is geworden, zijn de nieuwe regels
met betrekking tot de uitoefening van de psychotherapie als volgt uitgelegd :
« Logischerwijze dient de psychotherapie een plaats te krijgen binnen het wettelijk kader van de gezondheids-
zorgberoepen zodat dezelfde kwaliteitsgaranties en beschermingsmaatregelen van toepassing zijn als voor de andere
gezondheidszorgberoepen.
Het ontwerp voorziet in dergelijke verankering in de wet van 10 mei 2015 op de gezondheidszorgberoepen.
In tegenstelling tot de gezondheidszorgberoepen, zoals omschreven in de wet van 10 mei 2015, is het systeem van
erkenning van beroepstitels niet van toepassing op de beoefenaars van de psychotherapie. Zoals onder punt c).
’ Omschrijving ’ (cf. infra) wordt toegelicht, is de psychotherapie geen beroep op zich maar wel een behandelvorm die
kan worden uitgeoefend door personen die reeds over een welbepaalde beroepstitel en bijhorende erkenning
beschikken.
Zij dienen geen bijkomende erkenning te bekomen om de psychotherapie te mogen uitoefenen.
Zij dienen evenmin over een specifiek visum voor psychotherapie te beschikken.
[...]
Er werd geopteerd voor een beperkt wettelijk kader met een omschrijving van de psychotherapie; de verdere
uitwerking ervan zal bij uitvoeringsbesluit worden geregeld.
[...]
Eerder dan een sui generis gezondheidszorgberoep, wordt de psychotherapie geconcipieerd als een behandelings-
vorm die wordt beoefend door een arts, een klinisch psycholoog of een klinisch orthopedagoog in navolging van het
advies nr. 7855 van de Hoge Gezondheidsraad.
Dit advies stelt dat de psychotherapie een specialisatie is van een aantal gezondheidszorgberoepen en dat het
belang van de wetenschappelijke onderbouw en de complexiteit van de evaluatie van de psychotherapeutische praktijk
vereist dat de basisopleiding minimaal van het masterniveau moet zijn (cfr. p. 32).
Er wordt evenwel in de mogelijkheid voorzien om bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit na advies van de
Federale Raad voor de geestelijke gezondheidszorgberoepen ook andere beroepsbeoefenaars toe te laten de
psychotherapie uit te oefenen.
[...]
De klinische psychologie omvat een zeer breed spectrum van psychologische zorgen gaande van infoverlening,
voorlichting, preventie, sensibilisering tot psychodiagnostiek, behandeling en revalidatie. Het gaat hier met andere
woorden om het basisniveau van psychologische gezondheidszorgverstrekkingen.
De psychotherapie daarentegen is één van de specialisaties binnen één aspect van de geestelijke gezondheidszorg,
met name het behandelluik. Het is een behandelvorm die zich richt tot mensen met een complexere psychologische
problematiek of psychologische stoornis die nood hebben aan een vaak langer durende behandeling ingebed in een
specifieke therapeutische relatie; hiervoor is een specifieke aanvullende training vereist » (Parl. St., Kamer, 2015-2016,
DOC 54-1848/001, pp. 7-9).
B.2.2. Wat in het bijzonder de opleiding betreft die is vereist voor het uitoefenen van de psychotherapie, wordt in
de memorie van toelichting vermeld :
« Gegeven het feit dat de psychotherapie het basisniveau van psychologische gezondheidszorg overstijgt en dat
het een specialistische therapievorm is voor behandeling van complexe psychische problemen, impliceert dat een
aanvullende training is vereist voor het uitoefenen ervan.
[...]
De opleiding psychotherapie omvat minstens 70 ECTS of het equivalent hiervan indien een ander waarderings-
mechanisme voor opleidingen werd gehanteerd (bijvoorbeeld opleidingen van vóór de invoering van het ECTS-
systeem).
[...]
Daarnaast dient de beoefenaar van de psychotherapie tevens een professionele stage te hebben gevolgd die
overeenstemt met twee jaar voltijdse uitoefening of het equivalent hiervan » (ibid., pp. 9-10).
B.2.3. Wat in het bijzonder de « verworven rechten » betreft van de personen die vóór de inwerkingtreding van de
wet activiteiten die onder de psychotherapie ressorteren, uitoefenden, wordt in de memorie van toelichting vermeld :
« In afwijking op het principe dat de psychotherapie uitsluitend kan worden uitgeoefend door een arts, klinisch
psycholoog of klinisch orthopedagoog, voorziet het ontwerp zeer ruime verworven rechten voor de reeds bestaande
beoefenaars van de psychotherapie alsook voor studenten die de psychotherapie wensen uit te oefenen.
[...]
Samengevat wordt in artikel 68/2/1, § 4, een volledige regeling voorzien van verworven rechten voor beoefenaars
van de psychotherapie met WUG-titel en voor studenten in opleiding; wanneer zij aan de voorwaarden voldoen zullen
zij de psychotherapie mogen (blijven) uitoefenen. De bepaling bevat met andere woorden een regularisatie voor alle
personen die momenteel reeds de psychotherapie uitoefenen of een opleiding volgen om nadien de psychotherapie uit
te oefenen.
[...]
Binnen de verworven rechten voor WUG-beroepen worden 3 categorieën voorzien, met name afgestudeerden,
studenten psychotherapie en studenten basisopleiding WUG.
Alle afgestudeerden die over een WUG-beroepstitel beschikken, een specifieke opleiding psychotherapie hebben
gevolgd en uiterlijk op 1 september 2018 bewijs kunnen leveren van uitoefening van de psychotherapie, mogen de
psychotherapie op autonome wijze blijven beoefenen.
Studenten die op 1 september 2016 een specifieke opleiding in de psychotherapie hebben aangevat of tijdens het
academiejaar 2016-2017 aanvatten, zullen de psychotherapie op autonome wijze mogen beoefenen op voorwaarde dat
zij beschikken over een WUG-beroepstitel en de opleiding psychotherapie met vrucht afronden.
Studenten die op 1 september 2016 een basisopleiding WUG-beroep hebben aangevat of tijdens het academie-
jaar 2016-2017 aanvatten, zullen de psychotherapie op autonome wijze mogen beoefenen op voorwaarde dat zij hun
basisopleiding met vrucht beëindigen, een opleiding psychotherapie eveneens met vrucht afronden en een
professionele stage van 2 jaar volgen.
De voorwaarden voor niet-WUG-beroepen om van verworven rechten voor de uitoefening van de psychotherapie
te genieten, zijn een afspiegeling van die van de WUG-beroepen.
Afgestudeerden moeten beschikken over een niet-WUG beroepstitel van minimaal bachelorniveau, hebben een
opleiding in de psychotherapie gevolgd en moeten op 1 september 2018 bewijs leveren van uitoefening van de
psychotherapie.
De studenten psychotherapie, inclusief zij die de opleiding zullen aanvatten tijdens het academiejaar 2016-17,
en die beschikken over een niet-WUG beroepstitel, zullen de psychotherapie mogen uitoefenen voor zover zij hun
opleiding met vrucht afronden.
De studenten die een basisopleiding niet-WUG volgen, inclusief zij die de opleiding zullen aanvatten tijdens het
academiejaar 2016-2017 zullen de psychotherapie mogen uitoefenen voor zover zij hun opleiding met vrucht afronden,
vervolgens een opleiding psychotherapie met vrucht afronden en bovendien een professionele stage van 2 jaar hebben
gevolgd.
Niettegenstaande de omschrijving van de voorwaarden voor verworven rechten psychotherapie identiek is voor
beide categorieën, bestaat op vlak van uitoefening van de psychotherapie wel een wezenlijk verschil tussen
WUG-beroepen enerzijds en niet-WUG-beroepen anderzijds.
Zo mogen de WUG-beroepen die aanspraak kunnen maken op verworven rechten autonoom de psychotherapie
uitoefenen, terwijl dit niet het geval is voor niet-WUG-beroepen met verworven rechten.
Niet-WUG-beroepen mogen de psychotherapie uitsluitend op niet-autonome wijze uitoefenen binnen een
interdisciplinair verband.
Deze personen staan onder supervisie van een autonome beoefenaar van de psychotherapie [...].
[...]
Beroepsbeoefenaars kunnen de psychotherapie uitsluitend uitoefenen binnen het kader van de wet van
10 mei 2015. Niet-beroepsbeoefenaars vallen buiten dit kader maar zullen enkel in opdracht van en onder supervisie
van een autonoom beoefenaar van de psychotherapie bepaalde handelingen kunnen stellen. Bovendien wordt de wet
betreffende de rechten van de patiënt van 22 augustus 2002 expliciet op hen van toepassing verklaard.
Hoewel het op het eerste zicht paradoxaal lijkt met de nogal enge omschrijving van de psychotherapie als het
specialistische niveau binnen de geestelijke gezondheidszorg waarvoor een afzonderlijke bijkomende opleiding is
vereist, werd in het ontwerp geopteerd voor zeer ruime verworven rechten voor bestaande beoefenaars van de
psychotherapie alsook voor de studenten in opleiding.
Enerzijds stelt men hoge eisen aan de uitoefening van de psychotherapie in de toekomst, anderzijds wil men
voorkomen dat de huidige beoefenaars van de psychotherapie aan de kant worden geschoven en wil men hen nog een
plaats geven binnen de geestelijke gezondheidszorg.
Dit heeft onder meer voor gevolg dat ook niet-beroepsbeoefenaars (personen zonder beroepstitel conform de
WUG) onder welbepaalde voorwaarden (supervisie en intervisie (cf. supra)) de psychotherapie mogen uitoefenen en
zodoende de gezondheidszorg beoefenen, zij het zeer beperkt en voorwaardelijk.
Op dit vlak vormen zij een uitzondering op de definitie van gezondheidszorg zoals omschreven in artikel 2, 3o,
van de wet van 10 mei 2015, met name ’ diensten verstrekt door een beroepsbeoefenaar ’.
Zij zijn immers geen beroepsbeoefenaar maar kunnen bij wege van overgangsmaatregel uitzonderlijk en onder
strikte voorwaarden de psychotherapie als behandelvorm binnen de gezondheidszorg uitoefenen, en dit onder
verantwoordelijkheid van de werkgever.
[...]
De bepaling die de verworven rechten omschrijft voor beoefenaars van de psychotherapie zonder WUG-titel
(artikel 68/2/1, § 5, van de WUG) heeft tot doel te verhinderen dat zij die nu reeds aan de slag zijn als beoefenaar van
de psychotherapie alsook zij die een carrière als beoefenaar van de psychotherapie ambiëren en hiervoor in opleiding
zijn, van de ene dag op de andere de toegang tot de psychotherapie wordt ontzegd. Niettegenstaande de principieel
enge visie op de psychotherapie waarbij deze een specialisme uitmaakt van de basis gezondheidszorgpsychologie of
klinische psychologie, omwille van kwaliteitsoverwegingen enkel voorbehouden aan artsen, klinisch psychologen en
klinisch orthopedagogen (cf. supra), is het uitdrukkelijk de bedoeling om mensen die nu reeds de psychotherapie
beoefenen of in opleiding zijn, niet aan de kant te schuiven maar wel een plaats te geven binnen de geestelijke
gezondheidszorg, weliswaar met respect voor enkele minimale kwaliteitsgaranties. Voor hen wordt een volledige
wettelijke regeling uitgewerkt.
De bepaling met betrekking tot de ondersteunende geestelijke gezondheidszorgberoepen daarentegen bevat een
wettelijk kader dat toelaat om professionele bachelors die zich momenteel situeren buiten de WUG maar wel in het
psycho-sociale domein, een plaats te geven binnen de geestelijke gezondheidszorg.
Wil men dit wettelijk kader uitvoeren, dan moeten er bijkomende uitvoeringsbesluiten worden uitgevaardigd,
met name de vaststelling van een lijst van ondersteunende geestelijke gezondheidszorgberoepen, de bepaling van
transversale criteria voor alle ondersteunende geestelijke gezondheidszorgberoepen alsook de bepaling van specifieke
criteria per beroep.
In tegenstelling tot artikel 68/2/1, § 5, dat een volledige regeling bevat met betrekking tot verworven rechten
teneinde de huidige situatie te regulariseren, bevat artikel 68/2/2 enkel een wettelijk kader dat kan worden aangewend
om eventueel (er is immers geen verplichting om dit verder uit te voeren) in de toekomst een koninklijk besluit uit te
vaardigen » (ibid., pp. 10-15).
Ten aanzien van het belang van de verzoekende partijen en de draagwijdte van het beroep
B.3.1. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke
persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang
doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden
geraakt.
B.3.2. De verzoekende partijen konden tot 1 september 2016 allen zonder meer activiteiten uitoefenen die
ressorteren onder de omschrijving van de psychotherapie in artikel 68/2/1, § 1, van de gecoördineerde wet van
10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (hierna : WUG). Sinds de inwerkingtreding
van de bestreden regeling op 1 september 2016 zijn zij ofwel uitgesloten van elke praktijk van de psychotherapie omdat
zij geen enkel diploma op bachelorniveau hebben, ofwel zijn zij gedwongen een beperkte praktijk uit te oefenen onder
het gezag van een derde die, volgens de vereisten waarin is voorzien bij de bestreden regeling, de psychotherapie op
autonome wijze kan uitoefenen. Zij tonen aan dat zij aanzienlijk wat tijd hebben besteed aan opleidingen in de
psychotherapie alsook aan supervisies. De meesten oefenden de activiteiten die onder de in artikel 68/2/1, § 1, van de
WUG omschreven psychotherapie ressorteren sedert meer dan tien jaar uit en meerderen onder hen geven opleidingen
in erkende instellingen.
In tegenstelling tot hetgeen de Ministerraad betoogt, regelt de bestreden bepaling de toegang tot een beroep.
Artikel 68/2/1 van de WUG, in zijn geheel gelezen, definieert immers de regeling waarbinnen en de voorwaarden
waaronder personen een bepaalde beroepsactiviteit kunnen uitoefenen, namelijk de psychotherapie.
De bestreden regeling bevat geen overgangsbepaling die de verzoekende partijen toestaat vanaf de inwerking-
treding van de wet van 10 juli 2016 de psychotherapie, al dan niet autonoom, verder uit te oefenen. Die regeling raakt
de situatie van de verzoekende partijen rechtstreeks en ongunstig, zowel diegenen die definitief van het uitoefenen van
de psychotherapie worden uitgesloten als diegenen die haar voortaan niet langer autonoom kunnen uitoefenen.
B.3.3. De Ministerraad en de tussenkomende partijen betogen dat het beroep tot vernietiging zou moeten worden
beperkt tot artikel 11 van de bestreden wet in zoverre het een artikel 68/2/1, § 5, heeft ingevoegd in de voormelde wet
van 10 mei 2015, aangezien de andere paragrafen van die bepaling in het verzoekschrift niet worden bekritiseerd.
Hetzelfde zou gelden met betrekking tot artikel 12 van dezelfde wet, dat ook wordt bestreden, aangezien de
Ministerraad en de tussenkomende partijen betogen dat ook die bepaling in het verzoekschrift niet zou worden
bekritiseerd.
Ten slotte zouden de verzoekende partijen geen belang hebben bij het beroep omdat zij artikel 6 van de wet van
10 juli 2016 niet hebben bestreden. Daaruit zou volgen dat in geval van vernietiging van alleen de artikelen 11 en 12
van die wet, geen enkele overgangsmaatregel of afwijkende maatregel op hen van toepassing zou zijn, aangezien het −
niet-bestreden − artikel 6 van de wet van 10 juli 2016 tot doel heeft de wet van 4 april 2014 en derhalve artikel 49 van
deze laatste wet op te heffen, dat de overgangsregeling instelde die de verzoekende partijen, volgens de Ministerraad
en de tussenkomende partijen, op zich zouden willen zien toegepast worden.
B.3.4. Zowel het verzoekschrift als de memorie van antwoord hebben betrekking op het gehele artikel 11 van de
wet van 10 juli 2016. Artikel 11 strekt er immers toe een omvattende regeling inzake de toegang tot het beroep van
psychotherapeut vast te stellen. De verzoekende partijen voeren aan dat hun situatie, onder meer het voortzetten van
beroepsactiviteiten zonder te beschikken over de vereiste titels, niet wordt geregeld bij artikel 11 van de wet van
10 juli 2016.
Die grief komt er in wezen op neer dat hun in geen enkel van de paragrafen van het artikel 68/2/1 van de WUG
het recht wordt toegekend om de beroepsactiviteiten voort te zetten die ressorteren onder de omschrijving in
artikel 68/2/1, § 1, van de WUG.
Aangezien de verzoekende partijen vóór de inwerkingtreding van de nieuwe toegangsregeling op 1 septem-
ber 2016 hun beroepsactiviteiten vrij konden beoefenen en die activiteiten thans uitsluitend worden voorbehouden aan
de in artikel 11 van de wet van 10 juli 2016 vermelde personen en zij niet tot die categorieën behoren, valt hun situatie
onder artikel 11 in zijn geheel.
Hoewel het juist is dat de verzoekende partijen niet de vernietiging van artikel 6 van de wet van 10 juli 2016
vorderen, maakt die omstandigheid het beroep niet zonder voorwerp. Het niet-bestrijden van artikel 6 heeft weliswaar
tot gevolg dat artikel 49 van de wet van 4 april 2014 - waarin een overgangsregeling, die de verzoekende partijen in
voorkomend geval dienstig kan zijn, vervat is - niet kan herleven, maar het impliceert eveneens dat de bij de
artikelen 34 en 38, § 1, van de wet van 4 april 2014 voor het eerst opgelegde strikte voorwaarden inzake het uitoefenen
van de psychotherapie opgeheven blijven, hetgeen de verzoekende partijen niet tot nadeel strekt.
B.3.5. Artikel 68/2/2, § 1, van de WUG, zoals ingevoegd bij het bestreden artikel 12 van de wet van 10 juli 2016,
stelt « de ondersteunende geestelijke gezondheidszorgberoepen » in, waarvan de beoefenaars, in hun hoedanigheid
van « assistenten », de beroepsbeoefenaars die de psychotherapie op autonome wijze uitoefenen, kunnen « bijstaan ».
Die ondersteunende geestelijke gezondheidszorgberoepsbeoefenaars mogen echter geen autonome diagnostische of
therapeutische handelingen stellen, maar alleen voorschriften uitvoeren op verzoek en onder supervisie van de
beroepsbeoefenaars die de psychotherapie op autonome wijze uitoefenen.
Noch in het verzoekschrift, noch in de door de verzoekende partijen ingediende memorie van antwoord worden
tegen artikel 12 bijzondere of specifieke grieven uiteengezet, zodat het beroep onontvankelijk moet worden verklaard
in zoverre het tegen die bepaling is gericht.
B.3.6. Het beroep is ontvankelijk in zoverre het tegen artikel 11 van de wet van 10 juli 2016 is gericht.
Ten gronde
B.4.1. Het eerste middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 16, 22 en 23 van de Grondwet, al dan niet in
samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 1 van het
Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag, met artikel 6, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake economische,
sociale en culturele rechten, alsook met de algemene rechtsbeginselen van rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen.
Het tweede middel is afgeleid uit de schending, door de bestreden bepalingen, van de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet, in samenhang gelezen met de voormelde bepalingen en beginselen.
B.4.2. De verzoekende partijen betogen in essentie dat, door de inwerkingtreding van de nieuwe regeling die van
toepassing is op de uitoefening van de psychotherapeutische praktijk, te bepalen op 1 september 2016, zonder, via een
overgangsmaatregel, erin te voorzien dat alle personen die vóór die datum activiteiten uitoefenden die onder de in
artikel 68/2/1, § 1, van de WUG omschreven psychotherapie ressorteren, die activiteiten kunnen blijven voortzetten,
de wetgever onherroepelijk afbreuk zou doen aan hun recht om hun beroep uit te oefenen, hij een einde zou maken aan
hun therapeutische relatie met hun patiëntengroep, waarbij ten aanzien van die laatste de vertrouwensrelatie die in het
kader van een soms langdurig therapeutisch proces is opgebouwd, wordt verbroken, en hij aan de oorsprong zou
liggen van een definitief inkomensverlies.
B.5.1. Het bestreden artikel 11 verbiedt, met ingang van 1 september 2016, de verzoekende partijen de
psychotherapie uit te oefenen of te blijven uitoefenen.
B.5.2.1. Luidens artikel 68/2/1, § 3, van de WUG, zoals ingevoegd bij het bestreden artikel 11 van de wet van
10 juli 2016, mogen alleen bepaalde beoefenaars van een gezondheidszorgberoep, in beginsel artsen, klinisch
psychologen en klinisch orthopedagogen, de psychotherapie uitoefenen, op voorwaarde dat zij een specifieke opleiding
psychotherapie van ten minste 70 ECTS-punten hebben gevolgd bij een universitaire instelling of een hogeschool en dat
zij een professionele stage in het domein van de psychotherapie hebben gevolgd van ten minste twee jaar of het
equivalent hiervan in geval van deeltijdse uitoefening.
B.5.2.2. Op de voormelde regeling heeft de wetgever voorzien in twee afwijkingen.
B.5.2.3. Artikel 68/2/1, § 4, van de WUG, zoals ingevoegd bij het bestreden artikel 11 van de wet van 10 juli 2016,
bepaalt dat andere beroepsbeoefenaars, die over een beroepstitel vermeld in de WUG beschikken, de psychotherapie
kunnen uitoefenen. In tegenstelling tot wat de in B.2.3 vermelde parlementaire voorbereiding lijkt voorop te stellen,
richt die eerste afwijking zich niet tot alle personen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van het bestreden artikel
op 1 september 2016 reeds activiteiten uitoefenden die onder de in artikel 68/2/1, § 1, van de WUG omschreven
psychotherapie ressorteren.
De eerste afwijking strekt immers ertoe drie categorieën van personen die reeds over een andere in de WUG
vermelde beroepstitel beschikken of daarover in de nabije toekomst zullen beschikken, onder een aantal cumulatieve
voorwaarden toe te laten het beroep op autonome wijze uit te oefenen : (1) de personen die uiterlijk in het
academiejaar 2015-2016 hun studie hebben beëindigd; (2) de personen die reeds de specifieke opleiding psychotherapie
op 1 september 2016 hebben aangevat of die deze in de loop van het academiejaar 2016-2017 aanvatten; (3) de personen
die een bacheloropleiding die overeenkomstig de WUG recht geeft op een in die wet vermelde beroepstitel,
op 1 september 2016 hebben aangevat of tijdens het academiejaar 2016-2017 aanvatten.
Het bezit van minstens een diploma van bachelorniveau dat recht geeft op een beroepstitel die is vermeld in de
WUG, is derhalve determinerend om de psychotherapie op autonome wijze te mogen blijven uitoefenen of in de
toekomst te mogen uitoefenen.
B.5.2.4. Artikel 68/2/1, § 5, van de WUG, zoals ingevoegd bij het bestreden artikel 11 van de wet van 10 juli 2016,
bepaalt dat ook niet-beroepsbeoefenaars, zijnde personen die niet over een beroepstitel vermeld in de WUG
beschikken, de psychotherapie op niet-autonome wijze kunnen uitoefenen. In tegenstelling tot wat de in B.2.3 vermelde
parlementaire voorbereiding lijkt voorop te stellen, betreft die tweede afwijking niet alle personen die, voorafgaand aan
de inwerkingtreding van de bestreden wet, op 1 september 2016 reeds activiteiten uitoefenden die onder de in
artikel 68/2/1, § 1, van de WUG omschreven psychotherapie ressorteren.
De tweede afwijking strekt immers ertoe drie categorieën van personen die minstens over een bachelordiploma
beschikken dat geen recht geeft op een in de WUG vermelde beroepstitel, of daarover in de nabije toekomst zullen
beschikken, onder een aantal cumulatieve voorwaarden toe te laten het beroep op niet-autonome wijze, want
onderworpen aan toezicht en intervisie, uit te oefenen : (1) de personen die uiterlijk in het academiejaar 2015-2016 hun
studie hebben beëindigd; (2) de personen die reeds de specifieke opleiding psychotherapie op 1 september 2016 hebben
aangevat of die deze in de loop van het academiejaar 2016-2017 aanvatten; (3) de personen die een bacheloropleiding
op 1 september 2016 hebben aangevat of tijdens het academiejaar 2016-2017 aanvatten.
Het bezit van minstens een diploma van bachelorniveau is derhalve determinerend om de psychotherapie op
niet-autonome wijze te mogen blijven uitoefenen of in de toekomst te mogen uitoefenen.
B.5.2.5. Naast de in B.5.2.1 tot B.5.2.4 vermelde personen die de psychotherapie mogen uitoefenen, machtigt
artikel 68/2/1, § 6, van de WUG, zoals ingevoegd bij het bestreden artikel 11 van de wet van 10 juli 2016, de Koning
om, bij een in Ministerraad overlegd besluit, na advies van de Federale Raad voor de geestelijke gezondheidszorg-
beroepen, andere beroepsbeoefenaars toe te laten de psychotherapie uit te oefenen, en in voorkomend geval de
voorwaarden vast te stellen waaronder zij de psychotherapie mogen uitoefenen.
B.5.3. De bestreden regeling heeft tot gevolg dat personen die op 1 september 2016 geen houder zijn van een
WUG-beroepstitel, de uitoefening van hun beroepsactiviteiten niet op autonome wijze mogen voortzetten. Degenen die
op 1 september 2016 geen houder zijn van een bachelordiploma, kunnen geen enkele praktijk, zelfs geen
niet-autonome, meer uitoefenen.
B.6. De ontstentenis van overgangsmaatregelen zou, volgens de verzoekende partijen, niet redelijk verantwoord
zijn. Zij zouden zich in geen geval kunnen aanpassen aan de nieuwe regeling, die onmiddellijk en ongeacht de ervaring
die zij hebben verworven, de opleidingen die zij hebben gevolgd, de omvang van hun patiëntengroep of de anciënniteit
van de uitoefening van de psychotherapie, van toepassing is. Door met onmiddellijke ingang en zonder
overgangsperiode te voorzien in de verplichting om nieuwe voorwaarden in acht te nemen om de psychotherapie uit
te oefenen, en in het onmiddellijke verbod om die uitoefening voort te zetten, zou artikel 11 afbreuk doen aan hun
rechtmatige verwachtingen.
B.7.1. Niemand kan aanspraak maken op het ongewijzigd blijven van een beleid of, te dezen, de permanente
ontstentenis van regelgeving inzake de uitoefening van de psychotherapie. Elke wetswijziging of het uitvaardigen van
een volledig nieuwe regeling zou immers onmogelijk worden, mocht worden aangenomen dat een nieuwe bepaling in
strijd zou zijn met het beginsel van rechtszekerheid om de enkele reden dat zij de toepassingsvoorwaarden van de
vroegere wetgeving wijzigt of dat zij een volledig nieuwe verbodsregeling invoert, en om de enige reden dat zij
bepaalde beroepskeuzen in de war zou sturen.
Indien de wetgever een beleidswijziging noodzakelijk acht, vermag hij te oordelen dat zij met onmiddellijke
ingang moet worden doorgevoerd en is hij in beginsel niet ertoe gehouden in een overgangsregeling te voorzien.
De artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn slechts geschonden indien de overgangsregeling of de ontstentenis daarvan
tot een verschil in behandeling leidt waarvoor geen redelijke verantwoording bestaat of indien aan het vertrouwens-
beginsel op buitensporige wijze afbreuk wordt gedaan. Dat laatste is het geval wanneer de rechtmatige verwachtingen
van een bepaalde categorie van rechtsonderhorigen worden miskend zonder dat een dwingende reden van algemeen
belang voorhanden is die het ontbreken van een te hunnen voordele ingestelde overgangsregeling kan verantwoorden.
Het vertrouwensbeginsel is nauw verbonden met het − tevens door de verzoekende partijen aangevoerde −
rechtszekerheidsbeginsel, dat de wetgever verbiedt om zonder objectieve en redelijke verantwoording afbreuk te doen
aan het belang van de rechtsonderhorigen om in staat te zijn de rechtsgevolgen van hun handelingen te voorzien.
B.7.2. Bij het onderzoek, in de in B.3.4 en B.3.5 gepreciseerde mate, van de beide middelen dient het Hof rekening
te houden met de omstandigheid dat de wet van 10 juli 2016 de wet van 4 april 2014 « tot regeling van de geestelijke
gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de
uitoefening van de gezondheidszorgberoepen » heeft vervangen. Die wet, die eveneens op 1 september 2016 in werking
moest treden, is dus nooit toegepast.
De voormelde wet van 4 april 2014 strekte onder meer ertoe voor de eerste keer een wetgevend kader te scheppen
voor de uitoefening van de psychotherapie door die uitoefening en het voeren van de titel van psychotherapeut te
onderwerpen aan het verkrijgen van een machtiging verleend door de Federale Raad voor de psychotherapie met
inachtneming van de voorwaarden die door de Koning dienden te worden bepaald, en mits werd voldaan aan de bij
artikel 38 ervan opgelegde diploma- en opleidingsvoorwaarden. Artikel 49 van die wet bevatte echter een
overgangsbepaling die « de beoefenaars die op de datum waarop [de] wet wordt bekendgemaakt een voldoende
psychotherapeutische praktijk en een voldoende opleiding ter zake kunnen bewijzen » de mogelijkheid bood om de
psychotherapeutische praktijk te blijven uitoefenen tot de inwerkingtreding van een koninklijk besluit dat de procedure
diende te bepalen waarmee diezelfde personen « hun opleiding en hun vroegere ervaring » zouden « kunnen doen
gelden om de titel van psychotherapeut te kunnen voeren ».
B.7.3. Hoewel in de memorie van toelichting van het wetsontwerp wordt aangegeven dat de bestreden wet
voorziet in een volledige regeling van verworven rechten voor reeds bestaande beoefenaars van activiteiten die onder
de in artikel 68/2/1, § 1, van de WUG omschreven psychotherapie ressorteren, behoudt artikel 11 van de wet van
10 juli 2016 vanaf de inwerkingtreding ervan de voortzetting van de uitoefening van die beroepsactiviteiten op
autonome wijze voor aan de houders van een WUG-beroepstitel of aan diegenen die uiterlijk in het academie-
jaar 2016-2017 een opleiding op bachelorniveau die recht geeft op een WUG-titel hebben aangevat. De voortzetting van
die activiteiten op niet-autonome wijze is vanaf de inwerkingtreding van artikel 11 voorbehouden aan de houders van
een ander bachelordiploma. Door die nieuwe vereisten op datum van 1 september 2016 in werking te doen treden
zonder het mogelijk te maken dat de personen die voorafgaand aan die datum de in artikel 68/2/1, § 1, van de WUG
omschreven activiteiten uitoefenden, die activiteiten onder de door de wetgever bepaalde voorwaarden kunnen
voortzetten zonder te beschikken over de titels die thans vereist zijn, dan wel, gelet op de snelle inwerkingtreding van
de bestreden regeling op 1 september 2016, zonder te voorzien in een redelijke aanpassingstermijn om die vereiste titels
te behalen, terwijl de verdere uitoefening van psychotherapie, zonder aan strenge diploma- en opleidingsvoorwaarden
te moeten voldoen, nog werd gedoogd in de wet van 4 april 2014, die eveneens op 1 september 2016 in werking had
moeten treden, heeft de wetgever een maatregel genomen die ernstige gevolgen heeft in zoverre de invoering van de
nieuwe regelgeving niet voldoende voorzienbaar was voor zowel de beoefenaars van de psychotherapie als voor hun
patiënten. Het bestreden artikel 11 van de wet van 10 juli 2016 doet dus afbreuk aan de rechtmatige verwachtingen van
de betrokken personen zonder dat een dwingende reden van algemeen belang voorhanden is die het ontbreken van een
overgangsregeling te hunnen aanzien kan verantwoorden.
B.7.4. Het middel dat is afgeleid uit een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang
gelezen met het rechtszekerheids- en het vertrouwensbeginsel, is gegrond, doch enkel in zoverre de verzoekende
partijen de ontstentenis aanklagen van een overgangsregeling voor personen die vóór de inwerkingtreding van de
bestreden wet de psychotherapeutische praktijk uitoefenden zonder aan de nieuw ingevoerde vereisten te voldoen.
Het bestreden artikel 11 van de wet dient in die mate te worden vernietigd.
B.7.5. Bijgevolg mogen de personen die, vóór de inwerkingtreding van de bestreden wet, de psychotherapeutische
praktijk uitoefenden zonder te voldoen aan de vereisten van die wet, die praktijk blijven uitoefenen in afwachting dat
de wetgever de nodige overgangsmaatregelen neemt om de door het Hof vastgestelde ongrondwettigheid te herstellen.
B.8. Rekening houdend met hetgeen in B.7.5 is vermeld, hebben de verzoekende partijen niet langer belang bij het
onderzoek van de andere grieven in zoverre daarin de andere door de wetgever in het bestreden artikel 11 gemaakte
keuzes worden bekritiseerd, aangezien dat onderzoek, ten aanzien van hun belang zoals dat in B.3.4 is vastgesteld,
niet kan leiden tot een vernietiging in andere bewoordingen dan die van het dictum van dit arrest.
Om die redenen,
het Hof
vernietigt artikel 11 van de wet van 10 juli 2016 « tot wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de
geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967
betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen [enerzijds] en tot wijziging van de wet betreffende de
uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015 anderzijds », doch enkel in zoverre het in
geen overgangsregeling voorziet voor personen die vóór de inwerkingtreding van die wet de psychotherapeutische
praktijk uitoefenden.
Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van
6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op 16 maart 2017.
De griffier, De voorzitter,
VERFASSUNGSGERICHTSHOF
[2017/201616]
Auszug aus dem Entscheid Nr. 39/2017 vom 16. März 2017
Geschäftsverzeichnisnummer 6532
In Sachen: Klage auf Nichtigerklärung der Artikel 11 und 12 des Gesetzes vom 10. Juli 2016 «zur Abänderung des
Gesetzes vom 4. April 2014 zur Regelung der Berufe der geistigen Gesundheitspflege und zur Abänderung des
königlichen Erlasses Nr. 78 vom 10. November 1967 über die Ausübung der Gesundheitspflegeberufe einerseits und
des am 10. Mai 2015 koordinierten Gesetzes über die Ausübung der Gesundheitspflegeberufe andererseits», erhoben
von Rose-Anne Ducarme und anderen.
Der Verfassungsgerichtshof,
zusammengesetzt aus den Präsidenten J. Spreutels und E. De Groot, und den Richtern L. Lavrysen, A. Alen,
J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz
des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels,
erlässt nach Beratung folgenden Entscheid:
I. Gegenstand der Klage und Verfahren
Mit einer Klageschrift, die dem Gerichtshof mit am 27. Oktober 2016 bei der Post aufgegebenem Einschreibebrief
zugesandt wurde und am 31. Oktober 2016 in der Kanzlei eingegangen ist, erhoben Klage auf Nichtigerklärung der
Artikel 11 und 12 des Gesetzes vom 10. Juli 2016 «zur Abänderung des Gesetzes vom 4. April 2014 zur Regelung der
Berufe der geistigen Gesundheitspflege und zur Abänderung des königlichen Erlasses Nr. 78 vom 10. November 1967
über die Ausübung der Gesundheitspflegeberufe einerseits und des am 10. Mai 2015 koordinierten Gesetzes über die
Ausübung der Gesundheitspflegeberufe andererseits» (veröffentlicht im Belgischen Staatsblatt vom 29. Juli 2016):
Joëlle Hullebroeck, Cindy Hullebusch, Claudine Pauwels, Katrien Vandermarcke, Cédric Clause und Siegi Hirsch,
unterstützt und vertreten durch RA V. Letellier, in Brüssel zugelassen.
Mit derselben Klageschrift beantragten die klagenden Parteien ebenfalls die einstweilige Aufhebung derselben
Gesetzesbestimmungen. Durch Entscheid Nr. 170/2016 vom 22. Dezember 2016, veröffentlicht im Belgischen Staatsblatt
vom 27. Dezember 2016, hat der Gerichtshof Artikel 11 des Gesetzes vom 10. Juli 2016 «zur Abänderung des Gesetzes
vom 4. April 2014 zur Regelung der Berufe der geistigen Gesundheitspflege und zur Abänderung des königlichen
Erlasses Nr. 78 vom 10. November 1967 über die Ausübung der Gesundheitspflegeberufe einerseits und des am
10. Mai 2015 koordinierten Gesetzes über die Ausübung der Gesundheitspflegeberufe andererseits», insofern er keine
Übergangsregelung für Personen, die vor dem Inkrafttreten dieses Gesetzes die Psychotherapie praktizierten, vorsieht,
einstweilig aufgehoben.
(...)
II. Rechtliche Würdigung
(...)
In Bezug auf die angefochtenen Bestimmungen
B.1. Die Parteien beantragen die Nichtigerklärung der Artikel 11 und 12 des Gesetzes vom 10. Juli 2016
«zur Abänderung des Gesetzes vom 4. April 2014 zur Regelung der Berufe der geistigen Gesundheitspflege und zur
Abänderung des königlichen Erlasses Nr. 78 vom 10. November 1967 über die Ausübung der Gesundheitspflegeberufe
einerseits und des am 10. Mai 2015 koordinierten Gesetzes über die Ausübung der Gesundheitspflegeberufe
andererseits». Diese Artikel bestimmen:
«Art. 11. In [das Gesetz vom 10. Mai 2015] wird ein Artikel 68/2/1 mit folgendem Wortlaut eingefügt:
’ Art. 68/2/1. § 1. Die Psychotherapie ist eine Form der Behandlung in der Gesundheitspflege, bei der auf logische
und systematische Weise ein kohärentes Ganzes von psychologischen Mitteln (Maßnahmen) angewandt werden, die in
einem psychologischen und wissenschaftlichen Bezugsrahmen verankert sind und eine interdisziplinäre Zusammen-
arbeit erfordern.
§ 2. Die Psychotherapie wird durch eine Fachkraft im Sinne der Artikel 3 § 1, 68/1 und 68/2 innerhalb einer
Beziehung zwischen Psychotherapeut und Patient ausgeübt mit dem Ziel, die psychologischen Schwierigkeiten,
Konflikte und Störungen des Patienten zu beseitigen oder zu lindern.
§ 3. Um die Psychotherapie ausüben zu dürfen, hat die Fachkraft im Sinne von § 2 eine spezifische Ausbildung in
der Psychotherapie an einer universitären Einrichtung oder einer Hochschule absolviert. Die Ausbildung umfasst
mindestens 70 ECTS-Leistungspunkte.
Die Fachkraft hat ebenfalls ein Berufspraktikum im Bereich der Psychotherapie von mindestens zwei Jahren
Vollzeitpraktikum oder einem gleichwertigen Praktikum im Falle der Teilzeitausübung absolviert.
Die spezifische Ausbildung und das Berufspraktikum können gleichzeitig erfolgen.
Der König kann die Modalitäten für das Berufspraktikum im Sinne von Absatz 2 festlegen.
§ 4. In Abweichung von den §§ 2 und 3 können die anderen Berufsfachkräfte als die Berufsfachkräfte im Sinne der
Artikel 3 § 1, 68/1 und 68/2 ebenfalls eigenständig die Psychotherapie ausüben, sofern sie zu einer der folgenden
Kategorien gehören:
a) Berufsfachkräfte, die spätestens im akademischen Jahr 2015-2016 ihr Studium abgeschlossen haben, unter den
folgenden gleichzeitig zu erfüllenden Bedingungen:
1. sie besitzen einen Berufstitel gemäß diesem Gesetz;
2. sie haben in einer Einrichtung eine spezifische Ausbildung in der Psychotherapie erfolgreich abgeschlossen;
3. sie können spätestens am 1. September 2018 den Nachweis der Ausübung der Psychotherapie erbringen;
b) Berufsfachkräfte, die am 1. September 2016 eine spezifische Ausbildung in der Psychotherapie begonnen haben
oder im akademischen Jahr 2016-2017 beginnen, unter den folgenden gleichzeitig zu erfüllenden Bedingungen:
c) Berufsfachkräfte, die am 1. September 2016 eine Ausbildung mit mindestens Bachelor-Niveau, die zu einem
Berufstitel gemäß diesem Gesetz berechtigt, begonnen haben oder im akademischen Jahr 2016-2017 beginnen,
unter den folgenden gleichzeitig zu erfüllenden Bedingungen:
2. sie haben eine spezifische Ausbildung in der Psychotherapie im Sinne von § 3 Absatz 1 erfolgreich
abgeschlossen;
3. sie haben ebenfalls ein Berufspraktikum im Sinne von § 3 Absatz 2 absolviert.
§ 5. In Abweichung von den §§ 2 bis 4 können auch die Personen, die keine Berufsfachkräfte sind, die Psycho-
therapie ausüben, sofern sie gleichzeitig folgende Bedingungen erfüllen:
a) es handelt sich um die nicht eigenständige Ausübung gewisser psychotherapeutischer Handlungen unter der
Aufsicht einer Fachkraft im Sinne der §§ 2 bis 4;
b) die Ausübung erfolgt in einem interdisziplinären Rahmen mit Intervision.
Die Personen im Sinne von Absatz 1 gehören im Übrigen zu einer der folgenden Kategorien:
a) diejenigen, die spätestens im akademischen Jahr 2015-2016 ihr Studium unter den folgenden gleichzeitig zu
erfüllenden Bedingungen abgeschlossen haben:
1. sie haben eine Ausbildung mit mindestens Bachelor-Niveau erfolgreich abgeschlossen;
3. sie können spätestens am 1. September 2018 den Nachweis der Ausübung der Psychotherapie erbringen;
b) diejenigen, die am 1. September 2016 eine spezifische Ausbildung in der Psychotherapie begonnen haben oder
im akademischen Jahr 2016-2017 beginnen, unter den folgenden gleichzeitig zu erfüllenden Bedingungen:

c) diejenigen, die am 1. September 2016 eine Ausbildung mit mindestens Bachelor-Niveau begonnen haben oder
im akademischen Jahr 2016-2017 beginnen, unter den folgenden gleichzeitig zu erfüllenden Bedingungen:
2. sie haben die spezifische Ausbildung in der Psychotherapie im Sinne von § 3 Absatz 1 erfolgreich abgeschlossen;
3. sie haben ebenfalls ein Berufspraktikum im Sinne von § 3 Absatz 2 absolviert.
Das Gesetz vom 22. August 2002 über die Rechte des Patienten gilt für die Fachkräfte der Psychotherapie im Sinne
dieses Paragraphen.
§ 6. Der König kann, durch einen im Ministerrat beratenen Erlass, nachdem er die Stellungnahme des Föderalen
Rates der Gesundheitspflegeberufe eingeholt hat, es ebenfalls anderen Berufsfachkräften erlauben, die Psychotherapie
auszuüben. Er legt gegebenenfalls die Bedingungen fest, unter denen sie die Psychotherapie ausüben dürfen.
Diese Bedingungen betreffen mindestens ihre vorbereitende Ausbildung.
§ 7. Der König kann, nach Stellungnahme des Föderalen Rates der Berufe der geistigen Gesundheitspflege,
die Psychotherapie beschreiben und die Bedingungen für die Ausübung dieses Fachbereichs festlegen, darunter der zu
behandelnde Lehrstoff und das Berufspraktikum im Sinne von § 3 Absatz 2. ’.
Art. 12. In dasselbe Gesetz wird ein Artikel 68/2/2 mit folgendem Wortlaut eingefügt:
’ Art. 68/2/2. § 1. Den Berufsfachkräften im Sinne der Artikel 3 § 1, 68/1 und 68/2, die eigenständig die
Psychotherapie ausüben, sowie den eigenständigen Fachkräften der Psychotherapie im Sinne von Artikel 68/2/1 § 4
können Assistenten beistehen, die als unterstützende Berufe der geistigen Gesundheitspflege bezeichnet werden.
Die unterstützenden Berufe der geistigen Gesundheitspflege nehmen keine eigenständigen Diagnose- und
Therapiehandlungen vor, sondern führen Verschreibungen aus auf Bitte und unter der Aufsicht der in Absatz 1
erwähnten Berufsfachkräfte oder der in Absatz 1 erwähnten Fachkräfte der Psychotherapie.
§ 2. Der König kann durch einen im Ministerrat beratenen Erlass, nachdem er die Stellungnahme des Föderalen
Rates der Berufe der geistigen Gesundheitspflege eingeholt hat, die Liste der unterstützenden Berufe der geistigen
Gesundheitspflege sowie die allgemeinen Kriterien für die Anerkennung der unterstützenden Berufe der geistigen
Gesundheitspflege festlegen.
Der König kann nach Stellungnahme des Föderalen Rates der Berufe der geistigen Gesundheitspflege die
spezifischen Kriterien festlegen, die für jeden einzelnen unterstützenden Beruf der geistigen Gesundheitspflege
gelten. ’».
B.2.1. In der Begründung des Gesetzentwurfs, aus dem das angefochtene Gesetz entstanden ist, wurden die neuen
Regeln für die Ausübung der Psychotherapie wie folgt erläutert:
«Logischerweise ist die Psychotherapie in den gesetzlichen Rahmen der Gesundheitspflegeberufe einzuordnen,
damit identische Qualitätsgarantien und Schutzmaßnahmen wie für die anderen Gesundheitspflegeberufe gelten.
Durch den Entwurf wird eine solche Verankerung der Psychotherapie im Gesetz vom 10. Mai 2015 über die
Gesundheitspflegeberufe gewährleistet.
Im Gegensatz zu den Gesundheitspflegeberufen, die im Gesetz vom 10. Mai 2015 definiert sind, gilt das System der
Anerkennung der Berufstitel nicht für die Fachkräfte der Psychotherapie. Wie unter Punkt c) ’ Definition ’ (siehe unten)
dargelegt wird, ist die Psychotherapie kein Beruf an sich, sondern vielmehr eine Form der Behandlung, die durch
Personen ausgeübt werden darf, die bereits einen bestimmten Berufstitel und die entsprechende Zulassung besitzen.
Diese Personen müssen keine zusätzliche Zulassung erhalten, damit es ihnen erlaubt ist, die Psychotherapie
auszuüben.
Sie benötigen ebenfalls keine spezifische Beglaubigung für die Psychotherapie.
[...]
Es wurde ein begrenzter Gesetzesrahmen gewählt, der eine Definition der Psychotherapie umfasst; deren spätere
Ausarbeitung wird durch einen Ausführungserlass geregelt.
[...]
Die Psychotherapie ist nicht als Gesundheitspflegeberuf an sich zu verstehen, sondern als eine Form der
Behandlung, die durch einen Arzt, einen klinischen Psychologen oder einen klinischen Heilpädagogen ausgeübt wird,
dies entsprechend der Stellungnahme Nr. 7855 des Hohen Gesundheitsrates.
In dieser Stellungnahme heißt es, dass die Psychotherapie eine Spezialisierung einer bestimmten Anzahl von
Gesundheitspflegeberufen ist und dass der Umfang der wissenschaftlichen Grundlagen sowie der Komplexität der
Evaluierung der psychotherapeutischen Praxis es erfordert, dass die Basisausbildung mindestens dem Niveau
’ Master ’ entspricht (siehe S. 32).
Es wird jedoch die Möglichkeit vorgesehen, durch einen im Ministerrat beratenen königlichen Erlass, nach
Stellungnahme des Föderalen Rates der Berufe der geistigen Gesundheitspflege, anderen Berufsfachkräften die
Ausübung der Psychotherapie zu erlauben.
[...]
Die klinische Psychologie umfasst ein sehr breites Spektrum von psychologischen Pflegeleistungen, die von der
Erteilung von Informationen bis zur Information, Vorbeugung und Sensibilisierung, bis zur Psychodiagnose,
zur Behandlung und Rehabilitierung reichen. Mit anderen Worten, es handelt sich um das Basisniveau der Leistungen
der psychologischen Gesundheitspflege.
Die Psychotherapie hingegen ist eine der Spezialisierungen auf einen der Aspekte der geistigen Gesundheitspflege,
nämlich den Bereich der Behandlung. Es handelt sich um eine Form der Behandlung, die sich an Personen richtet,
die eine komplexere psychologische Problematik oder psychologische Störung aufweisen und eine oft längere
Behandlung innerhalb einer spezifischen therapeutischen Beziehung erfordern; hierzu ist eine spezifische Zusatzaus-
bildung erforderlich» (Parl. Dok., Kammer, 2015-2016, DOC 54-1848/001, SS. 7-9).
B.2.2. Insbesondere bezüglich der erforderlichen Ausbildung zur Ausübung der Psychotherapie heißt es in der
Begründung:
«Angesichts dessen, dass die Psychotherapie über das Basisniveau der psychologischen Gesundheitspflege
hinausgeht und eine Form der spezialisierten Therapie zur Behandlung komplexer psychischer Probleme darstellt,
setzt dies voraus, dass eine Zusatzausbildung zu ihrer Ausübung erforderlich ist.
[...]
Die Ausbildung in der Psychotherapie umfasst mindestens 70 ECTS-Leistungspunkte oder das Äquivalent, wenn
ein anderer Evaluierungsmechanismus für Ausbildungen angewandt wurde (beispielsweise, frühere Ausbildungen vor
der Einführung des ECTS-Systems).
[...]
Außerdem muss die Fachkraft der Psychotherapie ebenfalls ein Berufspraktikum absolviert haben, das zwei Jahren
Vollzeitpraktikum oder einem gleichwertigen Praktikum entspricht» (ebenda, SS. 9-10).
B.2.3. Insbesondere in Bezug auf die « erworbenen Rechte» der Personen, die vor dem Inkrafttreten des Gesetzes
zum Bereich der Psychotherapie gehörende Tätigkeiten ausübten, heißt es in der Begründung:
«In Abweichung von dem Grundsatz, dass die Psychotherapie ausschließlich durch einen Arzt, einen klinischen
Psychologen oder einen klinischen Heilpädagogen ausgeübt werden darf, sind im Entwurf sehr breite erworbene
Rechte für die derzeit bestehenden Fachkräfte der Psychotherapie sowie für die Studierenden, die die Psychotherapie
ausüben möchten, vorgesehen.
[...]
Zusammengefasst ist in Artikel 68/2/1 § 4 eine vollständige Regelung von erworbenen Rechten für die Fachkräfte
der Psychotherapie, die einen Titel gemäß dem Gesetz vom 10. Mai 2015 besitzen, und für die Studierenden in der
Ausbildung vorgesehen; wenn sie die Bedingungen erfüllen, können sie die Psychotherapie (weiterhin) ausüben.
Mit anderen Worten, die Bestimmung enthält eine Regularisierung aller Personen, die bereits jetzt die Psychotherapie
ausüben oder eine Ausbildung im Hinblick auf die anschließende Ausübung der Psychotherapie absolvieren.
[...]
Im Rahmen der erworbenen Rechte für die Berufe gemäß dem Gesetz vom 10. Mai 2015 sind drei Kategorien
vorgesehen, nämlich die Diplominhaber, die Studierenden in Psychotherapie und die Studierenden in der
Grundausbildung gemäß dem Gesetz vom 10. Mai 2015.
Alle Diplominhaber, die einen Berufstitel gemäß dem Gesetz vom 10. Mai 2015 besitzen, eine spezifische
Ausbildung in der Psychotherapie absolviert haben und spätestens am 1. September 2018 den Nachweis der Ausübung
der Psychotherapie erbringen können, können weiterhin eigenständig die Psychotherapie ausüben.
Die Studierenden, die am 1. September 2016 eine spezifische Ausbildung in der Psychotherapie begonnen haben
oder sie im akademischen Jahr 2016-2017 beginnen, werden die Psychotherapie eigenständig ausüben können,
sofern sie einen Berufstitel gemäß dem Gesetz vom 10. Mai 2015 besitzen und die Ausbildung in der Psychotherapie
erfolgreich abschließen.
Die Studierenden, die am 1. September 2016 eine Basisausbildung in einem Beruf gemäß dem Gesetz vom
10. Mai 2015 begonnen haben oder sie im akademischen Jahr 2016-2017 beginnen, werden die Psychotherapie
eigenständig ausüben können, sofern sie ihre Basisausbildung erfolgreich abschließen, dass sie ebenfalls eine
Ausbildung in der Psychotherapie erfolgreich abschließen und dass sie ein zweijähriges Berufspraktikum absolvieren.
Die Bedingungen, unter denen es den anderen Berufen als den Berufen gemäß dem Gesetz vom 10. Mai 2015
erlaubt ist, erworbene Rechte zur Ausübung der Psychotherapie zu genießen, drücken diejenigen der Berufe gemäß
dem Gesetz vom 10. Mai 2015 aus.
Die Diplominhaber müssen einen anderen Berufstitel als einen Berufstitel gemäß dem Gesetz vom 10. Mai 2015 mit
mindestens Bachelor-Niveau besitzen, eine Ausbildung in der Psychotherapie absolviert haben und am 1. Septem-
ber 2018 den Nachweis der Ausübung der Psychotherapie erbringen.
Die Studierenden in Psychotherapie, einschließlich derjenigen, die im akademischen Jahr 2016-2017 die
Ausbildung beginnen, und die einen anderen Berufstitel als einen Berufstitel gemäß dem Gesetz vom 10. Mai 2015
besitzen, werden die Psychotherapie ausüben können, sofern sie ihre Ausbildung erfolgreich abschließen.
Die Studierenden, die eine andere Basisausbildung als eine Ausbildung gemäß dem Gesetz vom 10. Mai 2015
absolvieren, einschließlich derjenigen, die im akademischen Jahr 2016-2017 die Ausbildung beginnen, werden die
Psychotherapie ausüben können, sofern sie ihre Ausbildung erfolgreich abschließen, dass sie anschließend eine
Ausbildung in der Psychotherapie erfolgreich abschließen und dass sie überdies ein zweijähriges Berufspraktikum
absolviert haben.
Ungeachtet dessen, dass die Beschreibung der Bedingungen für die erworbenen Rechte in Psychotherapie
identisch für die beiden Kategorien ist, besteht hinsichtlich der Ausübung der Psychotherapie ein wesentlicher
Unterschied zwischen den Berufen gemäß dem Gesetz vom 10. Mai 2015 einerseits und den anderen Berufen als den
Berufen gemäß dem Gesetz vom 10. Mai 2015 andererseits.
So können die Berufe gemäß dem Gesetz vom 10. Mai 2015, die sich auf erworbene Rechte berufen können,
die Psychotherapie eigenständig ausüben, während dies nicht der Fall ist für die anderen Berufe als die Berufe gemäß
dem Gesetz vom 10. Mai 2015 mit erworbenen Rechten.
Die anderen Berufe als die Berufe gemäß dem Gesetz vom 10. Mai 2015 können die Psychotherapie nur auf nicht
eigenständige Weise in einem interdisziplinären Rahmen ausüben.
Diese Personen werden durch eine eigenständige Fachkraft der Psychotherapie überwacht [...].
[...]
Die Berufsfachkräfte können die Psychotherapie nur im Rahmen des Gesetzes vom 10. Mai 2015 ausüben.
Die anderen Personen als die Berufsfachkräfte gehören nicht zu diesem Bereich, können jedoch gewisse Handlungen
ausführen, aber nur auf Bitte und unter der Aufsicht einer eigenständigen Fachkraft der Psychotherapie. Außerdem
wird das Gesetz vom 22. August 2002 über die Rechte des Patienten ausdrücklich auf sie für anwendbar erklärt.
Obwohl dies auf den ersten Blick paradox erscheint mit der relativ strengen Definition der Psychotherapie als eine
Fachebene in der geistigen Gesundheitspflege, für die eine getrennte Zusatzausbildung erforderlich ist, hat man sich
im Entwurf für sehr breite erworbene Rechte der bestehenden Fachkräfte der Psychotherapie und der Studierenden in
der Ausbildung entschieden.
Einerseits werden hohe Anforderungen für die künftige Ausübung der Psychotherapie festgelegt; andererseits soll
vermieden werden, dass die derzeitigen Fachkräfte der Psychotherapie ausgeschlossen werden, und sie sollen einen
Platz innerhalb der geistigen Gesundheitspflege erhalten.
Dies hat insbesondere zur Folge, dass selbst die anderen Personen als die Berufsfachkräfte (Personen, die keinen
Berufstitel gemäß dem Gesetz vom 10. Mai 2015 besitzen) unter gewissen Bedingungen (Aufsicht und Intervision
(siehe oben)) die Psychotherapie ausüben und auf diese Weise die Gesundheitspflege ausüben dürfen, jedoch auf sehr
begrenzte Weise und unter gewissen Bedingungen.
Diesbezüglich sind sie eine Ausnahme zur Definition der Gesundheitspflege in Artikel 2 Nr. 3 des Gesetzes vom
10. Mai 2015, nämlich ’ Leistungen, die von einer Berufsfachkraft [...] erbracht werden ’.
Sie sind nämlich keine Berufsfachkraft, sondern können übergangsweise und ausnahmsweise sowie unter strikten
Bedingungen die Psychotherapie als Form der Behandlung im Rahmen der Gesundheitspflege ausüben, dies unter der
Verantwortung ihres Arbeitgebers.
[...]
Durch die Bestimmung, in der die erworbenen Rechte für die Fachkräfte der Psychotherapie ohne Titel gemäß dem
Gesetz vom 10. Mai 2015 definiert werden (Artikel 68/2/1 § 5 des Gesetzes vom 10. Mai 2015), soll vermieden werden,
dass denjenigen, die derzeit bereits als Fachkraft der Psychotherapie arbeiten oder eine Laufbahn als Fachkraft der
Psychotherapie ins Auge fassen und sich zu diesem Zweck in der Ausbildung befinden, von einem Tag auf den anderen
der Zugang zur Psychotherapie verboten würde. Trotz der grundsätzlich strikten Sichtweise der Psychotherapie,
wonach diese eine Spezialität der psychologischen Basisgesundheitspflege oder der klinischen Psychologie ist, die aus
Qualitätserwägungen ausschließlich Ärzten, klinischen Psychologen und klinischen Heilpädagogen vorbehalten ist
(siehe oben), ist ausdrücklich beabsichtigt, die Personen, die bereits jetzt die Psychotherapie ausüben oder sich in der
Ausbildung befinden, nicht auszuschließen, sondern ihnen einen Platz innerhalb der geistigen Gesundheitspflege zu
gewähren, jedoch unter Einhaltung gewisser qualitativer Mindestgarantien. Für diese Personen wird ein vollständiger
Gesetzesrahmen ausgearbeitet.
Die Bestimmung über die unterstützenden Berufe der geistigen Gesundheitspflege hingegen enthält einen
Gesetzesrahmen, durch den Berufsfachkräften mit Bachelor-Diplom, die sich derzeit außerhalb des Gesetzes vom
10. Mai 2015, aber im psychosozialen Bereich befinden, ein Platz innerhalb der geistigen Gesundheitspflege gewährt
werden kann.
Wenn man diesen Gesetzesrahmen umsetzen möchte, müssen zusätzliche Ausführungserlasse ergehen, insbes-
ondere für die Erstellung einer Liste der unterstützenden Berufe der geistigen Gesundheitspflege, die Definition
übergreifender Kriterien für alle unterstützenden Berufe der geistigen Gesundheitspflege sowie die Definition
spezifischer Kriterien für die einzelnen Berufe.
Im Gegensatz zu Artikel 68/2/1 § 5, der eine vollständige Regelung in Bezug auf die erworbenen Rechte enthält,
um die derzeitige Situation zu regularisieren, enthält Artikel 68/2/2 nur einen Gesetzesrahmen, der genutzt werden
kann, um eventuell − es gibt nämlich keine Verpflichtung, dessen Ausführung zu betreiben − künftig einen königlichen
Erlass ergehen zu lassen» (ebenda, SS. 10-15).
In Bezug auf das Interesse der klagenden Parteien und die Tragweite der Klagen
B.3.1. Die Verfassung und das Sondergesetz vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof erfordern,
dass jede natürliche oder juristische Person, die eine Nichtigkeitsklage erhebt, ein Interesse nachweist. Das erforder-
liche Interesse liegt nur bei jenen Personen vor, deren Situation durch die angefochtene Rechtsnorm unmittelbar und
ungünstig beeinflusst werden könnte.
B.3.2. Die klagenden Parteien konnten bis zum 1. September 2016 alle ohne weiteres Tätigkeiten ausüben, auf die
die Definition der Psychotherapie in Artikel 68/2/1 § 1 des koordinierten Gesetzes vom 10. Mai 2015 über die
Ausübung der Gesundheitspflegeberufe (nachstehend: Gesetz vom 10. Mai 2015) zutrifft. Seit dem Inkrafttreten der
angefochtenen Regelung am 1. September 2016 sind sie entweder von jeder Ausübung der Psychotherapie
ausgeschlossen, weil sie kein Diplom mit Bachelor-Niveau besitzen, oder zu einer begrenzten Ausübung verpflichtet
unter der Aufsicht eines Dritten, der entsprechend den in der angefochtenen Regelung vorgesehenen Anforderungen
die Psychotherapie auf eigenständige Weise praktizieren darf. Sie weisen nach, dass sie eine bedeutende Zeit für die
Ausbildung in der Psychotherapie und für Überwachungen aufgebracht haben. Die meisten von ihnen übten die
Tätigkeiten, die zu der in Artikel 68/2/1 § 1 des Gesetzes vom 10. Mai 2015 definierten Psychotherapie gehören,
seit mehr als zehn Jahren aus, und mehrere von ihnen erteilen Ausbildungen in anerkannten Einrichtungen.
Im Gegensatz zu dem, was der Ministerrat behauptet, regelt die angefochtene Bestimmung den Zugang zu einem
Beruf. Artikel 68/2/1 des Gesetzes vom 10. Mai 2015 − in seiner Gesamtheit betrachtet − bestimmt nämlich die
Regelung und die Bedingungen, unter denen Personen eine bestimmte Berufstätigkeit − und zwar die Psychotherapie −
ausüben können.
Die angefochtene Regelung enthält keine Übergangsbestimmung, die es den klagenden Parteien erlauben würde,
ab dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 10. Juli 2016 die Psychotherapie − gegebenenfalls eigenständig − weiter
auszuüben. Diese Regelung wirkt sich direkt und nachteilig auf die Situation der klagenden Parteien aus,
sowohl derjenigen, die endgültig von der Ausübung der Psychotherapie ausgeschlossen werden, als auch derjenigen,
die sie künftig nicht mehr eigenständig ausüben dürfen.
B.3.3. Der Ministerrat und die intervenierenden Parteien behaupten, dass die Nichtigkeitsklage auf Artikel 11 des
angefochtenen Gesetzes zu beschränken sei, insofern dieser einen Artikel 68/2/1 § 5 in das vorerwähnte Gesetz vom
10. Mai 2015 eingefügt habe, weil die anderen Paragraphen dieser Bestimmung in der Klageschrift nicht beanstandet
würden.
Das Gleiche gelte in Bezug auf Artikel 12 desselben Gesetzes, der ebenfalls angefochten werde, denn − so der
Ministerrat und die intervenierenden Parteien − auch diese Bestimmung werde in der Klageschrift nicht beanstandet.
Schließlich hätten die klagenden Parteien kein Interesse an der Klageerhebung, weil sie Artikel 6 des Gesetzes vom
10. Juli 2016 nicht angefochten hätten. Daraus ergebe sich, dass im Falle der auf die Artikel 11 und 12 dieses Gesetzes
begrenzten Nichtigerklärung keinerlei Übergangsmaßnahme oder abweichende Maßnahme auf sie Anwendung finden
würde, da der − nicht angefochtene − Artikel 6 des Gesetzes vom 10. Juli 2016 zum Zweck habe, das Gesetz vom
4. April 2014 und somit dessen Artikel 49 aufzuheben, der die Übergangsmaßnahme eingeführt habe, deren
Anwendung die klagenden Parteien − so der Ministerrat und die intervenierenden Parteien − für sich in Anspruch
nähmen.
B.3.4. Sowohl die Klageschrift als auch der Erwiderungsschriftsatz beziehen sich auf den ganzen Artikel 11 des
Gesetzes vom 10. Juli 2016. Artikel 11 zielt nämlich darauf ab, eine umfassende Regelung bezüglich des Zugangs zum
Beruf des Psychotherapeuten festzulegen. Die klagenden Parteien bringen vor, dass ihre Situation - unter anderem die
Fortsetzung von Berufstätigkeiten, ohne über die erforderlichen Titel zu verfügen - nicht durch Artikel 11 des Gesetzes
vom 10. Juli 2016 geregelt werde.
Dieser Beschwerdegrund läuft im Wesentlichen darauf hinaus, dass ihnen in keinem einzigen Paragraphen von
Artikel 68/2/1 des Gesetzes vom 10. Mai 2015 das Recht zuerkannt werde, die unter die Definition von Artikel 68/2/1
§ 1 des Gesetzes vom 10. Mai 2015 fallenden Berufstätigkeiten fortzusetzen.
Da die klagenden Parteien vor dem Inkrafttreten der neuen Zugangsregelung am 1. September 2016 ihre
Berufstätigkeiten frei ausüben konnten, diese Tätigkeiten nunmehr aber ausschließlich den in Artikel 11 des Gesetzes
vom 10. Juli 2016 erwähnten Personen vorbehalten werden und da sie nicht zu diesen Kategorien gehören, fällt ihre
Situation unter den gesamten Artikel 11.
Obwohl die klagenden Parteien nicht die Nichtigerklärung von Artikel 6 des Gesetzes vom 10. Juli 2016
beantragen, macht dieser Umstand die Klage aber nicht gegenstandslos. Die Nichtanfechtung von Artikel 6 hat zwar
zur Folge, dass Artikel 49 des Gesetzes vom 4. April 2014 − in dem eine Übergangsregelung, die den klagenden Parteien
gegebenenfalls dienlich sein kann, enthalten ist − nicht wieder wirksam werden könnte, aber sie impliziert ebenfalls,
dass die durch die Artikel 34 und 38 § 1 des Gesetzes vom 4. April 2014 zum ersten Mal auferlegten strikten
Bedingungen bezüglich der Ausübung der Psychotherapie aufgehoben bleiben, was den klagenden Parteien nicht zum
Nachteil gereichen würde.
B.3.5. Artikel 68/2/2 § 1 des Gesetzes vom 10. Mai 2015, eingefügt durch den angefochtenen Artikel 12 des
Gesetzes vom 10. Juli 2016, führt «die unterstützenden Berufe der geistigen Gesundheitspflege» ein, wobei die
Fachkräfte in ihrer Eigenschaft als «Assistenten» den Berufsfachkräften, die die Psychotherapie auf eigenständige Weise
ausüben, «beistehen» können. Diese unterstützenden Berufskräfte der geistigen Gesundheitspflege dürfen jedoch keine
eigenständigen Diagnose- oder Therapiehandlungen vornehmen, sondern nur Verschreibungen auf Bitte und unter der
Aufsicht der Berufsfachkräfte, die die Psychotherapie auf eigenständige Weise ausüben, ausführen.
Weder in der Klageschrift noch in dem von den klagenden Parteien eingereichten Erwiderungsschriftsatz werden
gegen Artikel 12 besondere oder spezifische Beschwerdegründe vorgebracht, weshalb die Klage für unzulässig zu
erklären ist, insofern sie gegen diese Bestimmung gerichtet ist.
B.3.6. Die Klage ist zulässig, insofern sie gegen Artikel 11 des Gesetzes vom 10. Juli 2016 gerichtet ist.
Zur Hauptsache
B.4.1. Der erste Klagegrund ist aus einem Verstoß gegen die Artikel 16, 22 und 23 Verfassung, gegebenenfalls in
Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, mit Artikel 1 des ersten Protokolls zu dieser
Konvention, mit Artikel 6 Absatz 1 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte sowie mit den
allgemeinen Grundsätzen der Rechtssicherheit und des berechtigten Vertrauens, abgeleitet. Der zweite Klagegrund ist
aus einem Verstoß durch die angefochtenen Bestimmungen gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung
mit den vorerwähnten Bestimmungen und Grundsätzen abgeleitet.
B.4.2. Die klagenden Parteien machen im Wesentlichen geltend, dass der Gesetzgeber dadurch, dass er das
Inkrafttreten der neuen Regelung, die für die Ausübung der psychotherapeutischen Praxis gelte, auf den
1. September 2016 festgelegt habe, ohne durch eine Übergangsmaßnahme vorzusehen, dass alle Personen, die vor
diesem Datum Tätigkeiten ausgeübt hätten, die zu der in Artikel68/2/1 § 1 des Gesetzes vom 10. Mai 2015 definierten
Psychotherapie gehörten, diese Tätigkeiten weiterhin ausüben könnten, unwiderruflich ihr Recht auf Ausübung ihres
Berufes verletze, ihrer therapeutischen Beziehung zur ihren Patienten ein Ende setze, wobei in Bezug auf die Letzteren
das Vertrauensverhältnis, das im Rahmen eines bisweilen langen Therapieverfahrens aufgebaut worden sei, beendet
werde, und einen endgültigen Einkommensverlust herbeiführe.
B.5.1. Durch den angefochtenen Artikel 11 ist es mit Wirkung vom 1. September 2016 den klagenden Parteien
verboten, die Psychotherapie auszuüben oder weiter auszuüben.
B.5.2.1. Laut Artikel 68/2/1 § 3 des Gesetzes vom 10. Mai 2015, eingefügt durch Artikel 11 des Gesetzes vom
10. Juli 2016, können nur bestimmte Fachkräfte der Gesundheitspflege die Psychotherapie ausüben, grundsätzlich die
Ärzte, die klinischen Psychologen und die klinischen Heilpädagogen, sofern sie eine spezifische Ausbildung in der
Psychotherapie von mindestens 70 ECTS-Leistungspunkten an einer universitären Einrichtung oder einer Hochschule
und ein Berufspraktikum im Bereich der Psychotherapie von mindestens zwei Jahren Vollzeitpraktikum oder einem
gleichwertigen Praktikum im Falle der Teilzeitausübung absolviert haben.
B.5.2.2. Bezüglich der vorerwähnten Regelung hat der Gesetzgeber zwei Abweichungen vorgesehen.
B.5.2.3. Artikel 68/2/1 § 4 des Gesetzes vom 10. Mai 2015, eingefügt durch den angefochtenen Artikel 11 des
Gesetzes vom 10. Juli 2016, bestimmt, dass andere Berufsfachkräfte, die über einen im Gesetz vom 10. Mai 2015
erwähnten Berufstitel verfügen, die Psychotherapie ausüben können. Im Gegensatz zu demjenigen, wovon die in B.2.3
erwähnten Vorarbeiten auszugehen scheinen, richtet sich diese erste Abweichung nicht an alle Personen, die vor dem
Inkrafttreten des angefochtenen Artikels am 1. September 2016 bereits Tätigkeiten ausübten, welche zu der in
Artikel 68/2/1 § 1 des Gesetzes vom 10. Mai 2015 definierten Psychotherapie gehören.
Die erste Abweichung zielt nämlich darauf ab, es drei Kategorien von Personen, die bereits über einen anderen im
Gesetz vom 10. Mai 2015 erwähnten Berufstitel verfügen oder in naher Zukunft darüber verfügen werden, unter einer
Anzahl gleichzeitig zu erfüllender Bedingungen zu erlauben, den Beruf auf eigenständige Weise auszuüben:
(1) Personen, die spätestens im akademischen Jahr 2015-2016 ihr Studium abgeschlossen haben, (2) Personen, die am
1. September 2016 bereits die spezifische Ausbildung in der Psychotherapie begonnen haben oder diese im
akademischen Jahr 2016-2017 beginnen, und (3) Personen, die am 1. September 2016 eine Bachelor-Ausbildung,
die gemäß dem Gesetz vom 10. Mai 2015 zu einem in diesem Gesetz erwähnten Berufstitel berechtigt, begonnen haben
oder im akademischen Jahr 2016-2017 beginnen.
Der Besitz eines Diploms mit mindestens Bachelor-Niveau, das zu einem im Gesetz vom 10. Mai 2015 erwähnten
Berufstitel berechtigt, ist also entscheidend, um die Psychotherapie weiterhin oder in Zukunft auf eigenständige Weise
ausüben zu dürfen.
B.5.2.4. Artikel 68/2/1 § 5 des Gesetzes vom 10. Mai 2015, eingefügt durch den angefochtenen Artikel 11 des
Gesetzes vom 10. Juli 2016, bestimmt auch, dass Personen, die keine Berufsfachkräfte sind, d.h. Personen, die nicht über
einen im Gesetz vom 10. Mai 2015 erwähnten Berufstitel verfügen, die Psychotherapie auf nicht eigenständige Weise
ausüben dürfen. Im Gegensatz zu demjenigen, wovon die in B.2.3 erwähnten Vorarbeiten auszugehen scheinen,
betrifft diese zweite Abweichung nicht alle Personen, die vor dem Inkrafttreten des angefochtenen Gesetzes am
1. September 2016 bereits Tätigkeiten ausübten, welche zu der in Artikel 68/2/1 § 1 des Gesetzes vom 10. Mai 2015
definierten Psychotherapie gehören.
Die zweite Abweichung zielt nämlich darauf ab, es drei Kategorien von Personen, die mindestens über ein
Bachelor-Diplom verfügen, das nicht zu einem im Gesetz vom 10. Mai 2015 erwähnten Berufstitel berechtigt, oder in
naher Zukunft darüber verfügen werden, unter einer Anzahl gleichzeitig zu erfüllender Bedingungen zu erlauben,
den Beruf auf nicht eigenständige Weise - weil sie der Aufsicht und Intervision unterliegen - auszuüben: (1) Personen,
die spätestens im akademischen Jahr 2015-2016 ihr Studium abgeschlossen haben, (2) Personen, die am 1. Septem-
ber 2016 bereits die spezifische Ausbildung in der Psychotherapie begonnen haben oder diese im akademischen
Jahr 2016-2017 beginnen, und (3) Personen, die am 1. September 2016 eine Bachelor-Ausbildung begonnen haben oder
im akademischen Jahr 2016-2017 beginnen.
Der Besitz eines Diploms mit mindestens Bachelor-Niveau ist also entscheidend, um die Psychotherapie weiterhin
oder in Zukunft auf nicht eigenständige Weise ausüben zu dürfen.
B.5.2.5. Neben den in B.5.2.1 bis B.5.2.4 erwähnten Personen, die die Psychotherapie ausüben dürfen, ermächtigt
Artikel 68/2/1 § 6 des Gesetzes vom 10. Mai 2015, eingefügt durch den angefochtenen Artikel 11 des Gesetzes vom
10. Juli 2016, den König dazu, durch einen im Ministerrat beratenen Erlass und nach Stellungnahme des Föderalen
Rates der Berufe der geistigen Gesundheitspflege, anderen Berufsfachkräften die Ausübung der Psychotherapie zu
erlauben und gegebenenfalls die Bedingungen festzulegen, unter denen sie die Psychotherapie ausüben dürfen.
B.5.3. Die angefochtene Regelung hat zur Folge, dass Personen, die am 1. September 2016 nicht Inhaber eines
Berufstitels gemäß dem Gesetz vom 10. Mai 2015 sind, die Ausübung ihrer Berufstätigkeiten nicht auf eigenständige
Weise fortsetzen dürfen. Diejenigen, die am 1. September 2016 nicht im Besitz eines Bachelor-Diploms sind, dürfen
nicht mehr praktizieren, auch nicht auf nicht eigenständige Weise.
B.6. Das Fehlen von Übergangsmaßnahmen sei nach Auffassung der klagenden Parteien nicht vernünftig zu
rechtfertigen. Sie könnten sich auf keinen Fall der neuen Regelung anpassen, die unmittelbar und ohne Berücksichti-
gung ihrer erworbenen Erfahrungen, ihrer absolvierten Ausbildungen, des Umfangs ihres Patientenbestandes oder der
Dauer, während deren sie die Psychotherapie ausgeübt hätten, Anwendung finde. Indem mit sofortiger Wirkung und
ohne Übergangsfrist die Verpflichtung vorgesehen werde, neue Bedingungen einzuhalten, um die Psychotherapie
auszuüben, sowie das unmittelbare Verbot, diese Ausübung fortzusetzen, verletze Artikel 11 ihre rechtmäßigen
Erwartungen.
B.7.1. Niemand kann Anspruch darauf erheben, dass eine Politik unverändert bleibt, beziehungsweise im
vorliegenden Fall, dass das Nichtbestehen einer Regelung der Ausübung der Psychotherapie fortdauert. Jede Geset-
zesänderung oder jede Einführung einer völlig neuen Regelung würde unmöglich, wenn man davon ausgehen würde,
dass eine neue Bestimmung aus dem bloßen Grund, dass sie die Anwendungsbedingungen der früheren
Rechtsvorschriften ändert oder dass sie eine völlig neue Verbotsregelung einführt, gegen den Grundsatz der
Rechtssicherheit verstoßen würde, nur weil sie eine bestimmte Berufswahl beeinträchtigen würde.
Wenn der Gesetzgeber eine Änderung der Politik als notwendig erachtet, kann er den Standpunkt vertreten,
dass sie mit sofortiger Wirkung durchgeführt werden muss, und ist er grundsätzlich nicht verpflichtet, eine
Übergangsregelung vorzusehen. Gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung wird nur verstoßen, wenn die
Übergangsregelung oder ihr Fehlen zu einem Behandlungsunterschied führt, für den es keine vernünftige
Rechtfertigung gibt, oder wenn der Grundsatz des berechtigten Vertrauens übermäßig verletzt wird. Letzteres ist der
Fall, wenn die rechtmäßigen Erwartungen einer bestimmten Kategorie von Rechtsunterworfenen missachtet werden,
ohne dass ein zwingender Grund des Allgemeininteresses vorliegt, der das Fehlen einer zu ihren Gunsten eingeführten
Übergangsregelung rechtfertigen kann.
Der Grundsatz des berechtigten Vertrauens ist eng mit dem − gleichzeitig von den klagenden Parteien
angeführten − Grundsatz der Rechtssicherheit verbunden, der es dem Gesetzgeber verbietet, ohne objektive und
vernünftige Rechtfertigung das Interesse der Rechtsunterworfenen daran, die Rechtsfolgen ihrer Handlungen
vorhersehen zu können, zu beeinträchtigen.
B.7.2. Bei der Beurteilung der zwei Klagegründe in dem in B.3.4 und B.3.5 angegebenen Maße muss der
Gerichtshof den Umstand berücksichtigen, dass das Gesetz vom 10. Juli 2016 das Gesetz vom 4. April 2014
«zur Regelung der Berufe der geistigen Gesundheitspflege und zur Abänderung des Königlichen Erlasses Nr. 78 vom
10. November 1967 über die Ausübung der Gesundheitspflegeberufe» ersetzt hat. Dieses Gesetz, das ebenfalls am
1. September 2016 in Kraft treten sollte, ist also nie angewandt worden.
Das vorerwähnte Gesetz vom 4. April 2014 bezweckte insbesondere, erstmals einen gesetzgeberischen Rahmen zu
schaffen für die Ausübung der Psychotherapie, indem für diese Ausübung und die Führung des Titels eines
Psychotherapeuten die Erlangung einer Ermächtigung vorgeschrieben wurde, die durch den Föderalen Rat für
Psychotherapie unter den vom König festzulegenden Bedingungen erteilt würde, sowie unter Einhaltung der in
Artikel 38 vorgeschriebenen Bedingungen in Bezug auf Diplom und Ausbildung. Artikel 49 dieses Gesetzes enthielt
jedoch eine Übergangsbestimmung, die es den «Fachkräften, die am Datum [der Veröffentlichung] des [...] Gesetzes
eine ausreichende Praxis der Psychotherapie und eine diesbezügliche ausreichende Ausbildung nachweisen können»
erlaubte, weiterhin die Psychotherapie zu praktizieren bis zum Inkrafttreten eines königlichen Erlasses, in dem das
Verfahren festgelegt werden sollte, wonach dieselben Personen «ihre Ausbildung und vorherige Erfahrung im Hinblick
auf die Führung des Titels eines Psychotherapeuten geltend machen» könnten.
B.7.3. Obwohl in der Begründung des Gesetzentwurfs angegeben wird, dass im angefochtenen Gesetz eine
vollständige Regelung der erworbenen Rechte für die bisherigen Fachkräfte, die Tätigkeiten ausüben, welche zu der in
Artikel 68/2/1 § 1 des Gesetzes vom 10. Mai 2015 definierten Psychotherapie gehören, vorgesehen würde, behält
Artikel 11 des Gesetzes vom 10. Juli 2016 ab seinem Inkrafttreten die weitere Ausübung dieser Berufstätigkeiten auf
eigenständige Weise den Inhabern eines Berufstitels gemäß dem Gesetz vom 10. Mai 2015 oder denjenigen, die
spätestens im akademischen Jahr 2016-2017 eine Ausbildung mit Bachelor-Niveau, die zu einem Titel gemäß dem
Gesetz vom 10. Mai 2015 berechtigt, begonnen haben, vor. Die Fortsetzung dieser Tätigkeiten auf nicht eigenständige
Weise ist ab dem Inkrafttreten von Artikel 11 den Inhabern eines anderen Bachelor-Diploms vorbehalten. Indem diese
neuen Bedingungen am Datum des 1. September 2016 in Kraft gesetzt wurden, ohne es zu ermöglichen, dass die
Personen, die vor diesem Datum die in Artikel 68/2/1 § 1 des Gesetzes vom 10. Mai 2015 definierten Tätigkeiten
ausübten, diese Tätigkeiten unter den vom Gesetzgeber festgelegten Bedingungen fortsetzen können, ohne über die
nunmehr erforderlichen Titel zu verfügen, beziehungsweise, in Anbetracht des raschen Inkrafttretens der angefochte-
nen Regelung zum 1. September 2016, ohne eine angemessene Anpassungsfrist vorzusehen, um die erforderlichen Titel
zu erwerben, während die weitere Ausübung der Psychotherapie, ohne strengen Diplom- und Ausbildungsanforde-
rungen genügen zu müssen, noch geduldet wurde im Gesetz vom 4. April 2014, das ebenfalls am 1. September 2016
hätte in Kraft treten sollen, hat der Gesetzgeber eine Maßnahme ergriffen, die ernsthafte Folgen hat, insofern die
Einführung der neuen Regelung nicht ausreichend vorhersehbar war, sowohl für die Fachkräfte der Psychotherapie als
auch für ihre Patienten. Der angefochtene Artikel 11 des Gesetzes vom 10. Juli 2016 beeinträchtigt somit die
rechtmäßigen Erwartungen der betreffenden Personen, ohne dass ein zwingender Grund des Allgemeininteresses das
Fehlen einer Übergangsregelung für sie rechtfertigen könnte.
B.7.4. Der aus einem Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit dem Grundsatz der
Rechtssicherheit und des berechtigten Vertrauens abgeleitete Klagegrund ist begründet, jedoch nur insofern die
klagenden Parteien das Fehlen einer Übergangsregelung für Personen, die vor dem Inkrafttreten des angefochtenen
Gesetzes die Psychotherapie praktizierten, ohne den neu eingeführten Erfordernissen zu entsprechen, bemängeln.
Der angefochtene Artikel 11 des Gesetzes ist in diesem Maße für nichtig zu erklären.
B.7.5. Demzufolge dürfen die Personen, die vor dem Inkrafttreten des angefochtenen Gesetzes die Psychotherapie
praktizierten, ohne den Erfordernissen dieses Gesetzes zu entsprechen, diese Praxis weiterhin ausüben, und zwar in
Erwartung dessen, dass der Gesetzgeber die erforderlichen Übergangsmaßnahmen ergreift, damit die vom Gerichtshof
festgestellte Verfassungswidrigkeit behoben wird.
B.8. Unter Berücksichtigung des in B.7.5 Erwähnten haben die klagenden Parteien nicht länger ein Interesse an der
Prüfung der weiteren Beschwerdegründe, insofern darin die anderen vom Gesetzgeber im angefochtenen Artikel 11
getroffenen Entscheidungen beanstandet werden, da diese Prüfung angesichts ihres in B.3.4 festgestellten Interesses
nicht zu einer Nichtigerklärung in einem anderen Wortlaut als im Tenor des vorliegenden Entscheids führen könnte.
Aus diesen Gründen:
Der Gerichtshof
erklärt Artikel 11 des Gesetzes vom 10. Juli 2016 «zur Abänderung des Gesetzes vom 4. April 2014 zur Regelung
der Berufe der geistigen Gesundheitspflege und zur Abänderung des königlichen Erlasses Nr. 78 vom 10. Novem-
ber 1967 über die Ausübung der Gesundheitspflegeberufe einerseits und des am 10. Mai 2015 koordinierten Gesetzes
über die Ausübung der Gesundheitspflegeberufe andererseits» für nichtig, jedoch nur insofern er keine Übergangs-
regelung für Personen, die vor dem Inkrafttreten dieses Gesetzes die Psychotherapie praktizierten, vorsieht.
Erlassen in französischer, niederländischer und deutscher Sprache, gemäß Artikel 65 des Sondergesetzes vom
6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof, am 16. März 2017.
Der Kanzler, Der Präsident,
SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

[C − 2017/10852] [C − 2017/10852]
9 MARS 2017. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 9 MAART 2017. — Ministerieel besluit tot wijziging van het
4 octobre 2016 relatif aux mesures individuelles de protection du ministerieel besluit van 4 oktober 2016 betreffende individuele
patrimoine culturel subaquatique maatregelen ter bescherming van het cultureel erfgoed onder water
La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique et De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en
Le Secrétaire d’Etat à la Mer du Nord, De Staatssecretaris voor de Noordzee,
Vu la loi du 4 avril 2014 relative à la protection du patrimoine Gelet op de wet van 4 april 2014 betreffende de bescherming van het
subaquatique, l’article 8, § 3; cultureel erfgoed onder water, artikel 8, § 3;
Vu l’arrêté royal du 21 septembre 2016 relatif aux mesures réglemen- Gelet op het koninklijk besluit van 21 september 2016 betreffende de
taires de protection du patrimoine culturel subaquatique, l’article 7; reglementaire maatregelen ter bescherming van het cultureel erfgoed
onder water, artikel 7;
Vu l’arrêté ministériel du 4 octobre 2016 relatif aux mesures Gelet op het ministerieel besluit van 4 oktober 2016 betreffende
individuelles de protection du patrimoine culturel subaquatique; individuele maatregelen ter bescherming van het cultureel erfgoed
onder water;
Vu l’avis de la Commission Consultative, donné le 6 février 2017, Gelet het advies van de Raadgevende Commissie, gegeven op
6 februari 2017,
Arrêtent : Besluiten :
Article unique. Dans l’arrêté ministériel du 4 octobre 2016 relatif aux Enig artikel. In het ministerieel besluit van 4 okto-
mesures individuelles de protection du patrimoine culturel subaquati- ber 2016 betreffende individuele maatregelen ter bescherming van het
que, il est inséré un article 7/1 rédigé comme suit : « L’interdiction de cultureel erfgoed onder water wordt een artikel 7/1 ingevoegd,
relâcher visée aux articles 1er à 7 inclus n’est pas d’application lorsque luidende: “Het verbod op ankeren in de artikelen 1 tot en met 7 is niet
des plongées sur le patrimoine culturel signalées conformément à van toepassing wanneer er duiken op het cultureel erfgoed gemeld
l’article 4 de l’arrêté royal du 21 septembre 2016 relatif aux mesures overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 21 septem-
réglementaires de protection du patrimoine culturel subaquatique, sont ber 2016 betreffende de reglementaire maatregelen ter bescherming van
effectuées. ». het cultureel erfgoed onder water worden uitgevoerd”.
Bruxelles, le 9 mars 2017. Brussel, 9 maart 2017.
M. DE BLOCK M. DE BLOCK
Ph. DE BACKER Ph. DE BACKER
*
SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID,
TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
[2016/206418] [2016/206418]
collective de travail du 22 février 2016, conclue au sein de la wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
Sous-commission paritaire des établissements et services d’éduca- 22 februari 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor de
tion et d’hébergement de la Communauté flamande, fixant le opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de
pourcentage des cotisations pour l’année 2016 au fonds de sécurité Vlaamse Gemeenschap, tot vaststelling van het percentage van de
d’existence dénommé ″Fonds social 319.01 de financement du bijdragen voor het jaar 2016 voor het fonds voor bestaanszekerheid
second pilier de pension″ et fixant la date de la demande genaamd ″Sociaal Fonds 319.01 tot financiering tweede pensioen-
d’exonération des contributions pour l’année 2016 (1) pijler″ en tot bepaling van de datum van aanvraag tot vrijstelling
van de bijdragen voor het jaar 2016 (1)
PHILIPPE, Roi des Belges, FILIP, Koning der Belgen,

A tous, présents et à venir, Salut. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
et les commissions paritaires, notamment l’article 28; arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Vu la demande de la Sous-commission paritaire des établissements et Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de
services d’éducation et d’hébergement de la Communauté flamande; opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse
Gemeenschap;
Sur la proposition du Ministre de l’Emploi, Op de voordracht van de Minister van Werk,
Nous avons arrêté et arrêtons : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage
du 22 février 2016, reprise en annexe, conclue au sein de la Sous- overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 februari 2016,
commission paritaire des établissements et services d’éducation et gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en
d’hébergement de la Communauté flamande, fixant le pourcentage des huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap,
cotisations pour l’année 2016 au fonds de sécurité d’existence dénommé tot vaststelling van het percentage van de bijdragen voor het jaar 2016
″Fonds social 319.01 de financement du second pilier de pension″ et voor het fonds voor bestaanszekerheid genaamd ″Sociaal Fonds 319.01
fixant la date de la demande d’exonération des contributions pour tot financiering tweede pensioenpijler″ en tot bepaling van de datum
l’année 2016. van aanvraag tot vrijstelling van de bijdragen voor het jaar 2016.
Art. 2. Le ministre qui a l’Emploi dans ses attributions est chargé de Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering
l’exécution du présent arrêté. van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 7 mars 2017. Gegeven te Brussel, 7 maart 2017.
PHILIPPE FILIP
Par le Roi : Van Koningswege :
Le Ministre de l’Emploi, De Minister van Werk,
K. PEETERS K. PEETERS
Note Nota
(1) Référence au Moniteur belge : (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe Bijlage
Sous-commission paritaire des établissements et services d’éducation Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen
et d’hébergement de la Communauté flamande en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap
Convention collective de travail du 22 février 2016 Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 februari 2016
Fixation du pourcentage des cotisations pour l’année 2016 au fonds de Vaststelling van het percentage van de bijdragen voor het jaar 2016 voor
sécurité d’existence dénommé ″Fonds social 319.01 de financement het fonds voor bestaanszekerheid genaamd ″Sociaal Fonds 319.01 tot
du second pilier de pension″ et fixation de la date de la demande financiering tweede pensioenpijler″ en bepaling van de datum van
d’exonération des contributions pour l’année 2016 (Convention aanvraag tot vrijstelling van de bijdragen voor het jaar 2016
enregistrée le 6 juin 2016 sous le numéro 133134/CO/319.01) (Overeenkomst geregistreerd op 6 juni 2016 onder het
nummer 133134/CO/319.01)
Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing
aux employeurs et aux travailleurs ressortissant à la Sous-commission op de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder het
paritaire des établissements et services d’éducation et d’hébergement Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en
de la Communauté flamande (319.01). -diensten van de Vlaamse Gemeenschap (319.01).
Par ″travailleurs″ on entend : le personnel ouvrier et employé Onder ″werknemers″ wordt verstaan : het vrouwelijk en mannelijk
masculin et féminin. werklieden- en bediendepersoneel.
Art. 2. En application de l’article 7 de la convention collective de Art. 2. In toepassing van artikel 7 van de collectieve arbeidsovereen-
travail du 7 février 2011 (numéro d’enregistrement 103830/CO/319.01 komst van 7 februari 2011 (registratienummer 103830/CO/319.01 -
- arrêté royal du 6 juillet 2011 - Moniteur belge du 25 août 2011), conclue koninklijk besluit van 6 juli 2011 - Belgisch Staatsblad van 25 augus-
au sein de la Sous-commission paritaire des établissements et services tus 2011), gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en
d’éducation et d’hébergement de la Communauté flamande, modifiant huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap,
les statuts et la dénomination du fonds de sécurité d’existence tot wijziging van de statuten en de benaming van het fonds voor
dénommé ″Fonds social 319.01 de financement complémentaire du bestaanszekerheid genaamd ″Sociaal Fonds 319.01 tot aanvullende
second pilier de pension″, le pourcentage des cotisations pour l’année financiering tweede pensioenpijler″, wordt het percentage van de
2016 est fixé comme suit sur une base annuelle : par trimestre, 0,21 p.c. bijdragen voor het jaar 2016 op jaarbasis bepaald als volgt : per
du montant brut des rémunérations, avant retenue des cotisations kwartaal 0,21 pct. van het brutobedrag van de bezoldigingen, vóór
personnelles de sécurité sociale. inhouding van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen.
Pour l’année 2016, la perception de ces cotisations se fait comme suit : De inning van deze bijdragen geschiedt voor het jaar 2016 als volgt :
- pas de perception aux premier et deuxième trimestres; - geen inning in het eerste en het tweede kwartaal;
- 0,42 p.c. du montant brut des rémunérations, avant retenue des - 0,42 pct. van het brutobedrag van de bezoldigingen, vóór inhouding
cotisations personnelles de sécurité sociale, aux troisième et van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen, tijdens het derde en
quatrième trimestres. het vierde kwartaal.
Art. 3. § 1er. En application de l’article 7 de la convention collective Art. 3. § 1. In toepassing van artikel 7 van de hoger vermelde
de travail susmentionnée, la date à laquelle l’attestation de l’actuaire collectieve arbeidsovereenkomst wordt de datum waarop het attest van
doit être transmise par lettre recommandée au fonds social est fixée au de actuaris aangetekend aan het sociaal fonds moet worden
15 avril pour l’année 2016. overgemaakt voor het jaar 2016 vastgesteld op 15 april.
§ 2. L’exonération des contributions pour l’année 2016 n’est octroyée § 2. De vrijstelling van de bijdragen voor het jaar 2016 wordt enkel
qu’aux entreprises qui ont bénéficié d’une exonération des cotisations toegekend aan de ondernemingen die een door het sociaal fonds
agréée par le fonds social lors d’une ou plusieurs des années civiles erkende vrijstelling van de bijdragen genoten in één of meer van de
2008, 2009, 2010, 2011 et/ou 2012 et qui, à partir de l’année civile 2013, kalenderjaren 2008, 2009, 2010, 2011 en/of 2012 en die vanaf het
introduisent annuellement la demande d’exonération des cotisations kalenderjaar 2013 jaarlijks de aanvraag tot vrijstelling van de bijdragen
conformément aux conditions et procédures en vigueur. indienen conform de geldende voorwaarden en procedures.
Art. 4. La présente convention collective de travail prend effet à Art. 4. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met
partir de la date de signature et est conclue pour une durée ingang van de datum van ondertekening en is gesloten voor
indéterminée. Elle peut être dénoncée par chacune des parties onbepaalde tijd. Zij kan worden opgezegd door elk van de partijen,
moyennant un délai de préavis de six mois, notifié par lettre mits een opzeggingstermijn van zes maanden, gericht bij een ter post
recommandée à la poste, adressée au président de la Sous-commission aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité
paritaire des établissements et services d’éducation et d’hébergement voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de
de la Communauté flamande. Vlaamse Gemeenschap.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 7 mars 2017. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
7 maart 2017.

[C − 2017/10029] [C − 2017/10029]
collective de travail du 27 juin 2016, conclue au sein de la wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2016,
Sous-commission paritaire des établissements et services d’éduca- gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huis-
tion et d’hébergement de la Communauté flamande, modifiant le vestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap,
règlement de pension du régime de pension complémentaire tot wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvul-
sectoriel 319.01 (1) lend pensioenstelsel 319.01 (1)
artikel 28;
Vu la demande de la Sous-commission paritaire des établissements et Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de opvoedings-
services d’éducation et d’hébergement de la Communauté flamande; en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeen-
schap;

Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage
du 27 juin 2016, reprise en annexe, conclue au sein de la Sous- overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2016, geslo-
commission paritaire des établissements et services d’éducation et ten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsin-
d’hébergement de la Communauté flamande, modifiant le règlement de richtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, tot wijziging
pension du régime de pension complémentaire sectoriel 319.01. van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend pensioenstel-
sel 319.01.
PHILIPPE FILIP
Note Nota
Annexe Bijlage
Sous-commission paritaire des établissements et services d’éducation Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen
et d’hébergement de la Communauté flamande en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap
Convention collective de travail du 27 juin 2016 Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2016
Règlement de pension du régime de pension complémentaire sectoriel Wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend
319.01 (Convention enregistrée le 10 août 2016 sous le pensioenstelsel 319.01 (Overeenkomst geregistreerd op 10 augus-
numéro 134530/CO/319.01) tus 2016 onder het nummer 134530/CO/319.01)
CHAPITRE Ier. — Objet de la convention HOOFDSTUK I. — Voorwerp van de overeenkomst
er
Article 1 . La présente convention collective de travail est conclue Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in
en exécution de l’article 8 de la loi du 28 avril 2003 relative aux pensions uitvoering van de wet van 28 april 2003, artikel 8, betreffende de
complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en
complémentaires en matière de sécurité sociale et de la décision des van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid en de
organisations représentatives des employeurs et des travailleurs de la beslissing van de representatieve werkgevers- en werknemersorgani-
Sous-commission paritaire des établissements et services d’éducation et saties in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsin-
d’hébergement de la Communauté flamande. richtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap.
La présente convention collective de travail a pour objet la modifi- Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als voorwerp de wijzi-
cation du règlement de pension joint en annexe à la convention ging van het pensioenreglement dat als bijlage is opgenomen bij de
collective de travail du 7 février 2011 portant sur l’instauration d’un collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 2011 tot invoering van
régime de pension complémentaire sectoriel (numéro d’enregistre- een sectoraal aanvullend pensioenstelsel (registratienum-
ment 103513/CO/319.01, rendue obligatoire par arrêté royal du mer 103513/CO/319.01, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk
23 mai 2013, Moniteur belge du 27 août 2013), modifiée par la convention besluit van 23 mei 2013, Belgisch Staatsblad van 27 augustus 2013),
collective de travail du 22 octobre 2012 modifiant le règlement de gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2012 tot
pension du régime sectoriel de pension complémentaire 319.01 (numé- wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend
ro d’enregistrement 112309/CO/319.01, rendue obligatoire par arrêté pensioenstelsel 319.01 (registratienummer 112309/CO/319.01, alge-
royal du 9 janvier 2014, Moniteur belge du 2 avril 2014), modifiée par la meen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 januari 2014,
convention collective de travail du 24 mars 2014 modifiant le règlement Belgisch Staatsblad van 2 april 2014), gewijzigd bij collectieve arbeids-
de pension du régime de pension complémentaire sectoriel 319.01 overeenkomst van 24 maart 2014 tot wijziging van het pensioenregle-
(numéro d’enregistrement 122570/CO/319.01, rendue obligatoire par ment van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel 319.01 (registratie-
arrêté royal du 10 août 2015, Moniteur belge du 4 septembre 2015), nummer 122570/CO/319.01, algemeen verbindend verklaard bij
conclues au sein de la Sous-commission paritaire des établissements et koninklijk besluit van 10 augustus 2015, Belgisch Staatsblad van
services d’éducation et d’hébergement de la Communauté flamande. 4 september 2015), afgesloten in het Paritair Subcomité voor de
opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse
Gemeenschap.
CHAPITRE II. — Champ d’application HOOFDSTUK II. — Toepassingsgebied
Art. 2. La présente convention collective de travail s’applique à tous Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op
les employeurs et tous les travailleurs ressortissant à la Sous- alle werkgevers en alle werknemers die ressorteren onder het Paritair
commission paritaire des établissements et services d’éducation et Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten
d’hébergement de la Communauté flamande, à l’exception des : van de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van :
- catégories prévues à l’article 3 de la présente convention collective - de categorieën voorzien in artikel 3 van deze collectieve arbeids-
de travail; overeenkomst;
- employeurs établis à l’étranger et leurs travailleurs détachés en - de in het buitenland gevestigde werkgevers en hun in België
Belgique au sens du règlement CEE applicable en matière de sécurité gedetacheerde werknemers in de zin van de toepasselijke EEG-
sociale. verordening inzake de sociale zekerheid.
Par ″travailleurs″, on entend : le personnel ouvrier et employé, tant Onder ″werknemers″ wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk
masculin que féminin. werklieden- en bediendepersoneel.
Par ″fonds social″, on entend : dans la présente convention collective Onder ″sociaal fonds″ wordt in deze collectieve arbeidsovereenkomst
de travail et son annexe : le ″Fonds social 319.01 de financement du en in zijn bijlage verstaan : het ″Sociaal Fonds 319.01 tot financiering
deuxième pilier de pension″ institué en tant que fonds de sécurité tweede pensioenpijler″, opgericht als fonds voor bestaanszekerheid bij
d’existence par la convention collective de travail du 14 avril 2008 (numé- collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2008 (registratienummer
ro d’enregistrement 88371/CO/319.01, rendue obligatoire par arrêté 88371/CO/319.01, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit
royal du 8 mars 2009, Moniteur belge du 16 avril 2009) et modifiée par la van 8 maart 2009, Belgisch Staatsblad van 16 april 2009) en gewijzigd bij
convention collective de travail du 7 février 2011 modifiant les statuts et collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 2011 tot wijziging van
la dénomination du fonds de sécurité d’existence dénommé ″Fonds de statuten en de benaming van het fonds voor bestaanszekerheid
social 319.01de financement complémentaire du second pilier de genaamd ″Sociaal Fonds 319.01 tot aanvullende financiering tweede
pension″ (numéro d’enregistrement 103830/CO/319.01, rendue obliga- pensioenpijler″ (registratienummer 103830/CO/319.01, algemeen ver-
toire par arrêté royal du 6 juillet 2011, Moniteur belge du 25 août 2011). bindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 juli 2011, Belgisch
Staatsblad van 25 augustus 2011).
Art. 3. La présente convention collective de travail ne s’applique pas Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing
aux : op :
- travailleurs sous contrat intérimaire; - werknemers met een contract van interimarbeid;
- travailleurs sous contrat de vacances, d’étudiant ou FPI (formation - werknemers met een vakantie-, studenten- of IBO-contract (indivi-
professionnelle individuelle en entreprise); duele beroepsopleiding);
- apprentis pour lesquels aucune cotisation de sécurité sociale n’est - leerlingen waarvoor geen sociale zekerheidsbijdragen worden
payée (apprenti classes moyennes, apprenti sous contrat d’apprentis- betaald (erkende leerling van de middenstand, leerling met industrieel
sage industriel, apprenti en formation de chef d’entreprise, apprenti leercontract, leerling in opleiding tot ondernemingshoofd, leerling met
sous convention d’insertion professionnelle, reconnue par les Commu- een overeenkomst voor socioprofessionele inpassing, erkend door de
nautés ou les Régions, stagiaire sous convention d’immersion profes- gemeenschappen en gewesten, stagiair met een beroepsinlevingsover-
sionnelle); eenkomst);
- collaborateurs dans le cadre du travail assisté et aux personnes - arbeidszorgmedewerkers en personen tewerkgesteld in het kader
occupées dans le cadre de l’article 60, § 7 de la loi organique des CPAS van artikel 60, § 7 van de organieke wet van 8 juli 1976 op de inrichting
du 8 juillet 1976 et occupées dans le cadre de l’article 78 de l’arrêté royal van de OCMW’s en tewerkgesteld in het kader van artikel 78 van het
du 25 novembre 1991, à moins qu’il soit question d’un contrat de koninklijk besluit van 25 november 1991, tenzij er sprake is van een
travail; arbeidsovereenkomst;
- travailleurs qui exercent des activités alors qu’ils bénéficient déjà - werknemers die activiteiten uitoefenen terwijl zij al een wettelijk
d’une pension de retraite légale; rustpensioen genieten;
- journalistes professionnels agréés au cours de la période prise en - erkende beroepsjournalisten gedurende de periode die in aanmer-
compte pour une pension légale complémentaire pour journalistes king komt voor het wettelijk aanvullend pensioen voor erkende
professionnels agréés, réglée par l’arrêté royal du 27 juillet 1971 (Moni- beroepsjournalisten, geregeld door het koninklijk besluit van
teur belge du 20 août 1971); 27 juli 1971 (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1971);
- coopérants des organisations non gouvernementales belges qui - coöperanten van Belgische niet-gouvernementele organisaties, die
opèrent à l’étranger et pour qui il existe une affiliation à l’Office de werken in het buitenland en voor wie een aansluiting bestaat bij de
sécurité sociale d’Outre-Mer; Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid;
- travailleurs non assujettis à l’ONSS, qui effectuent occasionnelle- - niet aan RSZ onderworpen werknemers die occasioneel sociaal-
ment du travail socio-culturel. cultureel werk verrichten.
CHAPITRE III. — Règlement de pension HOOFDSTUK III. — Pensioenreglement
Art. 4. Le règlement de pension joint comme annexe à la convention Art. 4. Het pensioenreglement dat volgens de bepalingen van
collective de travail du 7 février 2011 portant sur l’instauration d’un artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 2011 tot
régime de pension complémentaire sectoriel (numéro d’enregistre- invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel (registratienum-
23 mai 2013, Moniteur belge du 27 août 2013), en vertu des dispositions besluit van 23 mei 2013, Belgisch Staatsblad van 27 augustus 2013) als
de l’article 5 de celle-ci, modifiée par la convention collective de travail bijlage werd opgenomen, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereen-
du 22 octobre 2012 modifiant le règlement de pension du régime komst van 22 oktober 2012 tot wijziging van het pensioenreglement van
sectoriel de pension complémentaire 319.01 (numéro d’enregistre- het sectoraal aanvullend pensioenstelsel 319.01 (registratienum-
9 janvier 2014, Moniteur belge du 2 avril 2014), modifiée par la besluit van 9 januari 2014, Belgisch Staatsblad van 2 april 2014),
convention collective de travail du 24 mars 2014 modifiant le règlement gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 2014 tot
de pension du régime de pension complémentaire sectoriel 319.01 wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend
(numéro d’enregistrement 122570/CO/319.01, rendue obligatoire par pensioenstelsel 319.01 (registratienummer 122570/CO/319.01, alge-
arrêté royal du 10 août 2015, Moniteur belge du 4 septembre 2015), est meen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 augustus 2015,
remplacé par le règlement de pension joint en annexe à la présente Belgisch Staatsblad van 4 september 2015), wordt vervangen door het
convention collective de travail. pensioenreglement dat als bijlage is opgenomen bij deze collectieve
arbeidsovereenkomst.
CHAPITRE IV. — Entrée en vigueur, durée et dénonciation HOOFDSTUK IV. — Inwerkingtreding, duur en opzegging
de la convention collective de travail van de collectieve arbeidsovereenkomst
Art. 5. § 1er. La présente convention collective de travail prend effet Art. 5. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking
le 1er janvier 2017 et est conclue pour une durée indéterminée. op 1 januari 2017 en is gesloten voor onbepaalde tijd.
§ 2. La présente convention collective de travail peut être dénoncée § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door elk van de
par chacune des parties avant le 30 juin de chaque année civile, avec partijen worden opgezegd vóór 30 juni van ieder kalenderjaar, met
effet au 1er janvier de l’année suivante. La dénonciation s’effectue par uitwerking op 1 januari van het daaropvolgend kalenderjaar. De
lettre recommandée à la poste, adressée au président de la Sous- opzegging moet betekend worden bij een ter post aangetekende brief,
commission paritaire des établissements et services d’éducation et gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings-
d’hébergement de la Communauté flamande, qui adresse une copie de en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeen-
la dénonciation à chaque partie signataire. schap, die een kopie van de opzegging stuurt aan elke ondertekenende
partij.
12 maart 2017.
Annexe 1re à la convention collective de travail du 27 juin 2016, conclue Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2016,
au sein de la Sous-commission paritaire des établissements et gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisves-
services d’éducation et d’hébergement de la Communauté flamande, tingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, tot
modifiant le règlement de pension du régime de pension complé- wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend
mentaire sectoriel 319.01 pensioenstelsel 319.01
Organisme de financement des pensions Square Organisme voor de financiering van pensioenen
″Pensioenfonds van de Vlaamse non profit/social-profitsector″ (Fonds ″Pensioenfonds van de Vlaamse non-profit/social-profitsector″
de pension du secteur non marchand et à bénéfice social flamand)
Sainctelette 13-15 à 1000 Bruxelles Sainctelettesquare 13-15 te 1000 Brussel
Règlement de pension Pensioenreglement
er
CHAPITRE I . — Objet HOOFDSTUK I. — Voorwerp
er er
Article 1 . § 1 . Le présent règlement de pension est rédigé en Artikel 1. § 1. Dit sectoraal pensioenreglement wordt opgesteld in
exécution des conventions collectives de travail instituant un régime uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot invoering van
sectoriel de pension complémentaire, conclues dans les (Sous-)com- een sectoraal aanvullend pensioenstelsel, gesloten in de paritaire
missions paritaires 318.02, 319.01, 327.01, 329.01 et 331. (sub)comités 318.02, 319.01, 327.01, 329.01 en 331.
§ 2. L’engagement de pension vise à constituer un capital de pension, § 2. De pensioentoezegging heeft tot doel om een pensioenkapitaal of
ou une rente équivalente, qui sera versé à l’affilié ou, au cas où l’affilié een ermee overeenstemmende rente samen te stellen, dat aan de
décéderait avant l’échéance prévue, à ses bénéficiaires. aangeslotene of in geval de aangeslotene overlijdt vóór de pensionering
aan zijn rechthebbenden uitgekeerd wordt.
§ 3. Le règlement de pension fixe les droits et devoirs de l’organisa- § 3. Dit pensioenreglement bepaalt de rechten en verplichtingen van
teur, de l’organisme de pension, des affiliés et de leurs bénéficiaires et de inrichter, de pensioeninstelling, de werkgevers, de aangeslotenen en
les conditions sous lesquelles ces droits peuvent être exercés. hun rechthebbenden, en de voorwaarden waaronder deze rechten
uitgeoefend kunnen worden.
§ 4. Le présent règlement entre en vigueur au 1er janvier 2017 et § 4. Dit reglement treedt in werking vanaf 1 januari 2017 en vervangt
remplace le précédent règlement du 18 décembre 2013. het vorige reglement van 18 december 2013.
Les droits acquis des affiliés qui sont sortis du régime de pension de De verworven rechten van de aangeslotenen die uitgetreden zijn uit
l’organisateur avant l’entrée en vigueur du présent règlement et/ou de het pensioenstelsel van de inrichter vóór de inwerkingtreding van dit
leurs bénéficiaires restent déterminés par le règlement qui était en reglement en/of van hun rechthebbenden blijven bepaald door het
vigueur au moment de leur sortie. reglement dat van kracht was bij hun uittreding, behoudens anderslui-
dende wettelijke bepalingen.
CHAPITRE II. — Définitions HOOFDSTUK II. — Begripsomschrijvingen
Art. 2. Dans ce règlement, un certain nombre de concepts sont Art. 2. In dit reglement worden een aantal begrippen gebruikt, die
utilisés, qui ont la signification suivante : de volgende betekenis hebben :
2.1. Organisteurs 2.1. Inrichters
Le régime de pension sectoriel complémentaire est un régime de Het sectoraal aanvullend pensioenstelsel is een multi-
pension multi-organisateurs. inrichterspensioenstelsel.
Les fonds de sécurité d’existence institués en exécution des conven- De fondsen voor bestaanszekerheid, opgericht in uitvoering van de
tions collectives de travail instituant un fonds de sécurité d’existence et collectieve arbeidsovereenkomsten tot oprichting van een fonds voor
fixant ses statuts, conclues dans les (sous-)commissions paritaires bestaanszekerheid en de vaststelling van zijn statuten, gesloten in de
concernées : betrokken paritaire (sub)comités :
- ″Fonds social 318.02 de financement du second pilier de pension″; - ″Sociaal Fonds 318.02 tot financiering tweede pensioenpijler″;
- ″Fonds social 331 de financement du second pilier de pension″. - ″Sociaal Fonds 331 tot financiering tweede pensioenpijler″.
2.2. Organisation 2.2. Organisatie

Toute organisation, subventionnée ou non par l’autorité flamande, Elke organisatie - al dan niet gesubsidieerd door de Vlaamse
qui occupe des travailleurs dans le cadre du champ de compétence des overheid - die personeelsleden tewerkstelt binnen het toepassingsge-
(Sous-)commissions paritaires 318.02, 319.01, 327.01, 329.01 et 331, et à bied van de paritaire (sub)comités 318.02, 319.01, 327.01, 329.01 en 331,
qui s’applique une des conventions collectives de travail susmention- op wie één van de eerder genoemde sectorale collectieve arbeidsover-
nées instituant un régime sectoriel de pension complémentaire. eenkomsten tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel
van toepassing is.
2.3. Salaire annuel 2.3. Jaarloon
Le salaire annuel brut de l’affilié, à charge de l’organisation, tel que Het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto
déclaré à l’Office national de sécurité sociale. jaarloon van de aangeslotene, ten laste van de organisatie.
2.4. Fonds de pension 2.4. Pensioenfonds
Le ″Pensioenfonds van de Vlaamse non-profit/social-profitsector Het ″Pensioenfonds van de Vlaamse non-profit/social-profitsector
OFP″ (Fonds de pension du secteur non marchand et à bénéfice social OFP″, met zetel te 1000 Brussel, Sainctelettesquare 13-15, toegelaten op
flamand) ayant son siège établi à 1000 Bruxelles, Square Sainctelette 8 mei 2012 onder nummer 50601.
13-15, agréé le 8 mai 2012 sous le numéro 50601.
2.5. Loi relative aux pensions complémentaires 2.5. Wet betreffende de aanvullende pensioenen
La loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het
régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende
matière de sécurité sociale. voordelen inzake sociale zekerheid.
CHAPITRE III. — Affiliation HOOFDSTUK III. — Aansluiting
Art. 3. § 1er. Tout travailleur, quelle que soit la nature du contrat de Art. 3. § 1. Elke werknemer ongeacht de aard van de arbeidsover-
travail : eenkomst :
- qui, au 1er janvier 2010, est lié par un contrat de travail à une - die op of na 1 januari 2010 door een arbeidsovereenkomst
organisation; verbonden is met een organisatie;
- et à qui s’applique la convention collective de travail instituant un - en op wie de collectieve arbeidsovereenkomst tot invoering van een
régime sectoriel de pension complémentaire au sein des (sous- sectoraal aanvullend pensioenstelsel binnen de paritaire (sub)comités,
)commission paritaires, van toepassing is,
est obligatoirement affilié au régime de pension. wordt verplicht aangesloten aan het pensioenstelsel.
§ 2. La date d’entrée en service chez l’employeur est en même temps § 2. De datum van in dienst treden bij een werkgever op wie het
la date d’affiliation au présent règlement. Celui qui est en service le reglement van toepassing is, is tegelijk de datum van aansluiting aan
er
1 janvier 2010 est affilié à cette date. dit reglement. Wie in dienst was op 1 januari 2010 wordt vanaf die
datum aangesloten.
§ 3. Sont toutefois exclus : § 3. Worden evenwel uitgesloten :
- les travailleurs sous contrat de travail intérimaire; - werknemers met een contract van interimarbeid;
- les travailleurs sous contrat de vacances, d’étudiant ou FPI - werknemers met vakantie-, studenten- of IBO-contracten (indivi-
(formation professionnelle individuelle en entreprise); duele beroepsopleiding);
- les élèves pour lesquels aucune cotisation de sécurité sociale n’est - leerlingen waarvoor geen sociale zekerheidsbijdragen worden
payée (élève reconnu des classes moyennes, élève sous contrat betaald (erkende leerling van de middenstand, leerling met industrieel
d’apprentissage industriel, élève en formation de chef d’entreprise, leercontract, leerling in opleiding tot ondernemingshoofd, leerling met
élève sous contrat d’insertion socioprofessionnelle reconnu par les een overeenkomst voor socioprofessionele inpassing, erkend door de
Communautés et Régions, stagiaire avec convention d’immersion gemeenschappen en gewesten, stagiair met een beroepsinlevingsover-
professionnelle); eenkomst);
- les collaborateurs dans le cadre du travail assisté et les personnes - arbeidszorgmedewerkers en personen tewerkgesteld in het kader
occupées dans le cadre de l’article 60, § 7 de la loi organique des CPAS van artikel 60, § 7 van de organieke wet van 8 juli 1976 op de inrichting
du 8 juillet 1976 et une occupation dans le cadre de l’article 78 de van OCMW’s en tewerkgesteld in het kader van artikel 78 van het
l’arrêté royal du 25 novembre 1991, à moins qu’il soit question d’un koninklijk besluit van 25 november 1991, tenzij er sprake is van een
contrat de travail; arbeidsovereenkomst;
- les travailleurs qui exercent des activités alors qu’ils bénéficient déjà - werknemers die activiteiten uitoefenen terwijl zij al een wettelijk
d’une pension de retraite légale; rustpensioen genieten;
- les journalistes professionnels agréés au cours de la période prise en - erkende beroepsjournalisten gedurende de periode die in aanmer-
compte pour une pension légale complémentaire pour journalistes king komt voor het wettelijk aanvullend pensioen voor erkende
professionnels agréés, réglée par l’arrêté royal du 27 juillet 1971 (Moni- beroepsjournalisten geregeld door het koninklijk besluit van
teur belge du 20 août 1971); 27 juli 1971 (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1971);
- les coopérants des organisations non gouvernementales belges qui - coöperanten van Belgische niet-gouvernementele organisaties, die
opèrent à l’étranger et pour qui il existe une affiliation à l’Office de werken in het buitenland en voor wie een aansluiting bestaat bij de
sécurité sociale d’Outre-Mer; Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid;
- les travailleurs non assujettis à l’ONSS qui effectuent du travail - niet aan RSZ onderworpen werknemers die occasioneel sociaal-
socio-culturel à titre occasionnel. cultureel werk verrichten.
§ 4. L’affilié accepte le règlement de pension et autorise l’organisateur § 4. De aangeslotene aanvaardt het pensioenreglement en machtigt
à transmettre au fonds de pension tous les renseignements et docu- de inrichter om aan het pensioenfonds alle inlichtingen en bewijsstuk-
ments justificatifs nécessaires pour la bonne exécution du présent ken over te maken die nodig zijn voor de goede uitvoering van dit
règlement. reglement.
§ 5. L’affilié remettra, sur simple demande, tous les renseignements et § 5. De aangeslotene zal alle ontbrekende inlichtingen en bewijsstuk-
documents justificatifs manquants, nécessaires pour que le fonds de ken die nodig zijn opdat het pensioenfonds zijn verplichtingen
pension puisse remplir ses obligations envers l’affilié ou ses bénéficiai- tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbenden kan uitvoeren, op
res. Tant que l’affilié n’a pas transmis ces renseignements ou documents eenvoudige vraag overmaken. Zolang de aangeslotene deze inlichtin-
justificatifs, l’organisateur ou le fonds de pension ne pourront remplir gen of bewijsstukken niet overmaakt, zullen de inrichter en het
leurs obligations envers l’affilié, relatives à la pension complémentaire pensioenfonds hun verplichtingen tegenover de aangeslotene met
prévue dans le présent règlement. Il ne peut, dans ce cas, être question betrekking tot het aanvullend pensioen dat in dit reglement beschreven
d’une quelconque indemnisation ou intérêt de retard en raison d’un wordt niet kunnen uitvoeren. Er kan in dat geval geen sprake zijn van
éventuel versement tardif de droits. enige vorm van vergoeding of verwijlintrest voor een gebeurlijke late
uitbetaling van rechten.
CHAPITRE IV. — La contribution de pension HOOFDSTUK IV. — De pensioentoelage
Art. 4. Montant de la contribution de pension Art. 4. Het bedrag van de pensioentoelage
§ 1er. Les paiements lors du départ à la retraite et en cas de décès sont § 1. De uitkeringen bij pensionering en in geval van overlijden
financés par des contributions annuelles dont le niveau est fixé par worden gefinancierd door jaarlijkse toelagen waarvan het niveau
convention collective de travail. vastgesteld wordt bij collectieve arbeidsovereenkomst.
§ 2. En cas d’octroi d’une indemnité de préavis à un affilié, la § 2. In geval van toekenning van een opzeggingsvergoeding aan een
contribution de pension est octroyée pour l’ensemble de la période rechthebbende wordt de pensioentoelage toegekend voor de volledige
correspondant à cette contribution de pension sur la base de la dernière periode waarmee deze opzeggingsvergoeding overeenkomt op basis
contribution de pension en vigueur à ce moment-là. van de laatste pensioentoelage die op dat moment van kracht was.
Art. 5. Affectation de la contribution de pension Art. 5. De aanwending van de pensioentoelage

er
§ 1 . La contribution de pension est versée, pour chaque affilié, sur § 1. De pensioentoelage wordt voor iedere aangeslotene op een
un compte de pension individuel. La date de valeur, c’est-à-dire la date individuele pensioenrekening gestort. De valutadatum, dit is de datum
du calcul de l’intérêt de la contribution de pension, est fixée par voie de vanaf wanneer de pensioentoelage opgerent wordt, wordt vastgesteld
convention collective de travail. bij collectieve arbeidsovereenkomst.
§ 2. Le calcul de l’intérêt se fait : § 2. De oprenting gebeurt :
- jusqu’au jour précédant la pension; - tot op de dag voorafgaand aan de pensionering;
- ou jusqu’au premier jour du mois dans lequel l’affilié décède. - of tot op de eerste dag van de maand waarin de aangeslotene
overlijdt.
Art. 6. Rendement Art. 6. Het rendement

er
§ 1 . Le fonds de pension gère les réserves acquises de l’affilié, une § 1. Het pensioenfonds beheert de verworven reserves van de
réserve libre et un compte pour les contributions et frais futurs. Si le aangeslotene, een vrije reserve en een rekening voor toekomstige
versement global de l’organisateur diffère de la contribution de pension pensioentoelagen en kosten. Indien de globale storting van de inrichter
globale, la différence sera versée sur, ou retirée du compte pour les verschilt van de globale pensioentoelage, dan wordt het verschil gestort
contributions de pension et frais futurs. op, of afgehaald van de rekening voor toekomstige pensioentoelagen
en kosten.
§ 2. Le rendement est égal au résultat financier provenant des § 2. Het rendement is gelijk aan het financieel rendement voortko-
placements effectués, moins les frais de gestion, les provisions pour mend uit de gedane beleggingen, verminderd met de beheerskosten, de
risques et les charges et impôts éventuels sur le résultat. Les réserves voorzieningen voor risico’s en lasten en de eventuele belastingen op het
acquises, les réserves libres et le compte pour contributions de pension resultaat. De verworven reserves, de vrije reserve en de rekening voor
et frais futurs recevront chacun une partie proportionnelle du rende- toekomstige pensioentoelagen en kosten ontvangen ieder een propor-
ment. tioneel deel van het rendement.
§ 3. Si le taux d’intérêt dépasse le taux d’intérêt qui doit rester garanti § 3. Indien de rendementsvoet groter is dan de rendementsvoet die
par l’organisateur en vertu de la loi relative aux pensions complémen- door de inrichter krachtens de wet betreffende de aanvullende
taires, les organes compétents du fonds de pension peuvent décider, au pensioenen moet gewaarborgd worden, kunnen de bevoegde organen
cas où les réserves constituées sur les comptes de pension individuels van het pensioenfonds beslissen om in het geval dat de opgebouwde
seraient insuffisantes au regard des réserves acquises auxquelles l’affilié reserves op de individuele pensioenrekeningen onvoldoende zouden
pourrait prétendre à la fin de l’année, d’apurer tout ou partie des zijn ten overstaan van de verworven reserves waarop de aangeslotenen
différences négatives. bij uittreding aanspraak zouden kunnen maken op het einde van het
jaar, het geheel of een deel van de negatieve verschillen aan te zuiveren.
§ 4. La totalité ou une partie du rendement peut, par une décision des § 4. Het geheel of een deel van het rendement kan door een beslissing
organes compétents du fonds de pension, être affectée à une réserve van de bevoegde organen van het pensioenfonds toegewezen worden
libre qui servira à financer un éventuel futur déficit par rapport à la aan een vrije reserve die dient om een eventueel toekomstig tekort ten
réserve acquise requise par la loi. Cette réserve libre ne peut dépasser overstaan van het wettelijk vereiste verworven reserve te financieren.
25 p.c. du total des réserves acquises auxquelles les affiliés pourraient Deze vrije reserve kan maximaal 25 pct. bedragen van de som van de
prétendre en cas de sortie. verworven reserves waarop de aangeslotenen bij uittreding aanspraak
zouden kunnen maken.
§ 5. Si les réserves individuelles n’atteignent pas le montant requis en § 5. Indien de individuele reserves het bedrag dat vereist is in
vertu de l’article 24 de la loi relative aux pensions complémentaires, le uitvoering van artikel 24 van de wet betreffende de aanvullende
compte de pension individuel reçoit annuellement, le 31 décembre, un pensioenen niet bereiken, ontvangt de individuele pensioenrekening
rendement égal à une part proportionnelle du rendement obtenu par le jaarlijks op 31 december een rendement dat gelijk is aan een propor-
fonds de pension cette année-là, en fonction des réserves investies. tioneel deel van het rendement dat door het pensioenfonds in dat jaar
behaald werd, in verhouding tot de belegde reserves.
§ 6. Quand, à la sortie, au départ à la retraite ou à la résiliation de § 6. Wanneer bij uittreding, pensionering of bij opheffing van de
l’engagement de pension, un déficit apparaîtrait par rapport à ce qui est pensioentoezegging er een tekort zou bestaan ten overstaan van wat
requis sur la base de l’article 24 de la loi relative aux pensions vereist is op basis van artikel 24 van de wet betreffende de aanvullende
complémentaires, ce déficit est apuré en puisant dans la réserve libre. pensioenen, wordt dit tekort aangezuiverd vanuit de vrije reserve.
Art. 7. Participation bénéficiaire Art. 7. Winstdeelname
Si les avoirs du fonds sont suffisants pour couvrir la somme des Indien het vermogen van het fonds volstaat om de som te dekken van
réserves acquises en vertu de la loi relative aux pensions complémen- de verworven reserves krachtens de wet betreffende de aanvullende
taires, une réserve libre de 25 p.c. de ces réserves acquises et le compte pensioenen, van een vrije reserve van 25 pct. van die verworven reserve
pour contributions de pension et frais futurs, le fonds de pension peut en van de rekening voor toekomstige pensioentoelagen en kosten, kan
procéder à l’octroi d’une participation bénéficiaire. Cette participation het pensioenfonds overgaan tot het toekennen van een winstdeelname.
bénéficiaire prend la forme d’une augmentation des droits acquis et est Deze winstdeelname neemt de vorm aan van een verhoging van de
ainsi définitivement acquise par les affiliés. Une participation bénéfi- verworven rechten, en wordt daardoor definitief verworven door de
ciaire liée au compte individuel de l’affilié est intégrée dans le calcul de aangeslotenen. Een aan de individuele rekening van de aangeslotene
l’intérêt sur la base de la procédure susmentionnée. toegekende winstdeelname wordt mee opgerent op basis van de
hiervoor beschreven werkwijze.
Art. 8. Liquidation Art. 8. Uitbetaling

er
§ 1 . Le fonds de pension liquidera les montants prévus dans les § 1. Het pensioenfonds zal de voorziene bedragen zo snel mogelijk
meilleurs délais. uitbetalen.
§ 2. Si le fonds de pension ne dispose pas encore de toutes les § 2. Indien het pensioenfonds nog niet beschikt over de tewerkstel-
données nécessaires au paiement du montant exact, la dernière lingsgegevens die nodig zijn om het juiste bedrag uit te betalen, zal de
contribution de pension connue sera appliquée proportionnellement en laatst gekende pensioentoelage proportioneel toegepast worden in
fonction du nombre de mois complets d’occupation au sein d’une verhouding met het aantal volledige maanden tewerkstelling bij een
organisation visée à l’article 2.2. et selon le dernier taux d’emploi organisatie zoals omschreven in artikel 2.2., en met de laatst gekende
connu. tewerkstellingsgraad.
CHAPITRE V. — La pension HOOFDSTUK V. — Pensioen
Art. 9. L’âge de la pension Art. 9. De pensioenleeftijd

er
§ 1 . L’âge de la pension auquel le capital constitué sur le compte de § 1. De pensioenleeftijd waarop het kapitaal dat op de pensioenre-
pension est exigible, est fixé au premier jour du mois suivant l’âge kening opgebouwd werd opeisbaar is, wordt vastgesteld op de eerste
normal de la pension légale en vigueur à la date de calcul. dag van de maand die volgt op de normale wettelijke pensioenleeftijd
die van kracht is op de berekeningsdatum.
§ 2. Le capital est toutefois exigible dès que l’affilié accède à la § 2. Het kapitaal is echter opeisbaar van zodra de aangeslotene een
pension légale. wettelijk pensioen verkrijgt.
§ 3. Lorsqu’un affilié reste en service auprès d’une organisation § 3. Indien de aangeslotene in dienst blijft van een organisatie na de
au-delà de l’âge de la pension, et ne bénéficie pas encore de la pension pensioenleeftijd en nog niet geniet van een wettelijk pensioen, blijft de
légale, la contribution de pension reste due. pensioentoelage verschuldigd.
§ 4. L’affilié obtiendra alors la liquidation de son compte de pension § 4. De aangeslotene zal dan de uitkering van zijn pensioenrekening
au moment où il prend sa pension de retraite légale. bekomen wanneer hij zijn wettelijk pensioen opneemt.
CHAPITRE VI. — Décès HOOFDSTUK VI. — Overlijden
Art. 10. Lorsqu’un affilié décède, le bénéficiaire a droit à la valeur Art. 10. Wanneer een aangeslotene overlijdt, heeft de begunstigde
constituée sur le compte de pension individuel au moment du décès. recht op de op het ogenblik van het overlijden opgebouwde waarde op
de individuele pensioenrekening.
CHAPITRE VII. — Droits acquis de l’affilié aux réserves HOOFDSTUK VII. — Verworven rechten van de aangeslotene op de reserves
er
Art. 11. § 1 . Les réserves constituées sur les comptes individuels Art. 11. § 1. De reserves die opgebouwd zijn op de individuele
sont la propriété de l’affilié. rekeningen zijn eigendom van de aangeslotene.
§ 2. Ce n’est toutefois qu’après une période ininterrompue de deux § 2. De aangeslotene kan echter pas na een ononderbroken periode
trimestres d’affiliation au présent règlement de pension que l’affilié peut van twee trimesters aansluiting aan dit pensioenreglement rechten
faire valoir des droits relatifs à ces réserves. opeisen met betrekking tot die reserves.
§ 3. Un affilié qui a opté pour le transfert de ses réserves acquises à § 3. Een aangeslotene die ervoor gekozen heeft zijn verworven
un autre organisme de pension et qui reprend du service auprès d’une reserves over te dragen naar een andere pensioeninstelling en die
organisation appartenant à un secteur auquel s’applique le présent opnieuw in dienst komt van een organisatie die behoort tot een sector
règlement, est également considéré comme un nouvel affilié. waarop het reglement van toepassing is, wordt niet als een nieuwe
aangeslotene beschouwd.
§ 4. Le compte de pension ne peut être mis en gage et son bénéfice ne § 4. De pensioenrekening kan niet in pand gegeven worden, en de
peut être transféré. Il ne peut être accordé d’avance sur le compte. begunstiging ervan kan niet overgedragen worden. Er kan geen
voorschot op toegekend worden.
CHAPITRE VIII. — Mode de liquidation HOOFDSTUK VIII. — Uitkeringen
Art. 12. § 1er. L’affilié ou son/ses bénéficiaire(s) est/sont censé(s) Art. 12. § 1. De aangeslotene of de begunstigde(n) worden veron-
opter pour la liquidation sous forme d’un capital. dersteld te kiezen voor de uitkering in de vorm van een kapitaal.
§ 2. Le(s) bénéficiaire(s) peu(ven)t cependant demander de transfor- § 2. De begunstigde(n) kan (kunnen) evenwel vragen om het kapitaal
mer le capital qui lui/leur revient, en une rente viagère. Le choix d’une dat aan he(m)(n) toekomt, om te vormen in een lijfrente. Een keuze voor
liquidation en rente viagère doit être communiqué par écrit par le een vereffening als lijfrente moet uiterlijk één maand vóór de datum
bénéficiaire au fonds de pension au plus tard un mois avant la date à waarop de uitkering aanvangt schriftelijk door de begunstigde aan het
laquelle commence la liquidation. pensioenfonds meegedeeld worden.
§ 3. Au choix du bénéficiaire, il peut s’agir d’une rente viagère qui § 3. Het kan volgens de keuze van de begunstigde gaan om een
n’est payée qu’à lui ou d’une rente viagère qui, en cas de décès du lijfrente die enkel aan hem betaald wordt, of om een lijfrente die in
bénéficiaire, est transférable à son conjoint ou partenaire cohabitant geval van overlijden van de begunstigde overdraagbaar is op de
légal survivant. La rente peut être liée à l’indice. overlevende echtgeno(o)t(e) of op de partner waarmee hij wettelijk
samenwoont. De rente kan geïndexeerd worden.
§ 4. Les rentes sont versées en parts mensuelles, le dernier jour de § 4. De renten worden in maandelijkse delen betaald op de laatste
chaque mois, jusqu’au dernier jour d’échéance précédant le décès dag van elke maand, tot en met de laatste vervaldag die voorafgaat aan
du/des bénéficiaire(s). het overlijden van de begunstigde(n).
§ 5. Lorsque le montant annuel de la rente ne dépasse pas § 5. Wanneer het jaarbedrag van de rente de 499,99 EUR niet
499,99 EUR, la liquidation ne peut se faire sous forme de rente, mais overschrijdt, kan de voorziene uitkering niet onder vorm van rente
uniquement sous forme de capital. gebeuren, maar enkel onder vorm van een éénmalig kapitaal.
§ 6. Lorsque le montant annuel de la rente se situe entre 499,99 EUR § 6. Wanneer het jaarbedrag van de rente gelegen is tussen
et 800,01 EUR, elle n’est pas payée mensuellement, mais en quatre parts 499,99 EUR en 800,01 EUR, dan wordt ze niet maandelijks betaald,
égales trimestrielles à la fin de chaque trimestre. maar in vier gelijke trimestriële delen op het einde van ieder trimester.
§ 7. Les montants susmentionnés sont liés à l’indice selon les § 7. De hiervoor vermelde bedragen worden geïndexeerd volgens de
dispositions de la loi du 2 août 1971 organisant un régime de liaison à bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van
l’indice des prix à la consommation des traitements, salaires, pensions, een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tege-
allocations et subventions à charge du trésor public. moetkomingen ten laste van de openbare schatkist geïndexeerd
worden.
CHAPITRE IX. — Bénéficiaires HOOFDSTUK IX. — Begunstigden
Art. 13. Le bénéficiaire de la liquidation à l’âge de la pension Art. 13. De begunstigde van de uitkering op de pensioenleeftijd
Si l’affilié est en vie à l’âge de la pension, le capital vie est versé à Indien de aangeslotene in leven is op de pensioenleeftijd, wordt het
l’affilié lui-même. kapitaal leven uitgekeerd aan de aangeslotene zelf.
Art. 14. Le bénéficiaire de la liquidation en cas de décès Art. 14. De begunstigde van de uitkering bij overlijden
er
§ 1 . Si l’affilié décède avant la date d’échéance, la liquidation prévue § 1. Indien de aangeslotene overlijdt vóór de pensioenleeftijd, wordt
en cas de décès est versée au(x) bénéficiaire(s) sur la base de l’ordre de de voorziene uitkering bij overlijden uitgekeerd aan de begunstigde(n)
priorité suivant : op basis van de volgende voorrangsorde :
- le conjoint de l’affilié pour autant que celui-ci ne soit pas divorcé ou - De echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene voor zover die niet
séparé judiciairement de corps et de biens ou se trouve en instance de gerechtelijk van tafel en bed of feitelijk gescheiden is, of die zich niet in
divorce ou de séparation. Les époux sont censés divorcés de fait aanleg tot scheiding van tafel en bed of echtscheiding bevindt. De
lorsqu’il apparaît des registres de l’état civil qu’ils ont chacun un echtgenoten worden geacht feitelijk gescheiden te zijn wanneer uit de
domicile différent; bevolkingsregisters blijkt dat zij een verschillende woonplaats hebben;
- à défaut, le cohabitant légal, dans le sens des articles 1475 à 1479 du - Bij ontstentenis, de persoon die wettelijk samenwoont met de
Code civil, qui n’a pas de lien de parenté avec l’affilié; aangeslotene in de zin van artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk
Wetboek, en die geen bloedverwant is van de aangeslotene;
- à défaut, les enfants de l’affilié; - Bij ontstentenis, de kinderen van de aangeslotene;
- à défaut, la/les personne(s) désignée(s) par l’affilié par lettre - Bij ontstentenis, de door de aangeslotene per aangetekend schrijven
recommandée, la dernière lettre recommandée envoyée étant valide; aan het pensioenfonds aangeduide perso(o)n(en), waarbij de laatst
verstuurde aangetekende brief rechtsgeldig is;
- à défaut, les parents de l’affilié. En cas de décès de l’un d’eux, la - Bij ontstentenis, de ouders van de aangeslotenen. Bij overlijden van
capital échoit au survivant; één van hen komt het kapitaal toe aan de langstlevende;
- à défaut, le fonds de pension. - Bij ontstentenis, het pensioenfonds.
§ 2. S’il y a plusieurs bénéficiaires, le capital prévu est réparti entre § 2. Indien er meerdere begunstigden zijn, wordt de voorziene
eux à parts égales, à moins que le document de désignation de uitkering bij overlijden in gelijke delen onder hen verdeeld, tenzij het
bénéficiaire détermine la taille des parts. document van aanduiding van begunstigde de grootte van de delen
bepaalt.
§ 3. Au cas où l’affilié et le bénéficiaire décéderaient sans que l’ordre § 3. In geval de aangeslotene en de begunstigde overlijden zonder dat
de décès puisse être déterminé, le capital prévu en cas de décès est de volgorde van overlijden kan bepaald worden, wordt de voorziene
versé à la personne suivante dans l’ordre des bénéficiaires. uitkering bij overlijden uitgekeerd aan de volgende in de voorrangs-
orde van begunstigden.
§ 4. Au cas où aucun bénéficiaire ne se présenterait dans une période § 4. Indien er zich geen begunstigden aanmelden binnen een periode
de 5 ans après le décès, la liquidation prévue au décès est effectuée au van 5 jaar na het overlijden wordt de voorziene uitkering bij overlijden
bénéfice du fonds de pension. vereffend ten voordele van het pensioenfonds.
CHAPITRE X. — Conséquence du non-paiement HOOFDSTUK X. — Gevolgen van het niet-betalen van de pensioentoelagen
des contributions de pension
Art. 15. § 1er. L’organisateur transmettra les contributions de pen- Art. 15. § 1. De inrichter zal de verschuldigde pensioentoelagen aan
sion dues au fonds de pension. het pensioenfonds overmaken.
§ 2. L’organisateur peut charger l’ONSS de la perception des § 2. De inrichter kan de inning van de pensioentoelage laten gebeuren
contributions de pension. door de RSZ.
§ 3. Lorsque la contribution de pension n’est plus payée, les comptes § 3. Wanneer de pensioentoelage niet langer betaald wordt, worden
de pension sont libérés de prime. Le fonds de pension mettra chaque de pensioenrekeningen premievrij gemaakt. Het pensioenfonds zal
affilié au courant par une lettre envoyée à son adresse privée, dans les iedere aangeslotene uiterlijk binnen de 2 maanden volgend op de
2 mois suivant la date à laquelle il a eu connaissance de la cessation des datum waarop het kennis kreeg van het stopzetten van de betaling,
paiements. door middel van een op zijn persoonlijk adres gestuurde brief op de
hoogte brengen.
CHAPITRE XI. — Information HOOFDSTUK XI. — Informatie
Art. 16. Règlement de pension Art. 16. Het pensioenreglement

Le texte du règlement de pension est disponible sur le site internet du De tekst van het pensioenreglement is beschikbaar op de website van
fonds de pension. het pensioenfonds.
Art. 17. Fiche de pension Art. 17. De pensioenfiche

Le fonds de pension informe chaque année chaque affilié par une Ieder jaar brengt het pensioenfonds elke actieve aangeslotene door
fiche de pension contenant les données suivantes : middel van een pensioenfiche op de hoogte van :
- le montant des contributions de pension; - het bedrag van de pensioentoelagen;
- les réserves acquises; - de verworven reserve;
- les prestations acquises ainsi que la date à laquelle celles-ci sont - de verworven prestatie en de datum van opeisbaarheid;
exigibles;
- le montant des réserves acquises de l’année précédente; - het bedrag van de verworven reserve van het afgelopen jaar;
- la rente correspondant au capital de pension; - de rente die overeenstemt met het pensioenkapitaal;
- la méthode du mode de calcul de la garantie de rendement. - de methode van de berekeningswijze van de rendementsgarantie.
La fiche de pension est disponible dans l’e-box de l’affilié sur le site De pensioenfiche wordt beschikbaar gesteld in de e-box van de
internet www.mybenefit.be. aangeslotene op de website www.mybenefit.be.
Art. 18. Rapport de gestion Art. 18. Beheersverslag
Le fonds de pension mettra à la disposition de l’affilié, via le site Het pensioenfonds stelt jaarlijks een verslag over het beheer van de
internet, le rapport de gestion de l’engagement de pension. Il contien- pensioentoezegging ter beschikking van de aangeslotenen. Daarin is
dra notamment les données suivantes : onder meer de volgende informatie opgenomen :
- le mode de financement de l’engagement de pension et les - de wijze van financiering van de pensioentoezegging en de
modifications structurelles de ce financement; structurele wijzigingen in die financiering;
- la stratégie de placements à long et à court terme et la mesure dans - de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin
laquelle il y est tenu compte des aspects sociaux, éthiques et écologi- daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieu-
ques; aspecten;
- le rendement des placements et la structure des frais; - het rendement van de beleggingen en de kostenstructuur;
- la répartition du bénéfice. - de verdeling van de winst.
Ce rapport est transmis à l’affilié à sa demande écrite. Dit verslag wordt op schriftelijk verzoek van de aangeslotene aan
hem overgemaakt.
CHAPITRE XII. — L’affilié quitte l’organisation HOOFDSTUK XII. — De aangeslotene verlaat de organisatie
avant l’âge de la pension vóór de pensioenleeftijd
Art. 19. § 1er. Lorsqu’il est mis fin au contrat de l’affilié et qu’il Art. 19. § 1. Wanneer het arbeidscontract van de aangeslotene
reprend le travail dans les trois mois auprès d’une organisation à beëindigd wordt en hij binnen drie maanden het werk hervat bij een
laquelle s’applique le présent règlement de pension, l’affilié reste organisatie waarop dit pensioenreglement van toepassing is, blijft de
participant au régime sectoriel de pension complémentaire pour autant aangeslotene deelnemer aan het sectorale pensioenstelsel voor zover hij
qu’il satisfasse aux conditions d’affiliation. aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet.
§ 2. L’organisateur, agissant pour la (sous-)commission paritaire de § 2. De inrichter die optreedt voor het paritaire (sub)comité van de
l’organisation concernée se charge alors des obligations découlant du betrokken organisatie neemt dan de verplichtingen die voortvloeien uit
présent règlement de pension. Les possibilités qui sont énumérées au dit pensioenreglement op zich. De mogelijkheden waarvan sprake in
§ 3 ne s’appliquent donc pas. § 3 zijn dan bijgevolg niet van toepassing.
A cet effet, les organisateurs de ce régime de pension complémentaire Daartoe gaan de inrichters van dit sectoraal aanvullend pensioenstel-
sectoriel concluent une convention de sortie dans le sens de la loi sel een uittredingsovereenkomst aan in de zin van de wet betreffende
relative aux pensions complémentaires. Cette convention est jointe en de aanvullende pensioenen. Deze overeenkomst is opgenomen in een
addendum au présent règlement. addendum aan dit reglement.
§ 3. Lorsqu’il est mis fin au contrat de l’affilié pour une raison autre § 3. Wanneer het arbeidscontract van de aangeslotene beëindigd
que le décès ou la pension, et qu’il ne reprend pas immédiatement le wordt om een andere reden dan het overlijden of de pensionering, en
travail auprès d’une organisation à laquelle s’applique le présent hij het werk niet hervat bij een organisatie waarop dit pensioenregle-
règlement de pension, l’affilié a le choix parmi les possibilités suivantes, ment van toepassing is, heeft de aangeslotene de keuze tussen de
pour autant qu’il puisse prétendre à des droits sur les réserves : volgende mogelijkheden, voor zover hij rechten kan opeisen op de
reserves :
- soit laisser les réserves acquises de l’engagement de pension auprès - hetzij de verworven reserve zonder wijziging van de pensioenbe-
du fonds de pension et recevoir un capital ou une rente à l’âge de la lofte laten bij het pensioenfonds en op de pensioenleeftijd of bij
pension ou au décès; overlijden een kapitaal of een rente ontvangen;
- soit transférer les réserves acquises à l’organisme de pension du - hetzij de verworven reserve overdragen naar de pensioeninstelling
nouvel employeur avec lequel il a conclu un contrat de travail, s’il est van de nieuwe werkgever waarmee hij een arbeidscontract sloot, indien
affilié à l’engagement de pension du nouvel employeur; hij aan de pensioentoezegging van die nieuwe werkgever aangesloten
wordt;
- soit transférer les réserves acquises à un autre organisme de pension - hetzij de verworven reserve overdragen naar een andere pensioen-
qui répartit la totalité de ses bénéfices au prorata des réserves parmi les instelling die de totaliteit van haar winsten proportioneel met de
affiliés et qui limite les frais suite aux règles prévues à l’article 22 de la reserves verdeelt onder de aangeslotenen, en die de kosten beperkt als
loi du 12 juillet 1957 relative à la pension de retraite et de survie des gevolg van de regels overeenkomstig artikel 22 van de wet van
employés. 12 juli 1957 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor be-
dienden.
§ 4. Au cas où l’affilié ne ferait pas de choix explicite dans les trente § 4. Indien de aangeslotene geen expliciete keuze maakt binnen de
jours, il est censé avoir opté pour le maintien de ses réserves auprès du dertig dagen, wordt hij verondersteld gekozen te hebben voor het
fonds de pension sans modification de l’engagement de pension. behoud van zijn reserves bij het pensioenfonds zonder wijziging van de
pensioenbelofte.
CHAPITRE XIII. — Dispositions fiscales HOOFDSTUK XIII. — Fiscale bepalingen
Art. 20. Quelle législation fiscale s’applique? Art. 20. Welke fiscale wetgeving is van toepassing?
Lorsque l’affilié et le bénéficiaire ont leur domicile et/ou lieu de Wanneer de aangeslotene en de begunstigde hun woon- en/of
travail en Belgique, et que l’organisation est établie en Belgique, la werkplaats in België hebben, en de organisatie gevestigd is in België, is
législation fiscale belge s’applique tant aux contributions de pension de Belgische fiscale wetgeving van toepassing zowel op de pensioen-
qu’aux prestations. Si ce n’est pas le cas, des charges fiscales et/ou bijdragen als op de uitkeringen. Is dit niet het geval, dan zouden fiscale
sociales pourraient être dues sur la base d’une législation étrangère, en en/of sociale lasten kunnen verschuldigd zijn op basis van een
exécution de traités internationaux en vigueur à cet égard. buitenlandse wetgeving, in uitvoering van de internationale verdragen
die in dat verband gelden.
Art. 21. Statut fiscal de la contribution de pension Art. 21. Belastingstatuut van de pensioentoelage
§ 1er. Sur la base de la législation fiscale belge en vigueur à la date § 1. Op basis van de Belgische fiscale wetgeving van kracht op de
d’entrée en effet du présent règlement de pension, les contributions ingangsdatum van dit pensioenreglement, vormen de werkgeverstoe-
patronales constituent en principe des frais professionnels déductibles lagen in principe aftrekbare beroepskosten in de vennootschapsbelas-
dans le cadre de l’impôt des sociétés et ne donnent pas lieu à un ting, en geven geen aanleiding tot bijkomende heffing in de rechtsper-
prélèvement supplémentaire dans le cadre des impôts des personnes sonenbelasting, noch tot een dadelijk belastbaar voordeel voor de
morales, ni à un avantage imposable de fait pour l’affilié. aangeslotene.
§ 2. Le montant exprimé en rente annuelle : § 2. Het bedrag, uitgedrukt in jaarlijkse rente :
- des prestations prévues suite au départ à la retraite en exécution du - van de voorziene uitkeringen naar aanleiding van pensionering in
présent règlement de pension; uitvoering van dit pensioenreglement;
- de la pension légale; - van het wettelijk pensioen;
- de toutes les autres allocations de retraite auxquelles l’affilié a droit, - van andere aanvullende pensioenuitkeringen waarop de aangeslo-
tene recht heeft,
ne peut toutefois dépasser 80 p.c. de la dernière rémunération brute, mag evenwel 80 pct. van de laatste normale bruto bezoldiging niet
compte tenu de la durée normale d’une activité professionnelle et d’une overschrijden, rekening houdend met de normale duur van een
transmissibilité de la rente au bénéfice du conjoint survivant de 80 p.c. beroepswerkzaamheid, en met een overdraagbaarheid van de rente ten
et d’une indexation de la rente. gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) van 80 pct., en met een
indexatie van de rente.
§ 3. Si une organisation prévoit pour un affilié d’autres avantages de § 3. Indien een organisatie voor een aangeslotene nog andere
pension complémentaires que ceux décrits dans le présent règlement de aanvullende pensioenvoordelen zou voorzien dan diegene die voort-
pension, un éventuel dépassement de la limite fiscalement autorisée komen uit dit pensioenreglement, zal een gebeurlijke overschrijding
sera imputé sur le financement de ces autres avantages de pension. van de fiscaal toegelaten grens aangerekend worden op de financiering
van die andere pensioenvoordelen.
CHAPITRE XIV. — Obligations de l’organisateur HOOFDSTUK XIV. — Verplichtingen van de inrichter
er
Art. 22. § 1 . L’organisateur transmettra à temps toutes les données Art. 22. § 1. De inrichter zal tijdig alle vereiste gegevens voor de
nécessaires à l’exécution du présent règlement de pension au fonds de uitvoering van dit pensioenreglement aan het pensioenfonds overma-
pension. Les obligations du fonds de pension sont fondées sur la base ken. De verplichtingen van het pensioenfonds worden gevestigd op
de la prompte transmission des données. basis van de tijdig overgedragen gegevens.
§ 2. L’organisateur transmettra au fonds de pension toutes les § 2. De inrichter zal alle vragen van de aangeslotenen over het
questions des affiliés au sujet du règlement de pension en général ou pensioenreglement in het algemeen, of over de individuele rekeningen,
des comptes individuels. meedelen aan het pensioenfonds.
CHAPITRE XV. — Application de la loi relative à la protection HOOFDSTUK XV. — Toepassing van de wet tot bescherming
de la vie privée van de persoonlijke levenssfeer
Art. 23. § 1er. L’organisateur fournit au fonds de pension un certain Art. 23. § 1. De inrichter verstrekt een aantal persoonsgegevens aan
nombre de données personnelles permettant de gérer le régime het pensioenfonds om het sectorale pensioenstelsel te beheren. Het
sectoriel de pension. Le fonds de pension traite ces données confiden- pensioenfonds behandelt deze gegevens vertrouwelijk. Ze mogen
tiellement. Elles ne peuvent être utilisées que pour la gestion du régime uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het sectorale pensioen-
sectoriel de pension, à l’exclusion de tout autre but, commercial ou non. stelsel, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel oogmerk.
§ 2. Toute personne dont les données personnelles sont conservées a § 2. Iedere persoon van wie persoonlijke gegevens bewaard worden,
le droit d’en obtenir la consultation et la correction. Elle adressera dans heeft het recht om inzage en verbetering ervan te verkrijgen. Hij moet
ce cas au fonds de pension une demande écrite, accompagnée d’une zich in dat geval schriftelijk tot het pensioenfonds richten, en daarbij
copie de sa carte d’identité. een kopie van zijn identiteitskaart voegen.
CHAPITRE XVI. — Modification du présent règlement HOOFDSTUK XVI. — Wijziging van dit reglement
Art. 24. Le présent règlement de pension peut être modifié ou résilié Art. 24. Dit pensioenreglement kan gewijzigd of stopgezet worden
par une convention collective de travail conclue dans les (sous- door een collectieve arbeidsovereenkomst die in de bevoegde paritaire
)commissions paritaires compétentes. (sub)comités gesloten wordt.
CHAPITRE XVII. — Litiges et droit applicable HOOFDSTUK XVII. — Geschillen en toepasselijk recht
Art. 25. Le droit belge est applicable au présent règlement de Art. 25. Het Belgische recht is van toepassing op dit pensioenregle-
pension. Les litiges éventuels entre les parties à cet égard sont de la ment. Gebeurlijke geschillen tussen de partijen in verband ermee
compétence des tribunaux belges. behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.
12 maart 2017.
Annexe 2 à la convention collective de travail du 27 juin 2016, conclue Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2016,
au sein de la Sous-commission paritaire des établissements et gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisves-
services d’éducation et d’hébergement de la Communauté flamande, tingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, tot
modifiant le règlement de pension du régime de pension complé- wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend
mentaire sectoriel 319.01 pensioenstelsel 319.01
Addendum au règlement de pension : Convention de sortie Addendum aan het pensioenreglement : Uittredingsovereenkomst
1. Les fonds de sécurité d’existence institués en exécution des 1. De fondsen voor bestaanszekerheid, opgericht in uitvoering van de
conventions collectives de travail instituant un fonds de sécurité collectieve arbeidsovereenkomsten tot oprichting van een fonds voor
d’existence et fixant ses statuts, conclues dans les (sous-)commissions bestaanszekerheid en de vaststelling van zijn statuten, gesloten in de
paritaires concernées : betrokken paritaire (sub)comités :
- ″Fonds social 331 de financement du second pilier de pension″, - ″Sociaal Fonds 331 tot financiering tweede pensioenpijler″,
qui agissent en tant qu’organisateurs du régime de pension complé- die optreden als inrichters van het sectoraal aanvullend pensioenstel-
mentaire sectoriel géré au sein de l’organisme de financement des sel dat beheerd wordt door het organisme voor de financiering van
pensions ″Pensioenfonds van de Vlaamse non-profit/social- pensioenen ″Pensioenfonds van de Vlaamse non-profit/social-
profitsector″, concluent une convention de sortie au sens de la loi profitsector″, sluiten een uittredingsovereenkomst in de zin van de wet
relative aux pensions complémentaires. betreffende de aanvullende pensioenen.
2. La présente convention de sortie entre en vigueur au 1er jan- 2. Deze uittredingsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2017.
vier 2017.
3. De par la conclusion de la présente convention de sortie, la 3. Door het sluiten van deze uittredingsovereenkomst vormt de
cessation du contrat de travail d’un affilié à une organisation ressortis- beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een aangeslotene bij een
sant à une (sous-)commission paritaire à laquelle ce régime de pension organisatie die ressorteert onder een paritair (sub)comité waarop dit
complémentaire sectoriel est applicable, suivie par la conclusion d’un sectoraal aanvullend pensioenstelsel van toepassing is, die gevolgd
nouveau contrat de travail auprès d’une organisation ressortissant à wordt door het sluiten van een nieuwe arbeidsovereenkomst bij een
une autre (sous-)commission paritaire à laquelle ce régime de pension organisatie die ressorteert onder een ander paritair (sub)comité waarop
complémentaire sectoriel est applicable, ne constitue pas une sortie du dit sectoraal aanvullend pensioenstelsel van toepassing is, geen
régime de pension complémentaire sectoriel. uittreding uit dit sectoraal aanvullend pensioenstelsel.
4. Tous les droits et obligations découlant du règlement de pension 4. Alle rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het sectoraal
sectoriel qui, en date de la cessation du contrat de travail d’un affilié à pensioenreglement, die op de datum van de beëindiging van de
une organisation ressortissant à une (sous-)commission paritaire à arbeidsovereenkomst van de aangeslotene met een organisatie die
laquelle ce régime de pension complémentaire sectoriel est applicable, ressorteert onder een paritair (sub)comité waarop dit sectoraal aanvul-
peuvent être exercés à l’égard de l’organisateur qui agit pour la lend pensioenstelsel van toepassing is, kunnen uitgeoefend worden ten
(sous-)commission paritaire concernée, sont repris par l’organisateur overstaan van de inrichter die optreedt voor het betrokken paritaire
qui agit pour la (sous-)commission paritaire à laquelle le nouvel (sub)comité, worden overgenomen door de inrichter die optreedt voor
employeur ressortit. La reprise des droits et obligations d’organisateur het betrokken paritaire (sub)comité waaronder de nieuwe werkgever
de l’organisation concernée, s’effectue à la date à laquelle l’affilié entre ressorteert. De overname van de rechten en verplichtingen van de
en service auprès du nouvel employeur. inrichter van de betrokken organisatie vindt plaats op de datum dat de
aangeslotene in dienst treedt bij de nieuwe werkgever.
5. L’affilié peut faire valoir, à l’égard de l’organisateur qu’il rejoint, 5. Tegenover de inrichter die hij vervoegt, kan de aangeslotene alle
tous les droits qu’il pouvait faire valoir à l’égard de l’organisateur qu’il aanspraken laten gelden die hij kon laten gelden tegenover de inrichter
quitte. L’organisateur que l’affilié quitte reste cependant solidairement die hij verlaat. De inrichter die door de aangeslotene verlaten wordt,
responsable à l’égard de l’affilié en cas de défaut de l’organisateur qu’il blijft evenwel hoofdelijk aansprakelijk ten opzichte van de aangeslotene
rejoint. in geval van niet-nakoming door de inrichter die door de aangeslotene
vervoegd wordt.
6. Si l’organisateur quitté est contacté par l’affilié en raison du 6. Indien de inrichter die verlaten werd, wordt aangesproken door de
non-respect des obligations par l’organisateur repreneur, l’organisateur aangeslotene omwille van het niet-naleven van de verplichtingen door
quitté peut ensuite se retourner vers l’organisateur repreneur et exiger de overnemende inrichter, kan de inrichter die verlaten werd zich
le remboursement des paiements, que l’organisateur quitté devait vervolgens verhalen op de overnemende inrichter en de terugbetaling
effectuer, afin de satisfaire aux droits de l’affilié. eisen van de betalingen die de inrichter die verlaten werd, moest
uitvoeren om aan de rechten van de aangeslotene te voldoen.
7. Dès qu’un affilié rentre en service d’une organisation qui ressortit 7. Telkens een aangeslotene in dienst treedt van een organisatie die
à une autre (sous-)commission paritaire à laquelle ce régime de pension ressorteert onder een ander paritair (sub)comité waarop dit sectoraal
complémentaire sectoriel est applicable, la présente convention de aanvullend pensioenstelsel van toepassing is, wordt deze uittredings-
sortie est appliquée. Chaque organisateur précédent reste responsable overeenkomst toegepast. Elke voorgaande inrichter blijft aansprakelijk
pour sa partie des droits et obligations. voor zijn deel van de rechten en verplichtingen.
8. L’affilié sera informé par le fonds de pension de la reprise des 8. De aangeslotene zal door het pensioenfonds verwittigd worden
obligations et de ses conséquences. van de overname van de verplichtingen en de gevolgen.
9. La présente convention de sortie peut être modifiée ou arrêtée 9. Deze uittredingsovereenkomst kan gewijzigd of stopgezet worden
par une convention collective de travail conclue au sein de la door een collectieve arbeidsovereenkomst die in het bevoegde paritaire
(sous-)commission paritaire compétente. (sub)comité gesloten wordt.
12 maart 2017.
*
[2017/200072] [2017/200072]
12 MARS 2017. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention 12 MAART 2017. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbin-
collective de travail du 29 avril 2016, conclue au sein de la dend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
Commission paritaire des pompes funèbres, relative à la détermi- 29 april 2016, gesloten in het Paritair Comité voor de begrafenis-
nation du montant et des modalités d’octroi et de liquidation d’une ondernemingen, betreffende de vaststelling van het bedrag en de
intervention dans les frais de formation aux travailleurs et aux wijze van toekenning en uitkering van een tussenkomst in de
entreprises (1) opleidingskosten aan werknemers en ondernemingen (1)

artikel 28;
Vu la demande de la Commission paritaire des pompes funèbres; Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de begrafenison-
dernemingen;

er
Article 1 . Est rendue obligatoire, la convention collective de travail Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage
du 29 avril 2016, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 2016,
paritaire des pompes funèbres, relative à la détermination du montant gesloten in het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen,
et des modalités d’octroi et de liquidation d’une intervention dans les betreffende de vaststelling van het bedrag en de wijze van toekenning
frais de formation aux travailleurs et aux entreprises. en uitkering van een tussenkomst in de opleidingskosten aan werkne-
mers en ondernemingen.
PHILIPPE FILIP
Note Nota
Annexe Bijlage
Commission paritaire des pompes funèbres Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen
Convention collective de travail du 29 avril 2016 Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 2016
Détermination du montant et des modalités d’octroi et de liquidation Vaststelling van het bedrag en de wijze van toekenning en uitkering
d’une intervention dans les frais de formation aux travailleurs et aux van een tussenkomst in de opleidingskosten aan werknemers en
entreprises (Convention enregistrée le 1er juillet 2016 sous le ondernemingen (Overeenkomst geregistreerd op 1 juli 2016 onder het
n° 133539/CO/320) nummer 133539/CO/320)
CHAPITRE Ier. — Champ d’application HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied
er
Article 1 . La présente convention collective de travail s’applique Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing
aux employeurs et aux ouvrier(e)s et employé(e)s dénommés ci-après op de werkgevers en op de arbeiders/arbeidsters en bedienden, hierna
travailleurs, des entreprises ressortissant à la Commission paritaire des werknemers genoemd, van de ondernemingen die ressorteren onder
pompes funèbres. het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen.
CHAPITRE II. — Octroi d’une prime de formation HOOFDSTUK II. — Toekening van een opleidingspremie
Art. 2. § 1er. En exécution des dispositions des articles 5 et 6 des Art. 2. § 1. In uitvoering van de bepalingen van artikelen 5 en 6 van
statuts, fixés par la convention collective de travail du 7 décembre 2015, de statuten, vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van
conclue au sein de la Commission paritaire des pompes funèbres, 7 december 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de begrafenis-
instituant un fonds social et de garantie « Fonds 320 » et en fixant les ondernemingen, tot oprichting van een waarborgen sociaal fonds
statuts, une prime de formation est octroyée annuellement aux « Fonds 320 » en tot vaststelling van de statuten, wordt aan de
travailleurs visés à l’article 1er à charge du fonds social et de garantie, werknemers, bedoeld in artikel 1, jaarlijks een opleidingspremie
dont le montant et les modalités d’octroi et de liquidation sont toegekend ten laste van het waarborgen sociaal fonds, waarvan het
déterminés ci-après. bedrag en de wijze van toekenning en uitkering hierna zijn vastgesteld.
§ 2. Les établissements de formation organisant la formation de § 2. Opleidingsinstellingen die de opleiding tot funeraal
collaborateur funéraire ou entrepreneur de pompes funèbres peuvent medewerker/begrafenisondernemer organiseren kunnen de bijbeho-
recevoir gratuitement du fonds social et de garantie le syllabus y rende syllabus voor de cursisten gratis ontvangen via het waarborgen
afférent destiné aux élèves à partir de l’année scolaire 2016-2017. sociaal fonds vanaf het schooljaar 2016-2017.
CHAPITRE III. — Montant de la prime de formation HOOFDSTUK III. — Bedrag van de opleidingspremie
er
Art. 3. A partir du 1 septembre 2012, le montant de la prime de Art. 3. Vanaf 1 september 2012 is het bedrag van de opleidings-
formation est égal au maximum à 50 EUR par an, par année civile et par premie gelijk aan maximaal 50 EUR op jaarbasis, per kalenderjaar en
travailleur. per werknemer.
Pour les travailleurs appartenant aux groupes à risque fixés par la Voor werknemers die behoren tot de risicogroepen zoals bepaald bij
convention collective de travail du 7 décembre 2015 concernant des collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2015 betreffende
mesures en faveur de l’emploi et de la formation des groupes à risque, maatregelen ten voordele van de werkgelegenheid en de vorming van
conclue au sein de la Commission paritaire des pompes funèbres, et qui risicogroepen, gesloten in het Paritair Comité voor de begrafenisonder-
suivent le cours d’entrepreneur de pompes funèbres via Syntra ou nemingen, en vanaf 1 september 2015 de cursus begrafenisondernemer
IFAPME à partir du 1er septembre 2015, la prime de formation s’élève volgen via Syntra of IFAPME bedraagt de opleidingspremie maximaal
à maximum 200 EUR par an. 200 EUR op jaarbasis.
Pour les travailleurs appartenant aux groupes à risque fixés par la Voor werknemers die behoren tot de risicogroepen zoals bepaald bij
convention collective de travail du 7 décembre 2015 concernant des collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2015 betreffende
mesures en faveur de l’emploi et de la formation des groupes à risque, maatregelen ten voordele van de werkgelegenheid en de vorming van
conclue au sein de la Commission paritaire des pompes funèbres, et qui risicogroepen, gesloten in het Paritair Comité voor de begrafenisonder-
obtiennent un permis de conduire B après une formation suivie dans nemingen, en die een rijbewijs B behalen na een opleiding in een
une auto-école reconnue, la prime de formation s’élève à maximum 300 erkende rijschool wordt een opleidingspremie toegekend van maxi-
EUR. Les formations théoriques et pratiques afin d’obtenir un permis maal 300 EUR. Theoretische en praktische opleidingen voor het
de conduire B dans une auto-école reconnue, entrent en ligne de compte behalen van rijbewijs B in erkende rijscholen komen hiervoor in
pour cette prime. aanmerking.
CHAPITRE IV. — Conditions d’octroi HOOFDSTUK IV. — Toekenningsvoorwaarden
Art. 4. Pour chaque demande, un formulaire de demande séparé Art. 4. Voor elke aanvraag dient er een apart aanvraagformulier
doit être introduit. La prime peut concerner les frais d’inscription de la bezorgd te worden. De premie kan betrekking hebben op de inschrij-
formation ainsi que le matériel (cours, manuels, instruments de travail). vingskost van de opleiding alsook het materiaal (cursussen, handboe-
En cas de doute, les dossiers sont soumis au conseil d’administration ken, werkinstrumenten). Bij twijfel worden de dossiers voorgelegd aan
du fonds social et de garantie. Dès que l’information du dossier de de raad van beheer van het waarborgen sociaal fonds. Van zodra de
demande est complète, le « Fonds 320 » paie dans le mois. informatie in het aanvraagdossier volledig is, betaalt het « Fonds 320 »
uit binnen de maand.
Le remboursement des frais de formation est demandé par le De terugbetaling van de opleidingskosten wordt door de werknemer
travailleur sur la base d’un formulaire d’inscription qui est transmis au gevraagd op basis van een inschrijvingsformulier dat overgemaakt
fonds social et de garantie, rue de l’Hôpital 31 B2, 1000 Bruxelles. wordt aan het waarborgen sociaal fonds, Gasthuisstraat 31 B2,
1000 Brussel.
Le formulaire d’inscription doit contenir les coordonnées du tra- Op het inschrijvingsformulier dienen de gegevens te komen van de
vailleur et une déclaration de l’établissement de formation (cachet, werknemer en een verklaring van de opleidingsinstelling (stempel,
signature et coordonnées de l’établissement de formation). La prime handtekening en gegevens van de opleidingsinstelling). De premie kan
peut être demandée dès le début de la formation et au plus tard jusqu’à aangevraagd worden bij aanvang van de opleiding en ten laatste tot
trois mois après la fin de la formation. La prime de formation pour drie maanden na het beëindigen van de opleiding. De opleidingspre-
l’obtention d’un permis de conduire B peut être demandée jusqu’à trois mie voor het behalen van het rijbewijs B kan aangevraagd worden tot
mois après l’obtention du permis. drie maanden na het behalen van het rijbewijs.
Les formations prises en considération doivent offrir une plus-value Opleidingen die in aanmerking komen, moeten een meerwaarde
sur le plan professionnel et rejoindre les exigences qualitatives du bieden op professioneel vlak en aansluiten bij de kwaliteitsvereisten
marché du travail belge. van de Belgische arbeidsmarkt.
Ce sont : Dit zijn :
- les formations reconnues dans le cadre du congé-éducation payé; - de opleidingen erkend in het kader van betaald educatief verlof;
- les formations reconnues auprès de l’enseignement (y compris les - de opleidingen die erkend zijn bij onderwijs (inclusief CVO-
formations dans le cadre du CEFA ou de promotion sociale), Syntra et opleidingen en opleidingen sociale promotie), Syntra en de opleidingen
les formations reconnues par le FOREM dans le cadre des titres- erkend door de VDAB in het kader van de opleidingscheques;
formation;
- les formations auprès de toutes les organisations reconnues dans le - opleidingen bij alle organisaties die erkend zijn in het kader van de
cadre du Portefeuille PME ou qui disposent d’un label FSE. KMO-portefeuille of een ESF-kwaliteitslabel hebben.
Quant aux demandes de travailleurs individuels pour des formations Voor aanvragen van individuele werknemers voor opleidingen die
qui ne sont pas automatiquement reconnues, une prime ne peut être niet automatisch erkend zijn, kan er enkel een premie worden
octroyée qu’après décision favorable du conseil d’administration du toegestaan indien de raad van bestuur van het waarborgen sociaal
fonds social et de garantie. fonds daartoe beslist.
CHAPITRE V. — Modalités d’exécution HOOFDSTUK V. — Uitvoeringsmodaliteiten
Art. 5. Le conseil d’administration du fonds social et de garantie Art. 5. De raad van beheer van het waarborgen sociaal fonds neemt
prend toutes les mesures administratives utiles pour que les sommes alle vereiste administratieve maatregelen opdat de nodige sommen
nécessaires au paiement de la prime aux ayants droit, soient disponi- voor de betaling van de premie aan de rechthebbenden, beschikbaar
bles. zouden zijn.
CHAPITRE VI. — Primes de motivation et de recrutement HOOFDSTUK VI. — Motivatiepremie en aanwervingspremie
A partir de l’année scolaire 2015-2016, il peut être octroyé une prime Vanaf het schooljaar 2015-2016 kan aan de werkgever en aan de
de motivation à l’employeur ainsi qu’au travailleur dans le cadre des werknemer een motivatiepremie toegekend worden bij stage- en
contrats de stage et d’apprentissage. leercontracten.
L’employeur qui engage sous contrat à durée indéterminée un Aan de werkgever die een werknemer uit de risicogroepen zoals
travailleur issu des groupes à risque tels que définis dans la convention bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2015
collective de travail du 7 décembre 2015 relative à des mesures en betreffende maatregelen ten voordele van de werkgelegenheid en de
faveur de l’emploi et de la formation des groupes à risque, conclue au vorming van risicogroepen, gesloten in het Paritair Comité voor de
sein de la Commission paritaire des pompes funèbres, peut bénéficier begrafenisondernemingen, in dienst neemt met een arbeidsovereen-
d’une prime de recrutement. Cette prime ne peut être octroyée que komst van onbepaalde duur kan een aanwervingspremie toegekend
pour les cent premiers recrutements dans le secteur. worden. Deze premie kan slechts toegekend worden voor de eerste
honderd aanwervingen in de sector.
Le montant et le mode d’octroi des primes de motivation et de Het bedrag en de wijze van toekenning van de motivatiepremie en de
recrutement sont déterminés par le conseil d’administration du « Fonds aanwervingspremie wordt vastgesteld door de raad van beheer van het
social et de garantie pour les pompes funèbres ». waarborgen sociaal fonds.
CHAPITRE VII. — Dispositions générales HOOFDSTUK VII. — Algemene bepalingen
Art. 6. Tous les imprévus et/ou litiges au sujet de paiement de la Art. 6. Alle onvoorziene en/of betwiste gevallen met betrekking tot
prime et de la reconnaissance de l’ayant droit sont tranchés par le de uitbetaling van de premie en tot de erkenning van rechthebbende,
conseil d’administration du fonds social et de garantie. worden door de raad van beheer van het waarborgen sociaal fonds
beslecht.
CHAPITRE VIII. — Durée de validité HOOFDSTUK VIII. — Geldigheidsduur
Art. 7. La présente convention collective de travail entre en vigueur Art. 7. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op
le 1er septembre 2015 et est conclue pour une durée indéterminée. Elle 1 september 2015 en is gesloten voor onbepaalde duur. Deze collectieve
remplace la convention collective de travail du 17 décembre 2013 arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van
(120174/CO/320) qui n’est plus d’application à partir du 1er septem- 17 december 2013 (120174/CO/320) waarvan de uitwerking met
bre 2015. ingang van 1 september 2015 vervalt.
12 maart 2017.
SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE,

P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
[C − 2017/40116] [C − 2017/40116]
matière d’établissement et dans l’exploitation des installations de maatregelen inzake de oprichting en de exploitatie van installaties
transport de produits gazeux et autres par canalisations voor vervoer van gasachtige producten en andere door middel van
leidingen
RAPPORT AU ROI VERSLAG AAN DE KONING
Sire, Sire,
Le projet d’arrêté royal qui vous est soumis vise à déterminer les Het ontwerp van koninklijk besluit dat u wordt voorgelegd beoogt
prescriptions générales portant sur la sécurité dans le cadre de la de algemene veiligheidsvoorschriften in het kader van het ontwerp, de
conception, la construction, l’exploitation et la mise hors service des bouw, de exploitatie en de buitendienststelling van de vervoersinstal-
installations de transport de produits gazeux et autres par canalisa- laties van gasachtige producten en andere door middel van leidingen te
tions. bepalen.
I. Objet I. Voorwerp
1. Le présent projet prescrit les mesures de sécurité générales et 1. Dit ontwerp bepaalt de algemene en fundamentele veiligheids-
fondamentales à prendre dans le cadre de l’établissement et l’exploita- maatregelen die moeten worden genomen in het kader van de
tion de canalisations destinées au transport de produits gazeux et oprichting en exploitatie van leidingen bestemd voor het vervoer van
autres. gasachtige producten en andere.
Les dispositions en vigueur en la matière sont fort anciennes et n’ont De geldende bepalingen ter zake dateren al van zeer lang en zijn
pas connu d’adaptation depuis plus d’un quart de siècle. sinds meer dan een kwarteeuw niet aangepast.
Ainsi, en matière de transport de gaz naturel, c’est un arrêté royal du Zo kadert het vervoer van aardgas in een koninklijk besluit van
11 mars 1966 qui détermine les mesures de sécurité à prendre lors de 11 maart 1966 ter bepaling van de veiligheidsmaatregelen die moeten
l’établissement et dans l’exploitation des installations de transport de worden genomen bij de oprichting en exploitatie van de gasvervoer-
gaz par canalisations. Cet acte n’a été modifié qu’à deux reprises, par sinstallaties door middel van leidingen. Dit besluit is slechts tweemaal
arrêtés royaux du 28 mars 1974 et du 24 janvier 1991. gewijzigd, door de koninklijke besluiten van 28 maart 1974 en van
24 januari 1991.
Le même constat s’impose en ce qui concerne les installations de Hetzelfde wordt vastgesteld wat betreft de installaties voor het
transport d’autres produits, tels que les hydrocarbures liquides et les vervoer van andere producten zoals vloeibare koolwaterstoffen en
hydrocarbures liquéfiés (arrêté royal du 25 juillet 1967, modifié pour la vloeibaar gemaakte koolwaterstoffen (koninklijk besluit van 25 juli 1967,
dernière fois le 30 décembre 1993), la saumure, la lessive caustique et les voor het laatst gewijzigd op 30 december 1993), pekel, natronloog en
liquides résiduaires (arrêté royal du 20 février 1968, modifié pour la afvalvloeistoffen (koninklijk besluit van 20 februari 1968, voor het laatst
dernière fois le 30 décembre 1993), ainsi que l’oxygène gazeux (arrêté gewijzigd op 30 december 1993), alsook gasvormige zuurstof (konink-
royal du 9 mai 1969, modifié pour la dernière fois le 18 mai 1993). lijk besluit van 9 mei 1969, voor het laatst gewijzigd op 18 mei 1993).
Le présent projet d’arrêté entend ainsi mettre à jour les mesures de Dit ontwerp van koninklijk besluit is derhalve bedoeld om de
sécurité encadrant la conception, la construction, l’exploitation et la veiligheidsmaatregelen inzake de oprichting, bouw, exploitatie en
mise hors service des installations de transport de produits gazeux et buitengebruikstelling van de installaties voor het vervoer van gasach-
autres par canalisations. tige producten en andere door middel van leidingen te actualiseren.
La réglementation projetée vise à prendre en compte tant les De nieuwe reglementering zal rekening houden zowel met de
développements technologiques intervenus depuis le texte d’origine technologische ontwikkelingen die hebben plaatsgehad sinds de basis-
que les meilleures pratiques actuelles en matière de sécurité du tekst als met de huidige beste praktijk betreffende de veiligheid van het
transport par canalisations. Elle s’inspire notamment de l’expérience vervoer door middel van leidingen. Deze reglementering put onder
des pays limitrophes. meer inspiratie uit de ervaring van aangrenzende landen.
C’est ainsi que le texte tient compte des règles de bonne pratique de In de tekst wordt aldus rekening gehouden met de regels van de
l’industrie ainsi que des normes fonctionnelles établies au niveau euro- goede industriële praktijk alsook met de functionele normen die op
péen et international, entre autres par les Comités Techniques « infras- Europees en internationaal niveau werden opgesteld, onder andere
tructure gazière » des instituts de normalisation européens et interna- door de Technische Comités ″gasinfrastructuur″ van de Europese en
tionaux. Il s’agit notamment des normes NBN EN.1594, NBN EN.12007, internationale normalisatie-instituten. Het gaat onder meer om de
NBN EN.12186, NBN EN.12583 et NBN EN.14161. normen NBN EN.1594, NBN EN.12007, NBN EN.12186, NBN
EN.12583 en NBN EN.14161.
L’intégration des meilleures pratiques de l’industrie et de standards Door de integratie van de beste industriële praktijk en van standaar-
adoptés au niveau européen et international contribue à l’objectif den die op Europees en internationaal niveau zijn aangenomen, wordt
d’évolution et d’adaptation des prescriptions en matière de sécurité aux bijgedragen tot de doelstelling om de veiligheidsvoorschriften te laten
développements les plus récents. evolueren en aan te passen op basis van de recentste ontwikkelingen.
2. Le présent projet s’inscrit dans un corps de règles, allant des plus 2. Dit ontwerp kadert in een stelsel van algemene tot zeer gedetail-
générales aux plus détaillées, dont l’exhaustivité, la précision et la leerde regels, die door hun exhaustiviteit, precisie en coherentie zullen
cohérence assureront un niveau de sécurité élevé. En réglementant de la bijdragen tot een hoog veiligheidsniveau. Dit regelgevend geheel
sorte une activité qui présente par nature certains risques, cet ensemble reglementeert een activiteit waarmee inherent bepaalde risico’s zijn
réglementaire entend maintenir le transport par canalisations au rang verbonden en is bedoeld om ervoor te zorgen dat het vervoer via
des moyens les plus sûrs et rationnels pour acheminer les produits pijpleidingen één van de veiligste en rationele middelen blijft om
gazeux et autres. gasachtige producten en andere door middel van leidingen te vervoe-
ren.
3. Cette note aborde successivement le cadre légal du projet (II), son 3. In deze nota worden opeenvolgend het wettelijk kader van het
champ d’application (III) et son contenu chapitre par chapitre (IV). ontwerp (II), het toepassingsgebied (III) en de inhoud hoofdstuk per
hoofdstuk (IV) uiteengezet.
II. Cadre légal II. Wettelijk kader
4. Le présent projet est pris en application de l’article 108 de la 4. Dit ontwerp is genomen in toepassing van artikel 108 van de
Constitution et en exécution de l’article 17 de la loi du 12 avril 1965 rela- Grondwet en in uitvoering van artikel 17 van de wet van
tive au transport de produits gazeux et autres par canalisations 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en
(ci-après : « Loi Gaz »), tel que rétabli par l’article 35 de la loi du andere door middel van leidingen (hierna de ″Gaswet″ genoemd), zoals
8 mai 2014 portant des dispositions diverses en matière d’énergie. hersteld bij artikel 35 van de wet van 8 mei 2014 houdende diverse
bepalingen inzake energie.
Le présent projet doit par ailleurs être mis en rapport avec les Dit ontwerp moet overigens in verband worden gebracht met de
principes généraux édictés par l’article 17/1 de la Loi Gaz (également algemene principes uitgevaardigd door artikel 17/1 van de Gaswet
inséré par la loi du 8 mai 2014 précitée). Cet article dispose que (i) les (ook ingevoegd bij de voormelde wet van 8 mei 2014). Dit arti-
installations de transport doivent être conçues, construites, exploitées et kel bepaalt dat (i) de vervoersinstallaties moeten worden ontworpen,
mises hors service conformément aux règles prévues aux articles 16 et gebouwd, geëxploiteerd en buiten dienst gesteld overeenkomstig de
17 de la Loi Gaz et que (ii) le titulaire d’une autorisation de transport regels bepaald door artikelen 16 en 17 van de Gaswet en dat (ii) de
bénéficie d’une présomption de sécurité, sous certaines conditions. houder van een vervoersvergunning een vermoeden van veilig hande-
len geniet, onder bepaalde voorwaarden.
En l’occurrence, lorsque le titulaire d’une autorisation se conforme à In dit geval, wanneer de houder van een vervoersvergunning zich
la Loi Gaz et au dispositif réglementaire pris en exécution de celle-ci (et aan de Gaswet houdt en aan de regelgeving die in uitvoering hiervan
détaillé ci-après), il est réputé établir, exploiter, entretenir, développer et wordt opgesteld (en hierna wordt uiteengezet), wordt hij geacht om
mettre hors service son installation de manière économique et sûre et zijn installatie op economische en veilige wijze op te richten, te
mettre en œuvre les moyens raisonnables pour assurer la sécurité des exploiteren, te onderhouden, te ontwikkelen en buiten dienst te stellen,
biens et des personnes, dans le respect de l’environnement. en om alle redelijke middelen in het werk te stellen om de veiligheid
van goederen en personen te waarborgen, met respect voor het het
milieu.
Les dispositions du présent projet font donc partie des conditions à De bepalingen van dit ontwerp maken dus deel uit van de
respecter par le titulaire d’une autorisation de transport pour qu’il voorwaarden die moeten worden nageleefd door de houder van een
puisse bénéficier de la présomption légale de sécurité précitée. vervoersvergunning, zodat hij kan genieten van het eerder genoemde
wettelijk vermoeden van veilig handelen.
5. Conformément à la structure prévue par l’article 17 de la Loi Gaz, 5. Overeenkomstig de structuur bepaald door artikel 17 van de
cet projet s’inscrit donc, sans préjudice de l’article 17/1 précité de la Loi Gaswet en zonder afbreuk te doen aan het eerder vermelde artikel 17/1
Gaz, au sommet d’un dispositif réglementaire relatif à la sécurité des van de Gaswet, staat dit ontwerp dus bovenaan een regelgeving
installations de transport qui est composé de trois niveaux : (i) les betreffende de veiligheid van de vervoersinstallaties, die uit drie
prescriptions générales figurent dans cet projet d’arrêté royal ; (ii) elles niveaus bestaat: (i) de algemene voorschriften die worden vermeld in
sont précisées dans les Codes techniques visés à l’article 17, § 2, de la dit ontwerp van koninklijk besluit; (ii) ze worden verduidelijkt in de
Loi Gaz; (iii) les prescriptions individuelles figurent quant à elles dans Technische Codes bedoeld in artikel 17, § 2, van de Gaswet; (iii) de
les autorisations de transport. La compétence pour adopter ces trois individuele voorschriften daarentegen worden vermeld in de vervoers-
types de prescriptions est répartie comme suit : vergunningen. De bevoegdheid om deze drie types voorschriften goed
te keuren, wordt als volgt bepaald :
I. La détermination des prescriptions générales portant sur la sécurité I. De Koning is bevoegd om de algemene voorschriften houdende de
des installations de transport relève de la compétence du Roi, en vertu veiligheid van de vervoersinstallaties te bepalen, krachtens artikel 17,
de l’article 17, § 1er, de la Loi Gaz. Le présent projet d’arrêté royal est § 1, van de Gaswet. Dit ontwerp van koninklijk besluit wordt op die
pris sur ce fondement. grondslag genomen.
II. L’approbation des Codes techniques relève de la compétence du II. De goedkeuring van de Technische Codes valt onder de bevoegd-
Ministre ayant l’énergie dans ses attributions, en vertu de l’article 17, heid van de minister bevoegd voor Energie, krachtens artikel 17, § 2,
§ 2, de la Loi Gaz. Ces Codes techniques doivent fixer les détails - en ce van de Gaswet. Die Technische Codes moeten de details, met inbegrip
compris les mesures techniques - nécessaires à l’exécution des prescrip- van de technische maatregelen, vastleggen die nodig zijn voor de
tions générales de sécurité contenues dans le présent projet. La uitvoering van de algemene veiligheidsvoorschriften die in dit ontwerp
procédure d’approbation des Codes techniques est établie par l’arti- zijn vervat. De goedkeuringsprocedure van de Technische Codes wordt
cle 17, § 2, de la Loi Gaz. vastgelegd in artikel 17, § 2, van de Gaswet.
Les Codes techniques ayant vocation à refléter les meilleures Aangezien de Technische Codes bedoeld zijn als een weerspiegeling
pratiques de l’industrie et les standards européens et internationaux, van de beste industriële praktijk en van de Europese en internationale
ceux-ci seront donc amenés à être revus afin de maintenir, le cas normen, zullen zij dus worden herzien om in voorkomend geval ervoor
échéant, une adéquation entre les mesures techniques qui y sont te zorgen dat de technische maatregelen die erin worden beschreven,
décrites et l’évolution de ces meilleures pratiques et de ces standards. stroken met de evolutie van die beste praktijken en normen. De
La procédure applicable à cette évolution des Codes techniques est procedure die van toepassing is op deze evolutie van de Technische
décrite dans le présent projet (art. 78) et coïncide avec la procédure Codes wordt beschreven in dit ontwerp (art. 78) en komt overeen met
d’adoption de ces Codes, permettant ainsi de conserver un processus de goedkeuringsprocedure van die Codes, waardoor het reglemente-
réglementaire aisé et dynamique. ringsproces vlot en dynamisch kan blijven verlopen.
III. La délivrance des autorisations individuelles de transport III. Krachtens artikel 3 van de Gaswet is de minister bevoegd om
requises pour la construction et l’exploitation de toute installation de individuele vervoersvergunningen te verlenen voor de bouw en
transport relève de la compétence du Ministre, en vertu de l’article 3 de exploitatie van alle vervoersinstallaties. Die vervoersvergunningen
la Loi Gaz. Ces autorisations de transport peuvent contenir des kunnen bijzondere voorwaarden bevatten die van toepassing zijn op de
conditions particulières applicables à leur titulaire, notamment en houder ervan, onder meer inzake veiligheid. De procedure en de
matière de sécurité. La procédure et les conditions de délivrance sont voorwaarden voor het verlenen van vergunningen worden vastgelegd
fixées dans l’arrêté royal du 14 mai 2002 relatif à l’autorisation de in het koninklijk besluit van 14 mei 2002 betreffende de vervoersver-
transport de produits gazeux et autres par canalisations. gunning voor gasachtige producten en andere door middel van
leidingen.
Il résulte de la combinaison des trois instruments précités un De combinatie van de drie voorgenoemde instrumenten resulteert in
dispositif réglementaire contraignant, complet, cohérent, hiérarchisé et een regelgeving die bindend, volledig, coherent, hiërarchisch opge-
exhaustif pour chaque installation de transport. Ainsi, les prescriptions bouwd en exhaustief is voor elke vervoersinstallatie. De voorschriften
ressortant de l’autorisation individuelle de transport doivent être die voortvloeien uit de individuele vervoersvergunning moeten aldus
conformes aux Codes techniques, qui doivent à leur tout être conformes conform de Technische Codes zijn, die op hun beurt conform dit
au présent projet. ontwerp moeten zijn.
En cas d’incompatibilité entre les dispositions des Codes techniques Indien de bepalingen van de Technische Codes of van de individuele
ou des autorisations individuelles avec celles du présent projet, ces vergunningen niet verenigbaar zijn met die van dit ontwerp, dan
dernières prévalent, conformément au principe de la hiérarchie des genieten de laatstgenoemde bepalingen voorrang, overeenkomstig het
normes. Dès lors, sauf disposition contraire (spécialement celles principe van de hiërarchie der normen. Behoudens andersluidende
indiquées ci-dessous à propos du champ d’application dans le temps) bepalingen (in het bijzonder de hieronder aangegeven bepalingen
ou dérogation accordée (cf. articles 19 et 79 du présent projet), l’arrêté aangaande het temporele toepassingsgebied) of toegestane afwijkingen
abrogera implicitement les dispositions de rang inférieur qui sont (cf. artikelen 19 en 79 van dit ontwerp), zal het besluit derhalve
incompatibles avec lui. Ce principe s’applique également s’il y a des impliciet bepalingen die van een lagere hiërarchische orde en onver-
dispositions des autorisations qui seraient incompatibles avec celles des enigbaar zijn, opheffen. Dit principe geldt ook voor bepalingen van
Codes techniques. vergunningen die onverenigbaar zouden zijn met die van de Techni-
sche Codes.
III. Champ d’application III. Toepassingsgebied
6. Le champ d’application matériel, personnel et dans le temps du 6. Het materiële, persoonsgebonden en temporele toepassingsgebied
présent projet est successivement commenté ci-dessous. van dit ontwerp wordt hieronder opeenvolgend besproken.
III.1. Champ d’application matériel (art. 3, § 1er) III.1 Materiële toepassingsgebied (art. 3, § 1)
7. Concernant le champ d’application matériel, le présent projet 7. Wat het materiële toepassingsgebied betreft, geldt dit ontwerp
s’applique aux « installations de transport » au sens de l’article 1, 8°, de voor ″vervoersinstallaties″ in de betekenis van artikel 1, 8°, van de
la Loi Gaz, à savoir « toutes canalisations y compris les conduites Gaswet, namelijk ″alle leidingen, met inbegrip van de directe leidingen
directes et les installations en amont, et tous les moyens de stockage, en de upstream-installaties, en alle opslagmiddelen, LNG-installaties,
installations de GNL, bâtiments, machines et appareils accessoires ». Il gebouwen, machines en accessoire inrichtingen″. Het ontwerp is niet
n’est pas applicable aux installations visées par la loi du van toepassing op de installaties bedoeld in de wet van 18 juli 1975 betref-
18 juillet 1975 relative à la recherche et à l’exploitation des sites- fende het opsporen en exploiteren van ondergrondse bergruimten in
réservoirs souterrains destinés au stockage de gaz, comme les installa- situ bestemd voor het opslaan van gas, zoals de ondergrondse
tions de stockage souterrain de gaz naturel de Fluxys Belgium à installaties voor de opslag van aardgas van Fluxys Belgium te Loenhout
Loenhout (art. 3, § 3). (art. 3, § 3).
8. Le projet vise en particulier les installations pour le transport de 8. Het ontwerp beoogt meer bepaald de vervoersinstallaties voor gas,
gaz, à savoir (conformément à l’article 1, 1°, de la Loi Gaz) « tout namelijk (overeenkomstig artikel 1, 1°, van de Gaswet) ″elke brandstof
produit combustible qui est à l’état gazeux à la température de 15 die gasvormig is bij een temperatuur van 15 graden Celsius en onder
degrés centigrades Celsius et à la pression absolue de 1,01325 bar ». een absolute druk van 1,01325 bar″.
Il vise également certaines installations de transport de produits Het is eveneens van toepassing op bepaalde vervoersinstallaties van
autres que le gaz, auxquels le Roi a rendu la Loi Gaz applicable (sur la andere producten dan gas, waartoe de Koning het toepassingsgebied
base de l’article 2, § 3, 2°, de cette loi). Il s’agit en particulier des van de Gaswet heeft uitgebreid (op basis van het artikel 2, § 3, 2°, van
hydrocarbures liquides, des hydrocarbures liquéfiés, de la saumure, de die wet). Het gaat meer bepaald om vloeibare koolwaterstoffen,
la lessive caustique et des liquides résiduaires, des eaux usées traitées vloeibaar gemaakte koolwaterstoffen, pekel, natronloog en afvalvloei-
d’installations nucléaires, des autres eaux usées et de l’oxygène gazeux. stoffen, gezuiverd afvalwater van nucleaire installaties, andere types
gezuiverd afvalwater en gasvormig zuurstof.
9. Pour être qualifiée d’installation de transport, il faut en outre que 9. Om als vervoersinstallatie in aanmerking te komen, moet de
l’installation soit destinée ou utilisée à une des fins énumérées à l’art. 2, installatie bovendien zijn bestemd of worden gebruikt voor één van de
§ 1er, de la Loi Gaz. doeleinden die worden opgesomd in artikel 2, § 1, van de Gaswet.
Cela vise, entre autres, l’alimentation en gaz des gestionnaires de Tot die doeleinden behoren onder andere de gasbevoorrading van de
réseau de distribution, l’alimentation en gaz des clients finals dont les distributienetbeheerders, de gasbevoorrading van eindklanten waar-
prélèvements de gaz en chaque point de fourniture atteignent en van de gasafnames op elk leveringspunt permanent een volume van
permanence un minimum d’un million de m` par an, ainsi que le minimaal één miljoen m` per jaar bereiken, alsook het gasvervoer
transport de gaz sans distribution ni fourniture de gaz sur le territoire zonder distributie of levering op het Belgische grondgebied.
belge.
10. Le présent projet règle la sécurité tant lors de la conception que 10. Dit ontwerp regelt de veiligheid zowel tijdens het ontwerp als
lors de la construction, l’exploitation et la mise hors service des tijdens de bouw, de exploitatie en de buitengebruikstelling van de
installations de transport. Les extensions et les modifications de tracé vervoersinstallaties. De uitbreidingen en de wijzigingen van de tracés
d’installations de transport existantes sont également soumises au van de bestaande vervoersinstallaties vallen ook onder dit ontwerp van
projet d’arrêté. Ce dernier vise donc toutes les phases de vie d’une besluit. Het ontwerp beoogt dus alle levensfases van een vervoersin-
installation de transport. stallatie.
Les réparations, les aménagements, qui ne constituent ni des De herstellingen, de aanpassingen die noch uitbreidingen noch
extensions ni des modifications de tracé, et les remplacements assimi- wijzigingen van het tracé vormen en de vervangingen die kunnen
lables à des réparations des installations de transport tombent égale- worden gelijkgesteld met herstellingen van vervoerinstallaties vallen
ment sous le champ d’application matériel du texte commenté. ook binnen het materiële toepassingsgebied van de besproken tekst.
Néanmoins, ces réparations, aménagements et remplacements peu- Die herstellingen, aanpassingen en vervangingen mogen, wat hun
vent aussi être réalisés, en ce qui concerne leur conception, fabrication ontwerp, fabricage en bouw betreft, ook worden verwezenlijkt over-
et construction, conformément à la mise en œuvre de la réglementation eenkomstig de uitvoering van de reglementering die van kracht is op
en vigueur au moment de la construction des installations concernées. het ogenblik dat de installaties in kwestie worden gebouwd.
III.2. Champ d’application personnel (art. 3, § 2) III.2. Persoonsgebonden toepassingsgebied (art. 3, § 2)
11. Concernant son champ d’application personnel, le présent projet 11. Op het vlak van het persoonsgebonden toepassingsgebied, legt
impose des obligations à quatre catégories de personnes : (i) les dit ontwerp verplichtingen op aan vier categorieën van personen: (i) de
titulaires d’une autorisation de transport, (ii) les personnes souhaitant houders van een vervoersvergunning, (ii) de personen die werken
entamer des travaux dans la zone réservée dont question ci-dessous, willen uitvoeren in de voorbehouden zone waarvan hieronder sprake
(iii) les personnes chargées de la surveillance ainsi que (iv) les is, (iii) de personen die belast zijn met het toezicht alsook (iv) de
utilisateurs et titulaires de droits sur des parcelles comprenant une zone gebruikers en houders van rechten op percelen die een voorbehouden
réservée. zone bevatten.
I. Les titulaires d’une autorisation de transport sont les titulaires de I. De houders van een vervoersvergunning zijn de houders van een
l’autorisation individuelle dont il est question à l’article 3 de la Loi Gaz. individuele vergunning waarvan sprake is in artikel 3 van de Gaswet.
Cette autorisation s’intègre dans le dispositif réglementaire à trois Deze vergunning kadert in de regelgeving met drie niveaus zoals
niveaux décrit ci-dessus. Tout titulaire d’une autorisation de transport hierboven werd beschreven. Iedere houder van een vervoersvergun-
doit donc non seulement respecter cette autorisation, mais également ning moet zich dus niet alleen houden aan deze vergunning, maar ook
les prescriptions générales de sécurité qui figurent dans le présent aan de algemene veiligheidsvoorschriften die in dit ontwerp worden
projet et par conséquent aussi les prescriptions spécifiques qui se vermeld en derhalve ook de specifieke voorschriften die in de
trouvent dans les Codes techniques. Technische Codes staan.
II. Les personnes réalisant des travaux dans la « zone réservée » II. Tot de personen die werken uitvoeren in de ″voorbehouden zone″
établie par le présent projet sont, outre les transporteurs, les maîtres de die door dit ontwerp wordt vastgelegd, behoren behalve de vervoer-
l’ouvrage, les auteurs de projet ainsi que les entrepreneurs qui prennent ders ook de bouwheren, ontwerpers en aannemers die deelnemen aan
part à des travaux qui sont susceptibles de nuire aux installations de werken die potentieel schade kunnen toebrengen aan de vervoersin-
transport qui se trouveraient dans les zones des travaux. Ces personnes stallaties die zich in de werkzones zouden bevinden. Die personen zijn
sont déjà (et restent) soumises à l’arrêté royal du 21 septem- reeds (en blijven) onderworpen aan het koninklijk besluit van 21 sep-
bre 1988 relatif aux prescriptions et obligations de consultation et tember 1988 betreffende de voorschriften en de verplichtingen van
d’information à respecter lors de l’exécution de travaux à proximité raadpleging en informatie bij het uitvoeren van werken in de nabijheid
d’installations de transport de produits gazeux et autres par canalisa- van installaties van vervoer van gasachtige en andere producten door
tions. Elles devront aussi continuer à devoir respecter les prescriptions middel van leidingen. Ze zullen zich ook moeten blijven houden aan de
de l’arrêté proposé qui les concernent, notamment celles relatives à la voorschriften van het voorgestelde besluit die hen aanbelangen, onder
largeur de la zone réservée, aux travaux, activités, constructions et meer de voorschriften met betrekking tot de breedte van de voorbe-
autres objets autorisés ou interdits dans cette zone. houden zone, de bouwwerken, activiteiten, constructies en andere
toegelaten of verboden objecten in die zone.
III. Les personnes chargées de la surveillance sont soit des organis- III. De personen die belast zijn met het toezicht zijn ofwel erkende
mes agréés, soit des spécialistes désignés par le titulaire de l’autorisa- organismen, ofwel specialisten die werden aangeduid door de houder
tion de transport (ou son délégué), soit les fonctionnaires désignés par van de vervoersvergunning (of zijn afgevaardigde), ofwel de ambtena-
le ministre conformément à l’arrêté royal du 31 mai 2016 portant ren die werden aangeduid door de minister overeenkomstig het
désignation des fonctionnaires chargés de la surveillance des installa- koninklijk besluit van 31 mei 2016 betreffende de aanduiding van de
tions de transport et de distribution de produits gazeux et autres par ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de installaties voor het
canalisations, qui vérifient, le cas échéant, le respect des mesures de vervoer en de distributie van gasachtige producten en andere door
sécurité édictées par le présent projet, dans le cadre décrit dans le middel van leidingen, die in voorkomend geval controleren of de in dit
présent projet. ontwerp uiteengezette veiligheidsmaatregelen worden nageleefd, in
het beschreven kader in dit ontwerp.
IV. Les utilisateurs de parcelles comprenant une zone réservée et les IV. De gebruikers van percelen die een voorbehouden zone bevatten
titulaires de droits réels ou personnels sur ces parcelles sont par en de houders van zakelijke of persoonlijke rechten op die percelen zijn
exemple : le propriétaire, le superficiaire ou le locataire de la parcelle. bijvoorbeeld: de eigenaar, de opstalhouder of de huurder van het
Outre le respect des limitations applicables à l’utilisation des parties de perceel. Behalve de inachtneming van de beperkingen die van toepas-
ces parcelles comprenant une zone réservée, ceux-ci sont tenus de sing zijn op het gebruik van de delen van die percelen die een
donner accès à celles-ci au titulaire de l’autorisation de transport, en voorbehouden zone bevatten, worden de gebruikers geacht toegang tot
vue d’effectuer la surveillance et l’entretien de l’installation de trans- de percelen te verlenen aan de houder van de vervoersvergunning, met
port et le cas échéant tous travaux de réparation ou de mise hors het oog op de uitvoering van het toezicht en het onderhoud van de
service. vervoersinstallatie en in voorkomend geval alle werken voor herstel-
lingen of buitengebruikstellingen.
12. Le texte commenté n’a pas pour effet de soustraire les installations 12. Het doel van de becommentarieerde tekst is niet om de
de transport qui tombent sous le champ d’application de l’arrêté royal vervoersinstallaties die tot het toepassingsgebied behoren van het
du 11 juillet 2016 relatif à la mise à disposition sur le marché des koninklijk besluit van 11 juli 2016 betreffende het op de markt
équipements sous pression , au respect du présent projet. Le texte aanbieden van drukapparatuur te onttrekken aan de toepassing van dit
commenté est applicable à ces installations de transport dans la mesure ontwerp. De becommentarieerde tekst geldt voor die vervoersinstalla-
où l’arrêté royal du 11 juillet 2016 ne contient pas de disposition ayant ties voor zover het koninklijk besluit van 11 juli 2016 geen bepaling met
le même objet. hetzelfde voorwerp bevat.
Par contre, les arrêtés royaux relatifs au transport par canalisations De koninklijke besluiten met betrekking tot de vervoersinstallaties
qui sont énumérés à l’article 80 du présent projet sont abrogés. die worden opgelijst in artikel 80 van dit ontwerp worden echter
opgeheven.
III.3. Champ d’application dans le temps III.3. Temporele toepassingsgebied
13. Le principe est l’application immédiate du présent projet, avec 13. Het principe is de onmiddellijke toepassing van dit ontwerp, met
abrogation des dispositions de rang égal ou inférieur qui lui sont opheffing van de andersluidende bepalingen van een evenwaardig of
contraires. Ainsi, les conditions des autorisations existantes qui ont le lager niveau. De voorwaarden van de bestaande vergunningen die
même objet mais qui sont contraires aux dispositions du présent projet hetzelfde voorwerp hebben maar strijdig zijn met de bepalingen van dit
et des Codes techniques sont abrogées, ce projet étant postérieur et ontwerp en van de Technische Codes worden opgeheven, aangezien dit
hiérarchiquement supérieur aux autorisations individuelles. ontwerp later werd opgesteld en hiërarchisch gezien hoger staat dan de
individuele vergunningen.
Selon ce principe, à titre d’exemple, la condition d’une autorisation Volgens dat principe zal bijvoorbeeld de voorwaarde van een
individuelle existante qui impose une épaisseur minimale des parois bestaande individuele vergunning die een minimale wanddikte van de
des tubes en cas de réparation et qui est contraire aux dispositions du leidingen oplegt in geval van herstelling en die strijdig is met de
présent projet qui permettent de réaliser la réparation avec une bepalingen van dit ontwerp volgens dewelke een herstelling kan
épaisseur plus fine - la qualité de l’acier étant aujourd’hui supérieure à worden uitgevoerd bij een dunnere wanddikte (aangezien de kwaliteit
celle existant au moment de l’autorisation individuelle - sera automa- van het huidige staal beter is dan die ten tijde van de individuele
tiquement abrogée. Un autre exemple consiste en la suppression du vergunning), automatisch worden opgeheven. Een ander voorbeeld is
régime de surveillance renforcée au profit des dispositions d’un Code de afschaffing van het versterkte toezichtsregime ten voordele van de
technique ayant le même objet. bepalingen van een Technische Code met hetzelfde voorwerp.
Ce principe d’application immédiate du présent projet est toutefois Dat principe van onmiddellijke toepassing van dit ontwerp wordt
tempéré à deux niveaux. echter op twee niveaus gematigd.
D’une part, le présent projet ne s’applique que partiellement aux Enerzijds is dit ontwerp slechts gedeeltelijk van toepassing op de
installations de transport existantes (art.3, § 1er, 2°), à savoir les bestaande vervoersinstallaties (art.3, § 1, 2°), met name de vervoersin-
installations de transport mises en service (ou pour lesquelles la stallaties die in dienst werden gesteld (of waarvoor de aanvraag van
demande d’autorisation de transport ou la déclaration a été introduite) vervoersvergunning of de verklaring werd ingediend) voor de inwer-
avant l’entrée en vigueur du présent projet, ainsi que les installations kingtreding van dit ontwerp, alsook de installaties die werden vrijge-
dispensées d’une demande d’autorisation de transport (en vertu de steld van een aanvraag van vervoersvergunning (krachtens het konink-
l’arrêté royal du 14 mai 2002) avant cette même entrée en vigueur. En lijk besluit van 14 mei 2002) voor diezelfde inwerkingtreding. Die
effet, ces installations de transport existantes ne sont soumises qu’aux bestaande vervoersinstallaties zijn immers enkel onderworpen aan
chapitres 1er (dispositions générales) , 2 (système de gestion de la hoofdstuk 1 (algemene bepalingen), 2 (veiligheidsbeheersysteem en
sécurité et plan d’urgence), 3 (zone réservée), 7 (exploitation), 8 noodplan), 3 (voorbehouden zone), 7 (exploitatie), 8 (erkende organis-
(organismes agréés pour le contrôle des installations de transport), et 9 men voor de controle van vervoersinstallaties) en 9 (diverse bepalin-
(dispositions diverses), ainsi qu’aux articles 36 à 38 (protection contre la gen), alsook aan de artikelen 36 tot 38 (actieve bescherming tegen
corrosion active et interne) et au dernier alinéa de l’article 58 (mise en interne corrosie) en aan het laatste lid van artikel 58 (indienststelling en
service et remise en service). herindienstname).
D’autre part, il existe une exception à l’abrogation automatique des Anderzijds bestaat er een uitzondering op de automatische opheffing
conditions dérogatoires/contraires des autorisations existantes : les van de afwijkende/strijdige voorwaarden van bestaande vergunnin-
conditions qui sont expressément maintenues applicables par le présent gen: de voorwaarden die uitdrukkelijk blijven gelden door dit ontwerp.
projet. Ainsi, il est tenu compte de la situation existante dans la zone Aldus wordt rekening gehouden met de bestaande situatie in de
réservée (art.18). Les éléments (autres que les arbres) régulièrement voorbehouden zone (art.18). De elementen (anders dan de bomen) die
présents dans cette zone lors de l’entrée en vigueur du présent projet rechtmatig aanwezig zijn in die zone bij de inwerkingtreding van dit
restent autorisés, sans devoir être mis en conformité avec ce dernier. ontwerp blijven toegestaan, zonder dat ze aan dit ontwerp moeten
Ceci sans préjudice du respect des éventuelles mesures particulières worden geconformeerd. Daarbij wordt geen afbreuk gedaan aan de
pour protéger la canalisation qui ont pu être imposées par le ministre inachtneming van de eventuele bijzondere maatregelen om de leiding
lors de l’octroi d’une dérogation en matière de largeur de la zone te beschermen, die de minister had kunnen opleggen bij de verlening
réservée. van een afwijking wat betreft de breedte van de voorbehouden zone.
IV. Contenu des chapitres du projet d’arrêté royal IV. Inhoud van de hoofdstukken van het ontwerp
van koninklijk besluit
14. Le présent projet est divisé en neuf chapitres. Ceux-ci couvrent 14. Dit ontwerp bestaat uit negen hoofdstukken. Die hoofdstukken
l’ensemble des points énumérés à l’article 17, § 1er, de la Loi Gaz, qui bestrijken de punten die worden opgesomd in artikel 17, § 1, van de
détermine le contenu minimal de l’arrêté royal fixant les prescriptions Gaswet, dat de minimale inhoud vastlegt van het koninklijk besluit tot
générales portant sur la sécurité dans le cadre de la conception, la bepaling van de algemene voorschriften houdende de veiligheid in het
construction, l’exploitation et la mise hors service des installations de kader van het ontwerp, de bouw, de exploitatie en de buitendienststel-
transport. ling van de vervoersinstallaties.
15. Après des dispositions générales (chapitre 1er), l’arrêté réglemente 15. Na de algemene bepalingen (hoofdstuk 1), regelt het besluit
successivement : achtereenvolgens:
- les obligations du titulaire d’une autorisation de transport relatives - de verplichtingen van de houder van een vervoersvergunning die
au système de gestion de la sécurité et au plan d’urgence à instaurer betrekking hebben op het veiligheidsbeheersysteem en het in te voeren
(chapitre 2); noodplan (hoofdstuk 2);
- la création d’une zone réservée et les interdictions y afférant - het creëren van een voorbehouden zone en de daarmee verband
(chapitre 3); houdende verplichtingen (hoofdstuk 3);
- la protection du tracé, les types de canalisation à privilégier et les - de bescherming van het tracé, de types van leidingen waaraan de
profondeurs d’enfouissement à respecter, de même que les conditions voorkeur moet worden gegeven en de ingravingsdieptes die moeten
d’exploitation (telles que la pression, la température et l’épaisseur), la worden nageleefd, alsook de exploitatievoorwaarden (zoals de druk, de
protection contre la corrosion et les exigences en matière d’analyse de temperatuur en de diepte), de bescherming tegen corrosie en de
risques (chapitre 4); vereisten inzake risicoanalyse (hoofdstuk 4);
- les matériaux et composants utilisés (chapitre 5); - de gebruikte materialen en componenten (hoofdstuk 5);
- le contrôle des assemblages (en particulier des soudures) et le - de controle van de assemblages (in het bijzonder de lasnaden) en de
contrôle des travaux, notamment par des épreuves de résistance controle van de werken, onder meer via testen van de mechanische
mécanique et d’étanchéité, avant la mise en service (chapitre 6); weerstand en dichtheid, voor de indienststelling (hoofdstuk 6);
- l’organisation et la procédure de la gestion et de la maintenance - de organisatie en de beheer- en onderhoudsprocedure tijdens de
pendant l’exploitation, de même que les procédures d’urgence ainsi que exploitatie, alsook de noodprocedures en de bewaring van plannen en
la conservation des plans et rapports (chapitre 7); verslagen (hoofdstuk 7);
- la mission et les obligations des organismes agréés pour le contrôle - de opdracht en de verplichtingen van de erkende organismen voor
des installations de transport, ainsi que la prise en charge des frais de controle van vervoersinstallaties, alsook het ten laste nemen van de
engendrés par leur mission (chapitre 8); kosten die uit hun opdracht voortvloeien (hoofdstuk 8);
- les délégations, les mesures ou méthodes applicables en l’absence - de delegaties, maatregelen of methodes die van toepassing zijn
de dispositions spécifiques dans les Codes techniques, la modification wanneer de Technische Codes geen specifieke bepalingen bevatten, de
des Codes techniques, les dérogations et les abrogations (chapitre 9). wijziging van de Technische Codes, de afwijkingen en opheffingen
(hoofdstuk 9).
IV.1. Chapitre 1er (art 1 à 3) IV.1. Hoofdstuk 1 (art. 1 tot 3)
er
16. Le premier chapitre définit en son article 1 certaines notions qui 16. In artikel 1 van het eerste hoofdstuk worden bepaalde begrippen
ne sont pas définies dans la Loi Gaz ou dans ses arrêtés d’exécution. Les gedefinieerd die niet worden gedefinieerd in de Gaswet of haar
articles 2 et 3 précisent respectivement l’objet et le champ d’application uitvoeringsbesluiten. De artikelen 2 en 3 bepalen respectievelijk het
de l’arrêté, à savoir des éléments déjà abordés ci-dessus. voorwerp en het toepassingsgebied van het besluit, namelijk de
elementen die hierboven reeds werden aangehaald.
IV.2. Chapitre 2 (art. 6 à 13) IV.2. Hoofdstuk 2 (art. 6 tot 13)
17. Le deuxième chapitre du projet a trait à deux nouveaux 17. Het tweede hoofdstuk van het ontwerp heeft betrekking op twee
instruments de gestion, à savoir le système de gestion de la sécurité et nieuwe beheersinstrumenten, namelijk het veiligheidsbeheersysteem
le plan d’urgence que tout titulaire d’une autorisation de transport doit en het noodplan dat iedere houder van een vervoersvergunning moet
mettre en place dans le cadre de sa politique de prévention et de invoeren in het kader van zijn preventiebeleid en beleid inzake de
traitement des accidents. Ce chapitre ne s’applique pas aux installations behandeling van ongevallen. Dat hoofdstuk is niet van toepassing op
dites « SEVESO » puisqu’il existe une législation similaire (cf. article 3, de zogenaamde ″SEVESO″-installaties aangezien er een gelijkaardige
§ 4, du présent projet). wetgeving bestaat (zie artikel 3, § 4, van dit ontwerp).
Les éléments à intégrer dans le système de gestion de la sécurité sont De elementen die moeten worden geïntegreerd in het veiligheidsbe-
énumérés à l’article 7, à savoir: heersysteem worden opgesomd in artikel 7, namelijk:
1) le rôle, les responsabilités et la formation du personnel. Il s’agit de 1) de rol, verantwoordelijkheden en opleiding van het personeel.
définir l’organisation du personnel (et des éventuels sous-traitants) Daarbij moet de organisatie worden bepaald van de personeelsleden
associé(s) à la gestion des risques d’accident, d’identifier les besoins en (en eventuele onderaannemers) die te maken hebben met het beheer
matière de formation et d’établir les plans de formation ; van ongevalrisico’s, moeten de opleidingsbehoeften worden geïdenti-
ficeerd en de opleidingsplannen worden opgesteld;
2) l’identification et l’évaluation des risques d’accident. Il s’agit de 2) de identificatie en evaluatie van ongevalrisico’s. Daarvoor moeten
définir et de mettre en œuvre des procédures à cet effet, couvrant toutes procedures worden gedefinieerd en uitgevoerd die alle levensfases van
les phases de vie des installations de transport : conception, construc- de vervoersinstallaties bestrijken: ontwerp, bouw, exploitatie, onder-
tion, exploitation, entretien et mise hors service ; houd en buitengebruikstelling;
3) la maîtrise d’exploitation; il s’agit d’adopter et de mettre en œuvre 3) de exploitatiebeheersing; het gaat om het opmaken en uitvoeren
des procédures et des instructions permettant un fonctionnement en van procedures en instructies voor een veilige werking van de
toute sécurité des installations de transport; vervoersinstallaties;
4) les procédures pour la gestion des modifications aux installations 4) de procedures voor het beheer van de wijzigingen die aan de
de transport existantes ; bestaande vervoersinstallaties worden aangebracht;
5) le plan d’urgence. Il s’agit d’adopter et de mettre en œuvre des 5) het noodplan. Dit behelst het opmaken en uitvoeren van procedu-
procédures visant à identifier les urgences prévisibles et à élaborer un res om voorspelbare noodgevallen te identificeren en een bijbehorend
plan d’urgence pour y faire face ; noodplan uit te werken;
6) la prévention et l’analyse des accidents ainsi que le suivi des 6) de preventie en analyse van ongevallen alsook de lijst van
actions correctives : Il s’agit de définir et de mettre en œuvre les corrigerende acties: Dit element omvat de definiëring en uitvoering van
procédures, notamment de remontée d’informations, pour analyser les procedures, onder meer het terugkoppelen van informatie, om onge-
accidents et ainsi dégager des actions correctives par rapport à ceux-ci. vallen te analyseren en aldus daaruit de overeenkomstige corrigerende
acties af te leiden.
18. Le plan d’urgence est donc intégré dans le système de gestion de 18. Het noodplan is dus geïntegreerd in het veiligheidsbeheersys-
la sécurité, bien qu’il joue un rôle qui va au-delà de l’aspect préventif. teem, zelfs al is de rol van dit plan niet louter preventief.
Le contenu du système de gestion de la sécurité (en ce compris le De inhoud van het veiligheidsbeheersysteem (met inbegrip van het
contenu du plan d’urgence) sera davantage précisé dans un Code noodplan) zal verder worden beschreven in een Technische Code
technique intitulé « système de gestion de la sécurité » (art.13). getiteld ″veiligheidsbeheersysteem″ (art.13).
19. Le titulaire de l’autorisation de transport soumet son système de 19. De houder van de vervoersvergunning onderwerpt zijn veilig-
gestion de la sécurité à un audit externe dans l’année qui suit la mise en heidsbeheersysteem aan een externe audit tijdens het jaar dat volgt op
exploitation de sa première installation de transport, puis tous les 5 ans. de inbedrijfstelling van de eerste installatie van de houder van de
L’audit est réalisé par un auditeur externe désigné par un organisme de vervoersvergunning en vervolgens ten minste om de 5 jaar. De audit
certification accrédité (art. 9). wordt uitgevoerd door een externe auditor die wordt aangesteld door
een erkend certificatie-instelling (art. 9).
20. Le système de gestion de la sécurité doit être accompagné d’un 20. Het veiligheidsbeheersysteem moet worden vergezeld door een
manuel, dont le contenu minimal est fixé à l’article 10. Il décrit les handleiding, waarvan de minimale inhoud wordt bepaald in artikel 10.
principes du système de gestion mis en place et est destiné à être De handleiding beschrijft de principes van het beheerssysteem en is
transmis pour information aux autorités compétentes. bedoeld om ter info te worden doorgegeven aan de bevoegde
overheden.
Les titulaires d’une autorisation de transport relative à une installa- De houders van een vervoersvergunning voor een bestaande ver-
tion de transport existante bénéficient d’un délai pour se conformer au voersinstallatie genieten een termijn om zich aan hoofdstuk 2 van het
chapitre 2 du projet. Il suffit d’avoir une seule installation de transport ontwerp te conformeren. Die bepaling geldt van zodra er één enkele
en service pour que cette disposition trouve à s’appliquer. En effet, les vervoersinstallatie in gebruik is. De bepalingen met betrekking tot het
dispositions relatives au système de gestion de la sécurité seront veiligheidsbeheersysteem zullen immers in werking treden vijf jaar na
d’application cinq ans après l’entrée en vigueur de l’arrêté, sans de inwerkingtreding van het besluit, zonder afbreuk te doen aan de
préjudice de l’obligation de communication annuelle d’un état d’avan- verplichting om ieder jaar een stand van zaken te communiceren (art.
cement (art. 82), et à l’exception des dispositions relatives au plan 82) en met uitzondering van de bepalingen betreffende het noodplan,
d’urgence, qui seront d’application un an après son entrée en vigueur die een jaar na de inwerkingtreding van het besluit van kracht zullen
(art. 83). zijn (art. 83).
IV.3. Chapitre 3 (art.14 à 19) IV.3. Hoofdstuk 3 (art.14 tot 19)
21. Le troisième chapitre a trait à la « zone réservée » et aux 21. Het derde hoofdstuk heeft betrekking op de ″voorbehouden
restrictions qui s’y appliquent. Il s’agit d’une zone créée au sein de la zone″ en de beperkingen die daarvoor gelden. Het gaat om een zone
« zone protégée » au sens de l’article 1er, 7°, de l’arrêté royal du die wordt gecreëerd binnen de ″beschermde zone″ zoals bedoeld in
21 septembre 1988 précité (à savoir la zone encadrant les installations artikel 1, 7°, van het voormelde koninklijk besluit van 21 septem-
de transport à 15 mètres de part et d’autre de leur implantation, ber 1988 (namelijk de zone die de vervoerinstallaties inkadert op 15
étendue le cas échéant à la zone où l’exécution de travaux peut nuire à meter aan weerszijden van hun inplanting, in voorkomend geval
la stabilité de cette zone protégée). uitgebreid tot de zone waar de uitvoering van werken de stabiliteit van
de voormelde zone kan schaden).
La dimension de la zone réservée dépend de la pression maximale De omvang van de voorbehouden zone hangt af van de maximaal
admissible à laquelle l’installation de transport peut être exploitée toelaatbare druk waarop de vervoersinstallatie mag worden geëxploi-
(MAOP) (art.15). teerd (MAOP) (art.15).
Dans la zone réservée, tous travaux, ainsi que la présence de Binnen de voorbehouden zone zijn alle werkzaamheden, evenals de
marchandises et de matériel, la modification du relief du sol et la aanwezigheid van goederen en materieel, het wijzigen van het reliëf
présence de constructions, bâtiments, infrastructures, câbles et/ou van de bodem en de aanwezigheid van constructies, gebouwen,
canalisations sont en principe interdits (art.16, § 1er). infrastructuren, kabels en/of leidingen verboden (art.16, § 1).
Par exception, certaines activités y sont autorisées, pourvu que Bepaalde activiteiten zullen er uitzonderlijk worden toegelaten, op
celles-ci soient reprises dans l’une des deux annexes au présent projet voorwaarde dat die worden vermeld in één van de twee bijlagen bij dit
d’arrêté et qu’elles répondent à certaines conditions (art.17). Plus ontwerp van besluit en dat ze beantwoorden aan bepaalde voorwaar-
précisément, les activités mentionnées dans l’annexe 1redoivent être den (art.17). Meer in het bijzonder moeten de activiteiten vermeld in
conformes aux conditions stipulées dans le document établi par le bijlage 1 conform de voorwaarden zijn die worden bepaald in het
titulaire de l’autorisation de transport. Ce document prévoit certaines document opgesteld door de houder van de vervoersvergunning. In
mesures de sécurité que les personnes réalisant des activités dans la dat document staan bepaalde veiligheidsmaatregelen die de personen
zone réservée doivent prendre afin d’assurer la sécurité de l’installation die activiteiten uitvoeren in de voorbehouden zone moeten nemen om
de transport. Ce document doit également faire l’objet d’un archivage. de veiligheid van de vervoersinstallatie te waarborgen. Dat document
Les activités mentionnées dans l’annexe 2 ne sont quant à elles moet eveneens worden gearchiveerd. De activiteiten vermeld in bijlage
autorisées que si elles sont réalisées sur un sol présentant une portance 2 zijn slechts toegestaan als ze worden uitgevoerd op een ondergrond
suffisante. met een voldoende groot draagvermogen.
De même, les arbres et les buissons sont en principe interdits si leur Ook zijn alle bomen en struiken in principe verboden indien hun
axe central se situe à moins de 3 mètres de l’axe d’une canalisation dont centrale as zich bevindt op minder dan 3 meter van de as van de leiding
l’enfouissement est inférieur à 3 mètres ou qui n’est pas protégée par voor zover die zich minder dan 3 meter onder het maaiveld of niet in
une gaine (art.16, alinéa 2). Par exception, la présence de certains arbres een koker bevinden (art.16, tweede lid). De bomen en struiken die zijn
et buissons, dont une liste est reprise dans le Code technique opgenomen in de Technische Code exploitatie zijn bij uitzondering
exploitation, est permise. toegestaan.
Les constructions, et autres infrastructures situées dans la zone De constructies en andere infrastructuren die zich in de voorbehou-
réservée avant l’entrée en vigueur du présent projet - conformément den zone bevinden vóór de inwerkingtreding van dit ontwerp zijn
aux règles qui étaient alors applicables - restent autorisées (art.18). Par overeenkomstig de destijds toepasbare regels nog steeds toegelaten
ailleurs, la possibilité pour le demandeur d’une autorisation de (art.18). Er wordt overigens bepaald dat de aanvrager van een
transport de demander au ministre ou son délégué d’accorder une vervoersvergunning kan vragen aan de minister of zijn afgevaardigde
dérogation aux dispositions relatives à la zone réservée, est prévue om hem toe te staan af te wijken van de bepalingen betreffende de
(art.19). voorbehouden zone (art.19).
22. Un dispositif similaire de zone réservée existe déjà depuis 1991 à 22. Een gelijkaardige regeling van een voorbehouden zone bestond
l’article 24 de l’arrêté royal du 11 mars 1966 déterminant les mesures de reeds sinds 1991 in artikel 24 van het koninklijk besluit van
sécurité à prendre lors de l’établissement et dans l’exploitation des 11 maart 1966 betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen bij de
installations de transport de gaz par canalisations. Le présent projet oprichting en bij de exploitatie van installaties voor gasvervoer door
prévoit l’abrogation de cet arrêté du 11 mars 1966. Ce type de dispositif middel van leidingen. Dit ontwerp voorziet in de opheffing van dat
existe également depuis 1993 dans les arrêtés royaux applicables au besluit van 11 maart 1966. Dat type regeling bestond al sinds 1993 in de
transport de produits autres que le gaz. koninklijke besluiten die van toepassing zijn op het vervoer van andere
producten dan gas.
Tout comme c’était le cas jusqu’à présent, le régime juridique de la Zoals tot op heden het geval was, is het juridische stelsel van de
zone réservée se cumule avec celui de la zone protégée prévu dans le voorbehouden zone cumulatief met dat van de beschermde zone in het
cadre de l’arrêté royal du 21 septembre 1988 précité. Cet arrêté royal kader van het eerder vernoemde koninklijk besluit van 21 septem-
prévoit (en ses articles 2 et 3) que, dans le cadre de travaux exécutés ber 1988. Dat koninklijk besluit bepaalt (in de artikelen 2 en 3) dat, in
dans la zone protégée, le maître de l’ouvrage se concerte avec les het kader van werken uitgevoerd in de beschermde zone, de bouwheer
transporteurs sur les mesures générales à prendre pour assurer la overleg pleegt met de vervoerders wat betreft de algemene maatregelen
sécurité et la bonne conservation des installations de transport et die moeten worden genomen ter beveiliging en instandhouding van de
communique ces mesures à l’entrepreneur. vervoerinstallaties en die maatregelen meedeelt aan de aannemer.
De même, l’entrepreneur se concerte avec les transporteurs et prévoit De aannemer pleegt eveneens overleg met de vervoerders en
les mesures supplémentaires à prendre pour assurer la sécurité et la voorziet de bijkomende maatregelen die moeten worden genomen
bonne conservation des installations de transport. teneinde de veiligheid en de goede instandhouding van de vervoerin-
stallaties te verzekeren.
A l’instar de ce qui est existait par le passé avec l’article 24 de l’arrêté Naar het voorbeeld van wat er voordien bestond met artikel 24 van
royal du 11 mars 1966 comme avec les arrêtés royaux applicables au het koninklijk besluit van 11 maart 1966 zoals ook met de koninklijke
transport de produits autres que le gaz, le régime commenté ne porte besluiten die van toepassing zijn op het vervoer van andere producten
pas atteinte aux dispositions de l’arrêté royal du 21 septem- dan gas, doet het stelsel dat hier wordt toegelicht geen afbreuk aan de
bre 1988 précité, mais le complète ; le régime de la zone réservée se bepalingen van het voormelde koninklijk besluit van 21 septem-
cumule à celui de la zone protégée. ber 1988, maar vormt het eerder een aanvulling daarop; het stelsel van
de voorbehouden zone komt bovenop dat van de beschermde zone.
Ainsi, lorsqu’une activité est envisagée en zone protégée mais en Wanneer aldus een activiteit wordt gepland in een beschermde zone
dehors de la zone réservée, l’arrêté royal du 21 septembre 1988 précité maar buiten de voorbehouden zone, geldt het voormelde koninklijk
s’applique (avec notamment ses obligations en matière de consultation, besluit van 21 september 1988 (onder meer zijn verplichtingen inzake
d’information et de mesures éventuelles visant à assurer la sécurité). raadpleging, mededeling en eventuele veiligheidsmaatregelen).
Lorsqu’une activité est envisagée en zone réservée, ce régime Als een activiteit wordt gepland in een voorbehouden zone, dan is
s’applique de manière cumulative à celui de la zone protégée : l’activité dat stelsel cumulatief van toepassing met dat van de beschermde zone:
est en principe interdite, sauf si elle est mentionnée dans une des deux de activiteit is in principe verboden, tenzij ze wordt vermeld in één van
annexes et les conditions additionnelles qui leur sont applicables (à de twee bijlagen en de bijkomende voorwaarden die erop van
savoir la conformité à un document écrit ou une portance du sol toepassing zijn (met name de conformiteit met een geschreven
suffisante). En outre, s’il s’agit de travaux, que ce soit en phase de projet document of een voldoende grote draagkracht van de bodem).
ou en phase d’exécution, il convient de suivre (e.a.) la procédure Bovendien, als het om werkzaamheden gaat, zowel in de ontwerp- als
d’information et de consultation aboutissant à des mesures éventuelles, uitvoeringsfase, dient (onder andere) de procedure van informatie en
telle que prévue par l’arrêté royal du 21 septembre 1988. raadpleging te worden gevolgd, die eventueel tot maatregelen leidt
zoals bepaald door het koninklijk besluit van 21 september 1988.
23. Le quatrième chapitre du texte commenté établit les caractéristi- 23. Het vierde hoofdstuk van de becommentarieerde tekst bepaalt de
ques techniques liées aux installations de transport qui doivent être technische kenmerken in verband met de vervoersinstallaties die bij het
respectées lors de leur conception. Les installations de transport sont en ontwerp moeten worden nageleefd. De vervoersinstallaties zijn, in
principe enfouies et le recours à des installations aériennes est si principe, ingegraven en voor zover mogelijk worden bovengrondse
possible limité aux stations et au franchissement d’obstacles importants installaties alleen gebruikt in de stations en voor kruising van grote
(autoroutes, cours d’eau, voies ferrées, etc.) (art. 20). obstakels (autosnelwegen, waterwegen, spoorwegen, enz.) (art. 20).
24. Des exigences supplémentaires s’appliquent aux installations de 24. Voor vervoersinstallaties met een maximaal toegelaten bedrijfs-
transport dont la pression maximale admissible d’exploitation (MAOP) druk (MAOP) van meer dan 16 bar gelden bijkomende vereisten.
dépasse 16 bar.
Premièrement, les vannes de sectionnement (à savoir des pièces Ten eerste, de sectioneringsafsluiters (namelijk de uitrusting die deel
d’équipement qui font partie de la structure de la canalisation et qui uitmaakt van de structuur van de leiding en die dient om een vak ervan
servent à isoler un segment de celle-ci ) ne peuvent être séparées de te isoleren) mogen niet meer dan 30 kilometer van elkaar verwijderd
plus de 30 km et la possibilité d’un raccordement à une installation de zijn en voor elk van die vakken wordt voorzien in de mogelijkheid van
purge ou de vidange doit en outre être prévue pour chacun de ces een aansluiting op een afblaas- of purgeerinstallatie (art. 22). Die
segments (art. 22). Ces vannes doivent être considérées comme des afsluiters moeten worden beschouwd als instrumenten, nodig voor het
organes nécessaires à la gestion du réseau de transport. beheer van het vervoersnet.
Deuxièmement, ces installations doivent être conçues et construites Ten tweede, moeten die leidingen zodanig worden ontworpen en
de manière à ne pas compromettre la possibilité d’un contrôle par une gebouwd om de mogelijkheid van controle door interne inspectie niet
inspection interne (art. 23). Ceci n’implique pas que toutes les conduites in het gedrang te brengen (art. 23). Dat impliceert niet dat alle leidingen
doivent être équipées de gares de raclage, mais que les conduites sont met schraapkolven moeten worden uitgerust, maar wel dat de
construites sans obstacles internes qui prohiberaient une inspection par leidingen worden gebouwd zonder interne hindernissen die een
l’intérieur. interne inspectie onmogelijk zouden maken.
25. Des prescriptions particulières s’appliquent également aux cana- 25. Er gelden ook bijzondere voorschriften voor offshore leidingen
lisations offshore (art. 24). (art. 24).
26. La profondeur minimale d’enfouissement des installations de 26. De minimale ingravingsdiepte van de vervoersinstallaties wordt
transport est également fixée (art. 25). Celle-ci est plus importante ook vastgelegd (art. 25). De vervoersinstallatie ligt dieper wanneer die
lorsque l’installation croise certaines infrastructures (route, voie ferrée bepaalde infrastructuren kruist (weg, spoorweg of waterweg).
ou cours d’eau).
27. La distance minimale séparant une installation de transport d’une 27. De minimumafstand tussen een vervoersinstallatie en een andere
autre installation (toutes deux enfouies mais parallèles ou qui se installatie (beide ondergronds, maar bij parallel tracé of kruising) wordt
croisent) est également définie (art. 26). Pour le transport d’oxygène ook vastgelegd (art. 26). Voor het vervoer van gasvormig zuurstof blijft
gazeux, la distance minimale reste de 0,50 m dans tous les cas de figure. de minimumafstand 0,50 m in alle gevallen.
28. Les conditions de conception, telles que la température et la 28. De ontwerpvoorwaarden, zoals de minimale druk en tempera-
pression minimales sont encadrées (art. 27-29). tuur, worden vastgelegd (art. 27-29).
29. L’épaisseur minimale de parois des conduites en acier est 29. De minimale wanddikte van de stalen leidingen wordt ook
également précisée (art. 30-34). Celle-ci est calculée sur la base de la bepaald (art. 30-34). Die wordt berekend op basis van de methode der
méthode des contraintes admissibles décrites dans les Codes techni- toelaatbare spanningen zoals beschreven in de Technische Codes; de
ques, qui est notamment fonction de la limite d’élasticité minimale dikte is onder meer afhankelijk van de gespecificeerde minimale
spécifiée de l’acier et d’un facteur de sécurité. elasticiteitsgrens van het staal en een veiligheidsfactor.
En ce qui concerne l’épaisseur minimale des matériaux d’une station, Wat de minimale dikte van de materialen van een station betreft,
la distinction suivante est opérée : si la station est clôturée ou si elle wordt het volgende onderscheid gemaakt: gaat het om een omheind
n’est pas clôturée mais que des mesures de protection particulières station of om een niet-omheind station waarvoor speciale beschermings-
conformes aux Codes techniques ont été prévues, on applique le facteur maatregelen werden voorzien overeenkomstig de Technische Code,
de sécurité minimal (1,50); dans tous les autres cas, on applique le dan wordt de minimale veiligheidsfactor (1,50) toegepast; in alle andere
facteur de sécurité propre aux matériaux utilisés. gevallen wordt de veiligheidsfactor toegepast die bij de gebruikte
materialen hoort.
30. Les mesures de protections passive et active contre la corrosion (y 30. Alle passieve en actieve beschermingsmaatregelen tegen corrosie
compris la corrosion interne) des installations enterrées, immergées et (met inbegrip van interne corrosie) van ondergrondse, onder water
aériennes sont abordées (art. 35-38) en renvoyant notamment aux aangelegde en bovengrondse installaties worden behandeld (art. 35-38),
Codes techniques. onder meer met een verwijzing naar de Technische Codes.
31. Une nouveauté consiste en la réalisation d’une analyse de risque 31. Een nieuwigheid is de verplichting een risicoanalyse uit te voeren
qui est imposée afin de valider le tracé de toute nouvelle canalisation teneinde de aanvaardbaarheid van het tracé van elke nieuwe leiding
pour laquelle une nouvelle autorisation de transport est requise. Le waarvoor een vervoersvergunning is vereist, te bevestigen. De mini-
contenu minimal de l’analyse de risque est arrêté. L’analyse de risque male inhoud van de risicoanalyse wordt vastgelegd. De risicoanalyse
doit être jointe à la demande d’autorisation de transport. La méthodo- moet bij de aanvraag van vervoersvergunning worden bijgevoegd. De
logie et les critères applicables seront d’avantage précisés dans un Code methodologie en de toepasbare criteria zullen verder worden uitge-
technique. werkt in een Technische Code.
Une analyse de risque n’est pas requise dans les trois hypothèses In de volgende drie hypothesen is geen risicoanalyse vereist (art. 39):
suivantes (art. 39) :
- en cas de modification de l’implantation ou du tracé à la demande - in geval van wijziging van de ligging of het tracé op verzoek van
d’un gestionnaire de domaine public, au sens de l’article 9 de la Loi een beheerder van openbaar domein, in de betekenis van artikel 9 van
Gaz ; de Gaswet;
- en cas de déplacement des installations de transport à la demande - in geval van verplaatsing van de vervoersinstallatie op verzoek van
du propriétaire du fonds grevé (ou du titulaire d’un droit équivalent), de eigenaar van het bezwaarde erf (of de houder van een gelijkwaardig
au sens de l’article 12 de la Loi Gaz ; recht) in de betekenis van artikel 12 van de Gaswet;
- en cas de remplacement d’une installation de transport par une - in geval van vervanging van een vervoersinstallatie door een
autre, à certaines conditions cumulatives fixées dans le présent projet. andere onder bepaalde cumulatieve voorwaarden die in dit ontwerp
worden vastgelegd.
IV.5. Chapitre 5 (art.41 à 43) IV.5. Hoofdstuk 5 (art.41 tot 43 )
32. Le cinquième chapitre contient des exigences relatives aux 32. Het vijfde hoofdstuk bevat vereisten voor gebruikte materialen en
matériaux et composants utilisés pour la construction des installations componenten bij de constructie van de vervoersinstallaties. Alle
de transport. Tous les matériaux des composants servant à la construc- materialen van de componenten voor de constructie van de vervoer-
tion des installations de transport doivent être compatibles avec le sinstallaties moeten compatibel zijn met het vervoerde product (art. 41).
produit transporté (art. 41).
33. Pour le surplus, il est en grande partie renvoyé aux Codes 33. Voor het overige wordt meestal verwezen naar de Technische
techniques, notamment en ce qui concerne la composition chimique des Codes, onder meer wat betreft de chemische samenstelling van de
matériaux, leur procédé de fabrication, les conditions de l’analyse materialen, hun fabricageprocedé, de voorwaarden van de chemische
chimique et des essais, la résistance mécanique à la traction des analyse en de proeven, de mechanische weerstand van de lasnaden
soudures (art. 42), ainsi que les spécifications techniques des compo- (art. 42), en de technische specificaties van de componenten (met
sants (y compris leur contrôle), des pompes et des compresseurs inbegrip van hun controle), pompen en compressoren (art. 43).
(art. 43).
34. Le sixième chapitre concerne la construction et la mise en service 34. Het zesde hoofdstuk behandelt de constructie en indienststelling
des installations de transport. Il est renvoyé aux Codes techniques en ce van vervoersinstallaties. Er wordt verwezen naar de Technische Codes
qui concerne l’inspection du chantier et des travaux (art. 44), le soudage voor de inspectie van de bouwplaats en de werken (art. 44), de lassen
(art. 45) et l’assemblage des composants (art. 46 et 47). (art. 45) en de assemblage van de componenten (art. 46 en 47).
35. Le contrôle des soudures consiste en un contrôle visuel et en un 35. De controle van de lasnaden bestaat uit een visueel onderzoek en
contrôle non destructif sur l’entièreté de la longueur de toutes les een niet-destructief onderzoek over de volledige lengte van alle
soudures, sauf pour les installations dont la pression maximale lasnaden, behalve voor de installaties waarvan de maximaal toegelaten
admissible d’exploitation (MAOP) ne dépasse pas 16 bar et pour bedrijfsdruk (MAOP) niet hoger is dan 16 bar en waarvan het
lesquelles le contrôle non destructif doit couvrir au moins 10% des niet-destructief onderzoek ten minste 10% van de lasnaden moet
soudures (art. 49). Il est également procédé à un contrôle destructif d’un dekken (art. 49). Er wordt ook een destructief onderzoek uitgevoerd op
certain nombre des soudures fixé dans les Codes techniques (art. 50). een aantal lasnaden vastgelegd in de Technische Codes (art. 50). De
Un contrôle non destructif de la qualité de l’isolation du revêtement de kwaliteit van de isolatie van de bekleding van de leiding wordt ook aan
la canalisation est également prévu (art. 51). Les soudures de raccorde- een niet-destructief onderzoek onderworpen (art. 51). De verbindings-
ments qui ne subiront pas d’épreuve de résistance mécanique sont lassen die geen mechanische weerstandsproef ondergaan, worden naar
soumises sur toute leur longueur selon le type de soudure soit à deux gelang van het soort lasnaad over hun volledige lengte onderworpen
contrôles non destructifs différents, soit à un examen magnétique ou aan hetzij twee verschillende soorten niet-destructief onderzoek hetzij
par ressuage (art. 52). een magnetisch onderzoek of penetrantonderzoek (art. 52).
36. Un nettoyage intérieur (art. 53) et des épreuves de réception des 36. Een interne reiniging (art. 53) en opleveringsproeven van de
installations de transport sont imposés avant leur mise en service : une vervoersinstallaties zijn verplicht voor hun indienststelling: een mecha-
épreuve de résistance mécanique (réalisée à l’eau) et une épreuve nische weerstandsproef (met water) en een dichtheidsproef (met lucht
d’étanchéité (réalisée à l’air ou à l’azote) ont lieu (art. 54), selon les of stikstof) worden uitgevoerd (art. 54) volgens de modaliteiten van de
modalités fixées aux articles 55 à 57. artikelen 55 tot 57.
La preuve de la réussite des épreuves précitées doit être établie avant Het bewijs van het slagen van de voornoemde proeven, moet worden
toute mise en service d’une installation (art. 58). La preuve que le opgesteld voor de indienststelling van een installatie (art. 58). Het
titulaire de l’autorisation de transport a satisfait aux dispositions du bewijs dat de houder van de vervoersvergunning heeft voldaan aan de
présent projet et de l’autorisation de transport est rapportée au moyen bepalingen van dit ontwerp en van de vervoersvergunning, wordt
d’un rapport de conformité, qui est rédigé par un organisme agréé geleverd aan de hand van een rapport van overeenstemming dat wordt
(MAOP supérieure à 16 bar) ou par un ou plusieurs spécialistes opgesteld door een erkend organisme (MAOP hoger dan 16 bar) of
désignés par le titulaire de l’autorisation (MAOP inférieure à 16 bar). Le door één of meer specialisten die worden aangewezen door de houder
rapport de conformité doit être établi au plus tard 6 mois après la mise van de vervoersvergunning (MAOP lager dan 16 bar). Het rapport van
en service. Une copie doit être transmise à l’Administration de l’Energie overeenstemming moet uiterlijk zes maanden na de indienststelling
et à l’Administration de la Qualité et de la Sécurité dans les 2 mois worden opgesteld. Een kopie van het rapport van overeenstemming
suivant l’écoulement du délai de 6 mois. moet binnen de twee maanden na het verstrijken van de termijn van zes
maanden worden gestuurd naar het Bestuur Energie en de Administra-
tie Kwaliteit en Veiligheid.
Le rapport de conformité portant sur les ensembles tombant sous le Voor de samenstellen die vallen onder het toepassingsgebied van het
champ d’application de l’arrêté royal du 11 juillet 2016 précité et ne voormelde koninklijk besluit van 11 juli 2016 en niet worden opgeno-
s’intégrant pas dans une installation soumise à la surveillance d’un men in een installatie die onderworpen is aan het toezicht van een
organisme agréé est rédigé par un ou plusieurs spécialistes désignés erkend organisme, wordt het rapport van overeenstemming opgesteld
par le titulaire. door één of meer specialisten die worden aangewezen door de houder.
37. Enfin, le titulaire de l’autorisation doit disposer d’un dossier final 37. Tot slot moet de houder van de vergunning uiterlijk zes maanden
de construction au plus tard six mois après la mise en service de na de indienststelling van de vervoersinstallatie beschikken over een
l’installation de transport. Les éléments que ce dossier doit contenir definitief constructiedossier. De elementen die dat dossier moet bevat-
sont énumérés à l’article 59. ten, worden in artikel 59 opgesomd.
38. Le septième chapitre pose certaines exigences relatives à l’exploi- 38. Het zevende hoofdstuk stelt een aantal vereisten voor de
tation de l’installation de transport. Il prévoit tout d’abord les exigences exploitatie van de vervoersinstallatie. Het bepaalt eerst de minimale
minimales auxquelles doit satisfaire l’organisation du titulaire d’une vereisten waaraan de organisatie van de houder van de vervoersver-
autorisation de transport pour assurer la gestion et la maintenance des gunning moet voldoen bij het beheer en het onderhoud van zijn
installations (art. 61). installaties (art. 61).
Le titulaire doit également édicter des règles, des instructions et des De houder moet hiervoor ook regels, instructies en procedures
procédures à cet effet, qui s’intègrent dans le système de gestion de la opstellen die worden opgenomen in het veiligheidsbeheersysteem
sécurité décrit au chapitre 2 (art. 62). beschreven in hoofdstuk 2 (art. 62).
39. Des règles relatives aux procédures d’urgence à respecter lors de 39. Er worden regels met betrekking tot noodprocedures opgesteld in
la survenance d’un événement indésirable sont prévues (art. 65). Ces geval een ongewenste gebeurtenis zich voordoet (art. 65). Die regels
règles se combinent au plan d’urgence et au système de gestion de la gaan samen met het noodplan en het veiligheidsbeheersysteem van de
sécurité du titulaire de l’autorisation décrite au chapitre 2. houder van de vergunning beschreven in hoofdstuk 2.
40. Les plans et les documents techniques des installations de 40. De plannen en technische documenten van de vervoersinstallaties
transport doivent être disponibles, tandis que les rapports relatifs à moeten beschikbaar zijn en de verslagen met betrekking tot die
celles-ci doivent être conservés pendant toute la durée de vie de installaties moeten gedurende hun volledige levensduur worden
celles-ci (art. 66). bijgehouden (art. 66).
41. Concernant le contrôle de l’état des installations de transport et la 41. Wat betreft de controle van de staat van de vervoersinstallaties en
mise hors service de ces installations, il est renvoyé aux Codes de buitendienststelling van die vervoersinstallaties, wordt verwezen
techniques (art. 64 et 67). naar de Technische Codes (art. 64 en 67).
42. Dans l’hypothèse où certaines caractéristiques techniques d’une 42. Indien bepaalde technische kenmerken van een vervoersinstalla-
installation ne satisferaient plus aux critères de conception ou aux tie niet langer voldoen aan de ontwerpcriteria of aan de eigenschappen
spécifications de matériaux applicables lors de la construction de cette van de materialen die van toepassing waren op het ogenblik waarop
installation, il est procédé comme suit : s’il existe des dispositions die installatie werd gebouwd, wordt als volgt te werk gegaan: als er
pertinentes dans les Codes techniques, celles-ci s’appliquent - à défaut, relevante bepalingen in de Technische Codes staan, dan worden die
on applique des mesures ou méthodes particulières approuvées par les toegepast - zo niet worden bijzondere maatregelen of methoden
fonctionnaires de l’Administration de l’Energie et de l’Administration toegepast die door de ambtenaren van het Bestuur Energie en van de
de la Qualité et Sécurité. L’installation de transport concernée peut alors Administratie Kwaliteit en Veiligheid werden goedgekeurd. De betrok-
être maintenue en service sans préjudice des dispositions de l’arti- ken vervoersinstallatie mag dan in gebruik worden gehouden, onver-
cle 17/1 de la Loi Gaz (art. 63). minderd de bepalingen van artikel 17/1 van de Gaswet (art. 63).

43. Le huitième chapitre concerne la surveillance de certaines 43. Het achtste hoofdstuk heeft betrekking op het toezicht op
dispositions du présent projet. sommige bepalingen van dit ontwerp.
Cette surveillance a trait aux composants soumis à pression et Dat toezicht heeft betrekking op de drukhoudende componenten en
incombe en principe à un organisme agréé par le ministre conformé- wordt in principe uitgevoerd door een organisme erkend door de
ment à l’arrêté royal du 21 avril 2016 concernant l’agrément des minister overeenkomstig het koninklijk besluit van 21 april 2016 betref-
organismes chargés de la surveillance des installations de transport fende de erkenning van organismen belast met het toezicht op
(art. 69). Elle est précisée dans les articles 70 et 71 du présent projet. vervoersinstallaties (art. 69). Dit wordt verduidelijkt in de artikelen 70
Toutefois, elle peut également être exercée par un ou plusieurs en 71 van dit ontwerp. Het toezicht mag echter ook worden uitgevoerd
spécialistes désignés par le titulaire de l’autorisation (ou son délégué), door een of meer specialisten aangesteld door de houder van de
dans les cas de figure suivants: vervoersvergunning (of zijn afgevaardigde), in de volgende gevallen:
- pendant la phase d’exploitation, la surveillance de l’évaluation des - tijdens de exploitatie, het toezicht op de evaluatie van de
zones corrodées ou endommagées et de la mise en œuvre des gecorrodeerde of beschadigde zones evenals op de uitvoering van de
programmes d’inspection interne (art. 70) ; ou programma’s van interne inspectie (art. 70); of
- pour la surveillance des installations de transport dont la pression - voor het toezicht op vervoersinstallaties waarvan de maximale
maximale d’exploitation (MAOP) n’est pas supérieure à 16 bar (sauf en exploitatiedruk (MAOP) niet hoger is dan 16 bar (behalve met
ce qui concerne les épreuves de résistance et d’étanchéité) (art. 71). betrekking tot de weerstands- en dichtheidsproeven) (art. 71).
Le recours à un organisme chargé de la surveillance des installations In de volgende gevallen is het echter niet verplicht een beroep te
de transport n’est en revanche pas obligatoire dans les cas de figure doen op een organisme belast met het toezicht op vervoersinstallaties:
suivants :
- pour les équipements sous pression et les ensembles tombant sous - voor de drukapparatuur en samenstellen die vallen onder het
le champ d’application de l’arrêté royal du 11 juillet 2016 précité; toepassingsgebied van het voormelde koninklijk besluit van 11 juli 2016;
- pour la surveillance des systèmes auxiliaires et des systèmes - voor het toezicht op hulpsystemen en instrumentatiesystemen.
d’instrumentations.
S’agissant de la fabrication en usine de composants dont le diamètre In geval van fabricage in de fabriek van componenten waarvan de
extérieur ne dépasse pas 60,3 mm, la surveillance se fait soit par un buitendiameter niet groter is dan 60,3 mm wordt het toezicht uitge-
organisme agrée soit par un organisme d’inspection accrédité de type A voerd hetzij door een erkend organisme, hetzij door een geaccredi-
selon la norme ISO/IEC 17020. teerde keuringsinstelling van het type A volgens de norm ISO/IEC
17020.
44. Le contenu de la mission de l’organisme agréé est fixé à 44. De inhoud van de opdracht van het erkend organisme wordt
l’article 70. Les modalités d’exécution de la mission doivent être vastgelegd in artikel 70. De modaliteiten voor de uitvoering van de
déterminées par le ministre ayant l’Energie dans ses compétences. opdracht moeten worden bepaald door de minister die bevoegd is voor
Energie.
Chaque contrôle donne lieu à la rédaction d’un rapport de contrôle, Voor elke controle wordt een controleverslag opgesteld dat moet
qui doit être conservé par le titulaire de l’autorisation de transport worden bewaard door de houder van de vervoersvergunning (art. 72).
(art. 72).
La prise en charge des frais de surveillance incombe au titulaire de De kosten voor de controle zijn ten laste van de houder van de
l’autorisation de transport (art. 73). vervoersvergunning (art. 73).
L’agréation des organismes relève de la compétence du ministre De organismen worden erkend door de minister bevoegd voor
ayant l’Energie dans ses compétences,, selon les modalités fixées par energie overeenkomstig de bepalingen van het voornoemde koninklijk
l’arrêté royal du 21 avril 2016 précité (art. 74). besluit van 21 april 2016 (art. 74).
45. Enfin, il est précisé que les dispositions relatives à la surveillance 45. Tot slot wordt verduidelijkt dat de bepalingen inzake de controle
ne limitent en rien la responsabilité du titulaire de l’autorisation de geenszins de aansprakelijkheid beperken van de houder van de
transport quant au respect des prescriptions du présent projet (art. 75). vervoersvergunning aangaande de naleving van de voorschriften van
dit ontwerp (art. 75).
46. Le neuvième chapitre contient des dispositions diverses concer- 46. Het negende hoofdstuk bevat diverse bepalingen met betrekking
nant : tot:
- la faculté de déléguer le pouvoir de fixer des mesures techniques - de mogelijkheid om de bevoegdheid (algemene en individuele)
(générales et individuelles) aux fonctionnaires de l’Administration de technische maatregelen te bepalen over te dragen aan de ambtenaren
l’Energie van het Bestuur
et l’Administration de la Qualité-Sécurité (art. 76); Energie en de Administratie Kwaliteit en Veiligheid (art. 76);
- la possibilité pour le titulaire d’une autorisation d’appliquer des - de mogelijkheid voor de houder van de vervoersvergunning
mesures ou méthodes bijzondere maatregelen of
particulières, en cas de silence des Codes techniques (art. 77) ; methoden toe te passen bij gebrek aan regels in de Technische Codes
(art. 77);
- la procédure de modification d’un Code technique par renvoi à la - de procedure van wijziging van een Technische Code die verwijst
procédure d’élaboration dudit Code, qui est établie à l’article 17, § 2, naar de procedure voor het opstellen van bedoelde code en die is
alinéa 1er, de la Loi Gaz (art. 78); vastgelegd in artikel 17, § 2, eerste lid, van de Gaswet (art. 78);
- la possibilité pour le Ministre d’accorder des dérogations aux - de mogelijkheid voor de minister afwijkingen op de bepalingen van
dispositions du présent projet et des Codes techniques (art. 79); dit ontwerp en van de Technische Codes toe te staan (art. 79);
- l’abrogation de certains arrêtés royaux en matière de sécurité, qui - de opheffing van bepaalde koninklijke besluiten inzake veiligheid
sont spécifiques au transport par canalisations de certains produits qui die specifiek zijn voor vervoer door middel van leidingen van bepaalde
tombent dans le champ d’application du présent projet, ainsi que de producten die onder het toepassingsgebied van dit ontwerp vallen,
certaines instructions ministérielles (art. 80); evenals van bepaalde ministeriële instructies (art. 80);
- l’entrée en vigueur du présent projet (art. 81). - de inwerkingtreding van dit ontwerp (art. 81).
Concernant l’avant-dernier point, il est toutefois prévu que l’arrêté Wat het voorlaatste punt betreft, wordt evenwel bepaald dat het
royal du 11 mars 1966 déterminant les mesures de sécurité à prendre koninklijk besluit van 11 maart 1966 betreffende de te nemen veilig-
lors de l’établissement et dans l’exploitation de transport de gaz par heidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie van installaties
canalisations, ne sera abrogé que partiellement puisque ce texte voor gasvervoer door middel van leidingen slechts gedeeltelijk zal
continue à s’appliquer aux installations de distribution de gaz pour worden opgeheven aangezien die tekst van toepassing blijft op de
autant que l’arrêté du 28 juin 1971 déterminant les mesures de sécurité installaties voor gasdistributie voor zover het besluit van
à prendre lors de l’établissement et dans l’exploitation des installations 28 juni 1971 betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen bij de
de distribution de gaz par canalisations, y renvoie (cf. articles 4 et 50 de oprichting en bij de exploitatie van installaties voor gasdistributie door
cet arrêté). middel van leidingen ernaar verwijst (zie de artikelen 4 en 50 van dit
besluit).
Concernant le dernier point, il est prévu que le présent projet entre en Wat het laatste punt betreft, wordt bepaald dat dit ontwerp in
vigueur le premier jour du troisième mois qui suit celui de sa werking treedt de eerste dag van de derde maand die volgt op de
publication au Moniteur belge (art. 81), sans préjudice de l’entrée en datum van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad (art. 81),
vigueur différée du chapitre 2 (art. 82 et 83). onverminderd de latere inwerkingtreding van hoofdstuk 2 (art. 82 en
83).
Le ministre ou son délégué peut autoriser que la MAOP d’installa- De minister of zijn afgevaardigde kan toelaten dat de MAOP van
tions de transport existantes soit augmentée à 16 bar, pour autant que bestaande vervoersinstallaties op 16 bar wordt gebracht, op voor-
ces installations respectent les prescriptions du présent projet et des waarde dat die vervoersinstallaties voldoen aan de voorschriften van
Codes techniques (art. 84). dit ontwerp en van de Technische Codes (art. 84).
J’ai l’honneur d’être, Ik heb de eer te zijn,
Sire, Sire,
de Votre Majesté, van Uwe Majesteit,
le très respectueux de zeer eerbiedige
et très fidèle serviteur, en zeer getrouwe dienaar,
La Ministre de l’Energie, de l’Environnement De Minister van Energie, Leefmilieu
et du Développement durable, en Duurzame Ontwikkeling,
M.C. MARGHEM M.C. MARGHEM
AVIS 60.418/3 DU 9 JANVIER 2017 DU CONSEIL D’ETAT, SECTION ADVIES 60.418/3 VAN 9 JANUARI 2017 VAN DE RAAD VAN STATE,
DE LEGISLATION, SUR UN PROJET D’ARRÊTE ROYAL ‘RELATIF AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINK-
AUX MESURES DE SECURITE EN MATIÈRE D’ETABLISSEMENT LIJK BESLUIT ‘BETREFFENDE DE VEILIGHEIDSMAATREGELEN
ET DANS L’EXPLOITATION DES INSTALLATIONS DE TRANS- INZAKE DE OPRICHTING EN DE EXPLOITATIE VAN INSTALLA-
PORT DE PRODUITS GAZEUX ET AUTRES PAR CANALISA- TIES VOOR VERVOER VAN GASACHTIGE PRODUCTEN EN A
TIONS’ NDERE DOOR MIDDEL VAN LEIDINGEN’
Le 9 novembre 2016, le Conseil d’Etat, section de législation, a été Op 9 november 2016 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door
invité par la Ministre de l’Energie, de l’Environnement et du Dévelop- de Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling
pement durable, à communiquer un avis, dans un délai de trente verzocht binnen een termijn van dertig dagen, verlengd tot
jours, prorogé jusque’au 9 janvier 2017, sur un projet d’ arrêté royal 9 januari 2017 een advies te verstrekken over een ontwerp van
‘relatif aux mesures de sécurité en matière d’établissement et dans koninklijk besluit ‘betreffende de veiligheidsmaatregelen inzake de
l’exploitation des installations de transport de produits gazeux et autres oprichting en de exploitatie van installaties voor vervoer van gasach-
par canalisations ’. tige producten en andere door middel van leidingen ’.
Le projet a été examiné par la troisième chambre le 20 décembre 2016. Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 20 decem-
ber 2016.
La chambre était composée de Jo Baert, président de chambre, De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jan Smets
Jan Smets et Jeroen Van Nieuwenhove, conseillers d’Etat, Johan Put et en Jeroen Van Nieuwenhove, staatsraden, Johan Put en Bruno Peeters,
Bruno Peeters, assesseurs, et Annemie Goossens, greffier. assessoren, en Annemie Goossens, griffier.
Le rapport a été présenté par Tim Corthaut, auditeur. Het verslag is uitgebracht door Tim Corthaut, auditeur.
La concordance entre la version française et la version néerlandaise De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van
de l’avis a été vérifiée sous le contrôle de Jeroen Van Nieuwenhove, het advies is nagezien onder toezicht van Jeroen Van Nieuwenhove,
conseiller d’Etat. staatsraad.
L’avis, dont le texte suit, a été donné le 9 janvier 2017. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 9 januari 2017.
1. En application de l’article 84, § 3, alinéa 1er, des lois sur le Conseil 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de
d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, la section de législation a fait Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling
porter son examen essentiellement sur la compétence de l’auteur de Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van
l’acte, le fondement juridique et l’accomplissement des formalités de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag
prescrites. of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.
Portée et fondement juridique du projet Strekking en rechtsgrond van het ontwerp
2. Le projet d’arrêté royal soumis pour avis a pour objet d’instaurer 2. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt
des prescriptions de sécurité pour l’établissement et l’exploitation tot het invoeren van veiligheidsvoorschriften voor de oprichting en de
d’installations de transport de produits gazeux et autres par canalisa- exploitatie van installaties voor vervoer van gasachtige producten en
tions. andere door middel van leidingen.
Le chapitre 1er comporte un certain nombre de définitions et les Hoofdstuk 1 bevat een aantal definities en de bepalingen met
dispositions relatives au champ d’application. Le chapitre 2 vise à betrekking tot het toepassingsgebied. Hoofdstuk 2 strekt tot het regelen
régler le système de gestion de la sécurité (section 1re) et le plan van het veiligheidsbeheerssysteem (afdeling 1) en het noodplan
d’urgence (section 2), dont le contenu est précisé, dans les deux cas, (afdeling 2), waarvan de inhoud in beide gevallen nader wordt bepaald
dans les Codes techniques (1) (section 3). in de Technische Codes (1) (afdeling 3).
Des prescriptions de sécurité spécifiques s’appliquent dans une zone In een voorbehouden zone binnen de beschermde zone van de
réservée créée à l’intérieur de la zone protégée des installations de onshore vervoersinstallaties gelden specifieke veiligheidsvoorschriften,
transport onshore, notamment en ce qui concerne les activités visées onder meer wat betreft de activiteiten bedoeld in de bijlagen 1 en 2 bij
aux annexes 1 et 2 du projet (article 3). het ontwerp (hoofdstuk 3).
Le chapitre 4 contient des prescriptions relatives à la conception de hoofdstuk 4 bevat voorschriften voor het ontwerp van de installatie en
l’installation et à la protection du tracé, dont des prescriptions relatives de bescherming van het tracé, waaronder voorschriften met betrekking
au type de canalisation de transport (section 1re), à la profondeur tot het type vervoersleiding (afdeling 1), de ingravingsdiepte van de
d’enfouissement des canalisations de transport (section 2), à la pression vervoersleidingen (afdeling 2), de druk en de temperatuur (afdeling 3),
et à la température (section 3), à l’épaisseur des parois (section 4), à la de wanddikte (afdeling 4), de bescherming van de vervoersleiding
protection de la canalisation de transport contre la corrosion (section 5), tegen corrosie (afdeling 5), de risicoanalyse (afdeling 6) en met
à l’analyse de risque (section 6) et à divers autres éléments déterminés betrekking tot verscheidene andere elementen die worden bepaald in
dans les Codes techniques (section 7). Le chapitre 5 mentionne les de Technische Codes (afdeling 7). De voorschriften met betrekking tot
prescriptions relatives aux matériaux des composants utilisés dans la de materialen van de componenten voor de constructie van de
construction des installations de transport. Le chapitre 6 comporte des vervoersinstallaties komen aan bod in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 bevat
dispositions relatives à la construction et à la mise en service. Outre un bepalingen met betrekking tot de constructie en de indienststelling.
certain nombre de dispositions générales (section 1re), il contient des Naast een aantal algemene bepalingen (afdeling 1) zijn er bijzondere
dispositions particulières concernant le contrôle des soudures des bepalingen inzake de controle van de lasnaden van de stalen installaties
installations en acier (section 2), le nettoyage et les épreuves des (afdeling 2), de reiniging en de beproeving van de stalen installaties
installations en acier (section 3), la mise (et remise) en service (afdeling 3), het (opnieuw) in gebruik nemen van vervoersinstallaties
d’installations de transport (section 4) et divers autres éléments définis (afdeling 4) en met betrekking tot verscheidene andere elementen die
dans les Codes techniques (section 5). Le chapitre 7 concerne les worden bepaald in de Technische Codes (afdeling 5). Hoofdstuk 7
prescriptions relatives à l’exploitation sûre de l’installation de trans- betreft voorschriften met betrekking tot de veilige exploitatie van de
port, notamment en ce qui concerne l’organisation du titulaire de vervoersinstallatie, namelijk betreffende de organisatie van de houder
l’autorisation de transport (section 1re), les procédures de gestion et de van de vervoersvergunning (afdeling 1), de beheer- en onderhoudspro-
maintenance (section 2), le contrôle de l’état des installations de cedures (afdeling 2), de controle van de staat van de vervoersinstallaties
transport (section 3), les procédures d’urgence (section 4), les plans, les (afdeling 3), de noodprocedures (afdeling 4), de plannen, de technische
documents techniques et les rapports (section 5), la mise hors service documenten en de verslagen (afdeling 5), de buitendienststelling van
d’une installation de transport (section 6) et divers autres éléments een vervoersinstallatie (afdeling 6) en betreffende verscheidene andere
définis dans les Codes techniques (section 7). elementen die worden bepaald in de Technische Codes (afdeling 7).
Le chapitre 8 contient un certain nombre de prescriptions concernant Hoofdstuk 8 bevat een aantal voorschriften betreffende de erkende
les organismes agréés pour le contrôle des installations de transport. Le organismen voor de controle van de vervoersinstallaties. In hoofdstuk
chapitre 9 traite de dispositions diverses. La section 1re concerne la 9 komen diverse bepalingen aan bod. Afdeling 1 betreft de mogelijk-
possibilité de déléguer aux fonctionnaires de l’Administration de heid van delegatie aan de ambtenaren van het Bestuur Energie en de
l’Energie et de l’Administration de la Qualité et Sécurité le pouvoir de Administratie Kwaliteit en Veiligheid van de bevoegdheid om zowel
fixer des mesures techniques tant générales qu’individuelles dans le algemene als individuele technische maatregelen te bepalen in het
cadre de l’exécution de l’arrêté envisagé. La section 2 porte sur la kader van de uitvoering van het te nemen besluit. Afdeling 2 heeft
possibilité pour le titulaire de l’autorisation de transport d’appliquer betrekking op de mogelijkheid voor de houder van de vervoersvergun-
des mesures ou méthodes particulières en l’absence de règles dans les ning om bijzondere maatregelen of methodes toe te passen bij gebrek
Codes techniques. La section 3 prévoit une procédure de modification aan regels in de Technische Codes. Afdeling 3 voorziet in een procedure
de ces codes. La section 4 concerne la possibilité pour le ministre qui a voor het wijzigen van de Technische Codes. Afdeling 4 betreft de
l’Energie dans ses attributions (ci-après : le ministre) d’accorder des mogelijkheid voor de minister bevoegd voor energie (hierna: de
dérogations aux dispositions de l’arrêté en projet et des Codes minister) om afwijkingen op de bepalingen van het ontworpen besluit
techniques et d’imposer des dispositions particulières dans les autori- en van de Technische Codes toe te staan en om in de vervoersvergun-
sations de transport. L’arrêté envisagé se substitue à quatre arrêtés ningen bijzondere bepalingen op te leggen. Het te nemen besluit komt
royaux (2) et à une série d’« instructions ministérielles », que la section 5 in de plaats van vier koninklijke besluiten (2) en een reeks “ministeriële
abroge. La section 6 comporte les dispositions d’entrée en vigueur et les instructies”, die worden opgeheven bij afdeling 5. Afdeling 6 bevat de
dispositions transitoires. Si l’arrêté envisagé entre en vigueur « deux inwerkingtredingsbepalingen en de overgangsbepalingen. Het te nemen
mois suivant sa publication au Moniteur belge », un régime transitoire besluit treedt in werking “twee maanden na de bekendmaking ervan in
s’applique cependant au système de gestion de la sécurité et au plan het Belgisch Staatsblad”, maar er geldt een overgangsregeling voor het
d’urgence des installations de transport existantes. Le projet prévoit la veiligheidsbeheerssysteem en voor het noodplan van bestaande ver-
possibilité pour les installations de transport existantes dont la voersinstallaties. Er wordt voorzien in de mogelijkheid om voor
MAOP (3) est égale à 14,7 bar, de porter cette dernière à 16 bar, à bestaande vervoersinstallaties met een MAOP (3) gelijk aan 14,7 bar, de
condition que les prescriptions de l’arrêté en projet et des Codes MAOP op 16 bar te brengen, op voorwaarde dat voldaan is aan de
techniques soient remplies. voorschriften van het ontworpen besluit en van de Technische Codes.
3.1. L’arrêté en projet trouve en principe un fondement juridique 3.1. Het ontworpen besluit vindt in beginsel rechtsgrond in artikel 17,
dans l’article 17, § 1er, de la loi du 12 avril 1965 ‘relative au transport de § 1, van de wet van 12 april 1965 ‘betreffende het vervoer van
produits gazeux et autres par canalisations’. Cette disposition habilite le gasachtige produ[c]ten en andere door middel van leidingen’. Bij die
Roi, après avis de la Direction générale de l’Energie et de l’Adminis- bepaling wordt de Koning gemachtigd om, na advies van de Algemene
tration de la Qualité et Sécurité du Service public fédéral Economie, à Directie Energie en van de Administratie Kwaliteit en Veiligheid van de
déterminer les prescriptions générales portant sur la sécurité dans le Federale Overheidsdienst Economie, de algemene veiligheidsvoorschrif-
cadre de la conception, la construction, l’exploitation et la mise hors ten in het kader van het ontwerp, de bouw, de exploitatie en de
service des installations de transport. buitengebruikstelling van vervoerinstallaties te bepalen.
Il en va de même pour les articles 79 et 84 de l’arrêté en projet, qui Dat is ook het geval voor de artikelen 79 en 84 van het ontworpen
prévoient la possibilité de déroger à des dispositions de cet arrêté et des besluit, waarbij wordt voorzien in de mogelijkheid om af te wijken van
Codes techniques. bepalingen van het ontworpen besluit en van de Technische Codes.
3.2. Dans la mesure où plusieurs dispositions de l’arrêté en projet (4) 3.2. In zoverre bij verscheidene bepalingen van het ontworpen besluit
laissent aux Codes techniques visés à l’article 17, § 2, de la loi du (4) het vaststellen van bepaalde elementen van die veiligheidsvoor-
12 avril 1965, le soin de fixer certains éléments de ces prescriptions de schriften wordt overgelaten aan de Technische Codes bedoeld in
sécurité, l’article 17, § 1er, de la même loi, combiné avec l’article 17, § 2, artikel 17, § 2, van de wet van 12 april 1965, wordt de rechtsgrond voor
procure un fondement juridique à ces dispositions en projet. die ontworpen bepalingen geboden door artikel 17, § 1, van dezelfde
wet, gelezen in samenhang met artikel 17, § 2.
En ce qui concerne l’article 78 de l’arrêté en projet, qui prévoit une Voor artikel 78 van het ontworpen besluit, dat voorziet in een
procédure de modification des Codes techniques, on peut s’appuyer sur procedure voor de wijziging van de Technische Codes, kan worden
le pouvoir général d’exécution du Roi (article 108 de la Constitution), gesteund op de algemene uitvoeringsbevoegdheid van de Koning
combiné avec l’article 17, § 2, de la loi du 12 avril 1965. (artikel 108 van de Grondwet), gelezen in samenhang met artikel 17, § 2,
van de wet van 12 april 1965.
3.3. L’article 17, § 3, de la loi du 12 avril 1965 procure un fondement 3.3. Voor artikel 76 van het ontworpen besluit, dat betrekking heeft
juridique spécifique à l’article 76 de l’arrêté en projet, qui concerne la op de aanwijzing van ambtenaren om zowel algemene als individuele
désignation des fonctionnaires habilités à fixer des mesures techniques technische maatregelen te bepalen in het kader van de uitvoering van
tant générales qu’individuelles dans le cadre de l’exécution de l’arrêté het te nemen besluit, wordt de rechtsgrond specifiek geboden door
envisagé. artikel 17, § 3, van de wet van 12 april 1965.
3.4. Le préambule mentionne trois arrêtés royaux (5) qui ont étendu 3.4. In de aanhef wordt melding gemaakt van drie koninklijke
le champ d’application de la loi du 12 avril 1965 à d’autres produits que besluiten (5) die het toepassingsgebied van de wet van 12 april 1965 heb-
le transport de gaz naturel. Ces dispositions procurent effectivement un ben uitgebreid tot andere producten dan het vervoer van aardgas. Die
fondement juridique à l’arrêté en projet, en tant qu’il s’applique au bepalingen bieden effectief mee rechtsgrond voor het ontworpen
transport de ces produits par les installations de transport, et c’est donc besluit, in zoverre het van toepassing is op het vervoer van die
à juste titre qu’elles sont mentionnées dans le préambule. producten via de vervoersinstallaties en worden dan ook terecht in de
aanhef vermeld.
Examen du texte Onderzoek van de tekst
Préambule Aanhef
4. Compte tenu des observations formulées concernant le fondement 4. Gelet op hetgeen is uiteengezet aangaande de rechtsgrond, moet
juridique, on insérera, avant le premier alinéa du préambule, un nouvel voor het eerste lid van de aanhef een nieuw lid worden toegevoegd met
alinéa visant l’article 108 de la Constitution. En outre, le premier alinéa een verwijzing naar artikel 108 van de Grondwet. Bovendien moet in
actuel du préambule doit viser l’article 17 de la loi du 12 avril 1965 (et het huidige eerste lid van de aanhef worden verwezen naar artikel 17
pas uniquement son paragraphe 1er). van de wet van 12 april 1965 (en niet enkel naar paragraaf 1 ervan).
5. Les arrêtés royaux mentionnés aux neuvième et dixième alinéas 5. De koninklijke besluiten vermeld in het huidige negende en tiende
actuels du préambule ne procurent pas de fondement juridique à lid van de aanhef behoren niet tot de rechtsgrond voor het ontworpen
l’arrêté en projet et ne sont pas non plus abrogés, modifiés ou rapportés besluit en worden erbij evenmin opgeheven, gewijzigd of ingetrokken.
par celui-ci. On omettra dès lors ces alinéas du préambule. Die leden moeten dan ook worden weggelaten uit de aanhef.
Si les auteurs du projet estiment que les références à ces arrêtés sont Indien de verwijzingen naar die besluiten door de stellers van het
nécessaires pour une bonne compréhension de la réglementation en ontwerp noodzakelijk zouden worden geacht voor een goed begrip van
projet, elles peuvent être maintenues, mais elles doivent être introduites de ontworpen regeling, kunnen ze worden gehandhaafd, maar moeten
par « Considérant » au lieu de « Vu ». ze worden ingeleid met “Overwegende” in plaats van met “Gelet op”.
6. Les onzième et douzième alinéas actuels du préambule doivent 6. In het huidige elfde en twaalfde lid van de aanhef moet ook de
également indiquer la date des avis qui y sont mentionnés. datum worden opgenomen van de erin vermelde adviezen.
7. Le quatorzième alinéa actuel du préambule doit non seulement 7. In het huidige veertiende lid van de aanhef moet niet enkel
faire mention de la notification à la Commission européenne en melding worden gemaakt van de aanmelding bij de Europese Commis-
application de l’article 5, paragraphe 1, de la directive 2015/1535/UE (6), sie met toepassing van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2015/1535/EU (6),
mais également de la communication de la Commission du 28 septem- maar ook van de mededeling van de Commissie van 28 septem-
bre 2016. ber 2016.
Article 3 Artikel 3
8. A l’article 3, § 4, du projet, les références à l’accord de coopération 8. De verwijzingen in artikel 3, § 4, van het ontwerp naar het
du 21 juin 1999 entre l’Etat fédéral, les Régions flamande et wallonne et samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, het
la Région de Bruxelles-Capitale ‘concernant la maîtrise des dangers liés Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke
aux accidents majeurs impliquant des substances dangereuses’ et à la Gewest ‘betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongeval-
loi d’assentiment à cet accord (7), sont obsolètes. Il convient de viser len waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken’ en naar de instemmings-
l’accord de coopération du 16 février 2016 entre l’Etat fédéral, la Région wet bij dat samenwerkingsakkoord (7) zijn achterhaald. Er moet
flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale worden verwezen naar het samenwerkingsakkoord van
‘concernant la maîtrise des dangers liés aux accidents majeurs impli- 16 februari 2016 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het
quant des substances dangereuses’, auquel il a été porté assentiment Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest ‘betreffende de
par la loi du 1er avril 2016 (8). beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke
stoffen zijn betrokken’, waarmee instemming is verleend bij de wet van
1 april 2016 (8).
Article 27 Artikel 27
9. A l’article 27 du projet, les mots « comme notamment » peuvent 9. De woorden “zoals meer bepaald” in artikel 27 van het ontwerp
être une source d’insécurité juridique, dès lors que le mot « comme » kunnen aanleiding geven tot rechtsonzekerheid, omdat het woord
indique une énumération indicative, alors que le mot « notamment » “zoals” wijst op een enuntiatieve opsomming, terwijl de woorden
indique une énumération exhaustive. “meer bepaald” wijzen op een exhaustieve opsomming.
10. Dans le texte néerlandais de l’article 41 du projet, on écrira « De 10. In de Nederlandse tekst van artikel 41 van het ontwerp schrijve
materialen van de componenten voor de constructie van de vervoer- men “De materialen van de componenten voor de constructie van de
sinstallaties ». vervoersinstallaties”.
11. L’article 76 du projet vise à habiliter le ministre à déléguer aux 11. Artikel 76 van het ontwerp strekt ertoe de minister te machtigen
fonctionnaires de l’Administration de l’Energie et de l’Administration om aan de ambtenaren van het Bestuur Energie en de Administratie
de la Qualité et Sécurité le pouvoir de fixer des mesures techniques tant Kwaliteit en Veiligheid de bevoegdheid te verlenen om zowel algemene
générales qu’individuelles dans le cadre de l’exécution de l’arrêté als individuele technische maatregelen te bepalen in het kader van de
envisagé. Cette disposition met en œuvre l’article 17, § 3, de la loi du uitvoering van het te nemen besluit. Die bepaling vormt een nadere
12 avril 1965, qui habilite le Roi à fixer les limites de ces mesures uitvoering van artikel 17, § 3, van de wet van 12 april 1965, waarbij de
techniques générales et individuelles. La disposition en projet ne fixant Koning de grenzen moet bepalen van die algemene en individuele
aucune limite de cet ordre, elle se heurte à cette disposition légale. Les technische maatregelen. Aangezien in de ontworpen bepaling geen
éléments sur lesquels ces mesures sont susceptibles de porter, devraient enkele dergelijke grens wordt bepaald, staat ze op gespannen voet met
être défini, à tout le moins d’une manière générale. die wetsbepaling. De elementen waarop die maatregelen betrekking
kunnen hebben, zouden minstens op algemene wijze moeten worden
bepaald.
12. L’article 80, 1°, du projet vise à abroger l’arrêté royal du 12. Artikel 80, 1°, van het ontwerp strekt tot de opheffing van het
11 mars 1966 ‘déterminant les mesures de sécurité à prendre lors de koninklijk besluit van 11 maart 1966 ‘betreffende de te nemen
l’établissement et dans l’exploitation des installations de transport de veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie van
gaz par canalisations’, « sauf dans la mesure nécessaire à l’application installaties voor gasvervoer door middel van leidingen’ “behalve voor
de l’arrêté royal du 28 juin 1971 déterminant les mesures de sécurité à zover nodig voor de toepassing van het koninklijk besluit van
prendre lors de l’établissement et dans l’exploitation des installations 28 juni 1971 betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen bij de
de distribution de gaz par canalisations ». La portée de cette disposition oprichting en bij de exploitatie van installaties voor gasdistributie door
abrogatoire manque singulièrement de clarté et est donc peu sûre sur le middel van leidingen”. De draagwijdte van die opheffingsbepaling is
plan juridique, étant donné qu’il est laissé au lecteur le soin de bijzonder onduidelijk en dus rechtsonzeker, aangezien aan de lezer
déterminer les aspects de l’arrêté royal du 11 mars 1966 qui resteraient ervan wordt overgelaten om uit te maken welke aspecten van het
encore applicables. Il convient de préciser spécifiquement les subdivi- koninklijk besluit van 11 maart 1966 nog zouden blijven gelden. Er
sions de cet arrêté qui sont exclues de l’abrogation. Le cas échéant, moet specifiek worden bepaald welke onderdelen van dat besluit
l’arrêté royal du 11 mars 1966 devra être formellement modifié s’il n’est worden uitgezonderd van de opheffing. Desnoods moet het koninklijk
pas possible d’en limiter le champ d’application uniquement par des besluit van 11 maart 1966 formeel worden gewijzigd indien het niet
dispositions abrogatoires. mogelijk is om het enkel door middel van opheffingsbepalingen terug
te snoeien.
13. La formulation de l’entrée en vigueur (« deux mois suivant sa 13. De formulering van de inwerkingtreding (“twee maanden na de
publication ») est imprécise et donc peu sûre sur le plan juridique. Si bekendmaking”) is onduidelijk en dus rechtsonzeker. Indien men
l’on entend par là qu’il faut un délai de deux mois civils complets entre bedoelt dat er twee volledige kalendermaanden moeten liggen tussen
la date de la publication et la date de l’entrée en vigueur, on pourrait de datum van de bekendmaking en de datum van de inwerkingtreding,
écrire « le premier jour du troisième mois qui suit la date de la kan men schrijven “de eerste dag van de derde maand die volgt op de
publication ». Une autre possibilité est que l’on entende que l’entrée en datum van de bekendmaking”. Een andere mogelijkheid is dat men
vigueur ait lieu après deux périodes d’un mois (trente jours ?) entre la bedoelt dat de inwerkingtreding gebeurt na twee periodes van een
publication et l’entrée en vigueur, mais il est malaisé de la formuler maand (dertig dagen?) tussen de bekendmaking en de inwerkingtre-
d’une manière cohérente et juridiquement sûre. ding, maar dat is moeilijk op een sluitende en rechtszekere wijze te
verwoorden.
Observation finale Slotopmerking

14. Le dossier communiqué au Conseil d’Etat contient une note 14. In het aan de Raad van State bezorgde dossier is een uitgebreide
détaillée adressée au ministre. Vu l’importance de l’arrêté en projet, il nota aan de minister opgenomen. Gelet op het belang van het
peut être recommandé de refondre cette note en un rapport au Roi, qui ontworpen besluit kan worden aanbevolen om die nota om te werken
sera publié au Moniteur belge en même temps que le projet et l’avis du tot een verslag aan de Koning, dat samen met het ontwerp en met het
Conseil d’Etat (9). advies van de Raad van State (9) wordt bekendgemaakt in het Belgisch
Staatsblad.
Le greffier, Le président, De griffier, De voorzitter,
Annemie Goossens J. Baert Annemie Goossens J. Baert
Notes Nota’s
(1) Il s’agit des Codes techniques visés à l’article 17, § 2, de la loi du (1) Dit zijn de Technische Codes bedoeld in artikel 17, § 2, van de wet
12 avril 1965 ‘relative au transport de produits gazeux et autres par van 12 april 1965 ‘betreffende het vervoer van gasachtige produ[c]ten
canalisations’, qui, sur proposition d’un ou plusieurs titulaires d’une en andere door middel van leidingen’, die op voorstel van een of meer
autorisation de transport, sont approuvés par le ministre qui a l’énergie houders van een vervoersvergunning worden goedgekeurd door de
dans ses attributions. minister bevoegd voor energie.
(2) L’arrêté royal du 11 mars 1966 ‘déterminant les mesures de (2) Het koninklijk besluit van 11 maart 1966 ‘betreffende de te nemen
sécurité à prendre lors de l’établissement et dans l’exploitation des veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie van
installations de transport de gaz par canalisations’ (« sauf dans la installaties voor gasvervoer door middel van leidingen’ (“behalve voor
mesure nécessaire à l’application de l’arrêté royal du 28 juin 1971 déter- zover nodig voor de toepassing van het koninklijk besluit van
minant les mesures de sécurité à prendre lors de l’établissement et dans 28 juni 1971 betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen bij de
l’exploitation des installations de distribution de gaz par canalisations » oprichting en bij de exploitatie van installaties voor gasdistributie door
– voir à ce sujet l’observation 12), l’arrêté royal du 25 juillet 1967 ‘déter- middel van leidingen” – zie daarover opmerking 12), het koninklijk
minant les mesures de sécurité à prendre lors de l’établissement et dans besluit van 25 juli 1967 ‘betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen
l’exploitation des installations de transport par canalisations d’hydro- bij de oprichting en bij de exploitatie van installaties voor het vervoer
carbures liquides et/ou d’hydrocarbures liquéfiés, autres que ceux door middel van leidingen van vloeibare koolwaterstoffen en/of
visés par l’article 1er, littera a, de la loi du 12 avril 1965, relative au vloeibaar gemaakte koolwaterstoffen, andere dan deze beoogd door
transport de produits gazeux et autres par canalisations’, l’arrêté royal artikel 1, littera a, van de wet van 12 april 1965, betreffende het vervoer
du 20 février 1968 ‘déterminant les mesures de sécurité à prendre lors van gasachtige producten en andere door middel van leidingen’, het
de l’établissement et dans l’exploitation des installations de transport koninklijk besluit van 20 februari 1968 ‘betreffende de te nemen
par canalisations de saumure, lessive caustique et liquides résiduaires’ veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie van
et l’arrêté royal du 9 mai 1969 ‘déterminant les mesures de sécurité à installaties voor het vervoer door middel van leidingen van pekel,
prendre lors de l’établissement et dans l’exploitation des installations natronloog en afvalvloeistoffen’ en het koninklijk besluit van
de transport par canalisations d’oxygène gazeux’. 9 mei 1969 ‘betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen bij de
oprichting en bij de exploitatie van installaties voor het vervoer van
gasvormige zuurstof door middel van leidingen’.
(3) Maximum allowable operating pressure ou la pression maximale (3) Maximum allowable operating pressure of de hoogste druk
à laquelle une installation de transport peut être exploitée (voir waarop een vervoersinstallatie mag worden geëxploiteerd (zie artikel 1,
l’article 1er, 25°, du projet). 25°, van het ontwerp).
(4) Voir les articles 13, 16, alinéa 2, 21, 25, alinéa 2, 28, 30, alinéa 1er, (4) Zie de artikelen 13, 16, tweede lid, 21, 25, tweede lid, 28, 30, eerste
31, alinéa 4, 35, alinéa 2, 40, 41, alinéa 3, 42, alinéas 1er et 2, 43, 46, alinéa lid, 31, vierde lid, 35, tweede lid, 40, 41, derde lid, 42, eerste en tweede
2, 47, 50, 58, alinéa 9, 60, 67 et 68 de l’arrêté en projet. lid, 43, 46, tweede lid, 47, 50, 58, negende lid, 60, 67 en 68 van het
ontworpen besluit.
(5) A savoir l’arrêté royal du 15 juin 1967 ‘portant extension de (5) Namelijk het koninklijk besluit van 15 juni 1967 ‘houdende
certaines dispositions de la loi du 12 avril 1965 relative au transport de uitbreiding van zekere bepalingen van de wet van 12 april 1965,
produits gazeux et autres par canalisations, au transport par canalisa- betreffende het vervoer van gasachtige produ[c]ten en andere door
tions d’hydrocarbures liquides et/ou d’hydrocarbures liquéfiés autres middel van leidingen, tot het vervoer door middel van leidingen van
que ceux visés par l’article 1er, littéra a) de cette loi’, l’arrêté royal du vloeibare koolwaterstoffen en/of vloeibaar gemaakte koolwaterstoffen,
15 juin 1967 ‘portant extension de certaines dispositions de la loi du andere dan deze beoogd door artikel 1, littera a) van deze wet’, het
12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et autres par koninklijk besluit van 15 juni 1967 ‘houdende uitbreiding van zekere
canalisations, au transport par canalisations de saumure, lessive bepalingen van de wet van 12 april 1965, betreffende het vervoer van
caustique et liquides résiduaires’ et l’arrêté royal du 14 mars 1969 ‘por- gasachtige produ[c]ten en andere door middel van leidingen, tot het
tant extension de certaines dispositions de la loi du 12 avril 1965 rela- vervoer door middel van leidingen van pekel, natronloog en afvalvloei-
tive au transport de produits gazeux et autres par canalisations, au stoffen’ en het koninklijk besluit van 14 maart 1969 ‘houdende
transport par canalisations d’oxygène gazeux’. uitbreiding van zekere bepalingen van de wet van 12 april 1965 betref-
fende het vervoer van gasachtige produ[c]ten en andere door middel
van leidingen, tot het vervoer door middel van leidingen van zuurstof
in gasvormige toestand’.
(6) Directive (UE) 2015/1535 du Parlement européen et du Conseil du (6) Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad
9 septembre 2015 ‘prévoyant une procédure d’information dans le van 9 september 2015 ‘betreffende een informatieprocedure op het
domaine des réglementations techniques et des règles relatives aux gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten
services de la société de l’information’. van de informatiemaatschappij’.
(7) Loi du 22 mai 2001 ‘portant assentiment à l’accord de coopération (7) Wet van 22 mei 2001 ‘houdende instemming met het samenwer-
du 21 juin 1999 entre l’Etat fédéral, les régions flamande, wallonne et de kingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de federale Staat, het Vlaams, het
Bruxelles-Capitale relatif à la maîtrise de dangers liés aux accidents Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing
majeurs impliquant des substances dangereuses’. van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn
betrokken’.
(8) Loi du 1er avril 2016 ‘portant assentiment à l’accord de coopéra- (8) Wet van 1 april 2016 ‘houdende instemming met het samenwer-
tion du 16 février 2016 entre l’Etat fédéral, la Région flamande, la kingsakkoord van 16 februari 2016 tussen de Federale Staat, het
Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale concernant la Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk
maîtrise des dangers liés aux accidents majeurs impliquant des Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongeval-
substances dangereuses’. len waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken’.
(9) Voir, en effet, l’article 3, § 1er, alinéa 1er, quatrième phrase, des lois (9) Zie immers artikel 3, § 1, eerste lid, vierde zin, van de wetten op
sur le Conseil d’Etat. de Raad van State.
matière d’établissement et dans l’exploitation des installations de maatregelen inzake de oprichting en de exploitatie van installaties
transport de produits gazeux et autres par canalisations voor vervoer van gasachtige producten en andere door middel van
leidingen
Vu la Constitution, l’article 108; Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Vu la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van
autres par canalisations, l’article 17, rétabli par la loi du 8 mai 2014; gasachtige producten en andere door middel van leidingen, artikel 17,
hersteld bij de wet van 8 mei 2014;
Vu l’arrêté royal du 15 juin 1967 portant extension de certains Gelet op het koninklijk besluit van 15 juni 1967 houdende uitbreiding
dispositions de la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits van zekere bepalingen van de wet van 12 april 1965 betreffende het
gazeux et autres par canalisations, au transport par canalisations vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidin-
d’hydrocarbures liquides et/ou d’hydrocarbures liquéfiés autres que gen, tot het vervoer door middel van leidingen van vloeibare koolwa-
ceux visés par l’article 1er, littéra a) de cette loi; terstoffen en/of vloeibaar gemaakte koolwaterstoffen, andere dan deze
beoogd door artikel 1, littera a) van deze wet;
Vu l’arrêté royal du 15 juin 1967 portant extension de certains Gelet op het koninklijk besluit van 15 juni 1967 houdende uitbreiding
dispositions de la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits van zekere bepalingen van de wet van 12 april 1965, betreffende het
gazeux et autres par canalisations, au transport par canalisations de vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidin-
saumure, lessive caustique et liquides résiduaires; gen, tot het vervoer door middel van leidingen van pekel, natronloog
en afvalvloeistoffen;
Vu l’arrêté royal du 14 mars 1969 portant extension de certains Gelet op het koninklijk besluit van 14 maart 1969 houdende
dispositions de la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits uitbreiding van zekere bepalingen van de wet van 12 april 1965 betref-
gazeux et autres par canalisations, au transport par canalisations fende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van
d’oxygène gazeux; leidingen, tot het vervoer door middel van leidingen van zuurstof in
gasvormige toestand;
Vu l’arrêté royal du 11 mars 1966 déterminant les mesures de sécurité Gelet op het koninklijk besluit van 11 maart 1966 betreffende de te
à prendre lors de l’établissement et dans l’exploitation de transport de nemen veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie
gaz par canalisations; van installaties voor gasvervoer door middel van leidingen;
Vu l’arrêté royal du 25 juillet 1967 déterminant les mesures de Gelet op het koninklijk besluit van 25 juli 1967 betreffende de te
sécurité à prendre lors de l’établissement et dans l’exploitation des nemen veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie
installations de transport par canalisations d’hydrocarbures liquides van installaties voor het vervoer door middel van leidingen van
et/ou d’hydrocarbures liquéfiés, autres que ceux visés par l’article 1er, vloeibare koolwaterstoffen en/of vloeibaar gemaakte koolwaterstoffen,
littéra a, de la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits andere dan deze beoogd door artikel 1, littera a, van de wet van
gazeux et autres par canalisations; 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en
andere door middel van leidingen;
Vu l’arrêté royal du 20 février 1968 déterminant les mesures de Gelet op het koninklijk besluit van 20 februari 1968 betreffende de te
sécurité à prendre lors de l’établissement et dans l’exploitation des nemen veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie
installations de transport par canalisations de saumure, lessive causti- van installaties voor het vervoer door middel van leidingen van pekel,
que et liquides résiduaires; natronloog en afvalvloeistoffen;
Vu l’arrêté royal du 9 mai 1969 déterminant les mesures de sécurité Gelet op het koninklijk besluit van 9 mei 1969 betreffende de te
à prendre lors de l’établissement et dans l’exploitation des installations nemen veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie
de transport par canalisations d’oxygène gazeux; van installaties voor het vervoer van gasvormige zuurstof door middel
van leidingen;
Vu l’avis de la Direction générale de la Qualité et Sécurité du SPF Gelet op het advies van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid
Economie du 22 septembre 2016; van de FOD Economie van 22 september 2016;
Vu l’avis de la Direction générale de l’Energie du SPF Economie du Gelet op het advies van de Algemene Directie Energie van de FOD
4 octobre 2016; Economie van 4 oktober 2016;
Vu l’avis 60.418/3 du Conseil d’Etat, donné le 9 janvier 2017, en Gelet op advies 60.418/3 van de Raad van State, gegeven op
application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil 9 januari 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de
d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Vu la communication à la Commission européenne, le 27 juin 2016, en Gelet op de mededeling aan de Europese Commissie, op 27 juni 2016,
application de l’article 5, paragraphe 1er, de la directive 2015/1535/UE met toepassing van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2015/1535/EU van het
du Parlement européen et du Conseil du 9 septembre 2015 prévoyant Europees Parlement en de Raad van 9 september betreffende een
une procédure d’information dans le domaine des réglementations informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en
techniques et des règles relatives aux services de la société de regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;
l’information;
Vu la communication de la Commission européenne du 28 septem- Gelet op de mededeling van de Europese Commissie van 28 septem-
bre 2016; ber 2016;
Considérant l’arrêté royal du 21 septembre 1988 relatif aux prescrip- Overwegende het koninklijk besluit van 21 september 1988 betref-
tions et obligations de consultation et d’information à respecter lors de fende de voorschriften en de verplichtingen van raadpleging en
l’exécution de travaux à proximité d’installations de transport de informatie bij het uitvoeren van werken in de nabijheid van installaties
produits gazeux et autres par canalisations; van vervoer van gasachtige en andere producten door middel van
leidingen;
Considérant l’arrêté royal du 14 mai 2002 relatif à l’autorisation de Overwegende het koninklijk besluit van 14 mei 2002 betreffende de
transport gazeux et autres par canalisations; vervoersvergunning voor gasachtige producten en andere door middel
van leidingen;
Sur la proposition de la Ministre de l’Energie, de l’Environnement et Op de voordracht van de Minister van Energie, Leefmilieu en
du Développement durable, Duurzame Ontwikkeling,

er
CHAPITRE 1 . — Dispositions générales HOOFDSTUK 1. — Algemene bepalingen
re
Section 1 . — Définitions Afdeling 1. — Definities
er er
Article 1 . § 1 . Les définitions contenues dans la loi du Artikel 1. § 1. De in de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer
12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et autres par van gasachtige producten en andere door middel van leidingen
canalisations sont d’application au présent arrêté. opgenomen definities zijn op dit besluit van toepassing.
§ 2. Pour l’application du présent arrêté, on entend, par : § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° « Accident » : événement indésirable, survenu sur une installation 1° “Ongeval” : ongewenste gebeurtenis op een vervoersinstallatie die
de transport, qui a causé des dommages matériels, corporels et/ou materiële of lichamelijke schade en/of milieuschade heeft veroorzaakt
environnementaux au titulaire de l’autorisation de transport concerné bij de betrokken houder van de vervoersvergunning en/of bij derden
et/ou à des tiers et qui nécessite une intervention d’urgence pour en die een dringende interventie vereist om de veiligheid te herstellen;
rétablir la sécurité;
2° « Arrêté royal du 21 septembre 1988 » : l’arrêté royal du 2° “Koninklijk besluit van 21 september 1988” : het koninklijk besluit
21 septembre 1988 relatif aux prescriptions et obligations de consulta- van 21 september 1988 betreffende de voorschriften en de verplichtin-
tion et d’information à respecter lors de l’exécution de travaux à gen van raadpleging en informatie bij het uitvoeren van werken in de
proximité d’installations de transport de produits gazeux et autres par nabijheid van installaties van vervoer van gasachtige en andere
canalisations; producten door middel van leidingen;
3° « Arrêté royal du 11 juillet 2016 » : l’arrêté royal du 11 juillet 2016 rela- 3° “Koninklijk besluit van 11 juli 2016” : het koninklijk besluit van
tif à la mise à disposition sur le marché des équipements sous pression; 11 juli 2016 betreffende het op de markt aanbieden van drukapparatuur;
4° « Arrêté royal du 14 mai 2002 » : l’arrêté royal du 14 mai 2002 rela- 4° “Koninklijk besluit van 14 mei 2002” : het koninklijk besluit van
tif à l’autorisation de transport de produits gazeux et autres par 14 mei 2002 betreffende de vervoersvergunning voor gasachtige
canalisations; producten en andere door middel van leidingen;
5° « Bâtiment » : toute construction non mobile accessible à l’homme, 5° “Gebouw” : elke niet-mobiele menstoegankelijke constructie
composée au minimum d’un toit et d’une paroi, et visant à abriter des bestaande uit minimaal een dak en één wand bestemd om personen,
personnes, des animaux, du matériel ou des plantes de manière dieren, materialen of planten duurzaam te beschutten;
durable;
6° « Câbles et/ou canalisations » : câbles ou canalisations souterrai- 6° “Kabels en/of leidingen” : ondergrondse kabels of leidingen die
n(e)s destiné(e)s au transport, à la transmission, à la distribution ou à bestemd zijn voor het transport, de transmissie, de distributie of het
l’usage privé, et visant à transporter ou à évacuer : privégebruik als af- of aanvoer van :
- des substances solides, liquides ou gazeuses, - vaste, vloeibare of gasvormige stoffen,
- de l’énergie, ou - energie of
- de l’information, - informatie,
y compris les réseaux de drainage des eaux de terrains agricoles ou met inbegrip van de ontwateringsnetten op landen tuinbouwterrei-
horticoles; nen;
7° « Canalisation de transport » : partie d’une installation de 7° “Vervoersleiding” : deel van een vervoersinstallatie bestemd voor
transport destinée au transport d’un fluide et située entre un point het vervoer van een fluïdum en gelegen tussen een bevoorradingspunt
d’approvisionnement et une station, entre deux stations, entre une en een station, tussen twee stations, tussen een station en een
station et un point de livraison, ou entre un point d’approvisionnement leveringspunt of tussen een bevoorradings- en een leveringspunt, met
et un point de livraison, en ce compris les vannes de sectionnement; inbegrip van de sectioneringsafsluiters;
8° « Codes techniques » : les codes définis à l’article 1er, 30°bis de la 8° “Technische Codes” : de codes gedefinieerd in artikel 1, 30°bis, van
loi du 12 avril 1965 précitée; de voornoemde wet van 12 april 1965;
9° « Composants » : éléments de construction d’une installation de 9° “Componenten” : constructie-elementen van een vervoersinstalla-
transport, notamment les tubes, pièces de forme, brides, coudes cintrés tie, onder meer de buizen, vorm-stukken, flenzen, warmgebogen
à chaud, raccords isolants, clapets anti-retour, (vannes) robinets, bochten, isoleervoegen, terugslagkleppen, afsluiters (kleppen), meters,
compteurs, régulateurs, soupapes de sécurité, gares de pistons racleurs, regelaars, veiligheidskleppen, schraapkolven, filters, warmtewisse-
filtres, échangeurs thermiques, réservoirs sous pression, à l’exclusion laars, drukreservoirs, met uitsluiting van pompen en compressoren;
des pompes et des compresseurs;
10° « Construction » : tout(e) installation/ouvrage composé(e) de 10° “Constructie” : elke installatie/bouwwerk bestaande uit twee of
deux parties ou plus jointes entre elles; meer samengevoegde delen;
11° « DP » (ou « pression de conception ») : la pression qui sert de 11° “DP” (of ‘ontwerpdruk’) : de druk die als basis dient bij de
base aux calculs de conception; ontwerpberekeningen;
12° « Ensemble » : s’entend au sens de l’article 2,6°, de l’arrêté royal 12° “Samenstel” : heeft de betekenis van artikel 2,6° van het
du 11 juillet 2016; koninklijk besluit van 11 juli 2016;
13° « Epreuve de résistance mécanique » : la procédure spécifique qui 13° “Mechanische weerstandsproef” : de specifieke procedure die
permet de vérifier que l’installation de transport satisfait aux prescrip- toelaat na te gaan dat de vervoersinstallatie voldoet aan de voorschrif-
tions de résistance mécanique; ten inzake mechanische weerstand;
14° « Epreuve d’étanchéité » : la procédure spécifique qui permet de 14° “Dichtheidsproef” : de specifieke procedure die toelaat na te gaan
vérifier que l’installation de transport satisfait aux prescriptions dat de vervoersinstallatie voldoet aan de voorschriften inzake dicht-
d’étanchéité; heid;
15° « Equipement sous pression » : s’entend au sens de l’article 2,1°, 15° “Drukapparatuur” : heeft de betekenis van artikel 2,1°, van het
de l’arrêté royal du 11 juillet 2016, étant entendu que l’équipement sous koninklijk besluit van 11 juli 2016, rekening houdend dat de standaard-
pression standard visé par l’article 3, 1°, de ce même arrêté royal vise drukapparatuur bedoeld in artikel 3,1°, van hetzelfde koninklijk besluit
l’équipement n’étant pas conçu, ni fabriqué spécialement pour une de apparatuur betreft die niet speciaal is ontworpen of gefabriceerd
installation de transport spécifique, mais destiné à être utilisé dans un voor een specifieke vervoersinstallatie, maar bestemd is voor een groot
grand nombre d’applications, incluant d’autres installations de trans- aantal toepassingen, met inbegrip van andere vervoersinstallaties of
port ou, par exemple, des tuyauteries. Des exemples typiques d’équi- bijvoorbeeld installatieleidingen. Typische voorbeelden van aan ver-
pement standard annexé aux installations de transport peuvent inclure voersinstallaties toegevoegde standaardapparatuur kunnen zijn : meters,
: compteurs, robinets, régulateurs de pression, soupapes de sécurité, afsluiters, drukregelaars, veiligheidskleppen, filters, warmtewisselaars,
filtres, échangeurs de chaleur, récipients; drukvaten;
16° « Facteur de sécurité » : facteur appliqué pour calculer l’épaisseur 16° “Veiligheidsfactor” : factor toegepast bij de berekening van de
de paroi ou la pression; wanddikte of de druk.
17° « Infrastructure » : cours d’eau, zones de parking, voies routières, 17° “Infrastructuur” : Openbare of private waterlopen, parkeerzones,
pédestres, fluviales et ferrées, de caractère public ou privé, à l’exception rij-, loop-, water- en spoorwegen, exclusief de constructies en toebeho-
des constructions et accessoires appartenant à ces mêmes cours d’eau, ren aan deze waterlopen, parkeerzones, rij-, loop-, water- en spoorwe-
zones de parking, voies routières, pédestres, fluviales et ferrées; gen;
18° « Installation de transport mise hors service » : tout ou partie 18° “Buiten dienst gestelde vervoersinstallatie” : een vervoersinstal-
d’installation de transport qui n’est plus utilisée pour le transport latie of een deel daarvan die/dat niet langer wordt gebruikt voor
temporairement ou définitivement; vervoer, tijdelijk of definitief;
19° « Installation de transport existante » : tout ou partie d’une 19° “Bestaande vervoersinstallatie” : deel of geheel van een vervoer-
installation de transport mise en service avant l’entrée en vigueur du sinstallatie dat in dienst is gesteld vóór de inwerkingtreding van dit
présent arrêté ou pour laquelle la demande d’autorisation de transport besluit of waarvoor de aanvraag van vervoersvergunning of de
ou la déclaration a été introduite avant l’entrée en vigueur du présent verklaring werd ingediend vóór de inwerkingtreding van dit besluit, of
arrêté, ou pour laquelle une dispense de demande est prévue par waarvoor een vrijstelling van aanvraag voorzien is in het koninklijk
l’arrêté royal du 14 mai 2002; besluit van 14 mei 2002;
20° « Installation de transport offshore » : installation de transport 20° “Offshore vervoersinstallatie” : vervoersinstallatie gelegen in de
située dans les espaces marins tels que définis par la loi du 20 jan- zeegebieden zoals gedefinieerd door de wet van 20 januari 1999 ter
vier 1999 visant la protection du milieu marin et l’organisation de bescherming van het mariene milieu en ter organisatie van de mariene
l’aménagement des espaces marins sous juridiction de la Belgique; ruimtelijke planning in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid
van België;
21° « Installation de transport onshore » : toutes installations autres 21° “Onshore vervoersinstallatie” : alle installaties die geen offshore
que celles offshore; installaties zijn;
22° « Limite d’élasticité minimale spécifiée » : limite d’élasticité 22° “Gespecificeerde minimale elasticiteitsgrens” : minimale elastici-
minimale requise par la spécification ou la norme selon laquelle la teitsgrens vereist door de specificatie of de norm volgens dewelke het
matière est commandée; materiaal wordt besteld;
23° « Loi du 12 avril 1965 » : la loi du 12 avril 1965 relative au 23° “Wet van 12 april 1965” : de wet van 12 april 1965 betreffende het
transport de produits gazeux et autres par canalisations; vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidin-
gen;
24° « Manuel du système de gestion de la sécurité » : le manuel visé 24° “Handleiding van het veiligheidsbeheersysteem” : de handlei-
à l’article 6; ding bedoeld in artikel 6;
25° « MAOP » : la pression maximale à laquelle une installation de 25° “MAOP” : de hoogste druk waarop een vervoersinstallatie mag
transport peut être exploitée; worden geëxploiteerd;
26° « Nouvelle installation de transport » : toute installation de 26° “Nieuwe vervoersinstallatie” : elke vervoersinstallatie ander dan
transport autre qu’une installation de transport existante; een bestaande vervoersinstallatie;
27° « OP » (ou « pression de service ») : la pression de l’installation 27° “OP” (of “bedrijfsdruk”) : de druk van de vervoersinstallatie
de transport dans des conditions normales d’exploitation; onder normale exploitatievoorwaarden;
28° « Organisme agréé » : organisme visé à l’article 69 et agréé 28° “Erkend organisme” : organisme bedoeld in artikel 69 en erkend
conformément à l’arrêté royal du 21 avril 2016 concernant l’agrément overeenkomstig het koninklijk besluit van 21 april 2016 betreffende de
des organismes chargés de la surveillance des essais, contrôles et erkenning van organismen belast met het toezicht op de proeven,
épreuves se rapportant aux mesures de sécurité à prendre lors de la controles en beproevingen betreffende de veiligheidsmaatregelen die
conception, de l’établissement, de la transformation, de la réparation et genomen moeten worden bij het ontwerp, de oprichting, de verande-
de l’exploitation des installations de transport de produits gazeux et ring, de herstelling en de exploitatie van installaties voor het vervoer
autres par canalisations; van gasachtige producten en andere door leidingen;
29° « Plan d’urgence » : le plan d’urgence visé à l’article 11; 29° “Noodplan” : het noodplan bedoeld in artikel 11;
30° « Stockage temporaire » : stockage présent, en tout ou en partie, 30° “Tijdelijke opslag” : opslag die, volledig of gedeeltelijk, minder
dans la zone réservée pendant moins de 4 mois; dan 4 maanden aanwezig is in de voorbehouden zone;
31° « Rapport de conformité″ : document visé à l’article 58; 31° “Rapport van overeenstemming” : het document bedoeld in
artikel 58;
32° « Station » : installation de transport dont la fonction principale 32° “Station” : vervoersinstallatie waarvan de belangrijkste functie
est la régulation de débit et/ou de pression, le comptage, la compres- bestaat in het regelen van het debiet en/of de druk, het meten, het
sion, la détente, le pompage, le raclage, le traitement, la gestion des samendrukken, het verlagen van de druk, het pompen, het schrapen,
flux, le stockage en surface et/ou le mélange; het verwerken, het beheren van de stromen, het opslaan aan de
oppervlakte en/of het mengen;
33° « Système de gestion de la sécurité » : l’ensemble de mesures 33° “Veiligheidsbeheersysteem” : het geheel van maatregelen bedoeld
visées à l’article 7; in artikel 7;
34° « Système auxiliaire » : tout système ou combinaison d’équipe- 34° “Hulpsysteem” : systeem of combinatie van apparaten dat/die bij
ments annexe à l’installation de transport, notamment les systèmes de de vervoersinstallatie hoort/horen, onder meer, fuelgas-, perslucht- en
fuel gas, d’air comprimé, de lubrification, hydraulique, et operateur de smeersystemen, hydraulische systemen en afsluiteroperatorsystemen;
vannes;
35° « Système d’instrumentation » : tout système ou combinaison 35° “Instrumentatiesysteem” : systeem of combinatie van apparaten
d’équipements pour la mesure, le contrôle et réglage du processus; voor de meting, de controle en de regeling van het proces;
36° « Travaux » : toute activité d’entreposage, de construction, de 36° “Werken” : alle activiteiten voor opslag, bouwen, onderhouden
maintenance et de suppression de stockage, constructions, infrastruc- en verwijderen van goederenopslag, constructies, infrastructuren, kabels
tures, câbles et/ou canalisations et arbres. Sont également considérés en/of leidingen en bomen. Daarenboven worden eveneens als werk-
comme travaux toutes les activités de transformation du sol et de zaamheden beschouwd alle gronden graafwerken onder het maaiveld
terrassement sous la surface du sol, ainsi que les activités susceptibles alsook de werken die de dekking van de installaties kunnen wijzigen;
de modifier la couverture des installations;
37° « Fonctionnaires désignés de l’Administration de l’Energie » : les 37° “Aangewezen ambtenaren van het Bestuur Energie” : de
fonctionnaires désignés de l’Administration de l’Energie du Service ambtenaren van het Bestuur Energie van de Federale Overheidsdienst
public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie chargés Economie, K.M.O., Middenstand en Energie belast met het toezicht op
de la surveillance des installations de transport de produits gazeux et de installaties voor het vervoer van gasachtige producten en andere
autres par canalisations et désigné par le Roi conformément aux door middel van leidingen en aangeduid door de Koning overeenkom-
articles 17/2, § 2 et 18, §§ 1er et 2, de la loi du 12 avril 1965; stig de artikelen 17/2, § 2 en 18, §§ 1 en 2, van de wet van 12 april 1965;
38° « Fonctionnaires désignés de l’Administration de la Qualité et 38° “Ambtenaren aangewezen van de Administratie Kwaliteit en
Sécurité » : les fonctionnaires désignés de l’Administration de la Qualité Veiligheid” : de ambtenaren van de Administratie Kwaliteit en
et Sécurité du Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Mid-
moyennes et Energie chargés de la surveillance des installations de denstand en Energie belast met het toezicht op de installaties voor het
transport de produits gazeux et autres par canalisations et désigné par vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen
le Roi conformément aux articles 17/2, § 2 et 18, §§ 1er et 2, de la loi du aangeduid door de Koning overeenkomstig de artikelen 17/2, § 2 en 18,
12 avril 1965. §§ 1 en 2, van de wet van 12 april 1965.
Section 2. — Champ d’application Afdeling 2. — Toepassingsgebied

Art. 2. Le présent arrêté définit : Art. 2. Dit besluit bepaalt :
1° les règles de sécurité relatives aux installations de transport lors de 1° de veiligheidsmaatregelen betreffende de vervoersinstallaties bij
la conception, construction, exploitation et de la mise hors service de het ontwerp, de constructie, de exploitatie en de buitendienststelling
ces installations de transport; van deze vervoersinstallaties;
2° le champ d’application et la procédure de modification des Codes 2° het toepassingsgebied en de wijzigingsprocedure van de Techni-
techniques des installations de transport. sche Codes van de vervoersinstallaties.
Art. 3. § 1er. Le présent arrêté est applicable aux installations Art. 3. § 1. Dit besluit is van toepassing op de volgende installaties :
suivantes :
1° sans préjudice de l’article 3, § 1er, 2°, et de l’article 4, les nouvelles 1° onverminderd artikel 3, § 1, 2°, en artikel 4, de nieuwe
installations de transport visées par la loi du 12 avril 1965, en ce vervoersinstallaties bedoeld door de wet van 12 april 1965, met
compris les extensions et les modifications de tracé des installations inbegrip van de uitbreidingen en wijzigingen van tracé van de
existantes; bestaande installaties;
2° les installations de transport existantes, mais uniquement pour ce 2° de bestaande vervoersinstallaties, maar alleen wat betreft de
qui concerne les articles 1er à 19, 36 à 38, 58 alinéa 9, et 61 à 84. artikelen 1 tot 19, 36 tot 38, 58, negende lid en 61 tot 84.
§ 2. Le présent arrêté est applicable aux personnes suivantes : § 2. Dit besluit is van toepassing op de volgende personen :
1° aux titulaires d’une autorisation de transport visée à l’arrêté royal 1° de houders van een vervoersvergunning bedoeld in het koninklijk
du 14 mai 2002; besluit van 14 mei 2002;
2° à toute personne visée par l’arrêté royal du 21 septembre 1988 qui 2° elke persoon bedoeld in het koninklijk besluit van 21 septem-
souhaite entamer des travaux et activités dans la zone réservée; ber 1988 die in de voorbehouden zone werken en activiteiten wenst te
starten;
3° à toute personne chargée de la surveillance; 3° elke persoon belast met toezicht;
4° aux propriétaires, utilisateurs ou titulaires de droits réels ou 4° de eigenaars, gebruikers of houders van zakelijke of persoonlijke
personnels sur des parcelles où se trouve une zone réservée, visés à rechten op percelen waar zich een voorbehouden zone, bedoeld in
l’article 14. artikel 14 bevindt.
§ 3. Le présent arrêté n’est pas applicable aux installations visées par § 3. Dit besluit is niet van toepassing op de installaties bedoeld in de
la loi du 18 juillet 1975 relative à la recherche et à l’exploitation des wet van 18 juli 1975 betreffende het opsporen en exploiteren van
sites-réservoirs souterrains destinés au stockage de gaz. ondergrondse bergruimten in situ bestemd voor het opslaan van gas.
§ 4. Le chapitre 2 n’est pas applicable aux installations visées par § 4. Hoofdstuk 2 is niet van toepassing op de installaties bedoeld
l’accord de coopération du 16 février 2016 entre l’Etat fédéral, la région door het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 tussen de
flamande, la région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels
concernant la maîtrise des dangers liés aux accidents majeurs impli- Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van
quant des substances dangereuses, auquel assentiment est donné par la zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, waarmee
loi du 1er avril 2016. instemming is verleend bij de wet van 1 april 2016.
Art. 4. Les réparations, les aménagements qui ne sont pas des Art. 4. De herstellingen, de aanpassingen die geen uitbreidingen of
extensions ou des modifications de tracé et les remplacements assimi- wijzigingen van tacé zijn en de vervangingen die vergelijkbaar zijn met
lables à des réparations des installations de transport peuvent être herstellingen aan de vervoersinstallaties mogen worden uitgevoerd
réalisées soit conformément au présent arrêté, soit conformément aux hetzij in overeenstemming met dit besluit hetzij in overeenstemming
prescriptions règlementaires qui étaient en vigueur au moment de la met de reglementaire voorschriften die van kracht waren op het
construction de ces installations sauf dispositions contraires du présent ogenblik van constructie van die installaties, behoudens anderslui-
arrêté. dende bepalingen in dit besluit.
Art. 5. - Le présent arrêté est applicable aux installations de Art. 5. – Dit besluit is van toepassing op de vervoersinstallaties voor
transport pour tout ce qui n’est pas couvert par l’arrêté royal du alles waarin het koninklijk besluit van 11 juli 2016 niet voorziet.
11 juillet 2016.
CHAPITRE 2. — Système de gestion de la sécurité et plan d’urgence HOOFDSTUK 2. — Veiligheidsbeheersysteem en noodplan
Section 1re. — Système de gestion de la sécurité Afdeling 1. — Veiligheidsbeheerssysteem

Art. 6. Le titulaire de l’autorisation de transport met en place un Art. 6. De houder van de vervoersvergunning voert een veiligheids-
système de gestion de la sécurité pour toute la durée de vie de son beheersysteem in voor de volledige levensduur van zijn vervoersinstal-
installation de transport. latie.
Ce système comprend les objectifs et les moyens pour l’application Dit systeem omvat de doelstellingen en middelen voor de toepassing
d’une politique de prévention des accidents. van een beleid om ongevallen te voorkomen.
Le système définit l’organisation, les fonctions du personnel, les Het systeem legt de organisatie, de functies van het personeel, de
procédures et les ressources qui contribuent, notamment : procedures en de middelen vast die onder meer bijdragen :
1° à la préservation de l’intégrité des installations de transport 1° tot de vrijwaring van de integriteit van de betrokken vervoersin-
concernées; stallaties;
2° à la sécurité du public; 2° tot de veiligheid van het publiek;
3° à la protection de l’environnement; 3° tot de bescherming van het milieu;
4° à mettre en place une politique de prévention des accidents. 4° tot het invoeren van een beleid om ongevallen te voorkomen.
Le titulaire de l’autorisation de transport rédige un manuel du De houder van de vervoersvergunning stelt een handleiding van het
système de gestion de la sécurité décrivant les principes du système mis veiligheidsbeheersysteem op waarin de principes van het ingevoerde
en place. systeem beschreven worden.
Art. 7. Le système de gestion de la sécurité comprend : Art. 7. Het veiligheidsbeheersysteem omvat :
1° le rôle, les responsabilités et la formation du personnel; 1° de rol, de verantwoordelijkheden en de opleiding van het
personeel;
2° les procédures d’identification et d’évaluation des risques d’acci- 2° de procedures voor identificatie en evaluatie van de risico’s van de
dent pouvant se produire dans toutes les phases de la vie de ongevallen die zich kunnen voordoen in elke fase van het bestaan van
l’installation de transport; de vervoersinstallatie;
3° les procédures et les instructions mises en œuvre pour contribuer 3° de procedures en instructies die werden uitgewerkt om bij te
à la maîtrise de l’exploitation des installations de transport. dragen tot het beheersen van de exploitatie van de vervoersinstallaties;
4° les procédures pour la gestion des modifications à apporter aux 4° de procedures voor het beheer van wijzigingen aan te brengen aan
installations de transport existantes; de bestaande vervoersinstallaties;
5° un plan d’urgence conformément à la section 2; 5° een noodplan overeenkomstig afdeling 2;
6° les procédures pour prévenir et analyser les accidents ainsi que 6° de procedures om ongevallen te voorkomen en te analyseren
pour assurer le suivi des actions correctives. alsook om de opvolging van de corrigerende acties te verzekeren.
Art. 8. Le système de gestion de la sécurité prévoit des procédures Art. 8. Het veiligheidsbeheersysteem omvat procedures om de
pour évaluer de façon régulière et documentée la mise en œuvre de la uitwerking van het beleid om ongevallen te voorkomen evenals het
politique de la prévention des accidents et du système de gestion de la veiligheidsbeheersysteem op regelmatige en gedocumenteerde wijze te
sécurité. evalueren.
Art. 9. Le titulaire de l’autorisation de transport soumet à ses frais Art. 9. De houder van de vervoersvergunning onderwerpt zijn
son système de gestion de la sécurité à un audit externe dans l’année veiligheidsbeheersysteem op zijn kosten aan een externe audit tijdens
qui suit la mise en exploitation de la première installation de transport het jaar dat volgt op de inbedrijfstelling van de eerste installatie van de
du titulaire de l’autorisation de transport et ensuite au moins tous les houder van de vervoersvergunning en vervolgens ten minste om de vijf
cinq ans. L’organisme qui désigne l’auditeur externe doit être accrédité jaar. De instelling die de externe auditeur aanwijst, moet volgens de
selon la norme EN ISO/IEC 17021 par le système d’accréditation de norm ISO/IEC 17021 geaccrediteerd zijn door de nationale accreditatie-
l’Etat membre ou de l’Etat membre de l’Association européenne de instelling van de lidstaat of de EVA-lidstaat die deelneemt aan de
libre-échange qui est partie contractante à l’accord sur l’Espace Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte waarbinnen ze
économique européen dans lequel il est établi conformément au is opgericht, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008 van het
règlement (CE) no 765/2008 du Parlement européen et du Conseil du Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de
9 juillet 2008 fixant les prescriptions relatives à l’accréditation et à la eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen
surveillance du marché pour la commercialisation des produits et van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 en
abrogeant le règlement (CEE) no 339/93 du Conseil et selon les door de referentiesystemen ISO 9001, ISO 14001, OHSAS of gelijkwaar-
référentiels ISO 9001, ISO 14001, OHSAS ou équivalent. Les résultats dig. De resultaten van de audits worden ter beschikking gehouden van
des audits sont tenus à la disposition des fonctionnaires désignés de de aangewezen ambtenaren van het Bestuur Energie en de Administra-
l’Administration de l’Energie et de l’Administration de la Qualité et tie Kwaliteit en Veiligheid. Deze ambtenaren kunnen aan de houder
Sécurité. Ces derniers peuvent en tout temps imposer au titulaire de van de vervoersvergunning ten allen tijde een bijkomende audit
l’autorisation de transport un audit supplémentaire. opleggen.
Art. 10. Le manuel du système de gestion de la sécurité visé à Art. 10. De handleiding van het veiligheidsbeheersysteem bedoeld
l’article 6 est transmis à l’Administration de la Qualité et Sécurité ainsi in artikel 6 wordt uiterlijk bij de inbedrijfstelling van de eerste
qu’à l’Administration de l’Energie au plus tard à la mise en exploitation vervoersinstallatie van de houder van de vervoersvergunning bezorgd
de la première installation de transport du titulaire de l’autorisation de aan het Bestuur Energie en de Administratie Kwaliteit en Veiligheid.
transport.
Le manuel visé à l’alinéa 1er comprend au moins les chapitres De in het eerste lid bedoelde handleiding bevat ten minste de
suivants : volgende hoofdstukken :
1° organisation et formation; 1° organisatie en opleiding;
2° identification et évaluation des risques d’accidents; 2° identificatie en evaluatie van de risico’s voor ongevallen;
3° maîtrise des procédés et de l’exploitation; 3° beheersing van de processen en de exploitatie;
4° gestion des modifications; 4° beheer van wijzigingen;
5° gestion des situations d’urgence; 5° beheer van noodsituaties;
6° traitements des accidents; 6° behandeling van ongevallen;
7° contrôle et audit. 7° controle en audit.
Section 2. — Plan d’urgence Afdeling 2. — Noodplan

Art. 11. Dans le cadre du système de gestion de la sécurité, le Art. 11. De houder van de vervoersvergunning stelt in het kader van
titulaire de l’autorisation de transport établit un plan d’urgence qui sera het veiligheidsbeheersysteem een noodplan op dat in de volgende
mis en œuvre lorsque surviendra un évènement indésirable sur une gevallen van een ongewenste gebeurtenis op een vervoersinstallatie zal
installation de transport, dans les cas suivants : worden uitgevoerd :
1° lorsque l’événement indésirable correspond à un accident; 1° wanneer de ongewenste gebeurtenis overeenstemt met een
ongeval;
2° lorsqu’il implique une émission incontrôlée, un incendie ou une 2° wanneer ze een ongecontroleerde emissie, een brand of een
explosion, entrainant un danger, immédiat ou différé, pour l’environ- ontploffing impliceert die een onmiddellijk of uitgesteld gevaar voor
nement; het milieu meebrengt;
3° lorsqu’il est susceptible d’occasionner une nuisance ou un dégât 3° wanneer ze hinder of ernstige schade voor het milieu kan
grave à l’environnement; veroorzaken;
4° lorsqu’il influence l’approvisionnement de clients en produits 4° wanneer ze een impact heeft op de bevoorrading van afnemers
gazeux et autres visés par la loi du 12 avril 1965; met gasachtige producten en andere bedoeld in de wet van 12 april 1965;
5° lorsqu’il est susceptible d’ébranler l’opinion publique, notamment 5° wanneer ze de publieke opinie kan beïnvloeden, onder meer door
par l’intervention de services de secours ou autres. de interventie van hulp- of andere diensten.
Art. 12. Le plan d’urgence visé à l’article 11 est transmis à l’Admi- Art. 12. Het in artikel 11 bedoelde noodplan wordt uiterlijk bij de
nistration de la Qualité et Sécurité ainsi qu’à l’Administration de inbedrijfstelling van de eerste vervoersinstallatie van de houder van de
l’Energie au plus tard à la mise en exploitation de la première vervoersvergunning bezorgd aan het Bestuur Energie en de Admini-
installation de transport du titulaire de l’autorisation de transport. stratie Kwaliteit en Veiligheid.
Section 3. — Dispositions diverses Afdeling 3. — Diverse bepalingen

Art. 13. Le contenu du système de gestion de la sécurité visé à Art. 13. De inhoud van het veiligheidsbeheersysteem bedoeld in
l’article 6, en ce compris le plan d’urgence visé à l’article 11, est défini artikel 6, met inbegrip van het noodplan bedoeld in artikel 11, wordt
dans les Codes techniques. bepaald in de Technische Codes.
CHAPITRE 3. — Zone réservée HOOFDSTUK 3. — Voorbehouden zone
Art. 14. Une zone réservée est créée au sein de la zone protégée des Art. 14. Er wordt een voorbehouden zone gecreëerd binnen de
installations de transport onshore, telle que définie à l’arrêté royal du beschermde zone van de onshore vervoersinstallaties, zoals bepaald in
21 septembre 1988. het koninklijk besluit van 21 september 1988.
Les propriétaires, utilisateurs ou titulaires de droits réels ou person- De eigenaars, gebruikers of houders van zakelijke of persoonlijke
nels sur des parcelles où se trouve une zone réservée sont tenus de rechten op percelen waar zich een voorbehouden zone bevindt, zijn
permettre l’accès du personnel du titulaire de l’autorisation de verplicht toegang tot deze percelen te verlenen aan het personeel van
transport à ces parcelles afin d’effectuer la surveillance et l’entretien de de houder van de vervoersvergunning om toezicht en onderhoud van
l’installation de transport. de vervoersinstallatie uit te voeren.
Art. 15. Sans préjudice de l’article 16, alinéa 2, la largeur de la zone Art. 15. Onverminderd artikel 16, tweede lid, wordt de breedte van
réservée, mesurée à partir de l’axe de la canalisation est fixée à 5 m de de voorbehouden zone, gemeten vanaf de as van de leiding, vastgesteld
part et d’autre des installations de transport avec une MAOP supé- op 5 m aan weerskanten van de vervoersinstallaties met een MAOP
rieure à 16 bar, et à 2 m de part et d’autre des installations de transport hoger dan 16 bar en op 2 m aan weerskanten van de vervoersinstallaties
avec une MAOP inférieure ou égale à 16 bar. met een MAOP lager dan of gelijk aan 16 bar.
Si les installations de transport se trouvent si près l’une de l’autre que Indien vervoersinstallaties zo dicht bij elkaar liggen dat hun voorbe-
leurs zones réservées respectives se touchent ou se chevauchent, une houden zones elkaar raken of overlappen, wordt er voor al die
zone réservée commune est définie pour toutes ces installations de vervoersinstallaties een gemeenschappelijke voorbehouden zone bepaald
transport, sur la base des limites extérieures de leurs zones réservées op basis van de buitengrenzen van hun respectievelijke voorbehouden
respectives. zones.
Art. 16. A l’exception des activités visées à l’article 17, tous travaux, Art. 16. Met uitzondering van de activiteiten bedoeld in artikel 17
ainsi que la présence de marchandises et de matériel, la modification du zijn alle werkzaamheden, evenals de aanwezigheid van goederen en
relief du sol et la présence de constructions, bâtiments, infrastructures, materieel, het wijzigen van het reliëf van de bodem en de aanwezigheid
câbles et/ou canalisations au sein de la zone réservée d’une installation van constructies, gebouwen, infrastructuren, kabels en/of leidingen
de transport sont interdits. binnen de voorbehouden zone van een vervoersinstallatie verboden.
De même, tous les arbres et buissons, à l’exception de ceux repris Ook zijn alle bomen en struiken met uitzondering van deze
dans les Codes techniques, sont interdits si leur axe central se situe à opgenomen in de Technische Codes verboden indien hun centrale as
moins de 3 m de part et d’autre de l’axe de la canalisation, pour autant zich bevindt op minder dan 3 m gemeten aan weerskanten van de as
que les installations de transport se trouvent à moins de 3 m en dessous van de leiding voor zover de vervoersinstallaties zich minder dan 3 m
du sol ou qu’elles ne se trouvent pas dans une gaine. onder het maaiveld of niet in een koker bevinden.
Art. 17. § 1er. Sans préjudice de l’article 11 de la loi du 12 avril 1965 et Art. 17. § 1. Onverminderd artikel 11 van de wet van 12 april 1965 en
des dispositions de l’arrêté royal du 21 septembre 1988, les activités de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 september 1988 zijn de
mentionnées à l’annexe 1resont autorisées dans la zone réservée, activiteiten uit bijlage 1 toegelaten in de voorbehouden zone in
conformément aux conditions stipulées dans le document établi par le overeenstemming met de voorwaarden zoals bepaald in het document
titulaire de l’autorisation de transport. Ce document sera consultable en opgesteld door de houder van de vervoersvergunning. Dit document
tout temps sur le lieu de l’exécution des activités. zal consulteerbaar zijn te allen tijde op de plaats van de uitvoering van
de activiteiten.
Ce document contiendra notamment les mesures particulières de Dit document zal onder meer de te respecteren bijzondere bescher-
protection à respecter compte tenu de la présence de l’installation de mingsmaatregelen bevatten, rekening houdend met de aanwezigheid
transport et de la configuration du chantier. van de vervoersinstallatie en de configuratie van de bouwplaats.
§ 2. Sans préjudice de l’article 11 de la loi du 12 avril 1965, les activités § 2. Onverminderd artikel 11 van de wet van 12 april 1965 zijn de
mentionnées à l’annexe 2 sont autorisées dans la zone réservée, pour activiteiten uit bijlage 2 toegelaten in de voorbehouden zone op
autant que ces activités soient exécutées sur un sol présentant une voorwaarde dat deze activiteiten worden uitgevoerd op een onder-
portance suffisante pour les réaliser compte tenu de la présence de grond met een voldoende draagvermogen rekening houdende met de
l’installation de transport. aanwezigheid van de vervoersinstallatie.
§ 3. Si, dans les cas évoqués au § 1er, la distance minimale prévue § 3. Indien, in de gevallen vermeld in § 1, de minimale afstand tussen
entre l’installation de transport et les autres constructions, infrastruc- de vervoersinstallatie en de overige constructies, infrastructuren, kabels
tures, câbles ou canalisations, ou la distance minimale indiquée dans le of leidingen dan wel de minimale afstand zoals aangegeven in het
cadre d’activités de transformation du sol à des fins agricoles ou de kader van grondbewerkingen voor landen tuinbouw, niet kunnen
jardinage, ne peut être respectée, le titulaire de l’autorisation de gerespecteerd worden, kan de houder van de vervoersvergunning
transport peut accepter de la modifier, pour autant que le maître ermee instemmen deze te wijzigen, voor zover de bouwheer van de
d’ouvrage des travaux prenne des mesures de précaution particulières, werken door de houder van de vervoersvergunning goedgekeurde
approuvées par le titulaire de l’autorisation de transport, en vue de bijzondere voorzorgsmaatregelen neemt met het oog op de bescher-
protéger l’installation de transport. Ces mesures sont reprises dans le ming van de vervoersinstallatie. Deze maatregelen zijn opgenomen in
document mentionné au § 1er. het document vermeld in § 1.
§ 4. Le document mentionné au § 1er fera l’objet d’un archivage par § 4. Het document vermeld in § 1 zal door de houder van de
le titulaire de l’autorisation de transport pendant la durée de vie de vervoersvergunning gearchiveerd worden voor de volledige levens-
l’installation de transport. duur van de vervoersinstallatie.
Art. 18. Sans préjudice de l’article 11 de la loi du 12 avril 1965, les Art. 18. Onverminderd artikel 11 van de wet van 12 april 1965 zijn
bâtiments, constructions, infrastructures, câbles et/ou canalisations, de gebouwen, de constructies, de infrastructuren, de kabels en/of de
stockages de matériel, modifications du relief du sol, existants ou érigés leidingen, de opgeslagen materialen, de wijzigingen van het bodemre-
dans la zone réservée avant l’entrée en vigueur de cet arrêté conformé- liëf die in de voorbehouden zone bestaan of zijn opgericht vóór de
ment aux règles qui étaient alors applicables, sont autorisés, le cas inwerkingtreding van dit besluit overeenkomstig de destijds toepas-
échéant moyennant le respect des conditions assortissant les déroga- bare regels, toegelaten, eventueel mits het naleven van de voorwaarden
tions octroyées par le ministre. bepaald in de door de minister afgeleverd afwijkingen.
Art. 19. A la demande du demandeur d’une autorisation de trans- Art. 19. Op verzoek van de aanvrager van een vervoersvergunning
port ou de son titulaire, le ministre ou son délégué peut, sur avis de of van de houder ervan kan de minister of zijn afgevaardigde, op advies
l’Administration Qualité et Sécurité, déroger aux dispositions de van de Administratie Kwaliteit en Veiligheid, afwijken van de bepalin-
l’article 16, moyennant la mise en œuvre ou non de mesures de gen van artikel 16 en mits het al of niet toepassen van beschermings-
protection et/ou de procédures de sécurité. maatregelen en/of veiligheidsprocedures.
CHAPITRE 4. — Conception de l’installation et protection du tracé HOOFDSTUK 4. — Ontwerp van de installatie en bescherming van het tracé
Section 1re. — Type de canalisation Afdeling 1. — Type leiding
Art. 20. Les canalisations de transport sont, en principe, enfouies. Art. 20. De vervoersleidingen zijn, in principe, ingegraven.
Dans la mesure du possible, les installations aériennes ne sont Voor zover mogelijk worden bovengrondse installaties alleen gebruikt
utilisées que dans les stations, et, si nécessaire, pour les points de in de stations en, indien noodzakelijk, voor kruising van grote
franchissement d’obstacles importants. obstakels.
Art. 21. Dans la mesure du possible, les canalisations de transport Art. 21. In de mate van het mogelijke worden vervoerleidingen met
dont la MAOP est supérieure à 16 bar sont posées à travers champs, et een MAOP hoger dan 16 bar door velden aangelegd, en vermijden de
évitent les zones d’habitat. Conformément aux Codes techniques le woongebieden. Overeenkomstig de Technische Codes wordt het tracé
tracé de la canalisation est clairement balisé à intervalles réguliers en van de leiding op regelmatige intervallen duidelijk bebakend in functie
fonction des particularités locales. van de lokale kenmerken.
Art. 22. Les canalisations de transport sont, le cas échéant, subdivi- Art. 22. De vervoersleidingen worden desgevallend onderverdeeld
sées en sections délimitées par des vannes de sectionnement. in secties die worden begrensd door sectioneringsafsluiters.
La distance entre deux vannes de sectionnement ne peut en aucun De afstand tussen twee sectioneringsafsluiters mag in geen geval
cas dépasser 30 km sur les canalisations dont la MAOP est supérieure groter zijn dan 30 km voor leidingen met een MAOP hoger dan 16 bar.
à 16 bar. Par tronçon de 30 km, la possibilité d’un raccordement à une Per stuk van 30 km wordt voorzien in de mogelijkheid van een
installation de purge ou vidange est prévue de part et d’autre des aansluiting op een afblaas- of purgeerinstallatie aan weerskanten van
vannes de sectionnement. de sectioneringsafsluiters.
Tout branchement est équipé d’une vanne placée le plus près possible Elke aftakking is uitgerust met een afsluiter geplaatst zo dicht
de son point de raccordement à la canalisation principale. mogelijk bij het aansluitingspunt op de hoofdleiding.
Art. 23. Les canalisations dont la MAOP est supérieure à 16 bar sont Art. 23. Leidingen met een MAOP hoger dan 16 bar worden zodanig
conçues et construites afin de ne pas compromettre la possibilité de les ontworpen en gebouwd om de mogelijkheid van controle door interne
contrôler par une inspection interne. inspectie niet in het gedrang te brengen.
Art. 24. Les canalisations de transport offshore peuvent être enfouies Art. 24. Offshore vervoersleidingen mogen in de grond worden
dans le sol ou posées sur le fond marin avec ou sans recouvrement. ingegraven of met of zonder bedekking op de zeebodem worden
gelegd.
Sans préjudice des activités de navigation et de pêche en mer, un Onverminderd de scheepvaart- en zeevisserijactiviteiten wordt er
espace de protection de 1.000 m mesuré à partir de l’axe de la aan weerskanten van de offshore vervoersinstallaties een beschermings-
canalisation est créé de part et d’autre des installations de transport gebied van 1.000 m gemeten vanaf de as van de leiding gecreëerd. Elk
off-shore. Chacun des deux espaces de protection est lui-même van beide beschermingsgebieden wordt op zijn beurt verdeeld in twee
subdivisé en deux zones de 500 m de largeur chacune. zones die elk 500 m breed zijn.
La première, mesurée à partir de l’axe de la canalisation est, sauf De eerste zone, gemeten vanaf de leidinggas, wordt, behoudens
dérogation du ministre conformément à l’article 79 et moyennant le afwijking van de minister overeenkomstig artikel 79 en met vooraf-
consentement préalable et écrit du titulaire de l’autorisation de gaande en schriftelijke instemming van de houder van de vervoersver-
transport, réservée pour être exclusivement destinée aux activités gunning, voorbehouden om uitsluitend te worden bestemd voor de
d’exploitation et de maintenance entreprises par le titulaire de l’auto- activiteiten van exploitatie en onderhoud door de houder van de
risation. vergunning.
Dans la seconde peuvent être autorisées, moyennant le consentement In de tweede zone kunnen er, met de voorafgaande en schriftelijke
préalable et écrit du titulaire de l’autorisation de transport, des instemming van de houder van de vervoersvergunning, vaste statische
constructions statiques fixes, tels que les canalisations, les câbles de constructies worden toegelaten zoals leidingen, vermogens- en telecom-
puissance et de télécommunication, les installations de production municatiekabels, installaties voor de opwekking van elektriciteit door
d’électricité au vent, au courant ou aux vagues et îles artificielles middel van wind, waterkracht of zeegolven en kunstmatige eilanden
lesquels n’exercent aucune influence sur la stabilité du sol marin. die geen enkele invloed hebben op de stabiliteit van de zeebodem.
Les dispositions qui précèdent ne sont pas d’application dans la zone De voorgaande bepalingen zijn niet van toepassing in de aanlan-
d’atterrage définie par l’arrêté d’autorisation de transport. Toutefois, dingszone die wordt bepaald door het besluit van vervoersvergunning.
une distance minimale de 0,50 m doit y être respectée entre ouvrages Daar wordt echter een minimale afstand van 0,50 m gerespecteerd
sous-marins, tant en cas de croisement qu’en cas de tracé parallèle, pour tussen onderzeese constructies, zowel in geval van kruising als van
permettre les opérations d’inspection et d’entretien. parallel tracé, teneinde inspectie- en onderhoudswerken mogelijk te
maken.
Le croisement d’une canalisation off-shore appartenant à un exploi- De kruising met een offshore leiding die aan een andere exploitant
tant différent est en outre subordonné à l’accord préalable écrit du toebehoort, wordt bovendien voorafgaandelijk en schriftelijk goedge-
titulaire de l’autorisation de transport dont l’ouvrage est croisé. keurd door de houder van de vervoersvergunning wiens constructie
wordt gekruist.
Section 2. — Profondeur d’enfouissement Afdeling 2. — Ingravingsdiepte
Art. 25. Les canalisations de transport posées hors clôture entourant Art. 25. De vervoersleidingen aangelegd buiten de omheining rond
les stations, sont posées à une profondeur d’au moins 0,80 m, mesurée de stations worden op een diepte van ten minste 0,80 m gelegd,
entre la génératrice supérieure du tube (revêtement et gaine compris) et gemeten tussen de bovenste beschrijvende van de buis (bekleding en
le niveau initial du sol, hormis dans les cas suivants : koker inbegrepen) en het oorspronkelijk niveau van de bodem, behalve
in de volgende gevallen :
Type croisement Recouvrement minimum Type kruising Mininimum grondbedekking

Croisement d’une route 1,20 m sous la surface supérieure Kruisen van een weg 1,20 m onder de bovenkant van
de la route de weg
Croisement d’une route de type 1,50 m sous la surface supérieure Het kruisen van een N-, R-, B- of 1,50 m onder de bovenkant van
N, R, B ou A de la route A-weg de weg
Croisement d’une voie de che- 1,60 m sous le patin du rail Het kruisen van een spoorbaan 1,60 m onder de railvoet
min de fer
Croisement d’un cours d’eau 1,20 m sous la position la plus Het kruisen van geklasseerde, 1,20 m onder de laagste positie
classé, non classé ou navigable basse du profil théorique du lit niet geklasseerde en bevaarbare van het theoretisch profiel van
du cours d’eau. waterlopen het waterloopbed
Une profondeur d’enfouissement moins importante est possible Een kleinere ingravingsdiepte is mogelijk voor zover er wordt
moyennant la mise en place de systèmes et/ou procédures de sécurité voorzien in bijkomende veiligheidssystemen en/of –procedures over-
supplémentaires conformément aux Codes techniques. eenkomstig de Technische Codes.
Art. 26. – En vue de pallier tout inconvénient résultant soit des Art. 26. – Teneinde elk ongemak te verhelpen dat voortvloeit uit de
travaux de pose d’entretien ou d’exploitation, soit de la présence de la aanleg, het onderhoud of de exploitatie, ofwel door de aanwezigheid
canalisation elle-même, les distances minimales suivantes sont à van de leiding zelf, worden de volgende minimumafstanden gerespec-
respecter lorsque la canalisation est établie à proximité d’autres teerd wanneer de leiding in de buurt van andere ondergrondse
installations enterrées. installaties wordt gelegd.
Des distances minimales de 0,20 m sont prévues en cas de croisement Er worden minimumafstanden voorzien van 0,20 m in geval van
entre l’installation de transport et les autres ouvrages, et de 0,50 m en kruising tussen de vervoersinstallatie en de overige bouwwerken en
cas de tracé parallèle. Si ces distances minimales ne peuvent être van 0,50 m in geval van parallel tracé. Indien deze minimumafstanden
respectées, des systèmes et/ou procédures de sécurité compensatoires niet kunnen gerespecteerd worden, dan worden compenserende vei-
sont mises en place. ligheidssystemen en/of -procedures voorzien.
Pour le transport d’oxygène gazeux la distance minimale de 0,20 m Voor het vervoer van gasvormige zuurstof wordt de minimumaf-
est portée à 0,50 m. stand van 0,20 m op 0,50 m gebracht.
Section 3. — Pression et température Afdeling 3. — Druk en temperatuur

Art. 27. Les conditions de conception, notamment la pression et la Art. 27. De ontwerpvoorwaarden, onder meer de druk en de
température, sont définies par le titulaire de l’autorisation de transport. temperatuur, worden door de houder van de vervoersvergunning
bepaald.
Art. 28. Le titulaire de l’autorisation de transport s’assure de la Art. 28. De houder van de vervoersvergunning verzekert zich van
présence d’un système de régulation de pression de manière à ce que, de aanwezigheid van een drukregelingsysteem zodat, onder normale
dans des conditions normales d’exploitation, la pression n’excède, en exploitatievoorwaarden, de druk op geen enkel punt van de installaties
aucun point des installations, un certain pourcentage de la MAOP, tel een bepaald percentage van de MAOP overschrijdt, zoals bepaald in de
que défini dans les Codes techniques. Technische Codes.
Art. 29. § 1er. Les températures de conception minimales et maxi- Art. 29. § 1. De minimale en maximale ontwerptemperaturen wor-
males sont spécifiées. Ces températures sont respectivement inférieures den gespecificeerd. Deze temperaturen zijn respectievelijk lager en
et supérieures aux conditions de température minimales et maximales hoger dan de minimale en maximale temperatuurvoorwaarden bij het
lors de la mise en fouille et de l’exploitation aux conditions normales de neerlaten in de sleuf en bij de exploitatie van de vervoersinstallatie
l’installation de transport. onder normale omstandigheden.
§ 2. Dans tous les cas, la température de conception minimale pour § 2. De minimale ontwerptemperatuur voor ondergrondse of onder-
les constructions enterrées ou immergées est inférieure ou égale à 0°C. waterconstructies is lager dan of gelijk aan 0°C. De minimale ontwerp-
La température de conception minimale pour les constructions aérien- temperatuur voor bovengrondse constructies is lager dan of gelijk aan
nes est inférieure ou égale à -20°C. -20°C.
§ 3. La température de conception minimale pour les installations de § 3. De minimale ontwerptemperatuur voor LNG-installaties wordt
GNL est définie dans les conditions de conception. gedefinieerd in de ontwerpvoorwaarden.
Section 4. — Epaisseur Afdeling 4. — Dikte
Art. 30. L’épaisseur de paroi des tubes de transport en acier est Art. 30. De wanddikte van de stalen vervoersbuizen wordt bepaald
déterminée sur base de la méthode des contraintes admissibles telle que op basis van de methode der toelaatbare spanningen zoals beschreven
décrite dans les Codes techniques, l’épaisseur dépendant, entre autres in de Technische Codes; de dikte is onder andere afhankelijk van de
de la limite d’élasticité minimale spécifiée, du diamètre extérieur, de la gespecificeerde minimale elasticiteitsgrens, de buitendiameter, de ont-
pression de conception et du facteur de sécurité. werpdruk en de veiligheidsfactor.
S’il apparaît, lors de la conception, que des sollicitations supplémen- Indien bij het ontwerp blijkt dat extra belastingen een invloed
taires sont susceptibles d’influencer l’installation de transport, les kunnen hebben op de vervoersinstallatie, worden de daaruit voort-
charges et les contraintes combinées qui en résultent sont calculées et vloeiende belastingen en spanningen berekend en geëvalueerd.
évaluées.
Art. 31. Le facteur de sécurité est défini comme suit pour les Art. 31. De veiligheidsfactor wordt als volgt gedefinieerd voor de
canalisations de transport dont les limites d’élasticité minimales vervoersleidingen waarvan de gespecificeerde minimale elasticiteits-
spécifiées sont respectivement : grenzen respectievelijk de volgende zijn :
Limite d’élasticité Facteur de sécurité Gespecificeerde Veiligheidsfactor

minimale spécifiée minimale elasticiteitsgrens
200 - 314 N/mm2 1,50 200 - 314 N/mm2 1,50
315 - 354 N/mm2 1,54 315 - 354 N/mm2 1,54
355 - 384 N/mm2 1,56 355 - 384 N/mm2 1,56
385 - 409 N/mm2 1,58 385 - 409 N/mm2 1,58
410 - 555 N/mm2 1,60 410 - 555 N/mm2 1,60
Lorsque de nouvelles qualités d’acier ayant une limite d’élasticité Worden er nieuwe staalsoorten met een hogere gespecificeerde
spécifiée plus grande seront utilisées, un facteur de sécurité correspon- elasticiteitsgrens gebruikt, dan kan er in het besluit inzake vervoers-
dant à cette élasticité peut être validé dans l’arrêté d’autorisation de vergunning een veiligheidsfactor worden goedgekeurd die aan die
transport. elasticiteit beantwoordt.
Pour les stations clôturées, le facteur de sécurité est fixé à 1,50 pour Voor omheinde stations is de veiligheidsfactor 1,50 voor alle
tous les matériaux. materialen.
Pour les stations non clôturées pour lesquelles des mesures de Voor niet-omheinde stations waarvoor speciale beschermingsmaatre-
protection particulières sont prévues conformément aux Codes techni- gelen worden voorzien zoals beschreven in de Technische Codes is de
ques, le facteur de sécurité est fixé à 1,50. veiligheidsfactor 1,50.
Pour les autres stations non clôturées, on appliquera le facteur de Voor de andere niet-omheinde stations wordt de veiligheidsfactor
sécurité propre aux matériaux utilisés. toegepast die bij de gebruikte materialen hoort.
Art. 32. Si la valeur obtenue par application de la formule de calcul Art. 32. Indien de waarde, verkregen door toepassing van de
de l’épaisseur de paroi nominale (t) est inférieure à la valeur minimale berekeningsformule van de nominale wanddikte (t), kleiner is dan de in
spécifiée dans le tableau ci-dessous pour le diamètre extérieur spécifié de onderstaande tabel gespecificeerde minimale waarde voor de
(D) en question, il y a lieu de respecter la valeur indiquée dans ce betrokken buitendiameter (D), wordt de in de tabel opgegeven waarde
tableau. Cette règle vaut aussi bien pour les canalisations de transport gerespecteerd. Deze regel geldt zowel voor de vervoersleidingen als
que pour les stations. Les parois auront une épaisseur nominale voor de stations. De wanden hebben een gespecificeerde minimale
minimale spécifiée en fonction des diamètres extérieurs, valeurs nominale dikte in functie van de buitendiameters, waarbij de waarden
exprimées en mm : worden uitgedrukt in mm :
D t D t
≤ 150 3,6 ≤ 150 3,6
150< ≤200 4,5 150< ≤200 4,5
200< ≤250 5,0 200< ≤250 5,0
250< ≤300 5,6 250< ≤300 5,6
300< ≤630 6,3 300< ≤630 6,3
> 630 1%D > 630 1%D
Art. 33. D’autres méthodes de calcul que celle prévue à l’article 30, Art. 33. Er kunnen andere berekeningsmethoden worden toegepast
telles que la méthode des valeurs limites, les méthodes prédictives de dan die voorzien in artikel 30, zoals de methode van de grenswaarden,
calcul visant un niveau déterminé de fiabilité ou de danger des de voorspellende berekeningsmethoden die een welbepaald niveau van
installations etc. peuvent être appliquées pour autant qu’elles soient betrouwbaarheid of gevaar van de installaties beogen enzovoort, op
décrites dans les normes européennes et/ou reconnues au niveau voorwaarde dat ze worden beschreven in de Europees en/of interna-
international ou, à défaut d’une telle norme, pour autant qu’elles aient tionaal erkende normen of, bij gebrek aan een dergelijke norm, op
fait l’objet d’une analyse dont les résultats sont approuvés par un voorwaarde dat ze het voorwerp hebben uitgemaakt van een analyse
organisme agréé. waarvan een erkend organisme de resultaten goedkeurt.
Les valeurs minimales d’épaisseur de paroi spécifiées dans le tableau De minimale waarden van wanddikte gespecificeerd in de tabel in
figurant à l’article 32, s’appliquent également aux épaisseurs de paroi artikel 32, zijn ook van toepassing op de wanddikten die volgens de
calculées selon les méthodes précitées. voornoemde methoden worden berekend.
Art. 34. Les exigences formulées aux articles 30 à 33 ne sont pas Art. 34. De eisen die worden geformuleerd in de artikelen 30 tot 33
d’application pour les systèmes auxiliaires et les systèmes d’instrumen- zijn niet van toepassing voor de hulpsystemen en de instrumentatie-
tation. Ces systèmes sont conçus et satisfont aux exigences prescrites systemen. Deze systemen worden ontworpen volgens en voldoen aan
pour l’OP concernée. de voorschriften voor de betrokken OP.
Section 5. — Protection de la canalisation de transport Afdeling 5. — Bescherming van de vervoersleiding tegen corrosie
contre la corrosion
Art. 35. Toutes les canalisations de transport métalliques enterrées Art. 35. Alle ondergrondse of onder water aangelegde metalen
ou immergées sont dotées d’une protection passive contre la corrosion vervoersleidingen worden voorzien van een passieve bescherming
par revêtement électriquement isolant. tegen corrosie door middel van een elektrisch isolerende bekleding.
Le revêtement satisfait aux exigences décrites dans les Codes De bekleding voldoet aan de in de Technische Codes beschreven
techniques. eisen.
Art. 36. Les installations de transport métalliques enterrées ou Art. 36. De ondergrondse of onder water aangelegde metalen
immergées sont équipées d’un système de protection cathodique, actif vervoersleidingen hebben een actieve kathodische beschermingsuitrus-
contre la corrosion. Son but est d’assurer un potentiel électrochimique ting tegen corrosie. Haar doel is een elektrochemische potentiaal van de
de la canalisation par rapport au sol inférieur ou égal à - 0,85 V. Ce leiding ten opzichte van de grond op te leveren die gelijk is aan of
potentiel est mesuré avec une électrode impolarisable cuivre-sulfate de kleiner is dan - 0,85 V. Deze potentiaal wordt met een niet-
cuivre saturé. polariseerbare elektrode koper- verzadigd kopersulfaat gemeten.
Art. 37. Toutes les parties de canalisation de transport aériennes sont Art. 37. Alle bovengrondse delen van vervoersleidingen zijn voor-
pourvues d’une protection anticorrosion. zien van een bescherming tegen corrosie.
Art. 38. Si le produit transporté est de nature corrosive, des mesures Art. 38. Indien het vervoerd product van corrosieve aard is, dan
supplémentaires sont prises contre la corrosion interne. worden er bijkomende maatregelen tegen de interne corrosie getroffen.
Section 6. — Analyse de risque Afdeling 6. — Risicoanalyse

Art. 39. Le tracé de toute canalisation de transport pour laquelle une Art. 39. Het tracé van elke vervoersleiding, waarvoor een vervoers-
autorisation de transport est requise fait l’objet d’une analyse de risque vergunning vereist is, maakt het voorwerp uit van een risicoanalyse
afin de confirmer l’acceptabilité de ce tracé, sauf en cas de modification teneinde de aanvaardbaarheid van het tracé te bevestigen, behoudens
du tracé d’une canalisation de transport conformément aux articles 9 et wijziging van het tracé van een vervoersleiding overeenkomstig de
12 de la loi du 12 avril 1965. artikelen 9 en 12 van de wet van 12 april 1965.
Toutefois, le remplacement d’une canalisation de transport par une Desalniettemin is geen risicoanalyse vereist voor de vervanging van
autre n’est pas soumis à une analyse de risque si la nouvelle een vervoersleiding door een andere indien de nieuwe vervoersleiding
canalisation de transport répond aux caractéristiques suivantes : aan de volgende karakteristieken beantwoordt :
1° transportant le même produit, et 1° vervoer van hetzelfde product, en
2° d’un diamètre nominal égal ou inférieur, et 2° met eenzelfde of kleinere nominale diameter, en
3° d’une MAOP égale ou inférieure, et 3° met eenzelfde of lagere MAOP, en
4° posée dans la zone réservée de la canalisation remplacée. 4° aangelegd in de voorbehouden zone van de vervangen leiding.
L’analyse de risque comprend au moins : De risicoanalyse bevat minstens volgende elementen :
1° une description de la canalisation et du produit transporté; 1° een beschrijving van de leiding en van het vervoerde product;
2° une description détaillée du tracé de la canalisation; 2° een gedetailleerde beschrijving van het tracé van de leiding;
3° une analyse de risque quantitative; 3° een kwantitatieve risicoanalyse;
4° l’évaluation des risques pour l’homme résultant de la présence de 4° de beoordeling van de risico’s op de mens voortvloeiend uit de
la canalisation. aanwezigheid van de leiding.
L’analyse de risque sera jointe à la demande d’autorisation de De risicoanalyse zal bijgevoegd worden aan de vervoervergunnings-
transport introduite conformément au chapitre III de l’arrêté royal du aanvraag ingediend overeenkomstig hoofdstuk III van het koninklijk
14 mai 2002. besluit van 14 mei 2002.
Art. 40. Les Codes techniques des installations de transport déter- Art. 40. De Technische Codes voor vervoersinstallaties bepalen
minent notamment les exigences particulières en ce qui concerne les onder meer de bijzondere vereisten met betrekking tot de volgende
éléments suivants : elementen :
1° les installations aériennes; 1° de bovengrondse installaties;
2° le balisage des canalisations de transport; 2° de bebakening van de vervoersleidingen;
3° la traversée de routes, autoroutes, voies ferrées, des voies d’eau, 3° kruisingen met wegen, autosnelwegen, spoorwegen, waterwegen,
des marécages et des zones inondables délimitées ainsi que des terrains moerassen en afgebakende overstromingsgebieden evenals terreinen
de faible portance ou mouvant; met een beperkt draagvermogen of onstabiele grond;
4° la profondeur d’enfouissement; 4° de ingravingsdiepte;
5° la protection de la canalisation de transport contre les phénomènes 5° de bescherming van de vervoersleiding tegen meteorologische
météorologiques; fenomenen;
6° la protection passive par revêtement ou par toute disposition 6° de passieve bescherming door bekleding of de maatregelen
appropriée des tronçons enterrés; passend voor de ingegraven leidingsecties;
7° la protection contre la corrosion; 7° de bescherming tegen corrosie;
8° la conception des composants; 8° het ontwerp van de componenten;
9° la conception des pompes et des compresseurs; 9° het ontwerp van de pompen en de compressoren;
10° les forces prévisibles; 10° de voorzienbare krachten;
11° les contraintes admissibles; 11° de toelaatbare spanningen;
12° les méthodes de calcul autorisées; 12° de toegelaten berekeningsmethoden;
13° les critères de l’inspection interne; 13° de criteria van de interne inspectie;
14° le dimensionnement des installations de purge et de vidange; 14° de dimensionering van de afblaas- en purgeerinstallaties;
15° l’analyse des risques; 15° de risicoanalyse;
16° les systèmes auxiliaires et les systèmes d’instrumentation; 16° de hulpsystemen en instrumentatiesystemen;
17° les systèmes ou procédures de sécurité visés à l’article 26, alinéa 2. 17° de veiligheidssystemen of -procedures zoals bedoeld in artikel 26,
tweede lid.
CHAPITRE 5. — Matériaux et composants utilisés HOOFDSTUK 5. — Gebruikte materialen en componenten
Art. 41. Les matériaux des composants servant à la construction des Art. 41. De materialen van de componenten voor de constructie van
installations de transport sont compatibles avec le produit transporté. de vervoersinstallaties, zijn compatibel met het vervoerde product.
Les composants servant à la construction des installations de De componenten voor de constructie van de vervoersinstallaties,
transport sont normalement fabriqués en acier. worden normaal van staal gemaakt.
L’utilisation d’autres matériaux est autorisée, pour autant qu’ils Andere materialen zijn toegelaten voor zover die materialen compa-
soient compatibles avec le produit transporté et que les composants tibel zijn met het vervoerde product en voor zover de betrokken
concernés ainsi que leurs jonctions présentent un niveau de sécurité componenten en hun verbindingen een veiligheidsniveau hebben dat
acceptable pour les conditions de conception et d’exploitation, confor- aanvaardbaar is voor de ontwerp- en exploitatievoorwaarden, overeen-
mément aux conditions fixées par les Codes techniques. komstig de voorwaarden vastgelegd in de Technische Codes.
Art. 42. La composition chimique des matériaux et leur procédé de Art. 42. De chemische samenstelling van de materialen en hun
fabrication garantissent aux composants, la soudabilité, la résistance fabricageprocedé garanderen dat de componenten beschikken over de
mécanique, la ductilité et la résilience nécessaires, celles-ci ayant vereiste lasbaarheid, mechanische weerstand, ductiliteit en kerf-
respectivement pour critères les valeurs de la limite d’élasticité, la slagwaarde, die respectievelijk als criteria de waarden van de elastici-
résistance à la rupture, l’allongement relatif et l’énergie absorbée teitsgrens, de breuksterkte, de relatieve rek en de geabsorbeerde energie
pendant des essais de résilience conformément aux dispositions des tijdens kerfslagproeven hebben, overeenkomstig de bepalingen van de
Codes techniques. Technische Codes.
Les conditions de l’analyse chimique, des essais de traction et de De voorwaarden van de chemische analyse, de trek- en kerfslagproe-
résilience sont définies dans les Codes techniques. ven zijn gedefinieerd in de Technische Codes.
La résistance mécanique à la traction des soudures des composants De mechanische weerstand van de lasnaden van de componenten
sont au moins égale aux valeurs spécifiées pour la matière de base. zijn ten minste gelijk aan de gespecificeerde waarden voor het
basismetaal.
Art. 43. Les Codes techniques fixent les spécifications relatives aux Art. 43. De Technische Codes leggen de specificaties vast met
composants, pompes et compresseurs, ainsi qu’aux systèmes auxiliaires betrekking tot de componenten, pompen en compressoren evenals de
et aux systèmes d’instrumentation, et notamment : hulpsystemen en instrumentatiesystemen, onder meer :
1° les spécifications techniques des composants, relatives : 1° de technische specificaties van de componenten, met betrekking
tot :
a) à la conception; a) het ontwerp;
b) aux qualités et propriétés des matériaux de base; b) de kwaliteiten en eigenschappen van de basismaterialen;
c) aux procédés de fabrication; c) de fabricageprocedés;
d) aux tolérances dimensionnelles; d) de maattoleranties;
e) aux essais, épreuves et contrôles des matériaux de base, de e) de proeven, beproevingen en controles van de basismaterialen, de
produits en cours de fabrication et des produits finis; producten tijdens fabricage en de eindproducten;
f) aux conditions de réception, marquage et identification; f) de opleverings-, markerings- en de identificatievoorwaarden;
2° les spécifications techniques relatives aux épreuves et contrôle en 2° de technische specificaties betreffende de beproevingen en de
usine des composants et des systèmes auxiliaires et systèmes d’instru- controle in de fabriek van de componenten en van de hulpsystemen en
mentation; instrumentatiesystemen;
3° les spécifications techniques relatives aux pompes et compres- 3° de technische specificaties met betrekking tot de pompen en
seurs; compressoren;
4° les preuves de conformité que le fournisseur de matériaux doit 4° de conformiteitsbewijzen die de materiaalleverancier moet leve-
apporter. ren.
CHAPITRE 6. — Construction et mise en service HOOFDSTUK 6. — Constructie en indienststelling
Section 1re. — Généralités Afdeling 1. — Algemeen
Art. 44. Au cours de la construction de l’installation de transport, le Art. 44. Tijdens de constructie van de vervoersinstallatie maken de
chantier et les travaux font l’objet d’une inspection, quant au respect bouwplaats en de werken het voorwerp uit van een inspectie met
des dispositions du présent arrêté, des Codes techniques et de betrekking tot het respecteren van de bepalingen van dit besluit, de
l’autorisation de transport. Technische Codes en de vervoersvergunning.
Cette inspection est opérée à l’initiative du titulaire de l’autorisation Deze inspectie wordt uitgevoerd op het initiatief van de houder van
de transport. Les résultats de l’inspection sont consignés dans un de vervoersvergunning. De resultaten van de inspectie worden neer-
rapport. geschreven in een verslag.
Art. 45. Le soudage des composants est exécuté selon une procédure Art. 45. Het lassen van de componenten gebeurt volgens een
de soudage qualifiée et par des soudeurs et/ou des opérateurs de gekwalificeerde lasprocedure en door gekwalificeerde lassers en/of
soudage qualifiés. lasoperatoren.
Art. 46. L’assemblage des composants en acier s’effectue de préfé- Art. 46. De metalen componenten worden bij voorkeur geassem-
rence par des soudures bout à bout réalisées par un procédé de soudage bleerd door stomplassen uitgevoerd door een elektrisch vlambooglas-
à l’arc électrique. proces.
Les caractéristiques mécaniques des soudures sont vérifiées confor- De mechanische eigenschappen van de lasnaden worden gecontro-
mément aux exigences des Codes techniques. leerd overeenkomstig de eisen van de Technische Codes.
Art. 47. Les autres types d’assemblages comme, par exemple, le Art. 47. De overige types van assemblage, zoals de verbinding door
raccordement par brides, sont admis pour des installations aériennes et middel van flenzen, zijn toegelaten voor bovengrondse installaties en
sont aussi admissibles pour des installations enterrées dans les cas eveneens voor ingegraven installaties voor die gevallen die in de
définis dans les Codes techniques. Technische Codes worden gedefinieerd.
Art. 48. L’utilisation de courbes réalisées par le soudage de pièces Art. 48. Het gebruik van bochten die worden vervaardigd door het
droites est interdite. lassen van rechte stukken is verboden.
Section 2. — Contrôle des soudures des installations en acier Afdeling 2. — Controle van de lasnaden van de stalen installaties
Art. 49. Les soudures sont soumises à un contrôle visuel dans une Art. 49. De lasnaden worden onderworpen aan een visueel onder-
proportion de 100 % sur toute leur longueur. zoek in een verhouding van 100% over hun volledige lengte.
En outre, les soudures sont soumises à un contrôle non destructif Daarnaast worden de lasnaden onderworpen aan een niet-destructief
dans une proportion de 100 % sur toute leur longueur, sauf pour les onderzoek in een verhouding van 100% over hun volledige lengte,
installations dont la MAOP est inférieure ou égale à 16 bar pour behalve voor de installaties met een MAOP kleiner dan of gelijk aan 16
lesquelles les soudures sont soumises à un contrôle non destructif dans bar, en waarvan de lasnaden worden onderworpen aan een niet-
une proportion d’au moins 10 % sur toute leur longueur. destructief onderzoek in een verhouding van ten minste 10% over hun
volledige lengte.
Si 100 % des soudures ne sont pas soumises à un contrôle non Indien niet 100% van de lasnaden onderworpen worden aan een
destructif, le titulaire de l’autorisation de transport tient un registre niet-destructief onderzoek, dan houdt de houder van de vervoersver-
indiquant les soudeurs responsables de chaque soudure. gunning een register bij met vermelding van de lassers die voor elke
lasnaad verantwoordelijk zijn.
Art. 50. Un nombre minimum de soudures fait l’objet d’un contrôle Art. 50. Een minimaal aantal lasnaden maakt het voorwerp uit van
destructif pendant la construction d’une canalisation de transport. La een destructief onderzoek tijdens de aanleg van een vervoersleiding.
quantité minimum des soudures à contrôler en fonction de la longueur Het minimum aantal lasnaden dat wordt onderzocht in functie van de
de la canalisation de transport est fixée dans les Codes techniques. lengte van de vervoersleiding is vastgelegd in de Technische Codes.
Art. 51. Après revêtement des soudures et autres éléments nus des Art. 51. Na bekleding van de lasnaden en andere naakte elementen
parties enterrées de la canalisation de transport et/ou de la station, la van de ondergrondse delen van de vervoersleiding en/of het station,
qualité de l’isolation de l’ensemble du revêtement de la canalisation est wordt de kwaliteit van de isolatie van de hele bekleding van de leiding
soumise à un contrôle non destructif. Ce contrôle est, dans la mesure du onderworpen aan een niet-destructief onderzoek. Dit onderzoek wordt,
possible, effectué avant dépose dans la tranchée. voor zover mogelijk, uitgevoerd voor het neerlaten in de sleuf.
Art. 52. Les soudures de raccordements bout à bout qui ne subiront Art. 52. De stompgelaste verbindingen die geen mechanische weer-
pas d’épreuve de résistance mécanique sont soumises à deux types de standsproef ondergaan, worden onderworpen aan twee verschillende
contrôles non destructifs différents sur toute leur longueur. Les autres soorten niet-destructief onderzoek over hun volledige lengte. De
soudures de raccordement qui ne subiront pas d’épreuve de résistance overige verbindingslassen die geen mechanische weerstandsproef
mécanique sont soumises à un examen magnétique ou ressuage sur ondergaan, worden onderworpen aan een magnetisch onderzoek of
toute leur longueur. penetrantonderzoek over hun volledige lengte.
Section 3. — Nettoyage et épreuves des installations en acier Afdeling 3. — Reiniging en beproevingen van installaties in staal
Art. 53. Avant les épreuves de réception, les canalisations de Art. 53. Vóór de opleveringsproeven worden de vervoersleidingen
transport sont nettoyées intérieurement. Le nettoyage des stations peut aan de binnenkant gereinigd. De stations mogen vóór of na de
se faire avant ou après les épreuves de réception. opleveringsproeven worden gereinigd.
Art. 54. Avant sa mise en service, l’installation de transport, est Art. 54. Alvorens in dienst te worden gesteld, wordt de vervoersin-
soumise à une épreuve de résistance mécanique suivie d’une épreuve stallatie onderworpen aan een mechanische weerstandsproef gevolgd
d’étanchéité, à l’exception des systèmes auxiliaires et des systèmes door een dichtheidsproef, met uitzondering van de hulpsystemen en
d’instrumentation. instrumentatiesystemen.
Art. 55. Cette épreuve de résistance mécanique est normalement Art. 55. Deze mechanische weerstandsproef wordt normaal met
réalisée à l’eau. Lorsque l’usage de l’eau n’est techniquement pas water uitgevoerd. Indien gebruik van water technisch gezien niet
possible, l’utilisation d’air ou d’azote est autorisée. La durée minimale mogelijk is, is het gebruik van lucht of stikstof toegelaten. De
de l’épreuve de résistance mécanique est d’au moins 1 heure pour des mechanische weerstandsproef duurt minimaal 1 uur voor installaties
installations visuellement contrôlables pendant l’épreuve et d’au moins die tijdens de beproeving visueel kunnen worden onderzocht en
6 heures pour les autres installations. La pression est comprise entre les minimaal 6 uur voor de overige installaties. De druk ligt tussen de
pressions minimale et maximale reprises dans le tableau suivant : minimale en de maximale druk, zoals vermeld in de onderstaande
tabel :
Fluide Limite Pression mini- Pression maxi- Test-medium Elasticiteits- Minimale Maximale
d’épreuve d’élasticité male de male de grens druk van de druk van de
l’épreuve de l’épreuve de mechanische mechanische
résistance résistance weerstands- weerstands-
mécanique mécanique proef proef
Eau ≤ 385 N/mm_ 1,25 MAOP La pression Water ≤ 385 N/mm_ 1,25 MAOP Beproevings-
d’épreuve en druk in de
usine fabriek
Eau >385 N/mm_ 1,40 MAOP La pression Water >385 N/mm_ 1,40 MAOP Beproevings-
d’épreuve en druk in de
usine fabriek
Air ou azote 1,10 MAOP 1,25 MAOP Lucht of stik- 1,10 MAOP 1,25 MAOP
stof
Les dispositions nécessaires seront prises pour qu’en cas d’épreuve De vereiste maatregelen worden genomen opdat bij een hydraulische
de résistance hydraulique, la pression minimale d’épreuve soit atteinte weerstandsproef de minimale beproevingsdruk kan worden bereikt in
à tous les points hauts et pour que la pression maximale d’épreuve ne alle hoge punten en opdat de maximale beproevingsdruk niet zou
soit pas dépassée à tous les points bas. worden overschreden in alle lage punten.
Les composants autres que les tubes individuels, qui ont déjà subi Componenten, met uitzondering van individuele buizen, die al het
une épreuve préalable de résistance mécanique au cours de leur voorwerp hebben uitgemaakt van een voorafgaande mechanische
fabrication à une pression au moins égale à la pression d’épreuve de weerstandsproef tijdens hun fabricage bij een druk die ten minste gelijk
résistance mécanique suivant cet article mais indépendamment de la is aan de druk van de mechanische weerstandsproef zoals bepaald in
durée de l’épreuve, ne sont pas nécessairement soumis à l’épreuve de dit artikel maar ongeacht de duur van de beproeving, worden niet
résistance mécanique de l’ensemble sur chantier. noodzakelijk onderworpen aan de mechanische weerstandsproef van
het geheel op de werf.
Art. 56. L’étanchéité d’une installation est démontrée en la soumet- Art. 56. De dichtheid van een installatie wordt aangetoond door die
tant soit à une épreuve d’étanchéité de mise sous pression, au moyen installatie te onderwerpen hetzij aan een dichtheidsproef door het
d’air ou d’azote, à une pression d’au moins 5 bar, soit à une épreuve onder druk zetten met behulp van lucht of stikstof met een druk van
combinée de résistance mécanique et d’étanchéité à l’aide d’eau, et dans ten minste 5 bar, hetzij aan een gecombineerde mechanische weerstands-
ce cas elle sera effectuée à la pression de l’épreuve de résistance en dichtheidsproef met behulp van water. In dit laatste geval vindt deze
mécanique. La durée de l’épreuve d’étanchéité est d’au moins 24 beproeving plaats bij dezelfde druk als de mechanische weerstands-
heures. Lorsque l’air ou l’azote sont utilisés pour l’épreuve d’étan- proef. De dichtheidsproef duurt ten minste 24 uur. Wordt er lucht of
chéité, la pression d’épreuve est toutefois limitée à 35 % de la DP de stikstof gebruikt bij de dichtheidsproef, dan wordt de beproevingsdruk
l’installation. echter beperkt tot 35% van de DP van de installatie.
L’étanchéité est considérée comme étant satisfaisante si, compte tenu De dichtheid wordt als voldoende beschouwd indien, rekening
de la précision des appareils de mesure de pression et de température, houdend met de nauwkeurigheid van de druk- en temperatuurmeet-
la variation de pression corrigée en fonction de la variation de la toestellen, de drukvariatie gecorrigeerd met de temperatuur-
température ne dépasse pas 0,2 % en 24 heures. schommelingen in 24 uur niet meer bedraagt dan 0,2 %.
L’épreuve d’étanchéité est acceptée si les variations de pression qui De dichtheidsproef wordt aanvaard indien de drukvariaties die zich
se produisent au cours de l’épreuve, peuvent s’expliquer par des tijdens de beproeving voordoen, kunnen worden verklaard door
erreurs de mesure statistiques, des variations de température et/ou de statistische meetfouten, verschillen in temperatuur en/of atmosferische
pression atmosphérique ou encore par d’autres phénomènes naturels druk of door nog andere natuurlijke fenomenen die zich tijdens de
survenus pendant l’épreuve. beproeving voordoen.
Si toutes les soudures et autres raccords entre composants sont Indien alle lasnaden en andere aansluitingen tussen componenten
accessibles, l’étanchéité est considérée comme satisfaisante si aucune toegankelijk zijn, wordt de dichtheid als voldoende beschouwd wan-
fuite n’est détectée lors du badigeonnage des soudures et autres neer er geen enkel lek wordt ontdekt bij het afzepen van de lasnaden en
raccords pendant une épreuve au moyen d’air ou d’azote, à une andere aansluitingen tijdens een beproeving met behulp van lucht of
pression d’au moins 5 bar. stikstof en bij een druk van ten minste 5 bar.
Art. 57. L’étanchéité des soudures de raccordements entre des Art. 57. De dichtheid van de verbindingslassen tussen delen van de
parties d’installation qui ont déjà subi des tests de résistance mécanique installatie die al mechanische weerstands- en dichtheidsproef hebben
et d’étanchéité est contrôlée comme suit : ondergaan, wordt als volgt gecontroleerd :
1° pour des installations de transport de produits gazeux : badigeon- 1° voor vervoersinstallaties van gasvormige producten : afzepen bij
nage à une pression d’au moins 5 bar et à la pression de service, au een druk van ten minste 5 bar en bij dienstdruk, op het ogenblik van de
moment de la mise en service. indienststelling.
Il est autorisé d’utiliser de l’air ou de l’azote pour réaliser cette Voor deze dichtheidsproef mag men lucht of stikstof gebruiken;
épreuve d’étanchéité;
2° pour des installations de transport de produits liquides : examen 2° voor vervoersinstallaties van vloeibare producten : visueel onder-
visuel à une pression d’au moins 5 bar et à la pression de service, au zoek bij een druk van ten minste 5 bar en bij dienstdruk, op het
moment de la mise en service. ogenblik van de indienststelling.
Section 4. — Mise et remise en service Afdeling 4. — Het (opnieuw) in gebruik nemen
Art. 58. Avant de mettre en service une installation de transport, le Art. 58. Vooraleer een vervoersinstallatie in gebruik wordt geno-
titulaire de l’autorisation de transport ou son délégué doit avoir men, moet de houder van de vervoersvergunning of zijn afgevaardigde
satisfait aux dispositions du présent arrêté et doit disposer de la preuve voldaan hebben aan de bepalingen van dit besluit en over het bewijs
de la réussite des épreuves prévues à l’article 54. beschikken van het feit dat de proeven bedoeld in artikel 54 geslaagd
zijn.
Dans les six mois après la mise en service d’une installation de Binnen de zes maanden na de indienststelling van een vervoersin-
transport, le titulaire de l’autorisation de transport ou son délégué doit stallatie moet de houder van de vervoersvergunning of zijn afgevaar-
pouvoir démontrer au ministre qu’il a satisfait aux dispositions du digde aan de hand van een rapport van overeenstemming aan de
présent arrêté et de l’autorisation de transport au moyen d’un rapport minister kunnen aantonen dat hij voldaan heeft aan de bepalingen van
de conformité. dit besluit en van de vervoersvergunning.
Dans les deux mois suivant la fin du délai visé à l’alinéa 2, le titulaire Binnen de twee maanden na het verstrijken van de termijn bedoeld in
de l’autorisation de transport transmet par voie électronique ou postale het tweede lid, stuurt de houder van de vervoersvergunning aan het
une copie du rapport de conformité à l’Administration de l’Energie et Bestuur Energie en aan de Administratie Kwaliteit en Veiligheid, per
à l’Administration de la Qualité et de la Sécurité. mail of per post, een kopie van het rapport van overeenstemming.
Pour les installations de transport dont la MAOP est supérieure à 16 Voor vervoersinstallaties met een MAOP hoger dan 16 bar wordt dit
bar, ce rapport de conformité est rédigé par l’organisme agréé, lequel rapport van overeenstemming opgesteld door het erkend organisme
conclut à la conformité de l’installation aux dispositions du présent dewelke besluit dat de installatie in overeenstemming is met de
arrêté et de l’autorisation de transport, en matière de conception et de bepalingen van dit besluit en de vervoersvergunning, voor wat betreft
construction de l’installation de transport, lorsque : het ontwerp en de constructie van de vervoersinstallatie, wanneer :
1° la mission de l’organisme agréé telle que décrite à l’article 70 du 1° de opdracht van het erkend organisme bedoeld in artikel 70 van
présent arrêté a été exécutée et a donné des résultats conformes aux dit besluit is uitgevoerd en resultaten heeft opgeleverd in overeenstem-
exigences du présent arrêté et de l’autorisation de transport, en matière ming met de eisen van dit besluit en de vervoersvergunning, wat
de conception et de construction de l’installation de transport; betreft het ontwerp en de constructie van de vervoersinstallatie;
2° cet organisme agréé a pu constater la présence d’une déclaration 2° dit erkend organisme heeft de aanwezigheid kunnen vaststellen
de conformité de l’installation de transport aux dispositions de la loi du van een verklaring van overeenstemming van de vervoersinstallatie
12 avril 1965, du présent arrêté, des Codes techniques et de l’autorisa- met de bepalingen van de wet van 12 april 1965, van dit besluit, van de
tion de transport, en matière de conception et de construction de Technische Codes en van de vervoersvergunning, wat betreft het
l’installation de transport, telle qu’établie par le titulaire de l’autorisa- ontwerp en de constructie van de vervoersinstallatie, zoals vastgesteld
tion de transport ou son délégué. door de houder van de vervoersvergunning of zijn afgevaardigde.
Pour les installations de transport dont la MAOP est inférieure ou Voor de vervoersinstallaties met een MAOP lager dan of gelijk aan 16
égale à 16 bar, de même que pour les ensembles tombant sous le champ bar, evenals voor de samenstellen die vallen onder het toepassingsge-
d’application de l’arrêté royal du 11 juillet 2016 et ne s’intégrant pas bied van het koninklijk besluit van 11 juli 2016 en niet worden
dans une installation soumise à la surveillance d’un organisme agréé, ce opgenomen in een installatie die onderworpen is aan het toezicht van
rapport de conformité est rédigé par un ou plusieurs spécialistes een erkend organisme, wordt dit rapport van overeenstemming
désignés par le titulaire de l’autorisation de transport ou son délégué. opgesteld door één of meer specialisten die worden aangewezen door
de houder van de vervoersvergunning of zijn afgevaardigde.
Le titulaire d’une autorisation de transport ou son délégué conserve De houder van een vervoersvergunning of zijn afgevaardigde
le rapport de conformité durant toute la durée de vie de l’installation de bewaart het rapport van overeenstemming voor de volledige levens-
transport concernée. duur van de betrokken vervoersinstallatie.
Aucune installation de transport ou partie d’installation non conforme Geen enkele vervoersinstallatie of deel van een installatie die niet
aux dispositions du présent arrêté ne peut être mise en service. voldoet aan de bepalingen van dit besluit, mag in gebruik worden
genomen.
Lorsque des non-conformités au présent arrêté sont constatées par Wanneer er niet-conformiteiten met dit besluit worden vastgesteld
l’organisme agréé visé à l’article 69 ou par le spécialiste visé à door het erkend organisme bedoeld in artikel 69 of door de specialist
l’article 71, alinéa 2, leurs résolutions sont constatées par ce même bedoeld in artikel 71, tweede lid, dan wordt de oplossing ervan
organisme ou ce même spécialiste. vastgesteld door hetzelfde organisme of door dezelfde specialist.
La mise en service d’une installation de transport et la remise en Een vervoersinstallatie wordt in gebruik genomen en een tijdelijk
service d’une installation de transport mise hors service temporaire- buiten gebruik gestelde vervoersinstallatie wordt opnieuw in gebruik
ment ont lieu conformément aux dispositions des Codes techniques. genomen overeenkomstig de bepalingen van de Technische Codes.
Art. 59. Dans les six mois après la mise en service de l’installation de Art. 59. Binnen de zes maanden na de indienststelling van de
transport, le titulaire de l’autorisation de transport dispose d’un dossier vervoersinstallatie beschikt de houder van de vervoersvergunning over
final de construction. Ce dossier contient les éléments suivants : een definitief constructiedossier. Dit dossier bevat de volgende gege-
vens :
1° un registre indiquant chaque soudure et les procédures de soudage 1° een register met aanduiding van elke lasnaad en de gebruikte
utilisées ainsi qu’une copie de celles-ci; lasprocedures evenals een kopie daarvan;
2° un registre mentionnant les pourcentages des soudures contrôlées 2° een register met vermelding van de percentages van de gecontro-
et les résultats de ces contrôles, ainsi qu’une copie des rapports de leerde lasnaden en de resultaten van die controles, evenals een kopie
contrôle; van de controleverslagen;
3° le registre des soudeurs visé à l’article 49, alinéa 3; 3° het register van de lassers bedoeld in artikel 49, derde lid;
4° le cas échéant, les rapports des épreuves de résistance mécanique 4° in voorkomend geval, de verslagen van de mechanische weerstands-
et d’étanchéité; en dichtheidsproeven;
5° les notes de calculs; 5° de berekeningsnota’s;
6° les certificats des matériaux, ainsi que les certificats ou dossiers 6° de certificaten van de materialen en de certificaten of technische
techniques de tous composants; dossiers van alle componenten;
7° les plans de construction dans l’état tel que construit; 7° de constructieplannen in de staat zoals gebouwd;
8° les attestations du bon fonctionnement de la protection cathodi- 8° de attesten betreffende de goede werking van de kathodische
que; bescherming;
9° les attestations relatives au revêtement, à la pose, au remblayage et 9° de attesten betreffende de bekleding, de aanleg, de aanaarding en
à la propreté interne; de inwendige reinheid;
10° le rapport de conformité visé à l’article 58, alinéa 2. 10° het rapport van overeenstemming bedoeld in artikel 58, tweede
lid.
Le titulaire de l’autorisation de transport conserve le dossier final de De houder van de vervoersvergunning bewaart het definitieve
construction durant toute la durée de vie de l’installation de transport constructiedossier voor de volledige levensduur van de betrokken
concernée. vervoersinstallatie.
Le dossier final de construction est présenté par le titulaire de Het definitieve constructiedossier wordt door de houder van de
l’autorisation de transport ou son délégué sur simple demande des vervoersvergunning of zijn afgevaardigde voorgelegd op eenvoudig
fonctionnaires désignés de l’Administration de l’Energie et de l’Admi- verzoek van de aangewezen ambtenaren van het Bestuur Energie en
nistration de la Qualité et Sécurité. van de Administratie Kwaliteit en Veiligheid.
Section 5. — Autres dispositions Afdeling 5. — Overige bepalingen
Art. 60. Les Codes techniques déterminent notamment les spécifici- Art. 60. De Technische Codes stellen onder meer de technische
tés techniques en ce qui concerne : eigenschappen vast met betrekking tot :
1° les spécifications des changements de direction; 1° de specificaties van de richtingsveranderingen;
2° les modes opératoires de soudage; 2° de lasmethoden;
3° la qualification et l’agrément des soudeurs; 3° de kwalificatie en de erkenning van de lassers;
4° le contrôle non destructif des soudures et du revêtement des 4° het niet-destructief onderzoek van de lasnaden en van de
canalisations de transport; bekleding van de vervoersleidingen;
5° les types de raccordements; 5° de soorten verbindingen;
6° l’enfouissement et le remblayage des canalisations de transport 6° de ingraving en aanaarding van de vervoersleidingen en/of
et/ou (parties) de stations; (delen) van stations;
7° les épreuves de résistance mécanique et d’étanchéité 7° de mechanische weerstands- en dichtheidsproeven;
8° la mise en service d’une installation de transport et la remise en 8° het in dienst stellen van een vervoersinstallatie en het opnieuw in
service d’une installation de transport mise hors service temporaire- dienst stellen van een tijdelijk buiten dienst gestelde vervoersinstallatie.
ment.
CHAPITRE 7. — Exploitation HOOFDSTUK 7. — Exploitatie
Section 1re. — Organisation Afdeling 1. — Organisatie

Art. 61. Le titulaire de l’autorisation de transport met en place une Art. 61. De houder van de vervoersvergunning organiseert zich
organisation pour assurer la gestion et la maintenance des installations zodanig dat het beheer en het onderhoud van de vervoersinstallaties
de transport qui satisfait aux exigences minimales suivantes : worden verzekerd, waarbij onderstaande minimale vereisten worden
gerespecteerd :
1° l’organigramme du personnel nécessaire à la gestion et la 1° het organogram van het personeel dat nodig is om de vervoersin-
maintenance des installations de transport est actualisé régulièrement stallaties te beheren en te onderhouden wordt regelmatig bijgewerkt en
et est mis à la disposition du personnel concerné; ter beschikking gesteld van het betrokken personeel;
2° le personnel concerné par la gestion et la maintenance des 2° het bij het beheer en het onderhoud van de vervoersinstallaties
installations de transport bénéficie d’une formation en la matière; betrokken personeel krijgt een passende opleiding;
3° le titulaire de l’autorisation de transport dispose d’une organisa- 3° de houder van de vervoersvergunning beschikt over een organi-
tion d’intervention d’urgence afin de pouvoir disposer, nuit et jour, du satie voor dringende interventies, zodat hij in geval van een onge-
personnel qualifié, du matériel, de l’équipement et des moyens de wenste gebeurtenis, bedoeld in artikel 11, dag en nacht kan beschikken
communication nécessaires en cas de survenance d’un évènement over het benodigde gekwalificeerd personeel, materieel, uitrusting en
indésirable visé à l’article 11. communicatiemiddelen.
Section 2. — Procédure de gestion et de maintenance Afdeling 2. — Beheer- en onderhoudsprocedure
Art. 62. Le titulaire de l’autorisation de transport établit les règles, Art. 62. De houder van de vervoersvergunning bepaalt de regels,
les instructions et procédures pour la gestion et la maintenance des instructies en procedures voor het beheer en het onderhoud van de
installations de transport. Ces règles, procédures et instructions font vervoersinstallaties. Deze regels, procedures en instructies zijn een
partie intégrante du système de gestion de la sécurité visé au chapitre volwaardig onderdeel van het veiligheidsbeheersysteem bedoeld in
2, section 1ère. hoofdstuk 2, afdeling 1.
Ces procédures contiennent notamment l’obligation pour le titulaire Deze procedures omvatten onder meer de verplichting voor de
de l’autorisation de transport d’informer les fonctionnaires désignés de houder van de vervoersvergunning om de aangewezen ambtenaren
l’Administration de la Qualité et Sécurité des travaux de tiers détectés van de Administratie Kwaliteit en Veiligheid kennis te geven van de
à proximité d’une installation de transport qui ne respectent pas les werken door derden gedetecteerd in de buurt van een vervoersinstal-
dispositions de l’arrêté royal du 21 septembre 1988. latie die geen rekening houden met de bepalingen van het koninklijk
besluit van 21 september 1988.
Les procédures de gestion et de maintenance sont actualisées De beheersen onderhoudsprocedures worden regelmatig bijge-
régulièrement et sont mises à la disposition du personnel concerné. werkt en worden ter beschikking gesteld van het betrokken personeel.
Art. 63. Lorsque certaines caractéristiques techniques d’une instal- Art. 63. Voldoen bepaalde technische kenmerken van een vervoer-
lation de transport ne satisfont plus aux critères de conception ou aux sinstallatie niet langer aan de ontwerpcriteria of aan de eigenschappen
spécifications de matériaux, applicables au moment de la construction van de materialen die van toepassing waren op het ogenblik waarop
de ces installations, le titulaire de l’autorisation de transport se die installatie werd gebouwd, dan neemt de houder van de vervoers-
conforme aux dispositions des Codes techniques. En l’absence de règles vergunning de bepalingen van de Technische Codes in acht. Bij gebrek
dans les Codes techniques, la procédure visée à l’article 77 est aan regels in de Technische Codes is de procedure bedoeld in artikel 77
d’application. van toepassing.
Sans préjudice des dispositions de l’article 17/1 de la loi du Onverminderd de bepalingen van artikel 17/1 van de wet van
12 avril 1965, moyennant les mesures adéquates éventuelles, l’installa- 12 april 1965, voor zover de eventuele passende maatregelen worden
tion de transport peut être maintenue en service. Le titulaire de getroffen, mag de vervoersinstallatie in dienst worden gehouden. De
l’autorisation de transport informe les fonctionnaires désignés de houder van de vervoersvergunning brengt de aangewezen ambtenaren
l’Administration de l’Energie et de l’Administration de la Qualité et van het Bestuur Energie en van de Administratie Kwaliteit en
Sécurité de cette situation. Veiligheid op de hoogte van deze situatie.
Section 3. — Contrôle de l’état des installations de transport Afdeling 3. — Controle van de staat van de vervoersinstallaties
Art. 64. Le titulaire de l’autorisation de transport assure le contrôle Art. 64. De houder van de vervoersvergunning controleert de staat
de l’état des installations de transport conformément aux dispositions van de vervoersinstallaties overeenkomstig de bepalingen van dit
du présent arrêté et aux Codes techniques. besluit en de Technische Codes.
Section 4. — Procédures d’urgence Afdeling 4. — Noodprocedures
Art. 65. Lors de la survenance d’un événement indésirable visé à Art. 65. In geval een ongewenste gebeurtenis zoals bedoeld in
l’article 11, le titulaire de l’autorisation de transport prend immédiate- artikel 11 zich voordoet, neemt de houder van de vervoersvergunning
ment toutes les mesures nécessaires conformément au plan d’urgence onmiddellijk alle noodzakelijke maatregelen, overeenkomstig het nood-
visé au chapitre 2, section 2. plan bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 2.
Les fonctionnaires désignés de l’Administration de l’Energie et de De aangewezen ambtenaren van het Bestuur Energie en de Admini-
l’Administration de la Qualité et Sécurité sont avertis dans les plus stratie Kwaliteit en Veiligheid worden zo snel mogelijk op de hoogte
brefs délais de tout événement indésirable précité. gebracht van zulke ongewenste gebeurtenis.
La cause de cet événement est recherchée afin d’être prise en De oorzaak van deze gebeurtenis wordt opgezocht , zodat de houder
considération par le titulaire de l’autorisation de transport dans le cadre van de vervoersvergunning hiermee rekening houdt in het kader van
de son système de gestion de la sécurité visé au chapitre 2, section 1ère. zijn veiligheidsbeheersysteem bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 1. Alle
Toutes les informations concernant les évènements indésirables visés à informatie in verband met de ongewenste gebeurtenissen bedoeld in
l’article 11 sont tenues à la disposition des fonctionnaires visés à l’alinéa artikel 11 wordt ter beschikking van de ambtenaren bedoeld in het
2. tweede lid gehouden.
Le titulaire de l’autorisation de transport transmet, au plus tard le 1er De houder van de vervoersvergunning bezorgt, ten laatste voor
avril, un rapport sur les événements indésirables survenus durant 1 april, een verslag over de ongewenste gebeurtenissen die zich tijdens
l’année précédente. Les modalités de ce rapportage sont fixées par les het afgelopen jaar hebben voorgedaan. De aangewezen ambtenaren
fonctionnaires désignés de l’Administration de l’Energie et de l’Admi- van het Bestuur Energie en de Administratie Kwaliteit en Veiligheid
nistration de la Qualité et Sécurité. stellen de nadere regels van deze verslaggeving vast.
Section 5. — Plans, documentation et rapport Afdeling 5. — Plannen, documentatie en verslag
Art. 66. Pendant toute la durée de vie d’une installation de trans- Art. 66. Tijdens de volledige levensduur van een vervoersinstallatie,
port, éventuellement modifiée, les plans et documents techniques de eventueel gewijzigd, zijn de plannen en technische documenten van
ces installations et modifications sont disponibles. deze installaties en wijzigingen beschikbaar.
Les plans comportent au moins les données suivantes : De plannen bevatten ten minste de volgende gegevens :
1° l’identification de l’installation de transport; 1° de identificatie van de vervoersinstallatie;
2° le tracé avec les passages spéciaux; 2° het tracé met de speciale doorgangen;
3° les cotes d’altitude du terrain et des profondeurs d’enfouissement 3° de hoogtecijfers van het terrein en van de ingravingsdieptes van de
de la canalisation de transport; vervoersleiding;
4° le diamètre, l’épaisseur de paroi et le type du matériau de la 4° de diameter, de wanddikte en het type materiaal van de
canalisation de transport et la nature de son revêtement; vervoersleiding en de aard van haar bekleding;
5° les dispositifs de protection cathodique; 5° de voorzieningen inzake kathodische bescherming;
6° les emplacements des appareils et dispositifs prévus aux articles 22 6° de plaatsen van de toestellen en voorzieningen bedoeld in de
et 28. artikelen 22 en 28.
Les rapports relatifs aux évaluations, contrôles, inspections, et De verslagen met betrekking tot de evaluaties, controles, inspecties
réparations éventuelles de l’installation de transport sont conservés en eventuele herstellingen van de vervoersinstallatie worden bijgehou-
pendant toute la durée de vie de cette installation. den voor de volledige levensduur van de betrokken installatie.
Section 6. — Mise hors service d’une installation de transport Afdeling 6. — Buitendienststelling van een vervoersinstallatie
Art. 67. La mise hors service temporaire ou définitive d’une instal- Art. 67. Een vervoersinstallatie wordt tijdelijk of definitief buiten
lation de transport a lieu conformément aux dispositions des Codes dienst gesteld overeenkomstig de bepalingen van de Technische Codes.
techniques.
Art. 68. Les Codes techniques déterminent notamment les exigences Art. 68. De Technische Codes stellen onder meer de bijzondere
particulières en ce qui concerne les éléments suivants : vereisten vast met betrekking tot de volgende elementen :
1° les modalités de la mise à jour des plans et documents techniques; 1° de modaliteiten van de bijwerking van de plannen en van de
technische documenten;
2° la surveillance et la maîtrise opérationnelle à distance; 2° de bewaking en de operationele beheersing op afstand;
3° la surveillance terrestre et/ou aérienne des installations de 3° de bewaking vanop de grond en/of vanuit de lucht van de
transport; vervoersinstallaties;
4° la maintenance et l’inspection des installations de transport; 4° het onderhoud en de inspectie van de vervoersinstallaties;
5° la gestion des travaux exécutés à proximité des installations de 5° het beheer van de werken die in de nabijheid van de vervoersin-
transport; stallaties worden uitgevoerd;
6° la détection des fuites; 6° de detectie van lekken;
7° le contrôle de la protection contre la corrosion; 7° de controle van de corrosiebescherming;
8° l’analyse et l’évaluation des défauts constatés; 8° de analyse en de evaluatie van de vastgestelde gebreken;
9° la méthode de réparation des défauts constatés; 9° de methode om vastgestelde gebreken te herstellen;
10° le mode d’exécution de la mise hors service temporaire ou 10° de uitvoeringswijze van de tijdelijke of definitieve buitendienst-
définitive d’une installation de transport. stelling van een vervoersinstallatie.
CHAPITRE 8. — Organismes agréés pour le contrôle HOOFDSTUK 8. — Erkende organismen voor de controle
des installations de transport van de vervoersinstallaties
Art. 69. Sans préjudice des articles 70 et 71, la surveillance des Art. 69. Onverminderd de artikelen 70 en 71 wordt het toezicht op
dispositions du présent arrêté relatives aux mesures de sécurité à de bepalingen van dit besluit met betrekking tot de te nemen
prendre lors de la conception, de la construction et de la mise en veiligheidsmaatregelen bij het ontwerp, de constructie en ingebruikne-
service, de la transformation, de la réparation et de l’exploitation des ming, de verandering, de herstelling en de exploitatie van de vervoer-
installations de transport se fait par un organisme agréé à cette fin par sinstallaties uitgeoefend door een hiervoor door de minister erkend
le ministre. organisme.
Art. 70. Sans préjudice de l’article 71, la mission de l’organisme Art. 70. Onverminderd artikel 71 bestaat de opdracht van het
agréé lors de la conception, de la construction et la mise en service, de erkend organisme bij het ontwerp, de constructie en ingebruikneming,
la transformation et de la réparation des installations de transport de verandering en de herstelling van de vervoersinstallaties uit :
consiste en :
1° la vérification de l’étude en rapport avec la sécurité intrinsèque de 1° het nazicht van de studie in verband met de intrinsieke veiligheid
l’installation de transport; van de vervoersinstallatie;
2° la surveillance des essais, contrôles et épreuves des composants, 2° het toezicht op de proeven, controles en beproevingen van de
pompes et compresseurs, en usine; componenten, pompen en compressoren in de fabriek;
3° la surveillance lors de la préfabrication et du montage; 3° het toezicht tijdens de prefabricage en de montage;
4° la surveillance des épreuves de résistance mécanique et d’étan- 4° het toezicht op de mechanische weerstands- en dichtheidsproeven
chéité, ainsi que l’épreuve d’étanchéité des soudures de raccordement; evenals op de dichtheidsproef van de verbindingslassen;
5° la vérification de la présence des déclarations délivrées par le 5° het nazicht van de aanwezigheid van de door de houder van de
titulaire de l’autorisation de transport relatives à l’analyse de risque, la vervoersvergunning afgeleverde verklaringen met betrekking tot de
protection contre la corrosion, le remblayage, la propreté interne et la risicoanalyse, de corrosiebescherming, de aanaarding, de interne
pose; reiniging en de aanleg;
6° la rédaction du rapport de conformité visé à l’article 58, alinéa 2. 6° het opstellen van het rapport van overeenstemming bedoeld in
artikel 58, tweede lid.
Lors de l’exploitation des installations de transport, la surveillance de Tijdens de exploitatie van vervoersinstallaties worden het toezicht op
l’évaluation des zones corrodées ou endommagées, ainsi que la de evaluatie van de gecorrodeerde of beschadigde zones evenals het
surveillance de la mise en œuvre des programmes d’inspection interne toezicht op de uitvoering van de programma’s van interne inspectie
(intelligent pigging) se fait soit par un organisme agréé, soit par un ou (intelligent pigging) uitgevoerd hetzij door een erkend organisme,
plusieurs spécialistes désignés par le titulaire de l’autorisation de hetzij door een of meer specialisten aangesteld door de houder van de
transport ou son délégué. Les modalités d’exécution de la mission sont vervoersvergunning of zijn afgevaardigde. De nadere regels voor de
déterminées par le ministre ou son délégué. uitvoering van de opdracht worden bepaald door de minister of zijn
afgevaardigde.
Art. 71. La surveillance exercée par l’organisme agréé concerne Art. 71. Het erkend organisme houdt verplicht toezicht op de
obligatoirement l’ensemble des installations de transport, à l’exception : volledige vervoersinstallaties, met uitzondering van :
1° des équipements sous pression et ensembles tombant sous le 1° de drukapparatuur en samenstellen die vallen onder het toepas-
champ d’application de l’arrêté royal du 11 juillet 2016; singsgebied van het koninklijk besluit van 11 juli 2016;
2° de la fabrication en usine des composants, autres que ceux visés à 2° de fabricage in de fabriek van componenten, andere dan deze
l’alinéa 1er, 1°, dont le diamètre extérieur est inférieur ou égal à bedoeld in het eerste lid, 1°, waarvan de buitendiameter kleiner is dan
60,3 mm. of gelijk is aan 60,3 mm.
Pour les composants visés à l’alinéa 1er, 2°, la surveillance des Voor de componenten bedoeld in het eerste lid, 2°, wordt het toezicht
dispositions relatives aux mesures de sécurité lors de la fabrication en op de bepalingen met betrekking tot de veiligheidsmaatregelen bij de
usine se fait soit par un organisme agréé, soit par un organisme fabricage in de fabriek uitgevoerd hetzij door een erkend organisme,
d’inspection accrédité de type A selon la norme ISO/IEC 17020; hetzij door een geaccrediteerde keuringsinstelling van het type A
volgens de norm ISO/IEC 17020;
3° des systèmes auxiliaires et des systèmes d’instrumentation; 3° de hulpsystemen en instrumentatiesystemen;
4° des installations de transport dont la MAOP est inférieure ou égale 4° vervoersinstallaties waarvan de MAOP kleiner is dan of gelijk is
à 16 bar. aan 16 bar.
Pour les installations visées à l’alinéa 1er, 4°, la surveillance se fait soit Voor de installaties bedoeld in het eerste lid, 4°, wordt het toezicht
par un organisme agréé, soit par un ou plusieurs spécialistes désignés uitgevoerd hetzij door een erkend organisme, hetzij door één of meer
par le titulaire de l’autorisation de transport ou son délégué. specialisten aangesteld door de houder van de vervoersvergunning of
zijn afgevaardigde.
La surveillance des épreuves de résistance mécanique et d’étanchéité, Het toezicht op de weerstands- en dichtheidsproeven evenals de
ainsi que de l’épreuve d’étanchéité des soudures de raccordement des dichtheidsproef van de verbindingslassen van de vervoersinstallaties
installations de transport visées à l’alinéa 1er, 4°, se fait cependant par bedoeld in het eerste lid, 4°, wordt evenwel uitgevoerd door een erkend
un organisme agréé. organisme.
Pour les composants, équipements sous pression et ensembles visés Voor componenten, drukapparatuur en samenstellen bedoeld in het
à l’alinéa 1er, 1° et 2°, le titulaire de l’autorisation de transport ou son eerste lid, 1° en 2°, legt de houder van de vervoersvergunning of zijn
délégué soumet à l’organisme agréé toutes les pièces probantes lui afgevaardigde aan het erkend organisme alle bewijsstukken voor
permettant de vérifier la bonne intégration des différents composants, waarmee zij de goede integratie van de verschillende componenten,
équipements sous pression et ensembles dans l’installation de trans- drukapparatuur en samenstellen in de vervoersinstallatie kan contro-
port. leren.
Art. 72. Les contrôles réalisés par l’organisme agréé donnent lieu à Art. 72. Voor de controles die het erkend organisme uitvoert,
la rédaction de rapports de contrôle, lesquels sont conservés par le worden controleverslagen opgesteld die worden bewaard door de
titulaire de l’autorisation de transport ou son délégué durant toute la houder van de vervoersvergunning of zijn afgevaardigde gedurende de
durée de vie de l’installation concernée. volledige levensduur van de betrokken installatie.
Ces rapports de contrôle sont présentés par le titulaire de l’autorisa- Deze controleverslagen worden door de houder van de vervoersver-
tion de transport ou son délégué sur simple demande des fonctionnai- gunning of zijn afgevaardigde voorgelegd op eenvoudig verzoek van
res désignés de l’Administration de l’Energie et de l’Administration de de aangewezen ambtenaren van het Bestuur Energie en van de
la Qualité et Sécurité. Administratie Kwaliteit en Veiligheid.
Art. 73. Tous les frais engendrés par l’application des articles 69 à 72 Art. 73. Alle kosten die voortvloeien uit de toepassing van de
sont à charge du titulaire de l’autorisation de transport ou de son artikelen 69 tot 72 zijn ten laste van de houder van de vervoersvergun-
délégué, qui désigne et contracte l’organisme agréé. ning of van zijn afgevaardigde, die het erkend organisme aanstelt en
contracteert.
Le titulaire de l’autorisation de transport ou son délégué confie De houder van de vervoersvergunning of zijn afgevaardigde ver-
l’ensemble des missions de surveillance visées à l’article 70 pour les trouwt alle toezichtsopdrachten bedoeld in artikel 70 toe aan één enkel
phases de conception, de construction et de mise en service de erkend organisme voor de ontwerp-, constructie- en ingebruiknemings-
l’installation de transport concernée par cette autorisation à un seul fasen van de vervoersinstallatie waarvoor de vergunning geldt.
organisme agréé.
La surveillance des essais, contrôles et épreuves des composants en Het toezicht op de proeven, controles en beproevingen op compo-
usine par un autre organisme agréé est toutefois autorisée. nenten in de fabriek door een ander erkend organisme is echter
toegestaan.
Art. 74. L’organisme agréé visé à l’article 69 est agréé par le ministre Art. 74. Het erkende organisme bedoeld in artikel 69 wordt erkend
conformément aux dispositions de l’arrêté royal du 21 avril 2016 concer- door de minister overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk
nant l’agrément des organismes chargés de la surveillance des essais, besluit van 21 april 2016 betreffende de erkenning van organismen
contrôles et épreuves se rapportant aux mesures de sécurité à prendre belast met het toezicht op de proeven, controles en beproevingen met
lors de la conception, de la construction et de la mise en service, de la betrekking tot de veiligheidsmaatregelen bij het ontwerp, de construc-
transformation, de la réparation et de l’exploitation des installations de tie en ingebruikneming, de transformatie, de herstelling en de exploi-
transport de produits gazeux et autres par canalisations. tatie van vervoersinstallaties voor gasachtige producten en andere door
middel van leidingen.
Art. 75. Les dispositions des articles 69 à 73 ne limitent en rien la Art. 75. De bepalingen van artikelen 69 tot 73 beperken geenszins de
responsabilité du titulaire de l’autorisation de transport quant à son aansprakelijkheid van de houder van de vervoersvergunning aan-
obligation de respecter les mesures de sécurité définies au présent gaande de naleving van de veiligheidsmaatregelen bepaald in dit
arrêté. besluit.
CHAPITRE 9. — Dispositions diverses HOOFDSTUK 9. — Diverse bepalingen
Section 1re. — Délégations Afdeling 1. — Delegaties
Art. 76. En cas de situation d’urgence pouvant nécessiter la prise de Art. 76. Wanneer er zich een noodsituatie voordoet die het nemen
mesures afin de préserver l’intégrité des installations de transport van maatregelen kan vereisen om de integriteit van de betrokken
concernées, le ministre peut déléguer aux fonctionnaires de l’Adminis- vervoersinstallaties te vrijwaren kan de minister aan de ambtenaren
tration de l’Energie et de l’Administration de la Qualité et Sécurité qu’il van het Bestuur Energie en de Administratie Kwaliteit en Veiligheid die
désigne le pouvoir de fixer des mesures techniques générales et hij aanwijst, de bevoegdheid overdragen om zowel algemene als
individuelles dans le cadre de l’exécution du présent arrêté. individuele technische maatregelen te bepalen in het kader van de
uitvoering van dit besluit.
Section 2. — Absence de dispositions dans les Codes techniques Afdeling 2. — Ontbreken van bepalingen in de Technische Codes
Art. 77. En l’absence de règles dans les Codes techniques, le titulaire Art. 77. Bij gebrek aan regels in de Technische Codes kan de houder
de l’autorisation de transport peut appliquer une mesure ou méthode van de vervoersvergunning een bijzondere maatregel of methode
particulière moyennant son approbation par les fonctionnaires désignés toepassen voor zover die maatregel of methode wordt goedgekeurd
de l’Administration de l’Energie et de l’Administration de la Qualité et door de aangewezen ambtenaren van het Bestuur Energie en van de
Sécurité sur base d’un dossier technique étayé qui leur est soumis. Administratie Kwaliteit en Veiligheid op basis van een gestaafd
technisch dossier dat aan hen wordt voorgelegd.
Section 3. — Modification des Codes techniques Afdeling 3. — Wijzigen van de Technische Codes
Art. 78. A la demande d’un ou de plusieurs titulaires d’une Art. 78. Op verzoek van één of meer houders van een vervoersver-
autorisation de transport, ou à la demande de l’Administration de gunning of op verzoek van het Bestuur Energie en de Administratie
l’Energie ou de l’Administration de la Qualité et Sécurité, l’un des Kwaliteit en Veiligheid kan een van de Technische Codes worden
Codes techniques peut être modifié. gewijzigd.
La procédure d’approbation d’une modification de l’un des Codes De procedure van goedkeuring van een wijziging van een van de
techniques est identique à celle de son établissement. Technische Codes is dezelfde als voor het opstellen van die Codes.
Section 4. — Dérogations Afdeling 4. — Afwijkingen
Art. 79. Le ministre peut accorder des dérogations aux dispositions Art. 79. De minister kan afwijkingen van de bepalingen van dit
du présent arrêté et des Codes techniques ou prescrire des dispositions besluit en van de Technische Codes toestaan of kan in de vervoersver-
particulières dans l’autorisation de transport. gunning bijzondere bepalingen opleggen.
Section 5. — Dispositions abrogatoires Afdeling 5. — Opheffingsbepalingen
Art. 80. Sont abrogés : Art. 80. Worden opgeheven :
1° l’arrêté royal du 11 mars 1966 déterminant les mesures de sécurité 1° het koninklijk besluit van 11 maart 1966 betreffende de te nemen
à prendre lors de l’établissement et dans l’exploitation de transport de veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie van
gaz par canalisations, modifié par les arrêtés royaux du 24 janvier 1991, installaties voor gasvervoer door middel van leidingen, gewijzigd bij de
12 mars 2009 et 21 avril 2016, sauf les dispositions relatives à koninklijke besluiten van 24 januari 1991, 12 maart 2009 en 21 april 2016,
l’établissement des canalisations et branchements à haute pression behalve de bepalingen die betrekking hebben op de oprichting van
visées à l’article 4, a), de l’arrêté royal du 28 juin 1971 déterminant les hogedrukleidingen en hogedrukdienstleidingen bedoeld in artikel 4, a),
mesures de sécurité à prendre lors de l’établissement et dans l’exploi- van het koninklijk besluit van 28 juni 1971 betreffende de te nemen
tation des installations de distribution de gaz par canalisations, et sauf veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie van
les dispositions des articles 64 et 65 conformément aux dispositions de installaties voor gasdistributie door middel van leidingen, en behalve
l’article 50 de l’arrêté royal précité du 28 juin 1971; de bepalingen van de artikelen 64 en 65 overeenkomstig de bepalingen
van artikel 50 van het voormelde koninklijk besluit van 28 juni 1971;
2° l’arrêté royal du 25 juillet 1967 déterminant les mesures de sécurité 2° het koninklijk besluit van 25 juli 1967 betreffende de te nemen
à prendre lors de l’établissement et dans l’exploitation des installations veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie van
de transport par canalisations d’hydrocarbures liquides et/ou d’hydro- installaties voor het vervoer door middel van leidingen van vloeibare
carbures liquéfiés, autres que ceux visés par l’article 1er, littéra a, de la koolwaterstoffen en/of vloeibaar gemaakte koolwaterstoffen, andere
loi du 12 avril 1965, relative au transport de produits gazeux et autres dan deze beoogd door artikel 1, littera a, van de wet van 12 april 1965,
par canalisations, modifié par les arrêtés royaux du 30 décembre 1993, betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door
12 mars 2009 et 21 avril 2016; middel van leidingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van
30 december 1993, 12 maart 2009 en 21 april 2016;
3° l’arrêté royal du 20 février 1968 déterminant les mesures de 3° het koninklijk besluit van 20 februari 1968 betreffende de te nemen
sécurité à prendre lors de l’établissement et dans l’exploitation des veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie van
installations de transport par canalisations de saumure, lessive causti- installaties voor het vervoer door middel van leidingen van pekel,
que et liquides résiduaires, modifié par les arrêtés royaux du 30 décem- natronloog en afvalvloeistoffen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten
bre 1993, 12 mars 2009 et 21 avril 2016; van 30 december 1993, 12 maart 2009 en 21 april 2016;
4° l’arrêté royal du 9 mai 1969 déterminant les mesures de sécurité à 4° het koninklijk besluit van 9 mei 1969 betreffende de te nemen
prendre lors de l’établissement et dans l’exploitation des installations veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie van
de transport par canalisations d’oxygène gazeux, modifié par les arrêtés installaties voor het vervoer van gasvormige zuurstof door middel van
royaux du18 mai 1993, 12 mars 2009 et 21 avril 2016; leidingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 mei 1993,
12 maart 2009 en 21 april 2016;
5° les instructions ministérielles suivantes : 5° de volgende ministeriële instructies :
a) n°1 du 14 avril 1966; a) nr.1 van 14 april 1966;
b) n°2 du 15 juin 1966; b) nr.2 van 15 juni 1966;
c) n°3 du 10 octobre 1966; c) nr.3 van 10 oktober 1966;
d) n°4 du 10 novembre 1970; d) nr.4 van 10 november 1970;
e) n°5 du 15 octobre 1981; e) nr.5 van 15 oktober 1981;
f) n°6 du 11 mars 2002. f) nr.6 van 11 maart 2002.
Section 6. — Entrée en vigueur et dispositions transitoires Afdeling 6. — Inwerkingtreding en overgangs-bepalingen
Art. 81. Sans préjudice des articles suivants, le présent arrêté entre Art. 81. Onverminderd de volgende artikelen treedt dit besluit in
en vigueur le premier jour du troisième mois qui suit celui de sa werking de eerste dag van de derde maand die volgt op de datum van
publication au Moniteur belge. de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 82. En ce qui concerne les installations de transport existantes, Art. 82. Voor wat betreft de bestaande vervoersinstallaties, treden de
les dispositions du chapitre 2, section 1ère, n’entreront en vigueur que bepalingen van hoofdstuk 2, afdeling 1, pas in werking 5 jaar na de
5 ans après l’entrée en vigueur du présent arrêté. Le titulaire de inwerkingtreding van dit besluit. De houder van de vervoersvergun-
l’autorisation de transport communiquera toutefois à l’Administration ning bezorgt echter aan de Administratie Kwaliteit en Veiligheid en aan
de la Qualité et de la Sécurité ainsi qu’à l’Administration de l’Energie het Bestuur Energie, ten laatste op elke verjaardag van de inwerking-
un rapport annuel, au plus tard à chaque date anniversaire de l’entrée treding van dit besluit, een jaarverslag betreffende de staat van
en vigueur du présent arrêté, sur l’état d’avancement du système de vordering van het veiligheidsbeheersysteem met betrekking tot deze
gestion de la sécurité relatif à ces installations existantes, étant entendu bestaande installaties, met dien verstande dat ten laatste 5 jaar na de
qu’au plus tard 5 ans après l’entrée en vigueur du présent arrêté le inwerkingtreding van dit besluit de houder van de vervoersvergunning
titulaire de l’autorisation de transport soumettra son système de zijn veiligheidsbeheersysteem aan een audit zal onderwerpen overeen-
gestion de la sécurité à un audit conformément à l’article 9. komstig artikel 9.
Art. 83. Les dispositions du chapitre 2, section 2, entreront en Art. 83. De bepalingen van hoofdstuk 2, afdeling 2, treden in
vigueur un an après l’entrée en vigueur du présent arrêté. Le plan werking één jaar na de inwerkingtreding van dit besluit. Het noodplan
d’urgence établi pour les installations existantes conformément aux dat voor de bestaande installaties werd opgesteld overeenkomstig de
règles d’application avant l’entrée en vigueur du présent arrêté, regels die vóór de inwerkingtreding van dit besluit van kracht zijn, blijft
demeure en vigueur durant cette période transitoire. tijdens deze overgangsperiode van kracht.
Art. 84. A la demande du titulaire de l’autorisation de transport, le Art. 84. De minister of zijn afgevaardigde kan op verzoek van de
ministre ou son délégué, peut autoriser que pour les installations de houder van de vervoersvergunning toelaten dat, voor de bestaande
transport existantes dont la MAOP est égale à 14,7 bar, la MAOP soit vervoersinstallaties met een MAOP gelijk aan 14,7 bar, de MAOP op
portée à 16 bar, à condition que les installations de transport concernées 16 bar wordt gebracht, op voorwaarde dat de betrokken vervoersin-
satisfassent aux prescriptions du présent arrêté et des Codes techni- stallaties voldoen aan de voorschriften van dit besluit en van de
ques. Technische Codes.
Art. 85. Le ministre qui a l’Energie dans ses attributions est chargé Art. 85. De minister bevoegd voor Energie is belast met de uitvoe-
de l’exécution du présent arrêté. ring van dit besluit.
PHILIPPE FILIP
La Ministre de l’Energie, De Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling,
de l’Environnement et du Développement Durable,
Annexe 1 Bijlage 1
En vertu de l’article 17, § 1er, de l’arrêté royal du 19 mars 2017 relatif Krachtens artikel 17, § 1, van het koninklijk besluit van 19 maart 2017
aux mesures de sécurité en matière d’établissement et dans l’exploita- betreffende de veiligheidsmaatregelen inzake de oprichting en de
tion des installations de transport de produits gazeux et autres par exploitatie van installaties voor vervoer van gasachtige producten en
canalisations, les activités suivantes sont autorisées dans la zone andere door middel van leidingen zijn de volgende activiteiten
réservée conformément aux conditions stipulées dans le document toegelaten in de voorbehouden zone overeenkomstig de voorwaarden
établi par le titulaire de l’autorisation de transport : die worden bepaald in het document dat de houder van de vervoers-
vergunning opstelt :
1. la construction, la démolition, la présence et l’entretien d’infras- 1. de bouw, afbraak, aanwezigheid en het onderhoud van rij- en
tructures de circulation routière et pédestre. La construction, la wandelinfrastructuur. De bouw, afbraak, aanwezigheid en het onder-
démolition, la présence et l’entretien d’infrastructures de circulation houd van water- en spoorinfrastructuur, indien deze de vervoersinstal-
fluviale et de voies ferrées, si celles-ci croisent les installations de laties kruisen;
transport;
2. la pose, la démolition, la présence et l’entretien de câbles et de 2. de plaatsing, afbraak, aanwezigheid en het onderhoud van kabels
canalisations, pour autant que la distance entre les parties les plus en leidingen, mits de afstand tussen de dichtstbijzijnde delen van de
proches du câble ou de la canalisation et de l’installation de transport kabel of leiding en de vervoersinstallatie ten minste 0,20 m bedraagt
soit d’au moins 0,20 m (0,50 m pour l’oxygène gazeux) ou 0,50 m (0,50 m voor gasvormige zuurstof) of 0,50 m respectievelijk in geval van
respectivement en cas de croisement ou de tracé parallèle entre kruising of parallel tracé tussen de vervoersinstallatie en de kabel of de
l’installation de transport et le câble ou la canalisation, et pour autant leiding, en voor zover het niet gaat om ondergrondse ontwateringsnet-
qu’il ne s’agit pas de réseaux de drainage des eaux de terrains agricoles ten op land- of tuinbouwterreinen;
ou horticoles;
3. la pose, la démolition, la présence et l’entretien de supports de 3. de aanleg, afbraak, aanwezigheid en het onderhoud van boven-
canalisations aériennes pour autant que l’inter-distance horizontale grondse leidingsteunen mits de horizontale tussenafstand tussen de
entre les parties les plus proches des supports de canalisations dichtstbijzijnde delen van de bovengrondse leidingsteunen en de
aériennes et les installations de transport soit d’au moins 1,20 m; vervoersinstallaties ten minste 1,20 m bedraagt;
4. la pose, la démolition, la présence et l’entretien de chambres de 4. de bouw, afbraak, aanwezigheid en onderhoud van ondergrondse
visite souterraines qui ne sont pas accessibles à l’homme, appartenant bezoekkamers die niet menstoegankelijk zijn, behorende tot een kabel-
à un réseau de câbles ou de canalisations, pour autant que la distance of leidingennet mits de horizontale afstand tot de vervoersinstallaties
horizontale avec les installations de transport soit d’au moins 0,50 m; minstens 0,50 m bedraagt;
5. la pose, la démolition, la présence et l’entretien de réseaux de 5. de aanleg, afbraak, aanwezigheid en het onderhoud van onder-
drainage des eaux de terrains agricoles et horticoles, pour autant que la grondse ontwateringsnetten op landen tuinbouwterreinen, mits de
distance entre les parties les plus proches des deux installations soit afstand tussen de dichtstbijzijnde delen van de twee installaties ten
d’au moins 0,50 m aux croisements et 3 m en cas de parcours parallèle; minste 0,50 m op de kruisingen en 3 m bij evenwijdige loop bedraagt;
6. l’exécution d’activités de transformation du sol à des fins agricoles 6. het uitvoeren van grondbewerkingen voor landen tuinbouw op
ou de jardinage, entre 0,50 m et 1,50 m sous le niveau du sol, à une een diepte tussen 0,50 m en 1,50 m onder het maaiveld, op een afstand
distance d’au moins 3 m de l’installation de transport; van minstens 3 m van de vervoersinstallatie;
7. la pose, la démolition, la présence et l’entretien de constructions en 7. de bouw, afbraak, aanwezigheid en het onderhoud van boven-
surface d’une surface inférieure à 40 m_ qui ne sont ni des bâtiments, ni grondse constructies met een oppervlakte kleiner dan 40 m_ die geen
des réservoirs d’une capacité supérieure à 2.500 litres, et ce pour autant gebouwen zijn en geen reservoirs groter dan 2.500 liter en op
que ces constructions, fondations incluses, se trouvent à 3 m minimum voorwaarde dat deze constructies, inclusief funderingen, zich op
des installations de transport avec une MAOP supérieure à 16 bar ou 1 minstens 3 m bevinden van vervoersinstallaties met een MAOP van
m minimum des installations de transport avec une MAOP inférieure meer dan 16 bar of op minstens 1 m van vervoersinstallaties met een
ou égale à 16 bar; MAOP lager dan of gelijk aan 16 bar;
8. la pose, la démolition, la présence et l’entretien de constructions 8. de bouw, afbraak, aanwezigheid en het onderhoud van construc-
inaccessibles à l’homme destinées à abriter des animaux, des plantes ou ties ter beschutting van dieren, planten of goederen die niet menstoe-
des marchandises, pour autant que ces constructions soient dépourvues gankelijk zijn onder voorwaarde dat deze constructies geen fundering
de fondations et que leurs ancrages et/ou mises à la terre ne se trouvent hebben en de ankers en/of aardingen zich niet dieper dan 0,50 m in de
pas à plus de 0,50 m dans le sol; grond bevinden;
dépourvues de fondations et dont les ancrages et/ou mises à la terre ne ties zonder fundering en waarvan de ankers en/of aardingen zich niet
se trouvent pas à plus de 0,50 m dans le sol, pour autant que ces dieper dan 0,50 m in de grond bevinden mits ze aanwezig zijn
constructions soient présent pendant une période limitée telle que gedurende een periode die beperkt is zoals bedoeld in het schriftelijk
mentionnée dans l’accord écrit du titulaire de l’autorisation de akkoord van de houder van de vervoersvergunning;
transport;
qui ne sont pas des bâtiments, pour autant que l’installation de ties die geen gebouw zijn, onder voorwaarde dat de vervoersinstallatie
transport se trouve à au moins 15 m sous le niveau du sol et pour autant zich minstens 15 m onder het maaiveld bevindt en mits de fundering
que les fondations et/ou mises à la terre de cette construction se en/of aardingen van deze constructie zich op minstens 5 m van de
trouvent à au moins 5 m de l’installation de transport; vervoersinstallatie bevinden;
11. le stockage de marchandises et de matériel, pour autant : 11. de opslag van goederen en materieel mits :
- qu’il ne s’agisse pas de produits explosifs et - het geen explosieve producten zijn en
- qu’elle soit déplaçable sans délai pour inspection de et intervention - deze onmiddellijk verplaatsbaar zijn voor inspectie van en inter-
sur l’installation de transport; ventie op de vervoersinstallatie;
érigées sur un poteau individuel d’une circonférence inférieur à 0,75 m, ties opgebouwd op een individuele paal met een omtrek kleiner dan
pour autant que l’inter-distance entre la partie souterraine du poteau, 0,75 m mits de tussenafstand tussen het ondergrondse deel van de paal,
fondations incluses, et les installations de transport ne soit pas inclusief fundering, en de vervoersinstallaties niet kleiner is dan de
inférieure à la longueur de la partie souterraine du pieu, fondations lengte van het ondergrondse deel van de paal, inclusief fundering, met
incluses, avec un minimum de 1 m; een minimum van 1 m;
13. la pose, la démolition, la présence et l’entretien de clôtures pour 13. de bouw, afbraak, aanwezigheid en het onderhoud van de
autant que le parties souterraines, fondations incluses, se trouvent à 1 afsluiting, voor zover de ondergrondse delen, inclusief funderingen,
m minimum des installations de transport. zich op minstens 1 m van de vervoersinstallaties bevinden.
Vu pour être annexé à notre arrêté du 19 mars 2017 relatif aux Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 19 maart 2017 betref-
mesures de sécurité en matière d’établissement et dans l’exploitation fende de veiligheidsmaatregelen inzake de oprichting en de exploitatie
des installations de transport de produits gazeux et autres par van installaties voor vervoer van gasachtige producten en andere door
canalisations. middel van leidingen.
PHILIPPE FILIP
Annexe 2 Bijlage 2
En vertu de l’article 17, § 2, de l’arrêté royal du 19 mars 2017 relatif Krachtens artikel 17, § 2, van het koninklijk besluit van
aux mesures de sécurité en matière d’établissement et dans l’exploita- 19 maart 2017 betreffende de veiligheidsmaatregelen inzake de oprich-
tion des installations de transport de produits gazeux et autres par ting en de exploitatie van installaties voor vervoer van gasachtige
canalisations, les activités suivantes sont exceptionnellement autorisées producten en andere door middel van leidingen, zijn de volgende
dans la zone réservée pour autant que ces activités soient exécutées sur activiteiten uitzonderlijk toegelaten in de voorbehouden zone voor
un sol présentant une portance suffisante pour les réaliser, compte tenu zover die activiteiten worden uitgevoerd op een ondergrond met een
de la présence de l’installation de transport : voldoende draagvermogen om ze te realiseren, rekening houdend met
de aanwezigheid van de vervoersinstallatie :
1. le stockage temporaire sur les parcelles concernées de plantes 1. de tijdelijke opslag van landbouwgewassen na oogst of ieder ander
agricoles récoltées ou tout produit destiné à l’épandage, pour autant product bedoeld als strooisel op de betrokken percelen voor zover de
que la charge sur le sol n’excède pas 2 tonnes par mètre carré; belasting op de ondergrond maximaal 2 ton per vierkante meter
bedraagt;
2. le stockage temporaire de matériaux de construction dans le cadre 2. de tijdelijke opslag van bouwmaterialen in het kader van een werf
d’un chantier situé à proximité immédiate des installations de trans- in de onmiddellijke nabijheid van de vervoersinstallaties en voor zover
port, pour autant que la charge sur le sol n’excède pas 2 tonnes par de belasting op de ondergrond maximaal 2 ton per vierkante meter
mètre carré; bedraagt;
3. l’exécution d’activités de sol à des fins agricoles ou de jardinage, 3. het uitvoeren van grondbewerkingen voor landen tuinbouw voor
pour autant que la profondeur de ces activités n’excède pas 0,50 m et zover de diepte van de bewerking niet meer dan 0,50 m is en het reliëf
n’entrainent pas de changement du relief; er niet door wordt veranderd;
4. l’exécution d’activités de transformation du sol ou de terrassement 4. het uitvoeren van gronden graafwerkzaamheden tot op een
jusqu’à une profondeur de 0,50 m sous la surface du sol pour autant diepte van 0,50 m onder het maaiveld voor zover het reliëf niet wordt
que le relief n’est pas modifié et qu’elles ne sont pas liées à des activités gewijzigd en ze geen verband houden met werkzaamheden vermeld in
reprises à l’article 17, § 1er. artikel 17, § 1.
Vu pour être annexé à notre arrêté du 19 mars 2017 relatif aux Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 19 maart 2017 betref-
mesures de sécurité en matière d’établissement et dans l’exploitation fende de veiligheidsmaatregelen inzake de oprichting en de exploitatie
des installations de transport de produits gazeux et autres par van installaties voor vervoer van gasachtige producten en andere door
canalisations. . middel van leidingen.
PHILIPPE FILIP
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN
GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP
MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE

[C − 2017/30134]
23 FEVRIER 2017. — Décret modifiant le décret du 10 novembre 2011 relatif au soutien au cinéma
et à la création audiovisuelle (1)
Le Parlement de la Communauté française a adopté et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit :

Article 1er. L’article 1er du décret du 10 novembre 2011 relatif au soutien au cinéma et à la création audiovisuelle,
modifié par le décret de la Communauté française du 17 juillet 2013, est remplacé par ce qui suit :
« Article 1er. Pour l’application du présent décret, il faut entendre par :
1° Animation : oeuvre audiovisuelle qui répond cumulativement aux conditions suivantes :
- être une création de l’imagination même si elle vise à retransmettre une réalité;
- être une oeuvre mise en scène dont la production fait appel à un story-board, y compris pour des parties de
tournages laissant une place à l’improvisation;
- intégrer principalement dans son processus de fabrication la technique de prise de vues image par image, tout
en visant à créer le mouvement. Les procédés usuels sont : le dessin animé, la manipulation d’objet 2D, l’animation en
volume, l’image de synthèse (2D, 3D);
2° Court-métrage : fiction ou animation dont la destination est en priorité la diffusion dans le circuit des salles de
cinéma et dont la durée est inférieure ou égale à soixante minutes;
3° Distributeur d’œuvres audiovisuelles : toute personne morale qui répond cumulativement aux critères suivants :
- dont l’objet social relève en ordre principal du secteur audiovisuel et qui emploie du personnel administratif ou
artistique dans le respect de la législation sociale applicable;
- disposer des droits nécessaires à la distribution d’une œuvre audiovisuelle sur le territoire considéré;
- assurer la distribution de l’œuvre audiovisuelle sur ce territoire;
- payer les coûts de distribution afférents;
4° Distributeur de services télévisuels : la personne morale qui met à disposition du public un ou des services
télévisuels de quelque manière que ce soit et notamment par voie hertzienne terrestre, par satellite ou par le biais d’un
réseau de télédistribution. L’offre de services peut comprendre des services édités par la personne elle-même et des
services édités par des tiers avec lesquels elle établit des relations contractuelles. Est également considérée comme
distributeur de services, toute personne morale qui constitue une offre de services en établissant des relations
contractuelles avec d’autres distributeurs;
5° Documentaire de création : œuvre audiovisuelle qui répond cumulativement aux critères suivants :
- être une création visant à présenter un élément du réel, en dehors de son traitement qui peut relever de
l’animation;
- avoir un point de vue d’auteur caractérisé par une réflexion approfondie, une maturation du sujet traité, une
recherche et une écriture;
- permettre l’acquisition de connaissances;
- traiter du sujet en se démarquant nettement d’un programme à vocation strictement informative;
- avoir un potentiel d’intérêt durable et autre qu’à titre d’archive;
6° Editeur de services télévisuels : la personne physique ou morale qui assume la responsabilité éditoriale du choix
du contenu du service télévisuel et qui détermine la manière dont il est organisé.
7° Exploitant de salle(s) de cinéma : la personne morale et disposant d’une exploitation commerciale à écran unique
ou à écrans multiples sur un même site et sous une même enseigne, à l’exclusion des salles polyvalentes, des ciné-clubs
et des centres culturels. Sont également considérées comme une seule salle de cinéma les exploitations à écran unique
ou écrans multiples situées dans des sites différents d’une même ville et qui appartiennent à la même société
commerciale d’exploitation ou dont la programmation des salles est assurée par la même organisation.
8° Fiction : œuvre audiovisuelle qui répond cumulativement aux critères suivants :
- être une création de l’imagination même si elle vise à retransmettre une réalité;
- être une œuvre mise en scène dont la production fait appel à un scénario, y compris pour des tournages laissant
une place à l’improvisation et dont la réalisation repose sur la prestation d’artistes-interprètes pour l’essentiel de sa
durée;
9° Film d’école : œuvre audiovisuelle réalisée par un ou plusieurs étudiants inscrits dans une école d’enseignement
supérieur artistique ou d’enseignement technique de l’image, de plein exercice;
10° Film Lab : œuvre audiovisuelle qui, par sa forme ou son contenu, propose une approche incluant le
renouvellement ou l’élargissement de l’expression cinématographique et audiovisuelle et qui s’écarte des schémas
narratifs traditionnels pour aboutir à une œuvre hors normes, individuelle ou artisanale;
11° Long métrage : fiction ou animation dont la destination est en priorité la diffusion dans le circuit des salles de
cinéma et dont la durée est supérieure à soixante minutes;
12° Œuvre audiovisuelle : un ensemble d’images animées, combinées ou non à du son, à l’exception des catégories
suivantes :
- le programme télévisuel de plateaux, y compris celui qui présente des séquences documentaires ou de fiction;
- le programme télévisuel de divertissement, y compris celui qui comporte des éléments de scénario, une mise en
scène ou un montage ou qui présente une certaine forme de réalité;
- le programme télévisuel visant à reproduire de manière fictive des programmes de plateaux;
- le reportage d’actualité;
- le magazine d’information;
- la captation simple, sans modification de la scénographie ni montage d’un spectacle vivant dès lors que ce
spectacle existe indépendamment du programme télévisuel.
13° Œuvre audiovisuelle d’art et essai : l’œuvre audiovisuelle qui répond à au moins un des critères suivants :
- traduire le point de vue d’un auteur envisageant le cinéma comme discipline artistique et privilégiant dans sa
démarche d’écriture et de réalisation la fidélité à sa conception de l’œuvre;
- présenter un caractère de recherche ou de nouveauté dans le domaine audiovisuel;
- être récente et avoir concilié les exigences de la critique et la faveur du public et pouvoir être considérée comme
apportant une contribution notable pour la création d’œuvres audiovisuelles.
14° Organisateur de festival de cinéma : la personne morale et programmant des œuvres audiovisuelles lors d’un
événement limité dans le temps et l’espace. La manifestation est caractérisée par l’ampleur du panel d’œuvres
programmées et a pour objectif majeur la diffusion des œuvres tant auprès du grand public qu’auprès d’un public
professionnel, national ou international, dans un souci de développement et de promotion du cinéma en tant que
discipline artistique;
15° Participation : apport de tout ou partie de la rémunération d’une partie prenante à l’œuvre audiovisuelle à son
financement;
16° Producteur d’œuvres audiovisuelles : la personne morale qui répond cumulativement aux critères suivants :
- dont l’objet social relève en ordre principal du secteur audiovisuel, et qui emploie du personnel administratif ou
artistique dans le respect de la législation sociale applicable;
- rassembler les moyens financiers, le personnel et tous les éléments nécessaires à la réalisation d’une œuvre
audiovisuelle;
- disposer d’une personnalité juridique distincte de celle d’un éditeur de services;
- ne pas disposer d’une manière directe ou indirecte de plus de quinze pour cent du capital d’un éditeur de
services;
- ne pas retirer plus de nonante pour cent de son chiffre d’affaires, durant une période de trois ans, de la vente de
productions à un même éditeur de services;
- dont le capital n’est pas détenu directement ou indirectement pour plus de quinze pour cent par un éditeur de
services;
- dont le capital n’est pas détenu pour plus de quinze pour cent par une société qui détient directement ou
indirectement plus de quinze pour cent du capital d’un éditeur de services;
17° Série télévisuelle : fiction, animation ou documentaire de création de plusieurs épisodes dont la destination est
en priorité la diffusion par un éditeur de services télévisuels;
18° Service télévisuel : un service relevant de la responsabilité éditoriale d’un éditeur de services télévisuels dont
l’objet principal est la communication au public de programmes télévisuels par des réseaux de communications
électroniques dans le but d’informer, de divertir et d’éduquer ou d’assurer une communication commerciale;
19° Téléfilm : fiction ou animation dont la destination est en priorité la diffusion par un éditeur de services
télévisuels,
20° Valorisation : tout apport en matériel et en industrie d’une partie prenante à l’œuvre audiovisuelle à son
financement. ».
Art. 2. Dans le titre Ier, chapitre II, du même décret, il est inséré un article 4/1 rédigé comme suit :
« Art. 4/1. Les aides visées par le présent décret sont soumises au Règlement de la Commission Européenne
n° 651/2014 du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d’aides compatibles avec le marché intérieur en application
des articles 107 et 108 du traité, notamment l’article 54. ».
Art. 3. Aux articles 5, alinéa 2, 14, alinéa 2, et 14/1, alinéa 2, du même décret, les mots « l’Audiovisuel » sont, à
chaque fois, remplacés par les mots « le cinéma ».
Art. 4. A l’article 8 du même décret, modifié par le décret de la Communauté française du 17 juillet 2013, les
modifications suivantes sont apportées :
1° l’alinéa 2, deuxième tiret, est complété comme suit : « (réécriture, travaux de recherche, préparation du
financement, repérages, élaboration d’une stratégie de promotion et de distribution) »;
2° à l’alinéa 3, les mots « article 1er, 8° » sont remplacés par les mots « article 1er, 13° ».
Art. 5. A l’article 11 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° le 4° est remplacé par ce qui suit :
« 4° les conditions et modalités de la procédure d’agrément visée à l’article 22/1 selon qu’il s’agit de l’agrément
provisoire ou de l’agrément définitif »;
2° l’article est complété par ce qui suit :
« 6° le nombre maximum de dépôts de demandes d’aides devant la Commission de Sélection des Films pour un
même projet et un même type d’aide. ».
Art. 6. A l’article 12, 4°, du même décret, les mots « œuvres audiovisuelles expérimentales » sont remplacés par
les mots « films lab ».
Art. 7. A l’article 15 du même décret, modifié par le décret de la Communauté française du 17 juillet 2013, l’alinéa
premier est remplacé par ce qui suit :
« Après avis de la Commission de Sélection des Films, le Gouvernement peut octroyer des aides à l’écriture d’un
long métrage, d’un documentaire de création, d’un téléfilm ou d’une série télévisuelle d’animation ou documentaire ».
Art. 8. L’article 16 du même décret, modifié par le décret de la communauté française du 17 juillet 2013, est
remplacé par ce qui suit :
« Art. 16. Pour pouvoir bénéficier d’une aide à l’écriture, la demande doit être introduite :
- pour les aides à l’écriture d’un long métrage et d’un téléfilm d’animation : par un producteur d’œuvres
audiovisuelles ou par une personne physique de nationalité belge ou ressortissant d’un Etat membre de l’Espace
économique européen qui répond aux conditions déterminées par le Gouvernement. Les ressortissants d’un Etat non
membre de l’Espace économique européen et les apatrides ayant la qualité de résident en Belgique sont assimilés aux
ressortissants d’un Etat membre de l’Espace économique européen;
- pour les aides à l’écriture d’une série télévisuelle d’animation ou documentaire : par un producteur d’œuvres
audiovisuelles;
- pour les aides à l’écriture d’un documentaire de création :
a) pour les premiers et deuxièmes documentaires de création : par un producteur d’œuvres audiovisuelles;
b) pour les troisièmes documentaires de création ou suivants : par un producteur d’œuvres audiovisuelles ou par
une personne physique de nationalité belge ou ressortissant d’un Etat membre de l’Espace économique européen qui
répond aux conditions déterminées par le Gouvernement. Les ressortissants d’un Etat non membre de l’Espace
économique européen et les apatrides ayant la qualité de résident en Belgique sont assimilés aux ressortissants d’un
Etat membre de l’Espace économique européen. ».
Art. 9. L’article 18 du même décret est remplacé par ce qui suit :

« Art. 18. après avis de la Commission de Sélection des Films, le Gouvernement peut octroyer des aides au
développement d’un long métrage ou d’un documentaire de création en fonction des critères culturels, artistiques et
techniques de l’œuvre audiovisuelle arrêtés par le Gouvernement.
La nature de l’aide au développement est une subvention destinée à couvrir les dépenses éligibles dont la liste est
arrêtée par le Gouvernement selon le type d’œuvre audiovisuelle.
Le Gouvernement arrête les montants minimum et maximum pouvant être octroyés à l’œuvre audiovisuelle visée
à l’alinéa premier suivant le type d’œuvre audiovisuelle et selon qu’il s’agit d’une première, deuxième, troisième ou
suivante œuvre audiovisuelle. ».
« Art. 19. Pour pouvoir bénéficier d’une aide au développement :
1° la demande d’aide au développement est introduite par un producteur d’œuvres audiovisuelles.
Par dérogation à l’alinéa précédent, les demandes relatives à des longs métrages sont introduites par un
producteur d’œuvres audiovisuelles constitué sous la forme d’une société commerciale énumérée à l’article 2, § 2, du
Code des sociétés;
2° le producteur doit s’engager à apporter :
- minimum trente pour cent du montant de l’aide pour les documentaires de création dont au minimum quinze
pour cent d’apport financier, hors participations et valorisations;
- minimum l’équivalent du montant de l’aide pour les longs métrages dont au minimum cinquante pour cent
d’apport financier, hors participations et valorisations. ».
Art. 11. L’article 21 du même décret est abrogé.
Art. 12. L’article 22 du même décret, modifié par le décret de la Communauté française du 17 juillet 2013, est
« Art. 22. § 1er. Après avis de la Commission de Sélection des Films, le Gouvernement peut octroyer des aides à
la production d’une œuvre audiovisuelle soit avant le début des prises de vues, soit après le début des prises de vues
en fonction des critères culturels, artistiques et techniques de l’œuvre audiovisuelle arrêtés par le Gouvernement.
§ 2. Les aides à la production attribuées avant le début des prises de vues peuvent être octroyées aux longs
métrages, aux courts-métrages, aux documentaires de création, aux films lab, aux téléfilms et aux séries télévisuelles.
Les aides à la production attribuées après le début des prises de vues ne peuvent être octroyées qu’aux longs
métrages, aux courts-métrages, aux documentaires de création et aux films lab.
§ 3. La nature des aides à la production est une avance sur recettes, à l’exception des aides destinées aux films lab
dont la nature est une subvention.
§ 4. Le Gouvernement arrête les montants minimum et maximum pouvant être octroyés à l’œuvre audiovisuelle
visée au paragraphe 1er selon qu’il s’agit d’une première, deuxième ou suivante œuvre audiovisuelle.
§ 5. Le montant de l’aide à la production ne peut excéder cinquante pour cent du budget global du documentaire
de création. ».
Art. 13. Dans le titre IV, chapitre IV, du même décret, il est inséré un article 22/1 rédigé comme suit :
« Art. 22/1. Les aides à la production sont soumises à une procédure d’agrément ayant pour objet de vérifier la
viabilité technique et financière du projet d’œuvre audiovisuelle et la conformité des données du dossier d’agrément
par rapport au dossier soumis à la Commission de Sélection des Films.
La procédure d’agrément se déroule en deux phases : l’agrément provisoire et l’agrément définitif. »
Art. 14. L’article 24 du même décret, modifié par le décret de la Communauté française du 17 juillet 2013, est
« Art. 24. Pour pouvoir bénéficier d’une aide à la production, il faut respecter les critères de recevabilité suivants :
1° la demande d’aide à la production doit être introduite par :
- un producteur d’œuvres audiovisuelles qui est constitué sous la forme d’une société commerciale énumérée à
l’article 2, § 2, du Code des sociétés pour les longs métrages, les séries télévisuelles et les téléfilms;
- un producteur d’œuvres audiovisuelles ou par une personne physique de nationalité belge ou ressortissant d’un
Etat membre de l’Espace économique européen pour les films lab. Les ressortissants d’un Etat non membre de l’Espace
économique européen et les apatrides ayant la qualité de résident en Belgique sont assimilés aux ressortissants d’un
Etat membre de l’Espace économique européen;
- un producteur d’œuvres audiovisuelles pour les courts-métrages et les documentaires de création;
2° le demandeur doit s’engager à respecter le support final de production arrêté par le Gouvernement selon le type
d’œuvre audiovisuelle;
3° a) pour les aides à la production attribuées avant le début des prises de vues et pour les aides à la production
attribuées après le début des prises de vues aux courts-métrages de fiction, un seuil de financement doit être acquis
préalablement au dépôt de la demande d’aide. Le Gouvernement arrête ledit seuil selon :
- le type d’œuvre audiovisuelle;
- les critères culturels, artistiques et techniques du projet soumis par le demandeur;
- le budget de l’œuvre audiovisuelle;
- que le dossier est examiné pour la première, deuxième ou troisième fois par le Commission de Sélection des Films.
b) pour les aides à la production attribuées après le début des prises de vues, l’œuvre audiovisuelle ne peut pas
avoir bénéficié antérieurement d’une aide à la production avant le début des prises de vues. »
« Art. 26. En cas de constatation d’une modification substantielle apportée au projet d’œuvre audiovisuelle dans
le cadre de la procédure d’agrément, le Gouvernement peut, après avis de la Commission de Sélection des Films, retirer
ou confirmer l’aide initialement allouée.
Le Gouvernement arrête :
- les cas de modifications substantielles;
- les modalités de saisine de la Commission de Sélection des Films et sa composition;
- les délais de remise d’avis. »
Art. 16. L’article 27 du même décret, remplacé par le décret de la Communauté française du 17 juillet 2013, est
complété par un alinéa rédigé comme suit :
« Pour les documentaires de création, le montant de l’aide à l’écriture est déduit, le cas échéant, des montants de
l’aide au développement ou de l’aide à la production attribués pour la même œuvre sur base du présent décret. ».
Art. 17. Le titre V du même décret est remplacé par ce qui suit :
« TITRE V. — Aides a la promotion
CHAPITRE Ier. — Dispositions générales
Art. 28. § 1er. Sur la base des conditions d’octroi définies aux chapitres II à IV, le Gouvernement peut octroyer des
aides à la promotion d’œuvres audiovisuelles répondant à la définition d’œuvres d’art et essai au sens de l’article 1er,
13°.
§ 2. La nature des aides à la promotion est une subvention.
§ 3. Il existe trois types d’aides à la promotion :
1° les aides à la promotion en festivals;
2° les aides à l’organisation d’événements en salles;
3° les aides à la promotion pour la sortie en salles.
Art. 29. Pour pouvoir bénéficier des aides octroyées conformément au présent titre, l’œuvre audiovisuelle doit
remplir les conditions suivantes :
1° soit s’être vu octroyer une aide à la production telle que visée au chapitre IV du titre IV;
2° soit avoir sa version originale en langue française, sauf dérogation possible du Gouvernement, sur la base des
critères suivants :
a) l’intérêt culturel du projet pour la Communauté française;
b) les spécificités du scénario.
3° disposer d’un numéro d’immatriculation ISAN.
Art. 30. Le Gouvernement arrête :
1° le montant maximum pouvant être octroyé pour chaque aide à la promotion en fonction des éléments suivants :
a) le type d’œuvre audiovisuelle;
b) les critères culturels, artistiques et techniques de l’œuvre audiovisuelle arrêtés par le Gouvernement;
c) la qualité du demandeur pour les aides à la promotion sorties en salles.
2° les mentions de la Communauté française sur tout document de promotion des œuvres audiovisuelles
soutenues;
3° les modalités de liquidation de l’aide;
4° les conditions dans lesquelles une avance d’aide à la promotion peut être octroyée et le montant de cette avance;
5° le délai d’introduction de la demande d’aide;
6° la liste des lieux de diffusion reconnus;

7° les conditions et modalités de reconnaissance des distributeurs.
Art. 31. Pour une même œuvre audiovisuelle, les aides visées au chapitre III ne peuvent être cumulées avec les
aides visées au chapitre IV.
CHAPITRE II. — Aides à la promotion en festivals
Art. 32. § 1er. L’aide à la promotion en festivals vise à soutenir la promotion d’une œuvre audiovisuelle belge
d’initiative francophone et son rayonnement à l’international.
§ 2. L’aide à la promotion en festivals peut être octroyée aux courts-métrages, aux longs métrages, aux
documentaires de création, aux Films Lab et aux séries télévisuelles.
Art. 33. La demande d’aide à la promotion en festivals est introduite par le producteur de l’œuvre audiovisuelle.
Par dérogation à l’alinéa premier, la demande d’aide à la promotion en festivals relative à un film d’école peut être
introduite par son réalisateur.
Art. 34. § 1er. Pour pouvoir bénéficier de l’aide à la promotion en festivals, les conditions suivantes doivent être
remplies :
1° l’œuvre audiovisuelle a été sélectionnée dans le cadre d’un festival repris dans la liste arrêtée par le
Gouvernement;
2° la demande d’aide comporte, sous peine d’irrecevabilité, les éléments suivants :
a) la preuve de la sélection officielle de l’œuvre audiovisuelle en festivals dans le cadre d’un festival faisant partie
de la liste visée au 1°;
b) un plan de promotion;
c) un budget de promotion;
d) la date du premier jour de tournage;
e) la grille de critères culturels, artistiques et techniques, telle que déterminée par le Gouvernement en fonction du
type d’œuvre audiovisuelle, complétée;
f) une copie de l’œuvre audiovisuelle sur support numérique.
§ 2. Outre les conditions visées au paragraphe premier, pour pouvoir bénéficier de l’aide à la promotion en
festivals, la série télévisuelle doit avoir obtenu une aide à la production du Fonds FWB-RTBF pour les séries belges tel
que visé par l’arrêté du gouvernement de la communauté française du 12 décembre 2013 portant approbation de la
convention relative à la mise en place du Fonds FWB-RTBF pour les séries belges.
CHAPITRE III. — Aides à l’organisation d’événements en salles
Art. 35. § 1er. L’aide à l’organisation d’événements en salles vise à soutenir la promotion et la diffusion d’une œuvre
audiovisuelle d’initiative belge francophone.
§ 2. L’aide à l’organisation d’événements en salles peut être octroyée aux longs métrages, aux documentaires de
création d’une durée supérieure à quarante minutes et aux Films Lab d’une durée supérieure à quarante minutes.
Art. 36. La demande d’aide à l’organisation d’événements en salles est introduite par le producteur de l’œuvre
audiovisuelle.
Art. 37. § 1er. Pour pouvoir bénéficier d’une aide à l’organisation d’événements en salles, les conditions suivantes
doivent être remplies :
1° l’œuvre audiovisuelle a obtenu une aide à la production telle que visée au chapitre IV du titre IV;
2° l’œuvre audiovisuelle est diffusée, pendant une durée maximale de six mois, sur un nombre minimum de
séances publiques événementielles dans un nombre minimum de lieux de diffusion reconnus situés sur le territoire de
la région de langue française et de la région bilingue de Bruxelles-Capitale. Le Gouvernement arrête lesdits nombres;
3° la première séance publique événementielle a lieu avant la diffusion en clair de l’œuvre audiovisuelle sur un
service télévisuel d’un service de médias audiovisuels belge francophone;
a) un descriptif des séances publiques événementielles envisagées;
b) un plan de promotion;
c) un budget de promotion;
d) la date du premier jour de tournage;
e) la grille de critères culturels, artistiques et techniques, telle que déterminée par le Gouvernement en fonction du
f) une copie de l’œuvre audiovisuelle sur support numérique.
§ 2. On entend par séance publique événementielle, une séance faisant l’objet d’un événement promotionnel tel que
débat, concert, exposition ou tout autre événement similaire à l’exclusion des séances organisées dans le cadre d’un
festival.
CHAPITRE IV. — Aides à la promotion pour la sortie en salles
Section 1re. — Généralités
Art. 38. § 1er. L’aide à la promotion pour la sortie en salles de cinéma vise à soutenir la promotion d’une œuvre
audiovisuelle belge francophone dans les salles de cinéma en Belgique.
§ 2. Il existe deux types d’aides à la promotion pour la sortie en salles de cinéma :
1° l’aide à la promotion pour la sortie en salles de cinéma pour les œuvres audiovisuelles à potentiel classique,
ci-après dénommée « aides à la promotion salles potentiel classique »;
2° l’aide à la promotion pour la sortie en salles de cinéma pour les œuvres audiovisuelles à potentiel élevé ci-après
dénommée « aides à la promotion salles potentiel élevé ».
Art. 39. § 1er. La demande d’aide à la promotion pour la sortie en salles est introduite par le distributeur reconnu
de l’œuvre audiovisuelle.
§ 2. Par dérogation au paragraphe 1er, en l’absence de distributeur reconnu, l’aide à la promotion pour la sortie en
salles peut être introduite par le producteur de l’œuvre audiovisuelle.
Art. 40. Pour une même œuvre audiovisuelle, les aides à la promotion visées au présent chapitre ne peuvent pas
être cumulées.
Section 2. — L’aide à la promotion salles potentiel classique
Art. 41. L’aide à la promotion salles potentiel classique peut être octroyée aux longs métrages, aux documentaires
de création d’une durée supérieure à soixante minutes, aux Films Lab d’une durée supérieure à soixante minutes et aux
courts-métrages insérés dans un programme de courts-métrages d’une durée supérieure à soixante minutes.
Par dérogation à l’alinéa premier, l’aide à la promotion salles potentiel classique peut être octroyée aux
courts-métrages insérés dans un programme de courts-métrages d’une durée supérieure à trente minutes spécifique-
ment destiné aux enfants de moins de dix ans.
Art. 42. Pour pouvoir bénéficier de l’aide à la promotion salles potentiel classique, les conditions suivantes doivent
être remplies :
1° l’œuvre audiovisuelle est diffusée, pendant une période consécutive de six mois, dans un nombre minimum de
séances dans des salles de cinéma ou lieux de diffusion reconnus situés sur le territoire belge dont un nombre minimum
de séances dans des salles de cinéma et lieux de diffusion reconnus situés sur le territoire de la région de langue
française. En ce qui concerne les séances dans des salles de cinémas et lieux de diffusion reconnus situés sur le territoire
de la région de langue néerlandaise, un nombre maximum de séances peut être comptabilisé dans le nombre total de
séances visé à la première phrase.
Le gouvernement arrête lesdits nombres;
a) le plan de promotion de l’œuvre audiovisuelle;
b) la liste prévisionnelle des lieux dans lesquels l’œuvre audiovisuelle sera projetée;
c) la date de sortie de l’œuvre audiovisuelle;
d) le budget de promotion de l’œuvre audiovisuelle;
e) la date du premier jour de tournage;
f) la grille de critères culturels, artistiques et techniques, telle que déterminée par le Gouvernement en fonction du
g) une copie de l’œuvre audiovisuelle sur support numérique.
Section 3. — L’aide à la promotion salles potentiel élevé
Art. 43. L’aide à la promotion salles potentiel élevé peut être octroyée aux longs métrages et aux documentaires de
création d’une durée supérieure à soixante minutes et aux Films Lab d’une durée supérieure à soixante minutes.
Art. 44. Pour pouvoir bénéficier de l’aide à la promotion salles potentiel élevé, les conditions suivantes doivent être
remplies :
1° l’œuvre audiovisuelle est diffusée, en première semaine d’exploitation, dans un nombre minimum de séances
publiques payantes dans des salles de cinéma situées sur le territoire de la région de langue française et de la région
bilingue de Bruxelles-capitale. Le Gouvernement arrête ledit nombre;
2° le distributeur s’engage à participer financièrement à hauteur du montant de l’aide à la promotion demandé;
a) le plan de promotion de l’œuvre audiovisuelle;
b) la liste prévisionnelle des salles de cinéma dans lesquelles l’œuvre audiovisuelle sera projetée;
c) la date de sortie de l’œuvre audiovisuelle;
d) le nombre de séances en première semaine d’exploitation;
e) le budget de promotion de l’œuvre audiovisuelle;
f) la date du premier jour de tournage;
g) la grille de critères culturels, artistiques et techniques, telle que déterminée par le Gouvernement en fonction du
h) l’engagement du distributeur d’apporter la participation financière visée au 2°;
i) une copie de l’œuvre audiovisuelle sur support numérique. »
Art. 18. A l’article 44/1 du même décret, inséré par le décret de la Communauté française du 17 juillet 2013, le mot
« auteurs- » est inséré entre les mots « aux producteurs, » et « réalisateurs ».
Art. 19. L’intitulé du chapitre II du titre V/I du même décret est complété par les mots « ou de documentaires de
création d’une durée supérieure à soixante minutes »
1° l’alinéa premier est complété par les mots « et aux documentaires de création d’une durée supérieure à soixante
minutes »;
2° l’alinéa 2 est remplacé par ce qui suit : « La nature de ces primes au réinvestissement est une subvention ».
Art. 21. Aux articles 46, 47, alinéa premier, 48 et 52 du même décret, les mots « de longs métrages » sont remplacés
par les mots « visée au présent chapitre ».
1° le 1° est complété par les mots « ou une personne physique de nationalité belge ou ressortissant d’un Etat
membre de l’Espace économique européen ayant la qualité de scénariste ou d’auteur-réalisateur. Les ressortissants d’un
Etat non membre de l’Espace économique européen et les apatrides ayant la qualité de résident en Belgique sont
assimilés aux ressortissants d’un Etat membre de l’Espace économique européen »;
2° au 2°, les mots « du long métrage » sont remplacés par les mots « de l’œuvre audiovisuelle »;
3° le 3° est abrogé;
4° le 4° est remplacé par ce qui suit :
« 4°. diffuser l’œuvre audiovisuelle dans les salles de cinéma ou lieux de diffusion reconnus relevant de la
compétence de la Communauté française avec les génériques de début et fin, dans une version conforme à la copie
zéro; »;
5°. au 5°, le mot « projections » est remplacé par le mot « diffusions »;
« Art. 49 § 1er. Le montant de la prime au réinvestissement est calculé en additionnant le nombre d’entrées payantes
comptabilisées pour l’œuvre audiovisuelle dans les salles de cinéma au nombre d’entrées comptabilisées dans les lieux
de diffusion reconnus.
Le nombre obtenu à l’alinéa premier est multiplié par un prix fictif par entrée déterminé par le Gouvernement
selon une grille de critères établis sur base des caractéristiques artistiques et techniques de réalisation des œuvres
audiovisuelles.
Les résultats obtenus au deuxième alinéa sont pondérés de la manière suivante :
- de 0 à 30.000 entrées : 100%;
- de 30.001 entrées à 80.000 entrées : 75%;
- de 80.001 entrées à 150.000 entrées : 50 %;
- plus de 150.000 entrées : 25 %.
§ 2. Le montant de la prime au réinvestissement obtenu au paragraphe 1er est majoré d’un pourcentage dès que
l’une des conditions suivantes est remplie :
- l’œuvre audiovisuelle a été vendue pour un montant minimum auprès d’éditeurs de services télévisuels, de dvd,
et de vidéo à la demande ou a été visionnée par un nombre minimum de téléspectateurs;
- l’œuvre audiovisuelle a été sélectionnée dans un nombre minimum de festivals selon les conditions déterminées
par le Gouvernement.
Le Gouvernement arrête le pourcentage et les minimas visés à l’alinéa précédent.
§ 3. Les entrées relatives aux diffusions postérieures à la date d’introduction de la demande de prime au
réinvestissement sont seules prises en considération.
§ 4. Si le total des primes calculées en vertu des §§ 1er à 2 pour toutes les œuvres audiovisuelles éligibles est
supérieur à l’enveloppe budgétaire attribuée aux primes au réinvestissement, le montant de chaque prime est réduit
proportionnellement de manière à ce que le total des primes adaptées soit égal à l’enveloppe budgétaire attribuée aux
primes au réinvestissement. ».
« Art. 50. Le montant de la prime au réinvestissement visée au présent chapitre est réparti comme suit :
- soixante pour cent pour le producteur de l’œuvre audiovisuelle;
- vingt-cinq pour cent pour le distributeur de l’œuvre audiovisuelle;
- quinze pour cent pour l’auteur de l’œuvre audiovisuelle. Ce montant est, le cas échéant, réparti de manière égale
entre le scénariste et l’auteur-réalisateur. ».
Art. 25. L’article 51 du même décret, remplacé par le décret de la Communauté française du 17 juillet 2013, est
« Art. 51. § 1er. La prime au réinvestissement visée au présent chapitre est octroyée :
1° au producteur d’œuvres audiovisuelles sous forme d’un droit de tirage à exercer en réinvestissement sur la
création d’une nouvelle œuvre audiovisuelle d’art et essai telle que visée à l’article 1er, 13°, qui remplit les conditions
de l’article 44/2.
2° au distributeur d’œuvres audiovisuelles sous forme d’un droit de tirage à exercer en réinvestissement sur la
distribution d’une nouvelle œuvre audiovisuelle d’art et essai telle que visée à l’article 1er, 13°, qui remplit les
conditions de l’article 44/2, et à la condition que la somme reçue soit majorée de cinquante pour cent par un apport
propre du distributeur.
3° à l’auteur-réalisateur/scénariste d’œuvres audiovisuelles sous forme d’un droit de tirage à exercer en
réinvestissement sur la création d’une nouvelle œuvre audiovisuelle d’art et essai telle que visée à l’article 1er, 13° qui
remplit les conditions de l’article 44/2.
Si le montant de la prime au réinvestissement est supérieur à 1.000 S, l’auteur-réalisateur/scénariste doit remettre
au Centre du Cinéma et de l’Audiovisuel, au plus tard 36 mois après la notification de la décision d’octroi de la prime
au réinvestissement, un travail d’écriture comprenant un traitement ou un projet de scénario.
§ 2. Les réinvestissements doivent s’opérer dans les trois ans suivant l’octroi de l’aide. »
Art. 26. L’intitulé du chapitre III du même décret est complété par les mots « ou de documentaires de création
d’une durée inférieure ou égale à soixante minutes ».
« Art. 53. Sur la base des conditions d’octroi définies au présent chapitre, le Gouvernement octroie des primes au
réinvestissement aux courts-métrages et aux documentaires de création d’une durée inférieure ou égale à soixante
minutes.
La nature de ces primes au réinvestissement est une subvention. »

Art. 28. Aux articles 54, 55, paragraphe 1er, 57, 58, 59 et 60 du même décret, les mots « de courts-métrages » sont,
à chaque fois, remplacés par les mots « visée au présent chapitre ».
Art. 29. A l’article 55, les modifications suivantes sont apportées :
1° au 1°, les termes « la qualité de scénariste ou de réalisateur » sont remplacés par les termes « la qualité de
scénariste ou d’auteur-réalisateur »;
2° au 2°, les mots « du court-métrage » sont remplacés par les mots « de l’œuvre audiovisuelle »;
3° au 3°, le b) est complété par les mots « ou avoir été visionnée par un nombre minimum de téléspectateurs »;
4° le 4° est abrogé.;
5° le 5 ° est remplacé par ce qui suit : « 4° diffuser l’œuvre audiovisuelle avec les génériques de début et fin, dans
une version conforme à la copie zéro; ».
« Art. 56. Par année, ne peuvent donner lieu à l’octroi d’une prime au réinvestissement visée au présent chapitre :
1° plus de deux épisodes d’une même série de courts-métrages ou de documentaires de création d’une durée
inférieure ou égale à soixante minutes;
2° plus de deux courts-métrages ou documentaires de création d’une durée inférieure ou égale à soixante minutes
d’un même réalisateur;
3° plus de cinq courts-métrages ou documentaires de création d’une durée inférieure ou égale à soixante minutes
d’un même producteur d’œuvres audiovisuelles. »
Art. 31. A l’article 57, alinéa premier du même décret, les mots « les courts-métrages » sont remplacés par les mots
« les œuvres audiovisuelles ».
1°. Les mots « du court-métrage » sont, à chaque fois, remplacés par les mots « de l’œuvre audiovisuelle »;
2°. Le mot « le réalisateur » est remplacé par le mot « l’auteur-réalisateur ».
Art. 33. A l’article 59 du même décret, modifié par le décret de la communauté française du 17 juillet 2013, les
1°. Le premier tiret est remplacé par ce qui suit :
« - soit sous forme de remboursement servant à couvrir les dépenses audiovisuelles éligibles déterminées par le
Gouvernement selon le type de bénéficiaire »;
2°. Au deuxième tiret, les mots « article 1er, 8° » sont remplacés par les mots « article 1er, 13° ».
Art. 34. A l’article 61 du même décret, les mots « un contrat-programme d’une durée de cinq ans ou une
convention d’une durée de deux ans » sont remplacés par les mots « une convention d’une durée de deux ans ou de
quatre ans ».
1° les mots « d’une durée de deux ans » sont ajoutés entre les mots « convention » et « , l’atelier »;
2° le 4° est abrogé.
Art. 36. Aux articles 65, 80 et 89, les mots « d’un contrat-programme » sont, à chaque fois, remplacés par les mots
« d’une convention durée de quatre ans ».
Art. 37. Aux articles 66 § 1er, 3°, 69, 2°, 75, 5°, 81, 3°, 84, 2°, 90, 3°, 93, 2°, 98, 3° et 101,2°, le mot « pôles » est à chaque
fois remplacé par le mot « secteurs ».
1° au paragraphe 1er, 4°, les mots « ou du contrat-programme » sont supprimés;
2° le paragraphe 1er, 5° est remplacé par ce qui suit :
« 5° un rapport d’activités des trois précédentes années. »;
3° le paragraphe 2 est remplacé par ce qui suit :
« § 2. Le Gouvernement détermine :
- l’année pour laquelle une demande d’aide peut être déposée, selon qu’il s’agit d’une convention d’une durée de
deux ans ou de quatre ans;
- la date limite de dépôt de demande d’aide. »
Art. 39. Aux articles 68, § 2, alinéa premier, 83, § 2, alinéa premier et 92, § 2, alinéa premier les mots « le
contrat-programme » sont, à chaque fois, remplacés par les mots « la convention d’une durée de quatre ans ».
Art. 40. A l’article 67 du même décret, les mots « pertinence du dossier » sont remplacés par les mots « cohérence
des éléments constitutifs de la demande d’aide ».
Art. 41. Aux articles 67 § 2, 82 § 2 et 91 § 2 du même décret, les modifications suivantes sont apportées :
1° les mots « d’un contrat-programme en convention » sont, à chaque fois, remplacés par les mots « d’une
convention d’une durée de quatre ans en convention d’une durée de deux ans »
2° les mots « proposer de » sont insérés entre les mots « peut » et « requalifier ».
1° au paragraphe 1er, les mots « d’une durée de deux ans » sont ajoutés entre les mots « convention » et « contient »;
2° au paragraphe 2, 1°, les mots « du contrat-programme » sont remplacés par les mots « de la convention d’une
durée de quatre ans ».
Art. 43. A l’article 69, 3°, les mots « dévolus à l’atelier » sont remplacés par les mots « inscrits dans la convention ».
Art. 44. Dans le titre VI, chapitre Ier, du même décret, la section VI contenant l’article 70 est abrogée.
Art. 45. Dans le titre VI, chapitre Ier, du même décret, la section VII contenant l’article 71 est abrogée.
Art. 46. A l’article 72 du même décret, le deuxième alinéa est remplacé par ce qui suit :
« Le Gouvernement détermine :
- l’année pour laquelle une demande d’aide peut être déposée selon qu’il s’agit d’une demande portant sur une
convention d’une durée de deux ans ou de quatre ans;
- la date limite de dépôt de la demande d’aide. »
1° l’alinéa premier est complété par ce qui suit : « Pour l’application du présent chapitre, est assimilée à un long
métrage, la fiction ou l’animation qui répond cumulativement aux conditions suivantes :
- être destinée aux enfants de moins de dix ans
- dont la destination est en priorité la diffusion dans les salles de cinéma
- dont la durée est de minimum trente minutes. ».
2° l’alinéa 2 est complété par ce qui suit : « dont les modalités sont fixées dans une convention d’une durée de deux
ans ou de quatre ans ».
1° à l’alinéa premier, le mot « aide » est remplacé par les mots « convention d’une durée de deux ans »;
2° l’article est complété par ce qui suit : « 6° ne pas bénéficier d’une aide au titre de structure de diffusion d’œuvres
audiovisuelles et/ou ne pas avoir déposé de demande de soutien à ce titre l’année en cours. »
Art. 49. Dans le même décret, il est inséré un article 74/1 rédigé comme suit :
« Art. 74/1. Pour pouvoir bénéficier d’une convention d’une durée de quatre ans, outre les conditions visées à
l’article 74, 1° à 5°, le distributeur d’œuvres audiovisuelles doit avoir bénéficié d’une convention pendant les deux
années précédant l’année pour laquelle l’aide est demandée. »
Art. 50. L’article 75 du même décret, remplacé par le décret de la communauté française du 17 juillet 2013, est
« Art. 75. La demande d’aide comporte les éléments suivants :
1° une copie des statuts de l’opérateur;
2° le choix motivé du demandeur de solliciter une convention de deux ans ou quatre ans;
3° une description du projet d’activités pour lequel l’aide est sollicitée (ligne éditoriale, activités, objectifs visés en
termes de promotion et de distribution d’œuvres audiovisuelles d’art et essai et d’œuvres audiovisuelles d’initiative
belge francophone, collaborations);
4° pour une demande de convention d’une durée de quatre ans, le rapport d’activités des trois précédentes années,
comprenant plus spécifiquement :
- la liste de toutes les œuvres audiovisuelles nouvelles distribuées, des œuvres audiovisuelles d’art et essai et des
œuvres audiovisuelles d’initiative belge francophone;
- pour chaque œuvre audiovisuelle : le titre original, le réalisateur, la nationalité, la durée, l’année de production,
la date de sortie en Belgique, le nombre de copies en exploitation en Belgique, les langues de sous-titrage/doublage,
le cas échéant, les mesures d’audiodescription, les salles où l’œuvre a été exploitée, le nombre d’entrées réalisées en
Belgique arrêté au 31 mars de l’année suivant la sortie, le box-office, la liste des dépenses liées à la sortie et les actions
spécifiques organisées pour la sortie.
5° les bilans et comptes de l’exercice écoulé, établis conformément aux lois et règlements comptables en vigueur.
Si l’opérateur développe plusieurs secteurs d’activités, il doit également fournir la liste des recettes et des dépenses
relatives aux activités visées par le présent chapitre;
6° pour la durée de la convention :
- le plan financier du projet, en ce compris la part de budget dédiée à la promotion des œuvres audiovisuelles;
- le volume d’activités auquel s’engage le demandeur, en ce compris une fourchette du nombre de films art et essai
d’initiative belge francophone à distribuer, le sous-titrage ou le doublage, les actions spécifiques et les actions
périphériques;
- la politique d’accès au public;
- le volume d’emploi de la structure. »
Art. 51. L’article 76 du même décret, modifié par le décret de la communauté française du 17 juillet 2013, est
« Art. 76. § 1er. La Commission d’aide aux opérateurs audiovisuels émet un avis motivé sur l’opportunité
d’octroyer une aide et sur son montant. A cette fin, elle apprécie, sur la base des documents prévus à l’article 75, les
critères d’évaluation suivants :
1° la pertinence du projet présenté compte tenu des objectifs de l’aide, à savoir favoriser la distribution d’œuvres
audiovisuelles d’art et essai, et plus particulièrement des œuvres d’initiative belge francophone dans les salles de
cinéma situées sur le territoire de la région de langue française et sur le territoire de la région bilingue de
Bruxelles-Capitale;
2° l’intérêt culturel du projet pour la Communauté française;

3° la qualité du projet, évaluée notamment sur base des activités de distribution d’œuvres audiovisuelles menées
les années précédant la demande;
4° le volume d’activités;
5° la spécificité du projet en termes de ligne éditoriale, d’actions menées et de relations avec la presse;
6° l’adéquation entre le montant de l’aide demandé et le projet.
§ 2. Sur la base des éléments et critères visés aux articles 75 et 76 § 1er, la Commission d’aide aux opérateurs
audiovisuels peut proposer de requalifier une demande de convention pour une durée de quatre ans en demande de
convention pour une durée de deux ans. ».
Art. 52. Dans la section II du chapitre II du titre VI, il est inséré une sous-section 3bis intitulée « Contenu ».
Art. 53. Dans la sous-section 3bis insérée par l’article 52, il est inséré un article 76/1 rédigé comme suit :
« Art. 76/1. § 1er. La convention d’une durée de deux ans contient au minimum les éléments suivants :
1° la date d’entrée en vigueur et la date d’échéance;
2° le montant de la subvention et ses modalités de liquidation;
3° les missions et les objectifs du distributeur liés à ses activités spécifiques;
4° les engagements d’équilibre financier du distributeur;
5° les modalités de suspension, de modification, de résiliation et de renouvellement de la convention;
6° le délai dans lequel le distributeur transmet son rapport d’activité et les sanctions en l’absence de remise dans
le délai imparti;
7° les modalités de contrôle financier exercé par la Communauté française. »
§ 2. Outre les éléments visés au § 1er, la convention d’une durée de quatre ans contient les éléments suivants :
a) le volume d’emploi;
b) le volume d’activités prévues;
Art. 54. A l’article 77 du même décret, les mots « dévolus aux distributeurs d’œuvres audiovisuelles » sont
remplacés par les mots « inscrits dans la convention ».
Art. 55. Dans le titre VI, chapitre II du même décret, il est inséré une section II bis intitulée « Aides aux structures
de diffusion d’œuvres audiovisuelles ».
Art. 56. Dans la section II bis insérée par l’article 55, il est inséré une sous-section 1, intitulée « Généralités ».
Art. 57. Dans la sous-section 1 insérée par l’article 56, il est inséré un article 77/1 rédigé comme suit :
« Art. 77/1. Après avis de la Commission d’aide aux opérateurs audiovisuels, le Gouvernement peut octroyer une
aide aux structures de diffusion d’œuvres audiovisuelles.
La nature de l’aide est une subvention dont les modalités sont fixées dans une convention d’une durée de deux ans
ou de quatre ans. »
Art. 58. Dans la section II bis insérée par l’article 55, il est inséré une sous-section 2, intitulée « Conditions
d’octroi ».
« Art. 77/2. Pour pouvoir bénéficier d’une convention d’une durée de deux ans, la structure de diffusion d’œuvres
audiovisuelles doit remplir les critères de recevabilité suivants :
1° être une personne morale;
2° par ses activités, s’engager en faveur de la diversité culturelle;
3° avoir pour objectif principal la diffusion et la promotion du cinéma en général, dans une démarche de
valorisation de la pluralité des expressions, et plus particulièrement des œuvres audiovisuelles d’art et essai belges
d’initiative belge francophone;
4° par ses activités et les moyens dont elle dispose, favoriser auprès d’un large public la diffusion d’œuvres
audiovisuelles d’art et essai et plus particulièrement d’œuvres audiovisuelles d’initiative belge francophone dans plus
particulièrement d’œuvres audiovisuelles d’initiatives belge francophone dans des lieux de projection situés sur le
territoire de la région de langue française ou sur le territoire de la région bilingue de Bruxelles-Capitale;
5° ne pas bénéficier d’une aide au titre de distributeur d’oeuvres audiovisuelles et/ou ne pas avoir déposé de
demande de soutien à ce titre l’année en cours. »
Art. 60. Dans la sous-section 2, insérée par l’article 58, il est inséré un article 77/3 rédigé comme suit :
« Art. 77/3. Pour pouvoir bénéficier d’une convention d’une durée de quatre ans, outre les conditions visées à
l’article 77/2, 1° à 4°, la structure de diffusion d’œuvres audiovisuelles doit avoir bénéficié d’une convention pendant
les deux années précédant l’année pour laquelle l’aide est demandée. »
« Art. 77/4. La demande d’aide comporte les éléments suivants :
1° une copie des statuts de l’opérateur;
2° le choix motivé du demandeur de solliciter une convention de deux ans ou quatre ans;
3° une description du projet d’activités pour lequel l’aide est sollicitée (ligne éditoriale, activité, objectifs visés en
termes de diffusion d’œuvres audiovisuelles d’art et essai et d’œuvres audiovisuelles d’initiative belge francophone,
collaborations);
4° pour une demande de convention d’une durée de quatre ans, le rapport d’activités des 3 précédentes années,
comprenant plus spécifiquement :
- la liste des œuvres audiovisuelles diffusées;
- pour chaque œuvre audiovisuelle : les lieux de diffusion et les publics touchés;
- les actions spécifiques développées par l’opérateur;
- les synergies mises en place pour faciliter la diffusion des œuvres.
- le plan financier du projet;
- le volume d’activités auquel s’engage le demandeur, en ce compris une fourchette du nombre d’œuvres
audiovisuelles à diffuser et des lieux de diffusion visés, les actions spécifiques envisagées et les collaborations;
- le plan de promotion et de diffusion du projet;
- la description des publics visés;
- la politique d’accès au public;
- le volume d’emploi de la structure. »
Art. 62. Dans la section II bis, insérée par l’article 55, il est inséré une sous-section 3, intitulée « Procédure
d’octroi ».
« Art. 77/5. § 1er. La Commission d’aide aux opérateurs audiovisuels émet un avis motivé sur l’opportunité
d’octroyer une aide et sur son montant. A cette fin, elle apprécie, sur la base des documents prévus à l’article 77/4, les
critères d’évaluation suivants :
1° la pertinence du projet présenté compte tenu des objectifs de l’aide, à savoir favoriser la diffusion d’œuvres
audiovisuelles d’initiative belge francophone dans les lieux de projection situés en Belgique et plus particulièrement sur
le territoire de la région de langue française ou sur le territoire de la région bilingue de Bruxelles-Capitale;
2° l’intérêt culturel du projet pour la Communauté française;
3° la qualité du projet et sa plus-value pour la promotion et la diffusion du cinéma en Belgique;
4° l’adéquation entre le montant de l’aide demandé et le projet.
§ 2. Sur la base des éléments et critères visés aux articles 77/4 et 77/5, § 1er, la Commission d’aide aux opérateurs
audiovisuels peut proposer de requalifier une demande de convention pour une durée de quatre ans en demande de
convention pour une durée de deux ans. »
Art. 64. Dans la section II bis insérée par l’article 55, il est inséré une sous-section 4 intitulée « Contenu ».
« Art. 77/6. § 1er. La convention d’une durée de deux ans contient au minimum les éléments suivants :
1° la date d’entrée en vigueur et la date d’échéance;
2° le montant de la subvention et ses modalités de liquidation;
3° les missions et les objectifs de la structure de diffusion liés à ses activités spécifiques;
4° les engagements d’équilibre financier de la structure de diffusion;
5° les modalités de suspension, de modification, de résiliation et de renouvellement de la convention;
6° le délai dans lequel la structure de diffusion transmet son rapport d’activité et les sanctions en l’absence de
remise dans le délai imparti.
7° les modalités de contrôle financier exercé par la Communauté française. »
§ 2. Outre les éléments visés au § 1er, la convention d’une durée de quatre ans contient les éléments suivants :
- le volume d’emploi;
- le volume d’activités prévues;
Art. 66. Dans la section II bis insérée par l’article 55, il est inséré une sous-section 5, intitulée « Evaluation ».
« Art. 77/7. A l’issue de chaque exercice, la structure de diffusion d’œuvres audiovisuelles transmet un rapport
d’activités comprenant au minimum les éléments suivants :
1° un rapport moral;
3° le respect des missions et objectifs inscrits dans la convention. »
Art. 68. Dans l’article 78 du même décret, les mots « un contrat-programme d’une durée de cinq ans ou une
convention d’une durée d’un an » sont remplacés par les mots « une convention d’une durée de quatre ans ou de
deux ans ».
Art. 69. A l’article 79 du même décret, les mots « d’une durée de deux ans » sont insérés entre les mots
« convention » et « , l’organisateur ».
Art. 70. Aux articles 79, 3° et 88, 3°, les mots « belges d’expression française » sont, à chaque fois, remplacés par
les mots « d’initiative belge francophone ».
Art. 71. A l’article 80 du même décret, modifié par le décret de la Communauté française du 17 juillet 2013, le mot
« trois » est remplacé par le mot « deux ».
1° au 4°, les mots « soit une convention, soit un contrat-programme » sont remplacés par les mots « soit une
convention d’une durée de quatre ans soit une convention d’une durée de deux ans »;
2° au 5°, la première phrase est complétée par les mots « d’une durée de deux ans »;
3° au 6°, première phrase, les mots « un contrat-programme » sont remplacés par les mots « une convention d’une
durée de quatre ans »;
4° le 6° a) est remplacé par ce qui suit :
« a) un rapport d’activités des trois précédentes années; »
5° au 6°, b), les mots « du contrat –programme » sont remplacés par les mots « de la convention d’une durée de
quatre ans ».
Art. 73. A l’article 82 du même décret, les mots « pertinence du dossier » sont remplacés par les mots « la
cohérence des éléments constitutifs de la demande ».
1°. Au paragraphe 1er, les mots « d’une durée de deux ans » sont insérés entre les mots « convention » et
« contient »;
2°. Le paragraphe 1er, 3° est remplacé par ce qui suit « les missions et les objectifs de l’organisateur de festivals liés
à ses activités spécifiques; »
3°. Au paragraphe 2, 1°, les mots « le contrat-programme » sont remplacés par les mots « la convention d’une durée
de quatre ans ».
Art. 75. A l’article 84, 3°, les mots « dévolus au festival » sont remplacés par les mots « inscrits dans la
convention ».
Art. 76. Dans le titre VI, chapitre II, section III du même décret, la sous-section 6 contenant l’article 85 est abrogée.
Art. 77. Dans le titre VI, chapitre II, section III, du même décret, la sous-section 7 contenant l’article 86 est abrogée.
Art. 78. A l’article 87 du même décret, les mots « d’un contrat-programme valable pour une durée de cinq ans ou
d’une convention d’une durée de deux ans » sont remplacés par les mots « d’une convention d’une durée de quatre
ans ou d’une durée de deux ans ».
Art. 79. A l’article 88 du même décret, le mot « aide » est remplacé par les mots « convention d’une durée de
deux ans ».
1° au 4°, les mots « soit une convention, soit une contrat-programme » sont remplacés par les mots « soit une
convention d’une durée de quatre ans, soit une convention d’une durée de deux ans »;
2° au 6°, les mots “un contrat-programme” sont remplacés par les mots “une convention d’une durée de
quatre ans”;
3° le 6° a) est remplacé par ce qui suit :
« a) un rapport d’activités des trois précédentes années; »;
4° au 6° b), les mots « du contrat-programme » sont remplacés par les mots « de la convention ».
Art. 81. A l’article 91 § 1er, 1° du même décret, les mots « pertinence du dossier visé » sont remplacés par les mots
« cohérence des éléments constitutifs de la demande transmis conformément ».
1° au paragraphe 1er, les mots « d’une durée de deux ans » sont insérés entre les mots « convention » et « contient »;
2° le paragraphe 1er, 3° est remplacé par ce qui suit « les missions et les objectifs de l’exploitant de salles de cinéma
liés à ses activités spécifiques; »
3° au paragraphe 2, 1°, les mots « le contrat-programme » sont remplacés par les mots « la convention ».
Art. 83. A l’article 93 du même décret, les mots « dévolus à l’exploitant de salles de cinéma » sont remplacés par
les mots « inscrits dans la convention ».
Art. 84. Dans le titre VI, chapitre II, section IV du même décret, la sous-section 6 contenant l’article 94 est abrogée.
Art. 85. Dans le titre VI, chapitre II, section IV du même décret, la sous-section 7 contenant l’article 95 est abrogée.
Art. 86. Dans l’intitulé de la section V du chapitre 2 du titre VI du même décret et dans les articles 96, alinéas 1
et 2, 98, 1°, 100, 3°, 100, 4°, 100, 6°, 100, 9° et 101, les modifications suivantes sont apportées :
1° le mot « structures » est à chaque fois remplacé par le mot « plateformes »;
2° le mot « structure » est à chaque fois remplacé par le mot « plateforme ».
Art. 87. A l’article 96 du même décret, l’alinéa 2 est complété par les mots « d’une durée de deux ans ou de
quatre ans ».
« § 1er. Pour pouvoir bénéficier d’une convention d’une durée de deux ans, la plateforme de diffusion numérique
remplit les critères de recevabilité suivants :
1° être une personne morale
2° avoir pour objet social principal la diffusion et la promotion des œuvres audiovisuelles dans une démarche de
valorisation de la pluralité des expressions et plus particulièrement des œuvres audiovisuelles d’art et essai d’initiative
belge francophone ou émanant de cinématographies peu diffusées en Communauté française.
§ 2. Pour pouvoir bénéficier d’une convention d’une durée de quatre ans, outre les conditions visées au § 1er, la
plateforme de diffusion numérique doit avoir bénéficié d’une convention pendant les deux années précédant
l’introduction de la demande. ».
Art. 89. A l’article 98 du même décret, le point d) du 4° est remplacé par ce qui suit : « d) un rapport d’activités
des trois précédentes années; ».
Art. 90. A l’article 99 du même décret, 1°, les mots « pertinence du dossier » sont remplacés par les mots
« cohérence des éléments constitutifs de la demande ».
1° le sigle « § 1er » est ajouté en tout début d’article;
2° il est inséré entre les mots « la convention » et les mots « contient au minimum » les mots « d’une durée de
deux ans »;
3° supprimer le « 5° » et renuméroter en conséquence;
4° il est ajouté un paragraphe 2 rédigé comme suit :
« § 2. Outre les éléments visés au § 1er, la convention d’une durée de quatre ans contient les éléments suivants :
- le volume d’emploi;
- le volume d’activités prévu. »
Art. 92. A l’article 101 du même décret, 3°, les mots « dévolus à la structure de diffusion » sont remplacés par les
mots « inscrits dans la convention ».
Art. 93. Dans le titre VI, chapitre II, section V, du même décret, la sous-section 6 contenant l’article 102 est abrogée.
Art. 94. Dans le titre VI du même décret, il est inséré un chapitre III intitulé « aide à la transition. ».
Art. 95. Dans le chapitre III inséré par l’article 94 du même décret, il est inséré un article 102/1 rédigé comme suit :
« Art. 102/1. Si, après avis de la Commission d’aide aux opérateurs audiovisuels, le Gouvernement refuse
d’octroyer une aide à un opérateur qui bénéficiait, l’année précédent la demande, d’une convention d’une durée de
quatre ans, il peut lui octroyer, sous réserve des limites des crédits budgétaires disponibles visées à l’article 2,§ 1er, une
aide exceptionnelle destinée à assurer une transition durant l’année qui suit la fin de la convention.
Le Gouvernement détermine le montant et les modalités d’octroi de cette subvention.
Cet article est applicable aux opérateurs audiovisuels dont le contrat-programme arrive à échéance le
31 décembre 2016 ou le 31 décembre 2017. »
Art. 96. A l’alinéa 2 de l’article 2 de l’Arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 23 juin 2006 ins-
tituant les missions, la composition et les aspects essentiels du fonctionnement d’instances d’avis tombant dans le
champ d’application du décret du 10 avril 2003 relatif au fonctionnement des instances d’avis œuvrant dans le secteur
culturel, modifié par le décret du 10 novembre 2011 relatif au soutien au cinéma et à la création audiovisuelle, les
1°. Le mot « trois » est remplacé par le mot « deux »;
2°. Les deux dernières phrases sont abrogées.
Art. 97. Dans l’article 68quater du même arrêté, modifié par le décret du 17 juillet 2013, les modifications suivantes
sont apportées :
1° au paragraphe 3, 5°, les mots « le multimédia » sont remplacés par les mots « les techniciens »;
2° au paragraphe 5, sixième tiret, les mots « un expert ou professionnel » sont remplacés par les mots « deux experts
ou professionnels »;
3° le paragraphe 5 est complété par le tiret suivant : « - un expert ou professionnel justifiant d’une compétence ou
d’une expérience dans le domaine du multimédia ».
Art. 98. A l’article 68sexies du même arrêté, inséré par le décret du 10 novembre 2011 relatif au soutien au cinéma
et à la création audiovisuelle, les modifications suivantes sont apportées :
1° le mot « cinquante-cinq » est remplacé par le mot « trente-neuf »;
2° au 1°, le mot « vingt-huit » est remplacé par le mot « vingt »;
3° au 2°, le mot « vingt-trois » est remplacé par le mot « quinze ».
Art. 99. Dans le titre VIII, chapitre II du décret du 10 novembre 2011 relatif au soutien au cinéma et à la création
audiovisuelle, il est inséré un article 118/1 rédigé comme suit :
« Art. 118/1. § 1er. Les conventions et les contrats-programmes conclus dans le cadre du titre VI prennent fin le
31 décembre 2017 en vue de permettre l’établissement d’un échéancier commun. Toutes les nouvelles conventions à
conclure dans le cadre du titre VI débuteront le 1er janvier 2018 et arriveront à échéance le 31 décembre 2019 pour les
conventions de deux ans et le 31 décembre 2021 pour les conventions de quatre ans.
§ 2. Les demandes de conventions pour la période 2018-2021 doivent être déposées pour le 10 mai 2017.
§ 3. Les opérateurs dont la convention ou le contrat-programme a pris fin anticipativement en application du § 1er
et qui n’obtiennent pas le renouvellement pour la période 2018-2021 bénéficient d’une aide au projet durant la ou les
années qui restai(en)t à courir de leur convention ou de leur contrat-programme pour autant qu’ils ne soient pas dans
une situation qui aurait justifié une suspension, modification ou résiliation de la convention ou du contrat-
programme. »
Art. 100. Dans le titre VIII, chapitre II du décret du 10 novembre 2011 relatif au soutien au cinéma et à la création
audiovisuelle, il est inséré un article 118/2 rédigé comme suit :
« Art. 118/2. Les distributeurs d’œuvres audiovisuelles visés à la section II du chapitre II du titre VI, qui ont
bénéficié d’une subvention pour l’année 2016, en conservent le bénéfice, aux mêmes conditions, pour l’année 2017. »
Art. 101. Le présent décret entre en vigueur 10 jours après sa publication au Moniteur belge, à l’exception de :
- l’article 17 qui entre en vigueur le 1er juillet 2017;
- l’article 96 qui entre en vigueur le 11 septembre 2018;
- l’article 98 qui entre en vigueur lors du lancement de l’appel public à candidatures, conformément à l’article 3 du
décret du 10 avril 2003 relatif au fonctionnement des instances d’avis dans le secteur culturel en vue de remplacer les
membres de la Commission de Sélection des films dont le mandat prend fin le 11 septembre 2018.
Promulguons le présent décret, ordonnons qu’il soit publié au Moniteur belge.
Bruxelles, le 23 février 2017.
Le Ministre-Président,
R. DEMOTTE
La Vice-Présidente et Ministre de la Culture et de l’Enfance,
A. GREOLI
Le Vice-Président et Ministre de l’Enseignement supérieur, de la Recherche et des Médias,
J.-Cl. MARCOURT
Le Ministre de l’Aide à la jeunesse, des Maisons de justice, des Sports et de la Promotion de Bruxelles,
chargé de la tutelle sur la Commission communautaire française de la Région de Bruxelles-Capitale,
R. MADRANE
La Ministre de l’Education,
M.-M. SCHYNS
Le Ministre du Budget, de la Fonction publique et de la Simplification administrative,
A. FLAHAUT
La Ministre de l’Enseignement de promotion sociale, de la Jeunesse,
des Droits des femmes et de l’Egalité des chances,
I. SIMONIS
Note
(1) Session 2016-2017.
Documents du Parlement. — Projet de décret, n° 393-1. – Amendements de commission, n° 393-2 — Rapport,
n° 393-3.
Compte-rendu intégral. – Discussion et adoption. Séance du 22 février 2017.
VERTALING
MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP

[C − 2017/30134]
23 FEBRUARI 2017. — Decreet tot wijziging van het decreet van 10 november 2011
betreffende de ondersteuning van de filmsector en de audiovisuele creatie (1)
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1. Artikel 1 van het decreet van 10 november 2011 betreffende de ondersteuning van de filmsector en de
audiovisuele creatie, gewijzigd bij het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 juli 2013, wordt vervangen als volgt :
“Artikel 1. Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
1° Animatie : audiovisueel werk dat cumulatief beantwoordt aan de volgende voorwaarden :
- een creatie van de verbeelding zijn, ook al heeft ze tot doel een realiteit weer te geven;
- een geënsceneerd werk zijn waarvan de productie op een storyboard steunt, ook voor de filmdelen waarin
improvisatie een plaats vindt;
- voor het maken ervan hoofdzakelijk de techniek gebruiken van het opnemen beeldje voor beeldje waarbij
beweging wordt gesuggereerd. De gebruikelijke processen zijn : tekenfilms, manipulatie van 2D-objecten, volume-
animatie, synthesebeelden (2D, 3D);
2° Korte film : fictie of animatie die hoofdzakelijk bestemd is voor verspreiding in de bioscoopzalen en waarvan
de duur korter is dan of gelijk is aan zestig minuten;
3° Verdeler van audiovisuele werken : elke rechtspersoon die cumulatief beantwoordt aan de volgende criteria :
- zijn maatschappelijk doel behoort hoofdzakelijk tot de audiovisuele sector en hij stelt administratief of artistiek
personeel tewerk met inachtneming van de geldende sociale wetgeving;
- hij beschikt over de rechten die noodzakelijk zijn voor de verdeling van een audiovisueel werk over het betrokken
grondgebied;
- hij verdeelt het audiovisuele werk over zijn grondgebied;
- hij moet de daarbij horende verdelingskosten betalen;
4° Verdeler van televisiediensten : elke rechtspersoon die het publiek één of meer televisiediensten ter beschikking
stelt op ongeacht welke wijze, inzonderheid door middel van terrestrische radiogolven, de satelliet of een
teledistributienetwerk. Het dienstenaanbod kan diensten omvatten die door de persoon zelf worden uitgegeven en
diensten die door derden met wie hij contractuele betrekkingen heeft, worden uitgegeven. Als dienstenverdeler wordt
eveneens beschouwd, elke rechtspersoon die een dienstenaanbod samenstelt, door contractuele betrekkingen met
andere verdelers aan te knopen.
5° Creatiedocumentaire : audiovisueel werk dat cumulatief beantwoordt aan de volgende criteria :
- een creatie zijn die een element uit de realiteit voorstelt, buiten de behandeling ervan die tot de animatie kan
behoren;
- de visie van een auteur hebben, gekenmerkt door diepgaand nadenken, rijping van het behandelde onderwerp,
onderzoek en maken van een script;
- de verwerving van kennis mogelijk maken;
- het onderwerp behandelen, met een duidelijke onderscheiding van een programma met een strikt informatiedoel;
- van duurzaam belang zijn, anders dan als archief;
6° Uitgever van televisiediensten : de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die de editoriale verantwoordelijk-
heid voor de keuze van de inhoud van de televisiedienst neemt en die de wijze bepaalt waarop hij wordt georganiseerd.
7° Exploitant van een bioscoopzaal (bioscoopzalen) :
De rechtspersoon die beschikt over een handelsbedrijf met een enkel scherm of met verschillende schermen, op
dezelfde plaats en onder dezelfde handelsnaam, met uitsluiting van de polyvalente zalen, de filmclubs en de culturele
centra. Worden eveneens als een enkele bioscoopzaal beschouwd, de bedrijven met een enkel scherm of met
verschillende schermen, die gelegen zijn op verschillende plaatsen van één zelfde stad en die eigendom zijn van
hetzelfde handelsbedrijf of waarvan de programmering van de zalen door dezelfde organisatie wordt verricht.
8° Fictie : het audiovisuele werk dat cumulatief aan de volgende criteria voldoet :
- een creatie van de verbeelding zijn, ook al wil het een realiteit weergeven;
- een geënsceneerd werk zijn waarvan de productie steunt op een scenario, ook voor de films die improvisatie vrije
uiting geven en waarvan het regisseren, voor het grootste deel van de duur ervan, voornamelijk steunt op de prestatie
van uitvoerend kunstenaars;
9° Schoolfilm : audiovisueel werk dat wordt gemaakt door één of meer studenten die ingeschreven zijn in een
school voor hoger kunstonderwijs of technisch onderwijs van het beeld, met volledig leerplan;
10° Labfilm : het audiovisuele werk dat, door zijn vorm of zijn inhoud, een visie voorstelt die de vernieuwing of
de uitbreiding van de film- en audiovisuele expressie inhoudt, en die afstand doet van de traditionele verhalende
schema’s, om te komen tot een individueel of ambachtelijk werk, buiten alle normen.
11° Lange film : fictie of animatie die voornamelijk bestemd is voor verspreiding in de bioscoopzalen en waarvan
de duur langer is dan 60 minuten.
12° Audiovisueel werk : een geheel van geanimeerde beelden, al dan niet met geluid gepaard gaand, met
uitzondering van de volgende categorieën :
- het televisiestudioprogramma, met inbegrip van het programma dat documentaire of fictionele sequenties
uitzendt;
- het televisieontspanningsprogramma, met inbegrip van het programma dat een scenario, een enscenering of een
montage omvat of dat een zekere vorm van realiteit vertoont;
- het televisuele programma dat op fictieve wijze televisiestudioprogramma’s vertoont;
- de actualiteitsreportage;
- de informatiemagazine;
- het gewone opnemen, zonder wijziging van de enscenering of van de montage, van een levend spektakel, als dat
spektakel onafhankelijk van het televisuele programma bestaat.
13° Audiovisueel kunst- en essaywerk : het audiovisuele werk dat voldoet aan ten minste één van de volgende
criteria :
- de visie weergeven van een auteur, waarbij de film als een kunstdiscipline wordt beschouwd en bij het maken
van het script en het regisseren vooral gepoogd wordt zijn opvatting van het werk trouw te blijven;
- een onderzoeks- of vernieuwingsaspect vertonen op het gebied van de audiovisuele sector;
- recent zijn, en de eisen van de kritiek en de gunst van het publiek verzoenen, en kunnen beschouwd worden als
een aanzienlijke bijdrage voor de creatie van audiovisuele werken.
14° Organisator van een filmfestival :
De rechtspersoon die audiovisuele werken programmeert in het kader van een evenement dat in de tijd en de
ruimte beperkt is. De manifestatie wordt gekenmerkt door een brede waaier van geprogrammeerde werken en heeft
als hoofddoel de verspreiding van de werken zowel naar het grote publiek als naar een nationaal of internationaal
professioneel publiek, met het oog op de ontwikkeling en de promotie van de filmsector als kunstdiscipline.
15° Deelneming : bijdrage van het geheel of een deel van de bezoldiging van een persoon die bij het audiovisuele
werk betrokken is in de financiering ervan;
16° Producent van audiovisuele werken : de rechtspersoon die cumulatief aan de volgende criteria voldoet :
- waarvan het maatschappelijk doel hoofdzakelijk tot de audiovisuele sector behoort, die administratief of artistiek
personeel tewerkstelt met inachtneming van de toepasselijke sociale wetgeving;
- de financiële middelen, het personeel en alle gegevens ter beschikking stellen die noodzakelijk zijn voor de
verwezenlijking van een audiovisueel werk;
- een rechtspersoonlijkheid hebben die verschilt van die van een dienstenuitgever;
- niet op een rechtstreekse of onrechtstreekse wijze over meer dan vijftien procent van het kapitaal van een
dienstenuitgever beschikken;
- niet meer dan negentig procent van zijn omzet, gedurende een periode van drie jaar, halen uit de verkoop van
de producties aan één zelfde dienstenuitgever;
- waarvan het kapitaal niet rechtstreeks of onrechtstreeks voor meer dan vijftien procent in het bezit is van één
dienstenuitgever;
- waarvan het kapitaal niet door meer dan vijftien procent in het bezit is van een maatschappij die rechtstreeks of
onrechtstreeks meer dan vijftien procent van het kapitaal van een dienstenuitgever bezit;
17° Televisieserie : fictie, animatie, creatiedocumentaire met verschillende afleveringen, die prioritair bestemd is
voor de uitzending door een televisiedienstenuitgever;
18° Televisiedienst : een dienst die ressorteert onder de editoriale verantwoordelijkheid van een televisiediensten-
uitgever waarvan het hoofddoel bestaat in het uitzenden aan het publiek van televisieprogramma’s door elektronische
communicatienetwerken met het oog op het informeren, ontspannen en opvoeden of het verrichten van een
handelscommunicatie;
19° Telefilm : fictie of animatie die prioritair bestemd is voor de uitzending door een televisiedienstenuitgever;
20° Valorisatie : elke materiële en industriële bijdrage van een persoon die bij het audiovisuele werk betrokken is
in de financiering ervan.”.
Art. 2. In titel I, hoofdstuk II, van hetzelfde decreet, wordt een artikel 4/1 ingevoegd, luidend als volgt :
“Art. 4/1. De bij dit decreet bedoelde steun valt onder de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van
17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne
markt verenigbaar worden verklaard, inzonderheid artikel 54.”.
Art. 3. In de artikelen 5, tweede lid, 14, tweede lid, en 14/1, tweede lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden
“de audiovisuele sector” vervangen door de woorden “de filmsector”.
Art. 4. In artikel 8 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 juli 2013,
worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid, tweede streepje, wordt aangevuld als volgt : “(herschrijven van het scenario, opzoekingen,
voorbereiding van de financiering, verkenning, bepaling van een promotie- en verdelingsstrategie)”;
2° in het derde lid, worden de woorden “artikel 1, 8°” vervangen door de woorden “artikel 1, 13°”.
Art. 5. In artikel 11 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° 4° wordt vervangen als volgt : “4° de voorwaarden en de nadere regels voor de in artikel 22/1 bedoelde
erkenningsprocedure, naargelang het gaat om de voorlopige erkenning of de definitieve erkenning”;
2° het artikel wordt aangevuld als volgt : “6° het maximumaantal aanvragen om steun aan de Filmselectiecom-
missie voor één zelfde project en één zelfde type steun.”.
Art. 6. In artikel 12, 4°, van hetzelfde decreet, worden de woorden “experimentele audiovisuele werken”
vervangen door de woorden “labfilms”.
wordt het eerste lid vervangen als volgt :
“Na advies van de filmselectiecommissie, kan de Regering steun verlenen voor het schrijven van het scenario van
een lange film, een creatiedocumentaire, een telefilm of een televisieserie met animatiefilms of documentaire films”.
Art. 8. Artikel 16 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 juli 2013,
wordt vervangen als volgt :
“Art. 16. Om voor scenariosteun in aanmerking te kunnen komen, moet de aanvraag om scenariosteun worden
ingediend :
- voor de scenariosteun voor een lange film en een animatietelefilm : door een producent van audiovisuele werken
of door een natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit of onderdaan van een lidstaat van de Europese economische
ruimte die aan de voorwaarden bepaald door de Regering voldoet. De onderdanen van een Staat die geen lid is van
de Europese economische ruimte en de staatlozen die de hoedanigheid van resident in België hebben, worden
gelijkgesteld met de onderdanen van een lidstaat van de Europese economische ruimte;
- voor de scenariosteun voor een televisiereeks van animatiefilms of documentaire films : door een producent van
audiovisuele werken;
- voor de scenariosteun voor een creatiedocumentaire :
a) voor de eerste en tweede creatiedocumentaire : door en producent van audiovisuele werken;
b) voor de derde of volgende creatiedocumentaire : door een producent van audiovisuele werken of door een
natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit of onderdaan van een lidstaat van de Europese economische ruimte die
aan de voorwaarden bepaald door de Regering voldoet. De onderdanen van een Staat die geen lid is van de Europese
economische ruimte en de staatlozen die de hoedanigheid van resident in België hebben, worden gelijkgesteld met de
onderdanen van een lidstaat van de Europese economische ruimte.”.
Art. 9. Artikel 18 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :
“Art. 18. Na advies van de filmselectiecommissie, kan de Regering steun verlenen voor de ontwikkeling van een
lange film of een creatiedocumentaire op grond van door de Regering vast te stellen culturele, artistieke en technische
criteria van het audiovisueel werk.
De aard van de ontwikkelingssteun is een subsidie bestemd voor de in aanmerking komende uitgaven waarvan
de lijst door de Regering wordt vastgesteld volgens het type audiovisueel werk.
De Regering stelt de minimum- en maximumbedragen vast die kunnen worden toegekend voor het in het eerste
lid bedoelde audiovisuele werk.”.
“Art. 19. Om voor ontwikkelingssteun in aanmerking te komen :
1° moet de aanvraag om ontwikkelingssteun door een producent van audiovisuele werken worden ingediend.
In afwijking van het vorige lid moeten de aanvragen betreffende lange films worden ingediend door een producent
van audiovisuele werken, opgericht in de vorm van een handelsvennootschap bepaald in artikel 2, § 2 van het wetboek
van vennootschappen;
2° de producent verbindt zich ertoe de volgende bijdrage te leveren :
- minstens dertig procent van het bedrag van de steun voor de creatiedocumentaires, waarvan minstens vijftien
procent financiële bijdrage, buiten de deelneming en de valorisatie.”.
- minstens het equivalent van het bedrag van de steun voor lange films waarvan minstens vijftig procent financiële
bijdrage, buiten de deelneming en de valorisatie.”.
Art. 11. Artikel 21 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
“Art. 22. § 1. Na het advies van de filmselectiecommissie te hebben ingewonnen, kan de Regering productiesteun
voor een audiovisueel werk ofwel vóór het begin van de beeldopnames ofwel na het begin van de beeldopnames
toekennen in functie van de culturele, artistieke en technische criteria van het audiovisuele werk bepaald door de
Regering.
§ 2. De productiesteun die vóór het begin van de beeldopnames wordt verleend, kan worden verleend voor lange
films, korte films, creatiedocumentaires, labfilms, telefilms en televisieseries.
De productiesteun die na het begin van de beeldopnames wordt verleend, kan alleen worden verleend aan lange
films, korte films, creatiedocumentaires en labfilms.
§ 3. De aard van de productiesteun is een voorschot op de opbrengsten, met uitzondering van de steun bestemd
voor de labfilms waarvan de aard een subsidie is.
§ 4. De Regering stelt de minimum- en maximumbedragen vast die kunnen worden toegekend aan het in
paragraaf 1 bedoelde audiovisuele werk naargelang het gaat om een eerste, een tweede of volgend audiovisueel werk.
§ 5. Het bedrag van de productiesteun kan niet hoger zijn dan vijftig procent van de globale begroting van de
creatiedocumentaire.”.
Art. 13. In titel IV, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet, wordt een artikel 22/1 ingevoegd, luidend als volgt :
“Art. 22/1. De productiesteun wordt onderworpen aan een erkenningsprocedure die tot doel heeft na te kijken of
het project van audiovisueel werk technisch en financieel haalbaar is en of de gegevens van het erkenningsdossier in
overeenstemming zijn met het dossier dat aan de filmselectiecommissie wordt voorgelegd.
De erkenningsprocedure geschiedt in twee fasen : de voorlopige erkenning en de definitieve erkenning.”
Art. 14. Artikel 24 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 17 juli 2013, wordt vervangen als volgt :
“Art. 24. Om productiesteun te kunnen krijgen, moet worden voldaan aan de volgende ontvankelijkheidscriteria :
1° de aanvraag om productiesteun moet worden ingediend door :
- een producent van audiovisuele werken die opgericht is als een handelsvennootschap, bepaald bij artikel 2, § 2
van het wetboek van vennootschappen voor de aanvragen betreffende lange films, televisieseries en telefilms;
- een producent van audiovisuele werken of een natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit of een onderdaan
van een lidstaat van de Europese economische ruimte voor de labfilms. De onderdanen van een Staat die geen lid is
van de Europese economische ruimte en de staatlozen die de hoedanigheid van resident in België hebben, worden
gelijkgesteld met de onderdanen van een lidstaat van de Europese economische ruimte;
- een producent van audiovisuele werken voor korte films en creatiedocumentaires;
2° de aanvrager moet zich ertoe verbinden de eindproductiedrager die door de Regering naar gelang van het type
audiovisueel werk wordt vastgesteld, te gebruiken;
3° a) voor de productiesteun die vóór het begin van de beeldopnames wordt verleend en voor de productiesteun
die na het begin van de beeldopnames wordt verleend aan de korte fictiefilms, moet een financieringsdrempel worden
vastgesteld voordat de steunaanvraag wordt ingediend. De Regering stelt die drempel vast naargelang :
- van het type audiovisueel werk;
- van de culturele, artistieke en technische criteria van het project dat door de aanvrager wordt voorgelegd;
- van de begroting van het audiovisueel werk;
- het dossier voor de eerste, de tweede of derde keer door de filmselectiecommissie wordt onderzocht.
b) voor de productiesteun die na het begin van de beeldopnames wordt verleend, kan het audiovisuele werk geen
productiesteun vooraf hebben gekregen vóór het begin van de beeldopnames.”.
“Art. 26. Als de Regering vaststelt dat het project van audiovisueel werk in het kader van de erkenningsprocedure
wezenlijk wordt gewijzigd, kan ze, na advies van de filmselectiecommissie, de oorspronkelijk toegekende steun
intrekken of bevestigen.
De Regering bepaalt :
- de gevallen van wezenlijke wijziging;
- de nadere regels volgens welke een zaak voor de filmselectiecommissie aanhangig wordt gemaakt en de
samenstelling ervan;
- de termijn om een advies uit te brengen.”.
Art. 16. Artikel 27 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 juli 2013,
wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : “Voor de creatiedocumentaires, wordt het bedrag van de
scenariosteun, in voorkomend geval, afgetrokken van de bedragen van de ontwikkelingssteun of van de
productiesteun die voor hetzelfde werk op grond van dit decreet worden toegekend.”.
Art. 17. Titel V van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :
“TITEL V. — Promotiesteun
HOOFDSTUK I. — Algemene bepalingen
Art. 28. § 1. Op grond van de in de hoofdstukken II tot IV bepaalde toekenningsvoorwaarden, kan de Regering
steun verlenen voor de promotie van audiovisuele werken die beantwoorden aan de definitie van kunst- en
essaywerken in de zin van artikel 1, 13°.
§ 2. De aard van de promotiesteun is een subsidie.
§ 3. Er bestaan drie types promotiesteun :
1° de steun voor de promotie tijdens festivals;
2° de steun voor de organisatie van zaalevenementen;
3° de steun voor de promotie bij de vertoning in zalen.
Art. 29. Om de steun te kunnen genieten die overeenkomstig deze titel wordt toegekend, moet het audiovisuele
werk voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° ofwel een promotiesteun hebben gekregen, zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel IV;
2° ofwel moet zijn originele versie in de Franse taal opgesteld zijn, behalve mogelijke afwijking die door de
Regering wordt toegestaan, op grond van de volgende criteria :
a) het culturele belang van het project voor de Franse Gemeenschap;
b) de kenmerken van het scenario;
3° over een ISAN-identificatienummer beschikken.
Art. 30. De Regering bepaalt :
1° het maximumbedrag dat voor elke promotiesteun kan worden toegekend op grond van :
a) het type audiovisueel werk;
b) de culturele, artistieke en technische criteria van het audiovisueel werk dat door de Regering wordt vastgesteld;
c) de hoedanigheid van de aanvrager voor de steun voor de promotie bij de eerste vertoning in zalen.
2° de vermeldingen van de Franse Gemeenschap op elk document voor de promotie van de ondersteunde
audiovisuele werken;
3° de nadere regels voor de uitbetaling van de steun;
4° de voorwaarden voor het toekennen van een voorschot op de promotiesteun en het bedrag van dat voorschot;
5° de termijn voor de indiening van de aanvraag om steun;
6° de lijst van de erkende verspreidingsplaatsen;
7° de voorwaarden en de nadere regels voor de erkenning van de verdelers.
Art. 31. Voor eenzelfde audiovisueel werk, kan de in hoofdstuk III bedoelde steun niet met de in hoofdstuk IV
bedoelde steun worden gecumuleerd.
HOOFDSTUK II. — Steun voor de promotie tijdens festivals
Art. 32. § 1. De steun voor de promotie tijdens festivals heeft tot doel de promotie van een Belgisch audiovisueel
werk dat op Franstalig initiatief wordt verwezenlijkt en de internationale uitstraling ervan te ondersteunen.
§ 2. De steun voor de promotie tijdens festivals kan worden toegekend aan korte films, lange films,
creatiedocumentaires, labfilms en televisieseries.
Art. 33. De aanvraag om steun voor promotie tijdens festivals wordt door de producent van het audiovisueel werk
ingediend.
In afwijking van het eerste lid, kan de aanvraag om steun voor promotie van een schoolfilm tijdens een festival
door de regisseur ervan worden ingediend.
Art. 34. § 1. Om de steun voor promotie tijdens festivals te kunnen genieten, moeten de volgende voorwaarden
worden vervuld :
1° het audiovisuele werk wordt geselecteerd in het kader van een festival dat wordt opgenomen in de door de
Regering vast te stellen lijst;
2° op straffe van onontvankelijkheid, omvat de aanvraag om steun de volgende gegevens :
a) het bewijs van de officiële selectie van het audiovisueel werk in het kader van een festival dat behoort tot de in
1° bedoelde lijst;
b) een promotieplan;
c) een promotiebegroting;
d) de datum van de eerste dag voor het begin van de opnames;
e) de ingevulde rooster van culturele, artistieke en technische criteria, zoals bepaald door de Regering op grond van
het type audiovisueel werk;
f) een kopie van het audiovisueel werk op een digitale drager.
§ 2. Naast de in paragraaf 1 bedoelde voorwaarden, om de steun voor de promotie tijdens festivals te kunnen
genieten, moet de televisieserie een productiesteun van het Fonds FWB-RTBF hebben gekregen voor Belgische series,
zoals bedoeld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 december 2013 tot goedkeuring van
de overeenkomst betreffende het instellen van een FWB-RTBF Fonds voor Belgische series.
HOOFDSTUK III. — Steun voor de organisatie van evenementen in zalen

Art. 35. § 1. De steun voor de organisatie van evenementen in zalen heeft tot doel de promotie en de verspreiding
van een audiovisueel werk van Franstalig Belgisch initiatief te ondersteunen.
§ 2. De steun voor de organisatie van evenementen in zalen kan worden toegekend aan lange films,
creatiedocumentaires met een langere duur dan veertig minuten en labfilms met een langere duur dan veertig minuten.
Art. 36. De aanvraag om steun van evenementen in zalen wordt door de producent van audiovisuele werken
ingediend.
Art. 37. § 1. Om de steun voor de organisatie van evenementen in zalen te kunnen krijgen, moeten de volgende
voorwaarden worden vervuld :
1° het audiovisuele werk heeft een productiesteun gekregen zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel IV;
2° het audiovisuele werk wordt gedurende een maximumduur van zes maanden vertoond over een minimum-
aantal openbare evenementssessies op een minimumaantal erkende vertoningsplaatsen gelegen in het Franse
taalgebied en in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. De Regering stelt die aantallen vast;
3° de eerste openbare evenementssessie geschiedt vóór de vertoning van het audiovisueel werk op een
televisiedienst van een Franstalige Belgische audiovisuele mediadienst;
4° de aanvraag om steun omvat, op straffe van onontvankelijkheid, de volgende gegevens :
a) een beschrijving van de geplande openbare evenementssessies;
b) een promotieplan;
c) een promotiebegroting;
d) de datum van de eerste opnamedag;
e) de ingevulde rooster met culturele, artistieke en technische criteria, zoals bepaald door de Regering op grond van
het type audiovisueel werk;
f) een kopie van het audiovisueel werk op een digitale drager.
§ 2. Onder openbare evenementssessie wordt een sessie verstaan tijdens welke een promotieëvenement plaatsvindt
zoals een debat, een concert, een tentoonstelling of elk ander gelijkaardig evenement, met uitsluiting van de
vergaderingen die in het kader van een festival worden georganiseerd.
HOOFDSTUK IV. — Steun voor de promotie bij de eerste vertoning in zalen
Afdeling 1. — Algemene bepalingen
Art. 38. § 1. De steun voor de promotie bij de eerste vertoning in bioscoopzalen heeft tot doel de promotie van een
Franstalig Belgisch werk in de bioscoopzalen in België te ondersteunen.
§ 2. Er bestaan twee typen steun voor promotie bij de eerste vertoning in bioscoopzalen :
1° de steun voor de promotie bij de eerste vertoning in bioscoopzalen voor de audiovisuele werken met een
klassiek potentieel, hierna “steun voor de promotie in zalen klassiek potentieel” genoemd;
2° de steun voor de promotie bij de eerste vertoning in bioscoopzalen voor audiovisuele werken met hoog
potentieel, hierna “promotiesteun zalen hoog potentieel” genoemd.
Art. 39. § 1. De aanvraag om steun bij de eerste vertoning in zalen wordt door de erkende verdeler van het
audiovisueel werk ingediend.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1, bij afwezigheid van een erkende verdeler, kan de aanvraag om steun voor de
promotie bij de eerste vertoning in zalen door de producent van het audiovisuele werk worden ingediend.
Art. 40. Voor een zelfde audiovisueel werk kunnen de in dit hoofdstuk bedoelde promotiesteungelden niet worden
gecumuleerd.
Afdeling 2. — Steun voor de promotie in zalen klassiek potentieel
Art. 41. De steun voor de promotie in zalen klassiek potentieel kan worden toegekend aan lange films,
creatiedocumentaires met een langere duur dan zestig minuten, labfilms met een langere duur dan zestig minuten en
korte films die opgenomen zijn in een programma van korte films met een langere duur dan zestig minuten.
In afwijking van het eerste lid, kan de steun voor de promotie in zalen klassiek potentieel worden toegekend aan
korte films die opgenomen zijn in een programma van korte films met een langere duur dan dertig minuten die
specifiek bestemd zijn voor kinderen van minder dan tien jaar.
Art. 42. Om de steun voor de promotie in zalen klassiek potentieel te kunnen krijgen, moeten de volgende
1° het audiovisuele werk wordt gedurende een periode van zes opeenvolgende maanden vertoond op een
minimumaantal sessies in erkende bioscoopzalen of op erkende vertoningsplaatsen gelegen op het Belgische
grondgebied, waarvan een minimumaantal sessies in erkende bioscoopzalen of op erkende vertoningsplaatsen gelegen
in het Franse taalgebied. Voor de sessies in erkende bioscoopzalen en op erkende vertoningsplaatsen gelegen in het
Nederlandse taalgebied, kan een maximumaantal sessies worden opgeteld in het in de eerste zin bedoelde totaal aantal
sessies.
De Regering stelt die aantallen vast;
a) het plan voor de promotie van het audiovisuele werk;
b) de lijst van de plaatsen waar het audiovisuele werk zal worden vertoond;
c) de datum voor de eerste vertoning van het audiovisuele werk in zalen;
d) de begroting voor de promotie van het audiovisuele werk;
e) de eerste opnamedag;
f) de ingevulde rooster met culturele, artistieke en technische criteria, zoals bepaald door de Regering op grond van
het type audiovisuele werk;
g) een kopie van het audiovisuele werk op een digitale drager.
Afdeling 3. — Promotiesteun zalen hoog potentieel

Art. 43. De steun voor de promotie in zalen hoog potentieel kan worden toegekend aan lange films,
creatiedocumentaires met een langere duur dan zestig minuten, en labfilms met een langere duur dan zestig minuten.
Art. 44. Om de steun voor de promotie in zalen hoog potentieel te kunnen krijgen, moeten de volgende
1° het audiovisuele werk wordt gedurende de eerste week van de exploitatie vertoond op een minimumaantal
openbare betaalsessies in bioscoopzalen gelegen in het Franse taalgebied en in het tweetalige gebied Brussel-
Hoofdstad. De Regering stelt dat aantal vast;
2° de verdeler verbindt zich ertoe zijn financiële bijdrage te leveren tot beloop van het aangevraagde bedrag van
de promotiesteun;
a) het plan voor de promotie van het audiovisuele werk;
b) de lijst van de bioscoopzalen waarin het audiovisuele werk zal worden vertoond;
c) de datum voor de eerste vertoning van het audiovisuele werk in zalen;
d) het aantal sessies in de eerste week van de exploitatie;
e) de begroting voor de promotie van het audiovisuele werk;
f) de eerste opnamedag;
g) de ingevulde rooster met culturele, artistieke en technische criteria, zoals bepaald door de Regering op grond
van het type audiovisuele werk;
h) de verbintenis van de verdeler de in 2° bedoelde financiële bijdrage te leveren;
i) een kopie van het audiovisuele werk op een digitale drager.”.
Art. 18. In artikel 44/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van de Franse Gemeenschap van
17 juli 2013, wordt het woord “auteurs” ingevoegd tussen de woorden “producenten” en “regisseurs”.
Art. 19. Het opschrift van hoofdstuk II van titel V/I van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de woorden “of
van creatiedocumentaires met een hogere duur dan zestig minuten”.
1° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden “en creatiedocumentaires met een hogere duur dan zestig
minuten”;
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : “De aard van die herinvesteringspremies is een subsidie”.
Art. 21. In de artikelen 46, 47, eerste lid, 48 en 52 van hetzelfde decreet, worden de woorden “herinvesterings-
premie voor lange films” vervangen door de woorden “in dit hoofdstuk bedoelde herinversteringspremie”.
1° punt 1° wordt aangevuld met de woorden “of een natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit of onderdaan
van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte” die de hoedanigheid van scenarist of auteur-regisseur hebben.
De onderdanen van een staat die geen lid is van de Europese Economische Unie en de staatlozen die de hoedanigheid
van ingezetene in België hebben, worden gelijkgesteld met de onderdanen van een lidstaat van de Europese
Economische Ruimte”;
2° in punt 2° worden de woorden “van de lange film” vervangen door de woorden “van het audiovisuele werk”;
3° punt 3° wordt opgeheven;
4° punt 4° wordt vervangen als volgt :
“punt 4° : het audiovisuele werk in de erkende bioscoopzalen of op de erkende vertoningsplaatsen die onder de
Franse Gemeenschap ressorteren, voorstellen, met de begin- en eindgenerieken in een versie die met de nulkopie
overeenstemt;”;
5° in punt 5°, wordt in de Franse versie het woord “projections” vervangen door het woord ”diffusions”.
“Art. 49 § 1. Het bedrag van de herinvesteringspremie wordt berekend door het optellen van het aantal betalende
bezoekers die voor het audiovisuele werk in de bioscoopzalen worden geboekt en het aantal bezoekers die op de
erkende vertoningsplaatsen worden geboekt.
Het in het eerste lid gekregen cijfer wordt vermenigvuldigd met een fictieve prijs voor elke bezoeker die door de
Regering wordt bepaald volgens een rooster met criteria die worden vastgesteld op grond van de artistieke en
technische kenmerken voor de verwezenlijking van audiovisuele werken.
De in het tweede lid gekregen resultaten worden gewogen als volgt :
- van 0 tot 30.000 bezoekers : 100 %;
- van 30.001 bezoekers tot 80.000 bezoekers : 75 %;
- van 80.001 bezoekers tot 150.000 bezoekers : 50 %;
- meer dan 150.000 bezoekers : 25 %.
§ 2. Het in paragraaf 1 gekregen bedrag van de herinvesteringspremie wordt vermeerderd met een percentage
zodra één van de volgende voorwaarden vervuld wordt :
- het audiovisuele werk werd tegen een minimumbedrag verkocht aan uitgevers van televisiediensten, dvd’s,
video op aanvraag, of werd door een minimumaantal televisiekijkers gezien;
- het audiovisuele werk werd geselecteerd in een minimumaantal festivals volgens door de Regering nader te
bepalen regels.
De Regering stelt het percentage en de in het vorige lid bedoelde minima vast.
§ 3. Alleen het aantal bezoekers betreffende vertoningen die na de datum van indiening van de aanvraag om
herinvesteringspremie plaatsvonden, komt in aanmerking.
§ 4. Indien het totaal van de premies die krachtens § 1 en § 2 worden berekend voor alle in aanmerking komende
audiovisuele werken hoger is dan de begrotingsenveloppe die voor de herinvesteringspremies werd toegekend, wordt
het bedrag van elke premie verhoudingsgewijs zodanig verminderd dat het totaal van de aangepaste premies gelijk is
aan de begrotingsenveloppe die wordt toegekend voor de herinvesteringspremies.”.
“Art. 50. Het bij dit hoofdstuk bedoelde bedrag van de herinvesteringspremie wordt verdeeld als volgt :
- zestig percent voor de producent van het audiovisuele werk;
- vijfentwintig percent voor de verdeler van het audiovisuele werk;
- vijftien percent voor de auteur van het audiovisuele werk. Dit bedrag wordt, in voorkomend geval, op gelijke
wijze verdeeld over de scenarist en de auteur-regisseur.”.
“Art. 51. § 1. De in dit hoofdstuk bedoelde herinvesteringspremie wordt toegekend :
1° aan de producent van audiovisuele werken, in de vorm van een trekkingsrecht dat wordt uitgeoefend door een
herinvestering te verrichten op een nieuw audiovisueel kunst- en essaywerk, zoals bedoeld in artikel 1, 13°, dat voldoet
aan de voorwaarden van artikel 44/2.
2° aan de verdeler van audiovisuele werken, in de vorm van een trekkingsrecht dat wordt uitgeoefend door een
herinvestering te verrichten op een nieuw audiovisueel kunst- en essaywerk, zoals bedoeld in artikel 1, 13°, dat voldoet
aan de voorwaarden van artikel 44/2, en op voorwaarde dat het ontvangen bedrag vermeerderd wordt met vijftig
percent door een eigen bijdrage van de verdeler.
3° aan de auteur-regisseur/scenarist van audiovisuele werken, in de vorm van een trekkingsrecht dat wordt
uitgeoefend door een herinvestering te verrichten op de creatie van een nieuw audiovisueel kunst- en essaywerk, zoals
bedoeld in artikel 1, 13°, dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 44/2.
Indien het bedrag van de herinvesteringspremie hoger is dan 1.000 S, moet de auteur-regisseur/scenarist aan het
“Centre du Cinéma et de l’Audiovisuel” (Centrum voor de film en de audiovisuele sector), uiterlijk 36 maanden na de
kennisgeving van de beslissing tot toekenning van de herinvesteringspremie, een scenario-werk voorleggen dat een
verwerking of een ontwerp van scenario omvat.
§ 2. De herinvesteringen moeten binnen de drie jaar na de toekenning van de steun worden verricht.”.
Art. 26. Het opschrift van hoofdstuk III van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de woorden “of van
creatiedocumentaires waarvan de duur korter is dan of gelijk is aan zestig minuten”.
“Art. 53. Op grond van de in dit hoofdstuk bepaalde toekenningsvoorwaarden, kent de Regering herinvesterings-
premies toe voor korte films en creatiedocumentaires waarvan de duur korter is dan of gelijk is aan zestig minuten.
De aard van de herinvesteringspremies voor korte films is een subsidie.”.
Art. 28. In de artikelen 54, 55, paragraaf 1, 57, 58, 59 en 60 van hetzelfde decreet, worden de woorden “voor korte
films” telkens vervangen door de woorden “bedoeld bij dit hoofdstuk”.
Art. 29. In artikel 55 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in 1°, worden de woorden “de hoedanigheid van scenarioschrijver of regisseur” vervangen door de woorden
“de hoedanigheid van scenarist of auteur-regisseur”;
2° in 2°, worden de woorden “de korte film” vervangen door de woorden “het audiovisuele werk”;
3° in 3°, wordt b) aangevuld met de woorden “of gezien zijn door een minimumaantal televisiekijkers”;
4° punt 4° wordt opgeheven;
5° punt 5° wordt vervangen als volgt : “4° het audiovisuele werk voorstellen, met de begin- en eindgenerieken in
een versie die met de nulkopie overeenstemt;”.
“Art. 56. Voor elk jaar, kunnen niet in aanmerking komen voor de toekenning van een herinvesteringspremie
bedoeld bij dit hoofdstuk :
1° meer dan twee afleveringen van één zelfde reeks korte films of creatiedocumentaires waarvan de duur korter
is dan of gelijk is aan zestig minuten;
2° meer dan twee korte films of creatiedocumentaires waarvan de duur korter is dan of gelijk is aan zestig minuten
van één zelfde regisseur;
3° meer dan vijf korte films of creatiedocumentaires waarvan de duur korter is dan of gelijk is aan zestig minuten
van één zelfde producent van audiovisuele werken.”.
Art. 31. In artikel 57, eerste lid van hetzelfde decreet, worden de woorden “korte films” vervangen door de
woorden “audiovisuele werken”.
1° de woorden “de korte film” worden vervangen door de woorden “het audiovisuele werk”;
2° het woord “regisseur” wordt vervangen door het woord “auteur-regisseur”.
1° het eerste streepje wordt vervangen als volgt :
“- ofwel in de vorm van een terugbetaling tot dekking van de in aanmerking komende audiovisuele uitgaven,
bepaald door de Regering volgens het type begunstigde”;
2° in het tweede streepje worden de woorden “artikel 1, 8°” vervangen door de woorden “artikel 1, 13°”.
Art. 34. In artikel 61 van hetzelfde decreet worden de woorden “een programma-overeenkomst die een duur van
vijf jaar heeft of een overeenkomst die een duur van twee jaar heeft” vervangen door de woorden “een overeenkomst
die een duur van twee jaar of van vier jaar heeft”.
Art. 35. In artikel 64 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden “met een duur van twee jaar” worden na het woord “overeenkomst” toegevoegd;
2° punt 4° wordt opgeheven.
Art. 36. In de artikelen 65, 80 en 89, worden de woorden “een programma-overeenkomst” telkens vervangen door
“een overeenkomst met een duur van vier jaar”.
Art. 37. In de artikelen 66 § 1, 3°, 69, 2°, 75, 5°, 81, 3°, 84, 2°, 90, 3°, 98, 3° en 101, 2°, wordt het woord
“activiteitenpool” telkens vervangen door het woord “activiteitensectoren”.
1° in paragraaf 1, 4°, worden de woorden “of van de programma-overeenkomst” geschrapt;
2° paragraaf 1, 5°, wordt vervangen als volgt : “5° een activiteitenverslag” van de laatste drie vorige jaren.”;
3° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
“§ 2. De Regering bepaalt :
- het jaar waarvoor een aanvraag om steun kan worden ingediend, naargelang het gaat om een overeenkomst met
een duur van twee jaar of van vier jaar;
- de uiterste datum voor de indiening van de aanvraag om steun.”.
Art. 39. In de artikelen 68, § 2, eerste lid, 83, § 2, eerste lid, en 92, § 2, eerste lid, worden de woorden “de
programma-overeenkomst” telkens vervangen door de woorden “de overeenkomst met een duur van vier jaar”.
Art. 40. In artikel 67 van hetzelfde decreet, worden de woorden “de relevantie van het dossier” vervangen door
de woorden “samenhang van de bestanddelen van de aanvraag om steun”.
Art. 41. In de artikelen 67, § 2, 82 § 2 en 91 § 2 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen
aangebracht :
1° de woorden “van een programma-overeenkomst omzetten tot een aanvraag betreffende een overeenkomst”
worden telkens vervangen door de woorden “van een overeenkomst met een duur van vier jaar omzetten tot een
overeenkomst met een duur van twee jaar”.
2° de woorden “kan de steuncommissie voor audiovisuele dienstenaanbieders de aanvraag die betrekking heeft op
het verkrijgen van een programma-overeenkomst omzetten tot een aanvraag betreffende een overeenkomst” worden
vervangen door de woorden : “kan de steuncommissie voor audiovisuele dienstenaanbieders voorstellen de aanvraag
die betrekking heeft op het verkrijgen van een overeenkomst met een duur van vier jaar om te zetten tot een
overeenkomst met een duur van twee jaar.”.
1° in paragraaf 1, worden de woorden “met een duur van twee jaar” toegevoegd na het woord “overeenkomst”.
2° in paragraaf 2, 1°, worden de woorden “van de duur van de programma-overeenkomst” vervangen door de
woorden “van de overeenkomst met een duur van vier jaar”.
Art. 43. In artikel 69, 3°, worden de woorden “toegekend aan het atelier” vervangen door de woorden
“ingeschreven in de overeenkomst”.
Art. 44. In titel VI, hoofdstuk I, van hetzelfde decreet, wordt afdeling VI, die artikel 70 omvat, opgeheven.
Art. 45. In titel VI, hoofdstuk I, van hetzelfde decreet, wordt afdeling VII, die artikel 71 omvat, opgeheven.
Art. 46. In artikel 72 van hetzelfde decreet, wordt het tweede lid vervangen als volgt :
“De Regering bepaalt :
- het jaar waarvoor een aanvraag om steun kan worden ingediend, naargelang het gaat om een aanvraag met
betrekking tot een overeenkomst met een duur van twee jaar of van vier jaar;
- de uiterste datum voor de indiening van de aanvraag om steun.”
1° het eerste lid wordt aangevuld als volgt : “Voor de toepassing van dit hoofdstuk, wordt met een lange film
gelijkgesteld, de fictie of de animatie die cumulatief beantwoordt aan de volgende voorwaarden :
- bestemd zijn voor de kinderen die minder dan tien jaar oud zijn
- prioritair bestemd zijn voor de vertoning in bioscoopzalen
- een duur van minstens dertig minuten hebben.”
2° het tweede lid wordt aangevuld als volgt : “waarvan de nadere regels vastgesteld worden in een overeenkomst
met een duur van twee jaar of van vier jaar”.
1° in het eerste lid, wordt het woord “steun” vervangen door de woorden “overeenkomst met een duur van
twee jaar”;
2° het artikel wordt aangevuld als volgt : “6° geen steun krijgen als structuur voor de vertoning van audiovisuele
werken en/of geen aanvraag om steun in die hoedanigheid gedurende het lopende jaar hebben ingediend.”.
Art. 49. In hetzelfde decreet wordt een artikel 74/1 ingevoegd, luidend als volgt :
“Art. 74/1. Om een overeenkomst met een duur van vier jaar te kunnen genieten, moet de verdeler van
audiovisuele werken, naast de in artikel 74, 1° tot 5° bedoelde voorwaarden, een overeenkomst hebben genoten
gedurende de twee jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de steun wordt aangevraagd.”.
“Art. 75. De aanvraag om steun omvat de volgende gegevens :
1° een afschrift van de statuten van de operator;
2° de met redenen omklede keuze van de aanvrager een overeenkomst met een duur van twee jaar of vier jaar aan
te vragen;
3° een beschrijving van het activiteitenproject waarvoor de steun wordt aangevraagd (editoriale lijn, activiteiten,
beoogde doelstellingen op het gebied van promotie en verdeling van audiovisuele kunst- en essaywerken van
Franstalig Belgisch initiatief, medewerkingsverbanden);
4° voor een aanvraag om overeenkomst met een duur van vier jaar, het activiteitenverslag van de laatste drie jaar,
dat inzonderheid de volgende gegevens omvat :
- de lijst van de verdeelde nieuwe audiovisuele werken, de audiovisuele kunst- en essaywerken en de audiovisuele
werken van Franstalig Belgisch initiatief;
- voor elk audiovisueel werk : originele titel, regisseur, nationaliteit, duur, productiejaar, datum van eerste
vertoning in bioscoopzalen in België, aantal kopieën die thans in België worden geëxploiteerd, talen van de
ondertiteling/nasynchronisatie, in voorkomend geval, audiodescriptie, zalen waarin het werk werd geëxploiteerd,
aantal bezoekers in België, vastgesteld op 31 maart van het jaar volgend op de eerste vertoning in zalen, box office, lijst
van de uitgaven in verband met de eerste vertoning in zalen en de specifieke acties die worden georganiseerd voor de
eerste vertoning in zalen.
5° de balansen en rekeningen van het afgelopen dienstjaar, vastgesteld overeenkomstig de geldende wetten en
verordeningen inzake boekhouding. Indien de operator verschillende activiteitensectoren ontwikkelt, moet hij ook de
lijst van ontvangsten en uitgaven leveren betreffende de activiteiten bedoeld bij dit hoofdstuk;
6° voor de duur van de overeenkomst :
- het financieel plan van het project, met inbegrip van het aandeel van de begroting dat bestemd is voor de
promotie van de audiovisuele werken;
- het activiteitsvolume waartoe de aanvrager zich verbindt, met inbegrip van het maximumaantal en het
minimumaantal kunst- en essayfilms van Franstalig Belgisch initiatief die te verdelen zijn, de ondertiteling of de
nasynchronisatie, de specifieke acties en de randacties;
- het beleid inzake toegang van het publiek;
- het aantal betrekkingen van de structuur.”
“Art. 76. § 1. De Steuncommissie voor audiovisuele operatoren brengt een met redenen omkleed advies uit over
de opportuniteit om steun te verlenen en over het bedrag ervan. Daartoe beoordeelt ze, op grond van de in artikel 75
bepaalde documenten, de volgende evaluatiecriteria :
1° de relevantie van het voorgestelde project gezien de doelstellingen inzake steun, inzonderheid de verspreiding
van audiovisuele kunst- en essaywerken en, in het bijzonder, de werken van Franstalig Belgisch initiatief in de
bioscoopzalen gevestigd op het grondgebied van het Franse taalgebied en van het tweetalige gebied Brussel-
Hoofdstad :
2° het culturele belang van het project voor de Franse Gemeenschap;
3° de kwaliteit van het project die inzonderheid geëvalueerd wordt op basis van de activiteiten voor verspreiding
van audiovisuele werken die gevoerd worden tijdens de jaren voorafgaand aan de aanvraag;
4° het volume van de activiteiten;
5° de specificiteit van het project inzake de editoriale lijn, de gevoerde acties en de betrekkingen met de pers;
6° de adequatie tussen het bedrag van de aangevraagde steun en het project.
§ 2. Op basis van de elementen en criteria bedoeld in de artikelen 75 en 76, § 1, kan de Steuncommissie voor
audiovisuele operatoren voorstellen om een aanvraag om overeenkomst voor een periode van vier jaar opnieuw te
classificeren in een aanvraag om overeenkomst voor een periode van twee jaar.”.
Art. 52. In de afdeling II van hoofdstuk II van titel VI wordt een onderafdeling 3bis ingevoegd, luidend als volgt :
“Inhoud”.
Art. 53. In onderafdeling 3bis ingevoegd bij artikel 52 wordt een artikel 76/1 ingevoegd, luidend als volgt :
“Art. 76/1. § 1. De overeenkomst met een duur van twee jaar bevat ten minste de volgende elementen :
1° de datum van het begin en het einde van de geldigheidsduur;
2° het bedrag van de subsidie en de nadere regels voor de uitbetaling ervan;
3° de opdrachten en de doestellingen van de verdeler in verband met zijn specifieke activiteiten;
4° de verbintenissen betreffende het financiële evenwicht van de verdeler;
5° de nadere regels voor de schorsing, de wijziging, de beëindiging en de hernieuwing van de overeenkomst;
6° de termijn waarin de verdeler zijn activiteitenverslag voorlegt en de sancties als het verslag niet binnen de
gestelde termijn wordt ingediend;
7° de nadere regels voor de financiële controle uitgeoefend door de Franse Gemeenschap.”
§ 2. Naast de elementen bedoeld in § 1 bevat de overeenkomst met een duur van vier jaar de volgende elementen :
1° voor de duur van de overeenkomst;
a) het aantal betrekkingen;

b) het aantal voorziene activiteiten;
Art. 54. In artikel 77 van hetzelfde decreet worden de woorden “aan de verdelers van audiovisuele werken
worden toegekend.” vervangen door de woorden “ingeschreven zijn in de overeenkomst”.
Art. 55. Onder titel VI, hoofdstuk II van hetzelfde decreet wordt een afdeling IIbis ingevoegd, luidend als volgt
“Steun aan de verspreidingsstructuren voor audiovisuele werken”.
Art. 56. In afdeling IIbis ingevoegd bij artikel 55 wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, luidend als volgt :
“Algemene bepalingen”.
Art. 57. In onderafdeling 1 ingevoegd bij artikel 56 wordt een artikel 77/1 ingevoegd, luidend als volgt :
“Art. 77/1. Na advies van de Steuncommissie voor de audiovisuele operatoren kan de Regering steun verlenen aan
de verspreidingsstructuren voor audiovisuele werken.
De aard van de steun is een subsidie waarvan de nadere regels bepaald worden in een overeenkomst met een duur
van twee of vier jaar.”
Art. 58. In afdeling IIbis ingevoegd bij artikel 55 wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, luidend als volgt
“Toekenningsvoorwaarden”.
“Art. 77/2. Om een overeenkomst met een duur van twee jaar te kunnen genieten, moet de verspreidingsstructuur
voor audiovisuele werken voldoen aan de volgende ontvankelijkheidscriteria :
1° een rechtspersoon zijn;
2° door haar activiteiten de culturele verscheidenheid aanmoedigen;
3° als hoofddoel hebben de verspreiding en de promotie van film in het algemeen, met het oog op de
herwaardering van het expressiepluralisme, en in het bijzonder van de Belgische audiovisuele kunst- en essaywerken
van Franstalig Belgisch initiatief;
4° door haar activiteiten en de middelen waarover ze beschikt, de verspreiding van audiovisuele kunst- en
essaywerken bij een groot publiek aanmoedigen en in het bijzonder van audiovisuele werken van Franstalig Belgisch
initiatief op de vertoningsplaatsen gevestigd op het grondgebied van het Franse taalgebied en van het tweetalige
gebied Brussel-Hoofdstad :
5° geen steun genieten als verdeler van audiovisuele werken en/of geen steunaanvraag daaromtrent tijdens het
lopende jaar ingediend hebben.”
Art. 60. In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 58, wordt een artikel 77/3 ingevoegd, luidend als volgt :
“Art. 77/3. Om een overeenkomst met een duur van vier jaar te kunnen genieten, naast de voorwaarden bedoeld
in artikel 77/2, 1° tot 4° moet de verspreidingsstructuur voor audiovisuele werken over een overeenkomst hebben
beschikt tijdens de twee jaar voorafgaand aan het jaar waarin de steun aangevraagd wordt.”
“Art. 77/4. De aanvraag om steun bevat de volgende elementen :
1° een afschrift van de statuten van de operator;
2° de gemotiveerde keuze van de aanvrager om een overeenkomst van twee of vier jaar aan te vragen;
3° een beschrijving van het activiteitenproject waarvoor de steun wordt aangevraagd (editoriale lijn, activiteit,
beoogde doelstellingen inzake verspreiding van audiovisuele kunst- en essaywerken van Franstalig Belgisch initiatief,
samenwerkingsverbanden);
4° voor een aanvraag om overeenkomst met een duur van vier jaar, het activiteitenverslag van de 3 vorige jaren,
met in het bijzonder :
- de lijst van de verspreide audiovisuele werken;
- voor elk audiovisueel werk : de vertoningsplaatsen en het doelpubliek;
- de specifieke acties ontwikkeld door de operator;
- de synergiën die ingevoerd worden om de verspreiding van werken te vergemakkelijken;
5° de balansen en resultatenrekeningen van het afgelopen boekjaar, opgemaakt overeenkomstig de geldende
wetten en verordeningen inzake boekhouding. Als de operator verschillende activiteitensectoren ontwikkelt, moet hij
ook de lijst van ontvangsten en uitgaven betreffende de activiteiten bedoeld in dit hoofdstuk bezorgen :
- het financieel plan van het project;
- het aantal activiteiten waartoe de aanvrager zich verbindt, met inbegrip van een marge tussen het aantal
audiovisuele werken die vertoond moeten worden en de bedoelde vertoningsplaatsen, de geplande specifieke acties en
de samenwerkingen;
- het plan voor de promotie en verspreiding van het project;
- de beschrijving van het doelpubliek;
- het beleid inzake toegang tot het publiek;
- het aantal betrekkingen van de structuur.”
Art. 62. In afdeling IIbis, ingevoegd bij artikel 55, wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, luidend als volgt :
“Toekenningsprocedure”.
“Art. 77/5. § 1. De Steuncommissie voor audiovisuele operatoren brengt een met redenen omkleed advies uit over
de opportuniteit om steun te verlenen en over het bedrag ervan. Daartoe analyseert ze, op basis van de documenten
bedoeld in artikel 77/4, de volgende evaluatiecriteria :
1° de relevantie van het voorgelegde project gezien de doelstellingen van de steun, inzonderheid de verspreiding
van audiovisuele werken van Franstalig Belgisch initiatief aanmoedigen op de vertoningsplaatsen die in België
gevestigd zijn en in het bijzonder op het grondgebied van het Franse taalgebied of op het grondgebied van het
tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
2° het cultureel belang van het project van de Franse Gemeenschap;
3° de kwaliteit van het project en zijn meerwaarde voor de promotie en de verspreiding van de film in België;
4° de adequatie tussen het bedrag van de aangevraagde steun en het project.
§ 2. Op basis van de elementen en criteria bedoeld in de artikelen 77/4 en 77/5, § 1 kan de Steuncommissie voor
de audiovisuele operatoren voorstellen om een aanvraag om overeenkomst voor een duur van vier jaar opnieuw om
te zetten in een aanvraag om overeenkomst voor een duur van twee jaar.”.
Art. 64. In afdeling IIbis, ingevoegd bij artikel 55, wordt een onderafdeling 4 ingevoegd, luidend als volgt :
“Inhoud”.
“Art. 77/6. § 1. De overeenkomst met een duur van twee jaar bevat ten minsten de volgende elementen :
1° de datum van het begin en het einde van de geldigheidsduur;
2° het bedrag van de subsidie en de nadere regels voor de uitbetaling ervan;
3° de opdrachten en doelstellingen van de verspreidingsstructuur in verband met haar specifieke activiteiten;
4° de verbintenissen inzake het financieel evenwicht van de verspreidingsstructuur;
5° de nadere regels voor de schorsing, de wijziging, de beëindiging en de hernieuwing van de overeenkomst;
6° de termijn waarin de verspreidingsstructuur haar activiteitenverslag voorlegt en de sancties als het verslag niet
binnen de gestelde termijn wordt ingediend;
7° de nadere regels voor de financiële controle uitgeoefend door de Franse Gemeenschap.”
§ 2. Naast de elementen bedoeld in § 1 bevat de overeenkomst van een duur van vier jaar de volgende elementen :
1° voor de duur van de overeenkomst;
b) het aantal voorziene activiteiten.
Art. 66. In de afdeling IIbis ingevoegd bij artikel 55, wordt een onderafdeling 5 ingevoegd, luidend als volgt
“Evaluatie”.
Art. 67. In de onderafdeling 5 ingevoegd bij artikel 66 wordt een artikel 77/7 ingevoegd, luidend als volgt :
“Art. 77/7. Na elk boekjaar bezorgt de verspreidingsstructuur voor de audiovisuele werken een activiteitenverslag
dat ten minste de volgende elementen bevat :
1° een moreel verslag;
2° de balansen en resultatenrekeningen van het afgelopen boekjaar, opgemaakt overeenkomstig de geldende
wetten en verordeningen inzake boekhouding. Indien de operator meerdere activiteitensectoren ontwikkelt, moet hij
ook de lijst indienen van de ontvangsten en de uitgaven met betrekking tot de activiteiten bedoeld in dit hoofdstuk;
3° de vervulling van de opdrachten en doelstellingen ingeschreven in de overeenkomst.”
Art. 68. In artikel 78 van hetzelfde decreet worden de woorden “een programma-overeenkomst met een duur van
vijf jaar of een overeenkomst met een duur van één jaar” vervangen door de woorden “een overeenkomst met een duur
van vier jaar of twee jaar”.
Art. 69. In artikel 79 van hetzelfde decreet worden de woorden “met een duur van twee jaar” ingevoegd tussen
de woorden “overeenkomst” en “te kunnen genieten”.
Art. 70. In de artikelen 79, 3° en 88, 3° worden de woorden “Franstalige Belgische” telkens vervangen door de
woorden “van Franstalig Belgisch initiatief”.
wordt het woord “drie” vervangen door het woord “twee”.
1° in 4° worden de woorden “ofwel een overeenkomst ofwel een programma-overeenkomst” vervangen door de
woorden “ofwel een overeenkomst met een duur van vier jaar ofwel een overeenkomst met een duur van twee jaar”;
2° in 5° wordt de eerste zin aangevuld met de woorden “met een duur van twee jaar”;
3° in 6°, eerste zin, worden de woorden “een programma-overeenkomst” vervangen door de woorden “een
overeenkomst met een duur van vier jaar”;
4° 6° a) wordt vervangen als volgt :
“a) een activiteitenverslag van de drie vorige jaren;”
5° in 6°, b) worden de woorden “van de programma-overeenkomst” vervangen door de woorden “van de
overeenkomst met een duur van vier jaar”.
Art. 73. In artikel 82 van hetzelfde decreet worden de woorden “de relevantie van het dossier” vervangen door
de woorden “de samenhang tussen de elementen waaruit de aanvraag bestaat”.
1° In § 1 worden de woorden “met een duur van twee jaar” ingevoegd tussen de woorden “de overeenkomst” en
“bevat”;
2° § 1, 3° wordt vervangen als volgt : “de opdrachten en doelstellingen van de organisator van festivals in verband
met zijn specifieke activiteiten;”
3° in § 2, 1° worden de woorden “de programma-overeenkomst” vervangen door de woorden “de overeenkomst
met een duur van vier jaar”.
Art. 75. In artikel 84, 3° worden de woorden “toegekend aan het festival” vervangen door de woorden
“ingeschreven in de overeenkomst”.
Art. 76. Onder titel VI, hoofdstuk II, afdeling III van hetzelfde decreet wordt de onderafdeling 6 met artikel 85
opgeheven.
Art. 77. Onder titel VI, hoofdstuk II, afdeling III, van hetzelfde decreet wordt de onderafdeling 7 met artikel 86
opgeheven.
Art. 78. In artikel 87 van hetzelfde decreet worden de woorden “van een programma-overeenkomst met een duur
van vijf jaar of een overeenkomst met een duur van twee jaar” vervangen door de woorden “van een overeenkomst met
een duur van vier jaar of met een duur van twee jaar”.
Art. 79. In artikel 88 van hetzelfde decreet wordt het woord “steun” vervangen door de woorden “overeenkomst
met een duur van twee jaar”.
1° in 4° worden de woorden “ofwel een overeenkomst ofwel een programma-overeenkomst” vervangen door de
woorden “ofwel een overeenkomst met een duur van vier jaar ofwel een overeenkomst met een duur van twee jaar”;
2° in 6° worden de woorden “een programma-overeenkomst” vervangen door de woorden “een overeenkomst met
een duur van vier jaar”;
3° 6° a) wordt vervangen als volgt :
“a) een activiteitenverslag van de drie vorige jaren;”;
4° in 6° b) worden de woorden “van de programma-overeenkomst” vervangen door de woorden “van de
overeenkomst”.
Art. 81. In artikel 91, § 1, 1° van hetzelfde decreet worden de woorden “de relevantie van het dossier bedoeld”
vervangen door de woorden “samenhang tussen de elementen waaruit de aanvraag bestaat, verzonden overeenkom-
stig”.
1° in § 1 worden de woorden “met een duur van twee jaar” ingevoegd tussen de woorden “overeenkomst” en
“bevat”;
2° § 1, 3° wordt vervangen als volgt “de opdrachten en doelstellingen van de exploitant van bioscoopzalen in
verband met zijn specifieke activiteiten;”
3° in § 2, 1° worden de woorden “de programma-overeenkomst” vervangen door de woorden “de overeenkomst”.
Art. 83. In artikel 93 van hetzelfde decreet worden de woorden “toegekend aan de exploitant van bioscoopzalen”
vervangen door de woorden “ingeschreven in de overeenkomst”.
Art. 84. Onder titel VI, hoofdstuk II, afdeling IV van hetzelfde decreet wordt de onderafdeling 6 met artikel 94
opgeheven.
Art. 85. Onder titel VI, hoofdstuk II, afdeling IV van hetzelfde decreet wordt de onderafdeling 7 met artikel 95
opgeheven.
Art. 86. In het opschrift van de afdeling V van hoofdstuk 2 van titel VI van hetzelfde decreet en in de artikelen 96,
eerste en tweede lid, 98, 1°, 100, 3°, 100, 4°, 100, 6°, 100, 9° en 101 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het woord “structuren” wordt telkens vervangen door het woord “platformen”;
2° het woord “structuur” wordt telkens vervangen door het woord “platform”.
Art. 87. In artikel 96 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid aangevuld als volgt “met een duur van twee jaar
of vier jaar”.
“§ 1. Om van een overeenkomst met een duur van twee jaar te kunnen genieten, moet de platform voor de digitale
verspreiding aan de volgende ontvankelijkheidscriteria voldoen :
1° een rechtspersoon zijn;
2° als maatschappelijk hoofddoel de verspreiding en de promotie van de audiovisuele werken hebben, met het oog
op de aanmoediging van de pluraliteit van expressie, inzonderheid van de audiovisuele kunst- en essaywerken van
Franstalig Belgisch initiatief of werken die komen uit films die in de Franse Gemeenschap weinig verspreid zijn;
§ 2. Om van een overeenkomst met een duur van vier jaar te kunnen genieten, naast de voorwaarden bedoeld in
§ 1, moet het platform van de digitale verspreiding een overeenkomst hebben genoten tijdens de twee jaren
voorafgaand aan de indiening van de aanvraag.”.
Art. 89. In artikel 98 van hetzelfde decreet wordt punt d) van 4° vervangen als volgt : d) een activiteitenverslag van
de drie vorige jaren;”.
Art. 90. In artikel 99 van hetzelfde decreet, 1°, worden de woorden “relevantie van het dossier” vervangen door
de woorden “samenhang tussen de elementen waaruit de aanvraag bestaat”.
1° het letterwoord “§ 1” wordt toegevoegd in het begin van het artikel;
2° de woorden “met een duur van twee jaar” worden ingevoegd tussen de woorden “de overeenkomst” en “bevat
minstens”;
3° “5” wordt geschrapt en krijgt als gevolg een nieuwe nummering;
4° er wordt een § 2 toegevoegd, luidend als volgt :
“§ 2. Naast de elementen bedoeld in § 1 bevat de overeenkomst met een duur van vier jaar minstens de volgende
elementen :
b) het aantal voorziene activiteiten.”
Art. 92. In artikel 101 van hetzelfde decreet, 3° worden de woorden “toegekend aan de verspreidingsvoorziening”
vervangen door de woorden “ingeschreven in de overeenkomst”.
Art. 93. Onder titel VI, hoofdstuk II, afdeling V, van hetzelfde decreet wordt de onderafdeling 6 met artikel 102
opgeheven.
Art. 94. Onder titel VI van hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk III ingevoegd, luidend als volgt : “Steun voor
overgang.”.
Art. 95. In hoofdstuk III, ingevoegd bij artikel 94 van hetzelfde decreet, wordt een artikel 102/1 ingevoegd,
luidend als volgt :
“Art. 102/1. Indien, na advies van de Steuncommissie voor de audiovisuele operatoren, de Regering steun weigert
te verlenen aan een operator die het jaar voorafgaand aan de aanvraag een overeenkomst met een duur van vier jaar
genoot, kan ze hem, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten bedoeld in artikel 2, § 1, een
uitzonderlijke steun verlenen voor een overgang tijdens het jaar volgend op het einde van de overeenkomst.
De Regering bepaalt het bedrag en de nadere regels voor de toekenning van deze subsidie.
Dit artikel is van toepassing op de audiovisuele operatoren waarvan de programma-overeenkomst ten einde loopt
op 31 december 2016 of 31 december 2017.”
Art. 96. In het tweede lid van artikel 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van
23 juni 2006 tot bepaling van de opdrachten, de samenstelling en de belangrijkste aspecten van de werking van
adviesinstanties die vallen onder het toepassingsgebied van het decreet van 10 april 2003 betreffende de werking van
de adviesinstanties die werkzaam zijn binnen de culturele sector, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het woord “drie” wordt vervangen door het woord “twee”;
2° de twee laatste zinnen worden opgeheven.
Art. 97. In artikel 68quater van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het decreet van 17 juli 2013, worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1° onder § 3, 5° worden de woorden “multimedia-gebied” vervangen door de woorden “de technici”;
2° in § 5, zesde streepje, worden de woorden “een deskundige of een professionele” vervangen door de woorden
“twee deskundigen of professionelen”;
3° § 5 wordt aangevuld met het volgende streepje : “- een deskundige of professionele die het bewijs levert van
bekwaamheid of ervaring op het multimedia-gebied”.
Art. 98. In artikel 68sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het decreet van 10 november 2011 betreffende de
ondersteuning van de filmsector en de audiovisuele creatie, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het woord “vijfenvijftig” wordt vervangen door het woord “negenendertig”;
2° in 1° wordt het woord “achtentwintig” vervangen door het woord “twintig”;
3° in 2° wordt het woord “drieëntwintig” vervangen door het woord “vijftien”.
Art. 99. Onder titel VIII, hoofdstuk II van het decreet van 10 november 2011 betreffende de ondersteuning van de
filmsector en de audiovisuele creatie, wordt een artikel 118/1 ingevoegd, luidend als volgt :
“Art. 118/1. § 1. De overeenkomsten en de programma-overeenkomsten afgesloten in het kader van Titel VI lopen
ten einde op 31 december 2017 zodat een gemeenschappelijk tijdschema opgemaakt kan worden. Alle nieuwe
overeenkomsten die afgesloten moeten worden in het kader van titel VI zullen op 1 januari 2018 beginnen en op
31 december 2019 ten einde lopen voor de overeenkomsten van twee jaar en op 31 december 2021 voor de
overeenkomsten van vier jaar.
§ 2. De aanvragen om overeenkomsten voor de periode van 2018-2021 moeten voor 10 mei 2017 ingediend worden.
§ 3. De operatoren van wie de overeenkomst of de programma-overeenkomst vervroegd ten einde loopt
overeenkomstig § 1 en die geen hernieuwing voor de periode 2018-2021 krijgen, genieten een steun aan het project
tijdens het (de) jaar(en) dat (die) bleef(ven) lopen van hun overeenkomst of programma-overeenkomst voor zover ze
niet in een toestand verkeren die een schorsing, wijziging of beëindiging van de overeenkomst of programma-
overeenkomst zou hebben verantwoord.
Art. 100. Onder titel VIII, hoofdstuk II van het decreet van 10 november 2011 betreffende de ondersteuning van
de filmsector en de audiovisuele creatie, wordt een artikel 118/2 ingevoegd, luidend als volgt :
“Art. 118/2. De verdelers van audiovisuele werken bedoeld in de afdeling II van hoofdstuk II van titel VI, die een
subsidie voor het jaar 2016 hebben genoten, behouden het voordeel ervan, onder dezelfde voorwaarden voor het
jaar 2017.”.
Art. 101. Dit decreet treedt in werking 10 dagen na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met
uitzondering van :
- artikel 17, dat op 1 juli 2017 in werking treedt;
- artikel 96, dat op 11 september 2018 in werking treedt;
- artikel 98, dat in werking treedt bij het lanceren van de openbare oproep tot kandidaten, overeenkomstig artikel 3
van het decreet van 10 april 2003 betreffende de werking van de adviesinstanties die werkzaam zijn binnen de culturele
sector, om de leden van de Filmselectiecommissie te vervangen van wie het mandaat op 11 september 2018 ten einde
loopt.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 23 februari 2017.
De Minister-President,
R. DEMOTTE
De Vice-President en Minister van Cultuur en Kind,
A. Greoli
De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, Media en Wetenschappelijk Onderzoek,
J.-Cl. Marcourt
De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel,
belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest,
R. MADRANE
De Minister van Onderwijs,
M.-M. SCHYNS
De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging,
A. FLAHAUT
De Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen,
I. SIMONIS
Nota
(1) Zitting 2016-2017.
Stukken van het Parlement. — Ontwerp van decreet, nr. 393-1. — Commmissieamendement, nr. 393-2. — Verslag,
nr. 393-3.
Integraal verslag. — Bespreking en aanneming. Vergadering van 22 februari 2017.

[C − 2017/30133]
8 MARS 2017. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté française donnant force obligatoire à la décision de
la Commission paritaire centrale de l’enseignement supérieur non universitaire libre confessionnel subven-
tionné du 25 octobre 2016 relative au dossier d’information et au rapport sur la manière dont le membre du
personnel enseignant des Hautes Ecoles libres confessionnelles engagé à titre temporaire dans un emploi
déclaré vacant s’est acquitté de sa tâche, prise en exécution de l’article 135, § 3, du décret du 24 juillet 1997 fixant
le statut des membres du personnel directeur et enseignant et du personnel auxiliaire d’éducation des Hautes
Ecoles organisées ou subventionnées par la Communauté française
Le Gouvernement de la Communauté française,
Vu le décret du 24 juillet 1997 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant et du personnel
auxiliaire d’éducation des Hautes Ecoles organisées ou subventionnées par la Communauté française notamment
l’article 177;
Vu la demande de la Commission paritaire centrale de l’enseignement supérieur non universitaire libre

confessionnel subventionné de rendre obligatoire la décision du 25 octobre 2016;
Sur la proposition du Ministre de l’Enseignement supérieur;
Après délibération,
Arrête :
Article 1er. La décision de la Commission paritaire centrale de l’enseignement supérieur non universitaire libre
confessionnel subventionné du 25 octobre 2016 relative au dossier d’information et au rapport sur la manière dont le
membre du personnel enseignant des Hautes Ecoles libres confessionnelles engagé à titre temporaire dans un emploi
déclaré vacant s’est acquitté de sa tâche, prise en exécution de l’article 135, § 3, du décret du 24 juillet 1997 fixant le
statut des membres du personnel directeur et enseignant et du personnel auxiliaire d’éducation des Hautes Ecoles
organisées ou subventionnées par la Communauté française, ci-annexée, est rendue obligatoire.
Art. 2. L’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 31 mars 2011 donnant force obligatoire à la
décision de la Commission paritaire centrale de l’enseignement supérieur non universitaire libre confessionnel
subventionné du 7 juillet 2010 relative au dossier d’information, d’accompagnement et d’évaluation en vue d’aboutir
au rapport sur la manière dont le membre du personnel enseignant des Hautes Ecoles libres confessionnelles s’est
acquitté de sa tâche, prise en exécution de l’article 135, § 3, du décret du 24 juillet 1997 fixant le statut des membres du
personnel directeur et enseignant et du personnel auxiliaire d’éducation des Hautes Ecoles organisées ou
subventionnées par la Communauté française est abrogé.
Art. 3. Le présent arrêté produit ses effets le 25 octobre 2016.
Art. 4. Le Ministre ayant le statut des membres du personnel subsidiés de l’enseignement supérieur non
universitaire dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 8 mars 2017.
R. DEMOTTE
Le Vice-Président, Ministre de l’Enseignement supérieur, de la Recherche et des Médias,
J.-Cl. MARCOURT
Annexe
COMMISSION PARITAIRE CENTRALE DE L’ENSEIGNEMENT SUPERIEUR
NON UNIVERSITAIRE LIBRE CONFESSIONNEL SUBVENTIONNE
Décision relative au dossier d’information et au rapport sur la manière dont le membre du personnel enseignant des
Hautes Ecoles libres confessionnelles engagé à titre temporaire dans un emploi déclaré vacant s’est acquitté de
sa tâche, prise en exécution de l’article 135, § 3 du décret du 24 juillet 1997 fixant le statut des membres du
personnel directeur et enseignant et du personnel auxiliaire d’éducation des Hautes Ecoles organisées ou
subventionnées par la Communauté française
En sa séance du 25 octobre 2016, la Commission paritaire centrale de l’enseignement supérieur non universitaire
libre confessionnel, adopte à l’unanimité la présente décision qui remplace sa décision du 7 juillet 2010.
Article 1er. Le membre du personnel reçoit à la signature de son contrat un exemplaire du dossier repris en annexe
à la présente décision, dont la première partie est complétée.
La deuxième partie du dossier constitue le modèle de rapport prévu à l’article 135, § 3, du décret du
24 juillet 1997 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant et du personnel auxiliaire d’éducation
des hautes écoles organisées ou subventionnées par la Communauté française.
Art. 2. La présente décision produit ses effets le 25 octobre 2016.
Art. 3. Conformément aux dispositions reprises à l’article 177 du décret du 24 juillet 1997 précité, la force
obligatoire est demandée au Gouvernement pour la présente décision.
Fait à Bruxelles, le 25 octobre 2016.
Parties signataires de la présente décision :
Pour les représentants des Pouvoirs organisateurs des Hautes Ecoles de l’enseignement libre confessionnel
subventionné :
SEGEC
Pour les représentants des organisations représentatives des membres du personnel des Hautes Ecoles de
l’enseignement libre confessionnel subventionné :
CSC - E SEL - SETCA APPEL
Première partie
Fiche relative aux documents à remettre au membre du personnel lors de la signature de son contrat
Membre du personnel concerné :
a) engagé à titre de temporaire à la date du : .......................................................................................................................
b) dans la (les) fonction(s) et le(s) cours à conférer suivant(s) : .........................................................................................
c) pour les activités d’enseignement : ......................................................................................................................................
d) pour les missions : ..................................................................................................................................................................
Date de remise au mem- Visa du membre du

Nature du document
bre du personnel personnel
1) Statut des membres du personnel directeur et enseignant
et du personnel auxiliaire d’éducation des hautes écoles Date et signature
organisées ou subventionnées par la Communauté française
(décret du 24 juillet 1997 tel que modifié en dernier lieu par ........................................ .................................
.........................)
2) Modifications
........................................ ........................................
a)
........................................ ........................................
b)
........................................ ........................................
c)
3) Projet pédagogique social et culturel
4) Règlement de travail
5) Règlement des études et des examens
6) Règlement des études et des examens spécifiques s’il échet
7) Règlement d’ordre intérieur et règlement spécifique s’il
échet
8) Conventions collectives de travail
9) Conventions collectives d’établissement (éventuellement)
10) Programme(s) d’études et profil(s) d’enseignement
11) Descriptif(s) de mission s’il échet
12) HE 12 annuel
13) Adresse d’un site reprenant les documents ci-dessus à
l’exception des 2 derniers
14) Support informatique reprenant les documents ci - dessus
ou à défaut, une version papier.
Date et visa du membre du personnel pour réception :
Deuxième partie
Rapport motivé sur la manière dont le membre du personnel enseignant des Hautes Ecoles libres confessionnelles
engagé à titre temporaire dans un emploi déclaré vacant s’est acquitté de sa tâche
MODELE DE RAPPORT
Préambule : Ce rapport doit être précis et porter sur tous les éléments relatifs à la manière dont le membre du
personnel s’est acquitté de sa tâche. Il doit s’appuyer sur la description de fonction reprise dans la convention
d’engagement et sur les devoirs tels que stipulés au titre III, chapitre II, section 2, du décret du 27 juillet 1997 fixant le
statut des membres du personnel directeur et enseignant et du personnel auxiliaire d’éducation des hautes écoles
organisées ou subventionnées par la Communauté française.
Dénomination et adresse du Pouvoir Organisateur de la Haute Ecole subventionnée par la Communauté française :
..........................................................................................................................................................................................................
..........................................................................................................................................................................................................
..........................................................................................................................................................................................................
Dénomination et adresse de la Haute Ecole subventionnée par la Communauté française :
..........................................................................................................................................................................................................
..........................................................................................................................................................................................................
..........................................................................................................................................................................................................
Nom et prénom du membre du personnel temporaire : .....................................................................................................
..........................................................................................................................................................................................................
Diplôme : ......................................................................................................................................................................................
Fonction : ......................................................................................................................................................................................
Année académique : ....................................................................................................................................................................
Lieu(x) de travail .........................................................................................................................................................................
Rapport provisoire motivé réalisé par :
Nom : .............................................................................................................................................................................................
Qualité : .........................................................................................................................................................................................
Signature :
Avis du Directeur-Président (1) :
O l’intéressé(e) a satisfait
O l’intéressé(e) a satisfait partiellement
O l’intéressé(e) n’a pas satisfait
1. Ce rapport provisoire motivé a été visé et remis ou envoyé au membre du personnel en date du :
Signature du Directeur-Président Pour visa, signature de l’intéressé(e)
2. En cas de rapport qui ne porte pas la mention « a satisfait », la présentation du rapport provisoire motivée
et l’audition du membre du personnel ont eu lieu en date du .............
Date : Date :
Signature du Directeur-Président Pour visa, signature de l’intéressé(e)
3. Après l’audition, le rapport définitif a été remis ou envoyé (2) au membre du personnel et au Pouvoir
organisateur en date du ......... :
Date : Date :
Signature du Directeur-Président Signature de l’intéressé(e)
En cas de rapport définitif « a satisfait partiellement », le membre du personnel peut adresser au

Directeur-Président une réponse écrite dans les 10 jours calendrier à dater de la remise ou de l’envoi de ce
rapport.
4. En cas de rapport définitif portant mention « n’a pas satisfait », le membre du personnel :
O introduit
O n’introduit pas
Une réclamation écrite auprès du Directeur-Président dans les 5 jours ouvrables à dater du lendemain de la remise
du rapport définitif ou, si le membre du personnel ne l’a pas repris, de l’envoi par recommandé.
En cas de remise de la main à la main,
Date : Date :
Signature du Directeur-Président Signature de l’intéressé(e)
5. Le Directeur-Président adresse le rapport définitif et la réclamation à la chambre de recours compétente.

Date :
Signature du Directeur-Président
6. Avis de la chambre de recours :
..........................................................................................................................................................................................................
..........................................................................................................................................................................................................
..........................................................................................................................................................................................................
Date :
Signature du Directeur-Président
7. Décision finale du Pouvoir Organisateur :
Cette décision finale sera motivée si elle n’est pas conforme à l’avis de la chambre de recours.
..........................................................................................................................................................................................................
..........................................................................................................................................................................................................
..........................................................................................................................................................................................................
Date : Date :
Signature du Pouvoir Organisateur Signature de l’intéressé(e)
(1) - Si le rapport provisoire motivé porte la mention « a satisfait », ce rapport est réputé définitif.
- Si lors du premier rapport, le membre du personnel a satisfait partiellement, le Directeur-Président ne peut choisir
lors de la seconde évaluation qu’entre les propositions « a satisfait » ou « n’a pas satisfait ».
(2) Barrer la mention inutile
Tableau récapitulatif :
Réf. Etapes de la procédure Délais de procédure Simulation de dates à titre d’exem-

ple.
1 Rapport provisoire Il est transmis au mdp par les Vendredi 17 juin
autorités de la HE en même temps
que la convocation à une audition
au plus tôt le 5e jour calendrier à
dater du lendemain de la remise
ou l’envoi de la convocation.
2 Art. 135 Audition par les autorités de la Mercredi 22 juin 2016
HE
3 Rapport définitif Il est remis au mdp dès que
possible contre un accusé de récep-
tion.
Il est transmis au PO.
4 Art. 135 Recours auprès du DP Au plus tard dans les 5 jours Mercredi 29 juin
ouvrables à dater du lendemain
de la remise de la main à la main
du rapport définitif contre accusé
de réception ou, si le MDP ne se
présente pas, de l’envoi par recom-
mandé.
5 Art. 135 Envoi du recours par le PO à la Dès reception. Jeudi 30 juin
chambre de recours
Art. 162 Réception du recours par la cham- Envoi de la liste des membres de
bre de recours la Chambre de recours au mdp et
au PO dès réception.
Art. 162 Récusation par le mdp ou le PO Dans les 10 jours de la réception
des membres de la chambre de de la liste.
recours
Art. 163 Convocation des parties par le Envoi des convocations dans les Le délai est suspendu entre le
secrétariat de la chambre de 20 jours de la réception du recours 15 juillet et le 15 août
recours par la chambre de recours.
6 Art. 135 Avis de la chambre de recours Dans les 30 jours de la réception
du recours.
Art. 165 L’avis motivé de la chambre de L’avis est signifié par lettre recom- Délai d’ordre mais pas de rigueur
recours est signifié aux parties mandée dans les 5 jours qui sui-
vent la réunion au cours de
laquelle il a été donné.
7 Art. 135 Décision du PO Endéans le mois qui suit la récep-
tion de l’avis de la chambre de
recours.
Vu pour être annexé à l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 8 mars 2017 donnant force
obligatoire à la décision de la Commission paritaire centrale de l’enseignement supérieur non universitaire libre
confessionnel subventionné du 25 octobre 2016 relative au dossier d’information et au rapport sur la manière dont le
membre du personnel enseignant des Hautes Ecoles libres confessionnelles engagé à titre temporaire dans un emploi
déclaré vacant s’est acquitté de sa tâche, prise en exécution de l’article 135, § 3, du décret du 24 juillet 1997 fixant le
statut des membres du personnel directeur et enseignant et du personnel auxiliaire d’éducation des Hautes Ecoles
organisées ou subventionnées par la Communauté française.
Bruxelles, le 8 mars 2017.
R. DEMOTTE
Le Ministre de l’Enseignement supérieur, de la Recherche et des Médias,
J.-C. MARCOURT
VERTALING

[C − 2017/30133]
8 MAART 2017. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij verbindend wordt verklaard de
beslissing van de Centrale paritaire commissie voor het gesubsidieerd confessioneel vrij niet-universitair hoger
onderwijs van 25 oktober 2016 betreffende het informatiedossier en het verslag over de manier waarop het lid
van het onderwijzend personeel van de confessionele vrije hogescholen, dat tijdelijk in een vacant verklaarde
betrekking aangeworven werd, zich van zijn opdracht heeft gekweten, genomen in uitvoering van artikel 135,
§ 3, van het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van
het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap
De Regering van de Franse Gemeenschap,
Gelet op het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van
het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap,
inzonderheid op artikel 177;
Gelet op de aanvraag van de Centrale paritaire commissie van het gesubsidieerd confessioneel vrij niet-universitair
hoger onderwijs de beslissing van 25 oktober 2016 verbindend te laten verklaren;
Op de voordracht van de Minister van Hoger Onderwijs;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. De hierbij gevoegde beslissing van de Centrale paritaire commissie voor het gesubsidieerd confessio-
neel vrij niet-universitair hoger onderwijs van 25 oktober 2016 betreffende het informatiedossier en het verslag over de
manier waarop het lid van het onderwijzend personeel van de confessionele vrije hogescholen, dat tijdelijk in een
vacant verklaarde betrekking aangeworven werd, zich van zijn opdracht heeft gekweten, genomen in uitvoering van
artikel 135, § 3, van het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel
en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap,
wordt verbindend verklaard.
Art. 2. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 31 maart 2011 waarbij de beslissing van
7 juli 2010 van de Centrale Paritaire Commissie voor het gesubsidieerd confessioneel vrij niet-universitair hoger
onderwijs betreffende het dossier voor informatie, begeleiding en evaluatie met het oog op het verslag over de manier
waarop het onderwijzend personeelslid van de confessionele vrije Hogescholen zijn taak heeft vervuld, genomen ter
uitvoering van artikel 135, § 3, van het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en
onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de
Franse Gemeenschap, verbindend wordt verklaard, wordt opgeheven.
Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 25 oktober 2016.
Art. 4. De Minister bevoegd voor het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het hoger niet
universitair onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 8 maart 2017.
De Minister-president,
R. DEMOTTE
De Vice-president, Minister van Hoger Onderwijs, Onderzoek en Media,

J.-Cl. MARCOURT
DEUTSCHSPRACHIGE GEMEINSCHAFT
COMMUNAUTE GERMANOPHONE — DUITSTALIGE GEMEENSCHAP
MINISTERIUM DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT

[2017/201668]
6. OKTOBER 2016 — Erlass der Regierung zur Festlegung des für die Schaffung von zusätzlichen Arbeitsplätzen
zu zahlenden Betrags für die Kalenderjahre 2015, 2016 und 2017, so wie im zwischen der Föderalregierung und
den repräsentativen Arbeitgeber- und Arbeitnehmerorganisationen der föderalen Gesundheitssektoren unter-
schriebenen Abkommen vom 24. Oktober 2012 für den Sektor der Rehabilitationszentren vorgesehen
DIE REGIERUNG DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT,
Aufgrund des Programmgesetzes vom 2. Januar 2001, Artikel 57 und 59;
Aufgrund des Gutachtens des Finanzinspektors vom 19. Februar 2016;
Aufgrund des Einverständnisses des Ministerpräsidenten, zuständig für den Haushalt, vom 23. Februar 2016;
Aufgrund des Gutachtens Nr. 59.151/3 des Staatsrates, das am 20. April 2016 in Anwendung von Artikel 84 § 1
Absatz 1 Nummer 2 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat vom 12. Januar 1973 abgegeben wurde;
In Erwägung des zwischen der Föderalregierung und den repräsentativen Arbeitgeber- und Arbeitnehmerorga-
nisationen der föderalen Gesundheitssektoren unterschriebenen Abkommens vom 24. Oktober 2012;
Auf Vorschlag des Ministers für Gesundheit;
Nach Beratung,
Beschließt:
Artikel 1 - Der für die Schaffung von zusätzlichen Arbeitsplätzen zu zahlende Betrag, so wie im zwischen der
Föderalregierung und den repräsentativen Arbeitgeber- und Arbeitnehmerorganisationen der föderalen Gesundheits-
sektoren unterschriebenen Abkommen vom 24. Oktober 2012 vorgesehen und auf die im Sektor der Rehabilitations-
zentren beschäftigten Arbeitnehmer begrenzt, wird wie folgt festgelegt:
1. für das Kalenderjahr 2015: 25.000,00 EUR;
2. für das Kalenderjahr 2016: 25.000,00 EUR;
3. für das Kalenderjahr 2017: 25.000,00 EUR.
Art. 2 - Das Landesinstitut für Kranken- und Invalidenversicherung wird damit beauftragt, für den Privatsektor
für die Kalenderjahre 2015, 2016 und 2017 respektive die Beträge von 25.000,00 EUR, 25.000,00 EUR und 25.000,00 EUR
an den Fonds ″Sozialer Maribel″ für die Gesundheitseinrichtungen und -dienste 330 auszuzahlen.
Diese Auszahlungen werden:
1. für die Kalenderjahre 2015 und 2016 in dem Monat vorgenommen, der der Veröffentlichung des vorliegenden
Erlasses folgt;
2. für das Kalenderjahr 2017 im Laufe des Monats Juni des betroffenen Jahres vorgenommen.
Art. 3 - Die durch den Fonds vorgenommenen Auszahlungen an die betroffenen Arbeitgeber sind von der
Einhaltung des in Artikel 1 erwähnten Abkommens vom 24. Oktober 2012 durch diese Arbeitgeber abhängig.
Der in Artikel 2 erwähnte Fonds ″Sozialer Maribel″ teilt den bei ihm angeschlossenen Arbeitgebern den Inhalt des
in Artikel 1 erwähnten Abkommens vom 24. Oktober 2012 mit.
Art. 4 - Die für diese Auszahlung notwendigen Finanzmittel werden gemäß Protokoll vom 17. Dezember 2014
zwischen der Föderalbehörde, den Regionen, den Gemeinschaften und der Gemeinsamen Gemeinschaftskommission
über die Anrechnung der durch die öffentlichen Einrichtungen für soziale Sicherheit für die Rechnung der Regionen,
der Gemeinschaften und der Gemeinsamen Gemeinschaftskommission getätigten Ausgaben auf die Mittel, die den
föderierten Gebietskörperschaften aufgrund des Sondergesetzes vom 16. Januar 1989 bezüglich der Finanzierung der
Gemeinschaften und Regionen, des Sondergesetzes vom 12. Januar 1989 über die Brüsseler Institutionen und des
Gesetzes vom 31. Dezember 1983 über institutionelle Reformen für die Deutschsprachige Gemeinschaft zugewiesen
werden, von den Dotationen abgehalten.
Art. 5 - Vorliegender Erlass tritt am Tag seiner Veröffentlichung in Kraft.
Art. 6 - Der für Gesundheit zuständige Minister ist mit der Durchführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.
Eupen, den 6. Oktober 2016

Für die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft,
Der Ministerpräsident
O. PAASCH
Der Minister für Familie, Gesundheit und Soziales
A. ANTONIADIS
TRADUCTION
MINISTERE DE LA COMMUNAUTE GERMANOPHONE

[2017/201668]
6 OCTOBRE 2016. — Arrêté du Gouvernement fixant le montant en vue du financement de la création d’emplois
supplémentaires pour les années 2015, 2016 et 2017, prévu dans l’accord du 24 octobre 2012 signé par le
gouvernement fédéral et les organisations représentatives des employeurs et des travailleurs des secteurs de soins
fédéraux pour le secteur des centres de rééducation
Le Gouvernement de la Communauté germanophone,
Vu la loi-programme du 2 janvier 2001, les articles 57 et 59;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 19 février 2016;
Vu l’accord du Ministre-Président, compétent en matière de Budget, donné le 23 février 2016;
Vu l’avis no 59.151/3 du Conseil d’État, donné le 20 avril 2016, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2o,
des lois sur le Conseil d’État, coordonnées le 12 janvier 1973;
Considérant l’accord signé le 24 octobre 2012 par le gouvernement fédéral et les organisations représentatives des
employeurs et des travailleurs des secteurs de soins fédéraux;
Sur la proposition du Ministre de la Santé;
Arrête :
Article 1er - Le montant en vue du financement de la création d’emplois supplémentaires prévu dans l’accord du
24 octobre 2012 signé par le gouvernement fédéral et les organisations représentatives des employeurs et des
travailleurs des secteurs de soins fédéraux et limité aux travailleurs occupés dans le secteur des centres de rééducation,
est fixé comme suit :
1o pour l’année 2015 : 25 000, 00 euros;
2o pour l’année 2016 : 25 000, 00 euros;
3o pour l’année 2017 : 25 000, 00 euros.
Art. 2 - L’Institut national d’assurance maladie invalidité est chargé de verser, au Fonds Maribel Social pour les
établissements et services de santé 330, les montants destinés au secteur privé pour les années 2015, 2016 et 2017, à
savoir respectivement 25 000, 00 euros.
Ces versements sont à effectuer :
1o pour les années 2015 et 2016, dans le mois qui suit la publication du présent arrêté;
2o pour l’année 2017, au cours du mois de juin de l’année concernée.
Art. 3 - Les versements effectués par le Fonds aux employeurs concernés dépendent du respect par lesdits
employeurs de l’accord du 24 octobre 2012 mentionné à l’article 1er.
Le Fonds Maribel Social mentionné à l’article 2 communique aux employeurs affiliés le contenu de l’accord du
24 octobre 2012 mentionné à l’article 1er.
Art. 4 - Les moyens financiers nécessaires pour ce versement sont déduits des dotations conformément au
protocole conclu le 17 décembre 2014 entre l’autorité fédérale, les régions, les communautés et la Commission
communautaire commune relatif à l’imputation des dépenses effectuées par les institutions publiques de sécurité
sociale pour le compte des régions, des communautés et de la Commission communautaire commune sur les moyens
qui sont attribués aux entités fédérées en vertu de la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des
Communautés et des Régions, de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux Institutions bruxelloises et de la loi du
31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone.
Art. 5 - Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication.
Art. 6 - Le Ministre compétent en matière de Santé est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Eupen, le 6 octobre 2016.

Pour le Gouvernement de la Communauté germanophone,
Le Ministre-Président
O. PAASCH
Le Ministre de la Famille, de la Santé et des Affaires sociales
A. ANTONIADIS
VERTALING
MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP

[2017/201668]
6 OKTOBER 2016. — Besluit van de Regering tot vaststelling van het bedrag ter betaling van de creatie van
bijkomende tewerkstelling voor de kalenderjaren 2015, 2016 en 2017, zoals voorzien in het akkoord van
24 oktober 2012 dat werd ondertekend door de federale regering en de representatieve organisaties van
werkgevers en werknemers van de federale gezondheidssectoren voor de sector van de revalidatiecentra
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap,
Gelet op de programmawet van 2 januari 2001, de artikelen 57 en 59;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 19 februari 2016;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 23 februari 2016;
Gelet op advies 59.151/3 van de Raad van State, gegeven op 20 april 2016, met toepassing van artikel 84, § 1,
eerste lid, 2o, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de federale regering en de representatieve organisaties van werkgevers en werknemers van de
federale gezondheidssectoren op 24 oktober 2012 een akkoord hebben ondertekend;
Op de voordracht van de Minister van Gezondheid;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1 - Het bedrag voor de creatie van bijkomende tewerkstelling, voorzien in het akkoord van 24 oktober 2012
dat tussen de federale regering en de representatieve organisaties van de werkgevers en werknemers werd gesloten en
voor zover het betrekking heeft op werknemers tewerkgesteld in de sector van de revalidatiecentra, wordt vastgesteld
als volgt :
1o voor het kalenderjaar 2015 : 25. 000, 00 euro;
2o voor het kalenderjaar 2016 : 25. 000, 00 euro;
2o voor het kalenderjaar 2017 : 25. 000, 00 euro.
Art. 2 - Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering wordt ermee belast voor de privé-sector, voor de
kalenderjaren 2015, 2016 en 2017, respectievelijk 25. 000, 00 euro, 25. 000, 00 euro en 25. 000, 00 euro aan het Fonds
Sociale Maribel voor gezondheidsinrichtingen en -diensten 330 te storten.
Die betalingen worden :
1o voor de kalenderjaren 2015 en 2016 uitgevoerd in de maand die volgt op de maand waarin dit besluit is
bekendgemaakt;
2o voor het kalenderjaar 2017 uitgevoerd in de loop van de maand juni van het betrokken jaar.
Art. 3 - De betalingen door het Fonds aan de betrokken werkgevers zijn afhankelijk van de naleving door die
werkgevers van het in artikel 1 vermelde akkoord van 24 oktober 2012.
Het in artikel 2 vermelde Fonds Sociale Maribel deelt de inhoud van het in artikel 1 vermelde akkoord van
24 oktober 2012 mee aan de werkgevers die bij dat Fonds zijn aangesloten.
Art. 4 - De financiële middelen die noodzakelijk zijn om die bedragen te betalen worden afgehouden van de
dotaties overeenkomstig het protocol van 17 december 2014 tussen de federale overheid, de gewesten, de
gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de aanrekening van de door de
openbare instellingen van sociale zekerheid voor rekening van de gewesten, de gemeenschappen en de Gemeenschap-
pelijke Gemeenschapscommissie uitgevoerde uitgaven op de middelen die krachtens de bijzondere wet van
16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, de bijzondere wet van
12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen en de wet van 31 december 1983 tot hervorming der
instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap aan de deelentiteiten worden toegekend.
Art. 5 - Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6 - De minister bevoegd voor Gezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 6 oktober 2016.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap,
De Minister-President
O. PAASCH
De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden
A. ANTONIADIS

[2017/201669]
8. DEZEMBER 2016 — Erlass der Regierung zur Abänderung des Ministeriellen Erlasses vom 10. Juli 1990 zur
Festlegung der in Artikel 37 § 12 des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und
Entschädigungspflichtversicherung erwähnten Beteiligung in den psychiatrischen Pflegeheimen

Aufgrund des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflicht-
versicherung, Artikel 37 § 12 Absatz 1, abgeändert durch die Gesetze vom 20. Dezember 1995 und 19. Dezember 2008;
Aufgrund des Ministeriellen Erlasses vom 10. Juli 1990 zur Festlegung der in Artikel 37 § 12 des am 14. Juli 1994
koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung erwähnten Beteiligung in
den psychiatrischen Pflegeheimen;
Aufgrund des Gutachtens des Finanzinspektors vom 14. April 2016;
Aufgrund des Einverständnisses des Ministerpräsidenten, zuständig für den Haushalt, vom 15. April 2016;
Aufgrund des Gutachtens Nr. 60.140/3 des Staatsrates, das am 20. Oktober 2016 in Anwendung von Artikel 84 § 1
Absatz 1 Nummer 2 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat vom 12. Januar 1973 abgegeben wurde;
Auf Vorschlag des Ministers für Gesundheit;
Nach Beratung,
Beschließt:
Artikel 1 - Artikel 1 des Ministeriellen Erlasses vom 10. Juli 1990 zur Festlegung der in Artikel 37 § 12 des am
14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung erwähnten
Beteiligung in den psychiatrischen Pflegeheimen, zuletzt abgeändert durch den Ministeriellen Erlass vom 21. Feb-
ruar 2014, wird wie folgt abgeändert:
1. in Paragraf 1 wird der Betrag ″65,18 euros″ durch den Betrag ″65,65 Euro″ ersetzt;
2. in Paragraf 2 wird der Betrag ″70,63 euros″ durch den Betrag ″71,10 Euro″ ersetzt.
Art. 2 - Artikel 1 desselben Erlasses, so wie abgeändert durch Artikel 1 des vorliegenden Erlasses, wird wie folgt
abgeändert:
1. in Paragraf 1 wird der Betrag ″65,65 Euro″ durch den Betrag ″65,27 Euro″ ersetzt;
2. in Paragraf 2 wird der Betrag ″71,10 Euro″ durch den Betrag ″70,72 Euro″ ersetzt.
Art. 3 - Artikel 1 tritt mit Wirkung vom 1. Januar 2016 in Kraft und Artikel 2 tritt mit Wirkung vom 1. Juli 2016
in Kraft.
Eupen, den 8. Dezember 2016
Für die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft,
O. PAASCH
Der Minister für Familie, Gesundheit und Soziales,
A. ANTONIADIS
TRADUCTION

[2017/201669]
8 DECEMBRE 2016. — Arrêté du Gouvernement modifiant l’arrêté ministériel du 10 juillet 1990 fixant l’intervention
visée à l’article 37, § 12, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le
14 juillet 1994, dans les maisons de soins psychiatriques

Vu la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, l’article 37,
§ 12, alinéa 1er, modifié par les lois des 20 décembre 1995 et 19 décembre 2008;
Vu l’arrêté ministériel du 10 juillet 1990 fixant l’intervention visée à l’article 37, § 12, de la loi relative à l’assurance
obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, dans les maisons de soins psychiatriques;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 14 avril 2016;
Vu l’accord du Ministre-Président, compétent en matière de Budget, donné le 15 avril 2016;
Vu l’avis no 60.140/3 du Conseil d’État, donné le 20 octobre 2016, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2o,
des lois sur le Conseil d’État, coordonnées le 12 janvier 1973;
Sur la proposition du Ministre de la Santé;
Arrête :
Article 1er. À l’article 1er de l’arrêté ministériel du 10 juillet 1990 fixant l’intervention visée à l’article 37, § 12, de
la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, dans les maisons de
soins psychiatriques, modifié en dernier lieu par l’arrêté ministériel du 21 février 2014, les modifications suivantes sont
apportées :
1o au § 1er, le montant « 65,18 euros » est remplacé par « 65,65 euros »;
2o au § 2, le montant « 70,63 euros » est remplacé par « 71,10 euros ».
Art. 2. À l’article 1er du même arrêté, tel que modifié par l’article 1er du présent arrêté, les modifications suivantes
sont apportées :
1o au § 1er, le montant « 65,65 euros » est remplacé par « 65,27 euros »;
2o au § 2, le montant « 71,10 euros » est remplacé par « 70,72 euros ».
Art. 3. L’article 1er produit ses effets le 1er janvier 2016 et l’article 2 produit ses effets le 1er juillet 2016.
Art. 4. Le Ministre compétent en matière de Santé est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Eupen, le 8 décembre 2016.
O. PAASCH
A. ANTONIADIS
VERTALING

[2017/201669]
8 DECEMBER 2016. — Besluit van de Regering tot wijziging van het ministerieel besluit van 10 juli 1990 tot
vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de psychiatrische
verzorgingstehuizen
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen,

gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 37, § 12, eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995 en
19 december 2008;
Gelet op het ministerieel besluit van 10 juli 1990 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12,
van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op
14 juli 1994, in de psychiatrische verzorgingstehuizen;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 14 april 2016;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 15 april 2016;
Gelet op advies 60.140/3 van de Raad van State, gegeven op 20 oktober 2016, met toepassing van artikel 84, § 1,
eerste lid, 2o, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. In artikel 1 van het ministerieel besluit van 10 juli 1990 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld
in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen,
gecoördineerd op 14 juli 1994, in de psychiatrische verzorgingstehuizen, laatstelijk gewijzigd bij het ministerieel besluit
van 21 februari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1o in paragraaf 1 wordt het bedrag ″65,18 euro″ vervangen door het bedrag ″65,65 euro″;
2o in paragraaf 2 wordt het bedrag ″70,63 euro″ vervangen door het bedrag ″71,10 euro″.
Art. 2. In artikel 1 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd bij artikel 1 van dit besluit, worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1o in paragraaf 1 wordt het bedrag ″65,65 euro″ vervangen door het bedrag ″65,27 euro″;
2o in paragraaf 2 wordt het bedrag ″71,10 euro″ vervangen door het bedrag ″70,72 euro″.
Art. 3. Artikel 1 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2016 en artikel 2 heeft uitwerking met ingang van
1 juli 2016.
Art. 4. De minister bevoegd voor Gezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 8 december 2016.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap,
O. PAASCH
De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden,
A. ANTONIADIS
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST
SERVICE PUBLIC DE WALLONIE

[2017/201708]
9 MARS 2017. — Décret relatif au prix d’hébergement et au financement
de certains appareillages des services médico-techniques lourds en hôpital (1)
Le Parlement wallon a adopté et Nous, Gouvernement wallon, sanctionnons ce qui suit :

CHAPITRE Ier. — Disposition générale et définitions
er
Article 1 . Le présent décret règle, en application de l’article 138 de la Constitution, des matières visées à
l’article 128, § 1er, de celle-ci.
Art. 2. Pour l’application du présent décret, l’on entend par :
1o « la loi sur les hôpitaux » : la loi sur les hôpitaux et autres établissements de soins, coordonnée le 10 juillet 2008;
2o « l’hôpital » : tout établissement qualifié d’hôpital au sens de la loi sur les hôpitaux et agréé par la Région
wallonne pour ses activités;
3o « l’Agence » : l’Agence wallonne de la Santé, de la Protection sociale, du Handicap et des Familles telle
qu’instituée par le décret du 3 décembre 2015 relatif à l’Agence wallonne de la Santé, de la Protection sociale, du
Handicap et des Familles;
4o « le prix d’hébergement » : la capacité de facturation couvrant de façon théorique l’intervention du patient dans
les frais de construction, de reconstruction, d’extension, de reconditionnement, de remplacement, d’entretien, de
matériel et d’équipement, les frais de pré-exploitation, ainsi que dans les frais de financement y associés;
5o « le juste prix » : la valeur théorique de reconstruction à neuf de l’infrastructure hospitalière, basée sur le profil
de chaque hôpital, estimé hors T.V.A., frais généraux, frais de pré-exploitation et de financement.
CHAPITRE II. — Prix d’hébergement
Art. 3. Les hôpitaux facturent le prix d’hébergement maximum au patient admis en hospitalisation.
Par hospitalisation, il faut entendre l’admission et le traitement dans un hôpital suite à la survenance d’une
maladie, d’un accouchement ou d’un accident pour autant qu’une journée d’hospitalisation complète, de jour ou de
nuit soit effectivement portée en compte.
Le Gouvernement wallon précise la notion d’hospitalisation.
Section 1re. — Eléments constitutifs du prix d’hébergement
Art. 4. Pour chaque hôpital, il est fixé un prix d’hébergement maximum.
Le prix d’hébergement est composé de 5 parties calculées de façon forfaitaire :
1o le prix à la construction qui vise le financement théorique des charges liées aux constructions, aux
reconstructions, aux extensions et aux reconditionnements;
2o le prix des remplacements qui vise le financement théorique des charges liées aux remplacements des éléments
de construction, y compris l’immobilier par destination;
3o le prix du matériel et des équipements qui vise le financement théorique des charges liées à l’achat de matériel
médical et non médical et à l’achat des équipements;
4o le prix de l’entretien des bâtiments qui vise le financement théorique des charges des travaux contribuant à
l’entretien régulier de l’infrastructure;
5o le prix des coûts liés à la pré-exploitation et aux charges financières liées aux différentes parties du prix qui
doivent être préfinancées selon des cycles de vies différents en fonction des parties 1o à 4o.
Section 2. — Principes du juste prix à la construction
Art. 5. Le prix d’hébergement est calculé et arrêté annuellement par le Gouvernement sur la base du juste prix de
chaque hôpital.
Les principes suivants sont d’application pour le calcul du prix d’hébergement :
1o les règles de calcul et l’application de ces règles sont identiques pour l’ensemble des hôpitaux;
2o le résultat du calcul est, par contre, différent d’un hôpital à l’autre, pour tenir compte de son profil, établi au
départ du juste prix.
Art. 6. § 1er. Le Gouvernement détermine le juste prix à la construction, qui correspond à un nombre de mètres
carrés maximum et à un coût maximum par mètre carré admissibles à la facturation.
Le Gouvernement fixe le mode de calcul et d’adaptation du juste prix en tenant compte des éléments suivants,
constitutifs du profil de l’hôpital :
1o le nombre de lits d’hospitalisation complète (jour et nuit) en hôpital général;
2o le nombre de places en hospitalisation de jour en hôpital général;
3o le nombre de lits d’hospitalisation complète, de lits d’hôpital de jour et de prestations en hôpital psychiatrique;
4o le nombre de salles de bloc opératoire;
5o le nombre d’accouchements;
6o le nombre de bunkers de radiothérapie;
7o le nombre de poste d’un centre de traitement pour l’insuffisance rénale chronique à l’hôpital;
8o le nombre de salles ou d’appareillages au sein d’un service médico-technique lourd;
9o le nombre de programmes de soins complet (B) relatif à la procréation médicalement assistée;
10o le nombre d’installation d’hydrothérapie;
11o le nombre de centre de curiethérapie;
12o le nombre de places de parking;
13o l’aménagement des abords.
Le Gouvernement fixe des sous-catégories au sein des éléments constitutifs du profil de l’hôpital visés à l’alinéa
précédent.
§ 2. Le juste prix visé au paragraphe 1er est composé de 3 sections :
1o une section relative aux bâtiments nécessaires à la prise en charge des patients dans le cadre de l’activité
hospitalière;
2o une section relative aux places de parking couvertes ou non couvertes;
3o une section relative aux aménagements des abords.
Pour chacune des sections, il est établi un prix par mètre carré et un nombre de mètres carrés admissibles à la
facturation.
§ 3. Le Gouvernement arrête les modalités d’indexation du « juste prix » à la construction.
Section 3. — Calcul du prix d’hébergement annuel de l’hôpital
Sous-section 1. — Prix à la construction
Art. 7. § 1er. Pour tout hôpital général, la partie relative au prix à la construction, telle que visée à l’article 4,
alinéa 2, 1o, correspond à 2,90 % du coût maximum au mètre carré pour chaque section fixé conformément au juste prix
visé à l’article 6, multiplié par le nombre de mètres carrés retenus pour l’hôpital dans le cadre des plans de construction
successifs arrêtés par le Gouvernement en vertu de l’article 18.
Le prix ainsi arrêté est majoré des montants correspondant au taux de T.V.A. en vigueur pour les travaux de
construction et des frais généraux fixés forfaitairement à 15,00 % .
§ 2. Pour tout hôpital psychiatrique, la partie relative au prix à la construction, telle que visée à l’article 4, alinéa 2,
1o, correspond à 3,92 % du coût maximum au mètre carré pour chaque section fixé conformément au juste prix visé à
l’article 6, multiplié par le nombre de mètres carrés retenus pour l’hôpital dans le cadre des plans de construction
successifs arrêtés par le Gouvernement en vertu de l’article 18.
Le prix ainsi arrêté est majoré des montants correspondant au taux de T.V.A. en vigueur pour les travaux de
construction et des frais généraux fixés forfaitairement à 15,00 % .
Sous-section 2. — Prix pour les remplacements
Art. 8. La partie relative au prix des remplacements visés à l’article 4, alinéa 2, 2o, correspond à un pourcentage
du juste prix visé à l’article 6.
A partir de 2017, le pourcentage facturable s’élève à 0,01 % du juste prix à la construction, pour la section relative
à la construction des bâtiments telle que visée à l’article 6, § 2, 1o. Ce pourcentage augmente de façon linéaire chaque
année de 0,01 % du « juste prix » pour atteindre un pourcentage maximum de 0,20 % du juste prix.
Ce prix est majoré des montants correspondant au taux de T.V.A. en vigueur pour les travaux de construction, et
des frais généraux fixés forfaitairement à 15,00 % .
Sous-section 3. — Prix du matériel et des équipements
Art. 9. § 1er. Pour les hôpitaux généraux, la partie relative au prix du matériel et des équipements, telle que visée
à l’article 4, alinéa 2, 3o, correspond à 1,45 % du coût maximum au mètre carré fixé conformément au juste prix visé
à l’article 6, pour la section relative à la construction des bâtiments tels que visée à l’article 6, § 2, 1o, multiplié par le
nombre de mètres carrés retenus de l’hôpital dans le cadre des plans de construction successifs arrêtés par le
Gouvernement en vertu de l’article 18.
Ce prix est majoré des montants correspondant au taux de T.V.A. en vigueur et de frais généraux fixés
forfaitairement à 5 % .
§ 2. Pour les hôpitaux psychiatriques, la partie relative au prix du matériel et des équipements, telle que visée à
l’article 4, alinéa 2, 3o, correspond à 1,00 % du coût maximum au mètre carré fixé conformément au juste prix visé à
l’article 6, pour la section relative à la construction des bâtiments tels que visée à l’article 6, § 2, 1o, multiplié par le
nombre de mètres carrés retenus de l’hôpital dans le cadre des plans de construction successifs arrêtés par le
Gouvernement en vertu de l’article 18.
Ce prix est majoré des montants correspondant au taux de T.V.A. en vigueur et de frais généraux fixés
forfaitairement à 5 % .
Sous-section 4. — Prix de l’entretien
Art. 10. La partie visant le prix de l’entretien des bâtiments, telle que visée à l’article 4, alinéa 2, 4o, correspond
à un pourcentage du juste prix visé à l’article 6.
A partir de 2017, ce pourcentage s’élève à 0,040 % du « juste prix » à la construction. Ce pourcentage augmente de
façon linéaire chaque année de 0,020 % du « juste prix » pour atteindre un pourcentage maximum de 0,20 % du juste
prix. Ce prix est majoré des montants correspondant au taux de T.V.A. en vigueur pour les travaux de construction et
des frais généraux fixés forfaitairement à 15,00 %.
Sous-section 5. — Frais lié au financement
Art. 11. La partie visant le prix des coûts liés à la pré-exploitation et aux charges financières, visés à l’article 4,
alinéa 2, 5o, est calculée sur base forfaitaire et varie en fonction de chaque partie visée à l’article 4, alinéa 2, 1o à 4o.
Art. 12. Le Gouvernement détermine le mode de calcul des différentes parties visées aux articles 7 à 11.
Section 4. — Capacité de facturation
Art. 13. Le prix d’hébergement tel que calculé en application de la section 3 du présent chapitre est divisé pour
obtenir un prix facturable à la journée d’hospitalisation, tel que définie à l’article 3.
Le Gouvernement détermine les modalités de calcul du diviseur visé à l’alinéa précédent en tenant compte des
éléments suivants :
1o le nombre de journées réalisées en hospitalisation complète par rapport au nombre de lits d’hospitalisation
complète, en fonction des catégories de lits;
2o les nombre de journées réalisées en hospitalisation partielle en services et hôpital psychiatrique, par rapport au
nombre de lits d’hospitalisation partielle en services et hôpital psychiatrique;
3o le nombre de journées, de places ou de forfaits en hospitalisation chirurgicales de jour;
4o le nombre de journées, de places ou de forfaits en hospitalisation médicale de jour;
5o des taux d’occupation à atteindre.
Le diviseur est calculé sur la base des derniers éléments connus de l’Agence. Le Gouvernement prévoit les règles
spécifiques et la ou les périodicités d’adaptation du diviseur.
CHAPITRE III. — Appareillages des services médico-techniques lourds
Art. 14. § 1er. Le Gouvernement subventionne forfaitairement le coût des appareillages des services medico-
techniques lourds.
Les appareillages visés à l’alinéa 1er sont les Pet-scan, les RMN et les appareils de radiothérapie qui bénéficient des
agréments de la Région en application de la loi sur les hôpitaux.
§ 2. Le Gouvernement arrête le montant annuel global visant chaque type d’appareillage.
Pour les RMN et les Pet-scans, le montant annuel global est à chaque fois réparti entre les hôpitaux sur la base du
nombre d’appareils agréés de chaque hôpital.
Pour la radiothérapie, le montant annuel global est réparti sur la base des prestations de la nomenclature de soins
de santé facturées par l’hôpital, qui traduit l’utilisation des machines.
Le Gouvernement détermine le mode de calcul de répartition du montant annuel global relatif à la radiothérapie.
CHAPITRE IV. — Obligations
Art. 15. L’hôpital est tenu de :

1o enregistrer l’état de ses infrastructures dans un cadastre régional;
2os’inscrire dans une démarche d’amélioration continue de qualité. Cette démarche d’amélioration repose sur trois
volets :
a) un volet relatif à des indicateurs qualité portant sur l’amélioration des soins de santé, et la sécurité des prises
en charge en milieu hospitalier;
b) un volet portant sur l’accompagnement des hôpitaux, sur une base volontaire, à l’accréditation par un organisme
reconnu au niveau international;
c) un volet relatif aux droits des patients et à la gestion des plaintes;
3o maintenir un ratio d’investissement visant au maintien de la qualité de son infrastructure;
4o prendre en considération les aspects de développement durable dans les projets de construction et veiller à
intégrer au mieux l’hôpital dans son environnement tant au niveau social qu’économique;
5o veiller à prendre en compte l’accès de l’hôpital aux personnes à mobilité réduite, tant en interne qu’en ce qui
concerne l’environnement immédiat.
Tout hôpital qui ne remplit pas les obligations définies au présent article voit sa capacité de facturation diminuer.
Le Gouvernement fixe les modalités d’application et de sanction du présent article.

CHAPITRE V. — Dispositions transitoires
Art. 16. En dérogation à l’article 9, la partie du prix visée à l’article 4, alinéa 2, 3o, est fixée forfaitairement par
hôpital au montant calculé conformément aux dispositions visées à l’article 29 de l’arrêté royal du 25 avril 2002 relatif
au budget des moyens financiers des hôpitaux, tel qu’arrêté et communiqué aux hôpitaux par l’Etat fédéral dans le
cadre de l’adaptation du budget des moyens financiers au 1er juillet 2015.
Le montant arrêté par hôpital conformément à l’alinéa précédent est autorisé à la facturation tant que ce montant
ne dépasse pas le montant calculé en vertu de l’article 9. Dans le cas contraire, seul le montant calculé conformément
à l’article 9 est intégré dans le prix d’hébergement annuel de l’hôpital.
Le Gouvernement fixe les modalités d’application du présent article.
Art. 17. Les indemnités octroyées aux hôpitaux, telles que visées à l’article 8 de l’arrêté royal du 19 mai 1987 fixant
les conditions d’octroi de l’indemnisation pour la non-exécution des projets de construction d’hôpitaux et pour la
fermeture et la non mise en service d’hôpitaux ou de services hospitaliers, ainsi que le mode de calcul de
l’indemnisation, sont déduites du résultat du calcul du prix d’hébergement de chaque hôpital qui bénéficie de ces
indemnités.
CHAPITRE VI. — Dispositions finales
Art. 18. § 1er. Les plans de construction successifs arrêtés par le Gouvernement ont pour objectif de planifier pour
chaque hôpital l’introduction :
1o des mètres carrés relatifs au prix à la construction, calculé conformément à l’article 7, pour chaque section visée
à l’article 6, § 2;
2o du prix du matériel et des équipements, calculé conformément à l’article 9;
3o du prix des coûts liés à la pré-exploitation et aux charges financières liées aux différentes parties du prix qui
doivent être préfinancées, calculés en vertu de l’article 11, pour les parties du prix visées à l’article 4, alinéa 2, 1o et 3o.
Chaque plan de construction porte sur une durée de 5 ans.
§ 2. Le Gouvernement détermine le contenu et les modalités de transmission des programmes d’investissement des
hôpitaux qui demandent l’intégration dans le calcul des parties du prix d’hébergement visées au paragraphe 1er. Il fixe,
sur proposition du Ministre de la Santé, les critères de sélection prioritaires pour l’introduction de programmes
d’investissement dans les plans de construction.
Pour l’introduction des plans de construction, le Gouvernement peut tenir compte d’un indice de vétusté des
bâtiments et des montants déjà pris en charge par les autorités publiques.
Par vétusté, il faut entendre l’état d’usure ou de détérioration résultant du temps ou de l’usage normal des
matériaux et éléments d’équipement dont est constitué l’hôpital.
Par indice de vétusté, il faut entendre le rapport entre la valeur comptable résiduelle et la valeur comptable
d’acquisition.
Les programmes d’investissements répondent aux prescrits de la loi sur les hôpitaux.
Le plan de construction et les critères de priorités sont mis à jour tous les cinq ans.
§ 3. Chaque hôpital qui introduit un projet, pour autant qu’il soit retenu dans le cadre du plan de construction, se
voit attribuer un nombre de mètre carré maximum admissible à la facturation ainsi qu’une planification pluriannuelle
de prise en compte de cette capacité de facturation des parties du prix visées au paragraphe 1er.
§ 4. Les hôpitaux peuvent introduire des programmes d’investissements communs en vue de développer des
activités partagées visant une rationalisation de l’offre hospitalière.
Art. 19. Le Gouvernement peut étendre, en tout ou en partie, et moyennant les adaptations requises, l’exécution
du présent décret aux maisons de soins psychiatriques nées de la reconversion de lits hospitaliers au sens de l’article 170
de la loi sur les hôpitaux.
L’application du premier alinéa ne peut donner lieu à un dépassement du maximum visé à l’article 6.
Art. 20. Les flux financiers générés par ou en vertu du présent décret font l’objet d’un monitoring financier
constant du Conseil de monitoring financier et budgétaire de l’Agence wallonne de la santé, de la protection sociale,
du handicap et des familles institué par l’article 6 et 6/1 du Code wallon de l’Action sociale et de la Santé.
Art. 21. Trois ans après l’entrée en vigueur du présent décret, le Gouvernement procède à une évaluation du
présent dispositif. Le Gouvernement transmet ce rapport pour information au Parlement.
Art. 22. Le premier plan pluriannuel de construction est arrêté à une date à fixer par le Gouvernement et au plus
tard pour le 1er janvier 2018.
Art. 23. L’article 63 de la loi sur les hôpitaux est abrogé, hormis pour l’application de l’arrêté du Gouvernement
wallon du 17 décembre 2015 abrogeant et modifiant certaines dispositions relatives au subventionnement des
investissements hospitaliers, prises en exécution de la loi sur les hôpitaux et aux autres établissements de soins,
coordonnée le 10 juillet 2008.
Art. 24. L’article 64 de la loi sur les hôpitaux, modifié par l’arrêté royal du 19 juin 2009, est abrogé, hormis pour
l’application de l’arrêté du Gouvernement wallon du 17 décembre 2015 abrogeant et modifiant certaines dispositions
relatives au subventionnement des investissements hospitaliers, prises en exécution de la loi sur les hôpitaux et aux
autres établissements de soins, coordonnée le 10 juillet 2008.
Art. 25. L’article 106 de la loi sur les hôpitaux est abrogé, hormis pour l’application de l’arrêté du Gouvernement
wallon du 17 décembre 2015 abrogeant et modifiant certaines dispositions relatives au subventionnement des
investissements hospitaliers, prises en exécution de la loi sur les hôpitaux et aux autres établissements de soins,
coordonnée le 10 juillet 2008.
Art. 26. L’article 170, § 3, de la loi sur les hôpitaux est abrogé, hormis pour l’application de l’arrêté du
Gouvernement wallon du 17 décembre 2015 abrogeant et modifiant certaines dispositions relatives au subventionne-
ment des investissements hospitaliers, prises en exécution de la loi sur les hôpitaux et aux autres établissements de
soins, coordonnée le 10 juillet 2008.
Art. 27. Le présent décret entre en vigueur le 1er juillet 2017, à l’exception des articles 14 et 16, qui entrent en
vigueur à une date à fixer par le Gouvernement.
Promulguons le présent décret, ordonnons qu’il soit publié au Moniteur belge.
Namur, le 9 mars 2017.
P. MAGNETTE
Le Ministre des Travaux publics, de la Santé, de l’Action sociale et du Patrimoine,
M. PREVOT
Le Ministre de l’Economie, de l’Industrie, de l’Innovation et du Numérique,
J-C. MARCOURT
La Ministre de l’Emploi et de la Formation,
E. TILLIEUX
Le Ministre de l’Environnement, de l’Aménagement du Territoire,
de la Mobilité et des Transports et du Bien-être animal,
C. DI ANTONIO
Le Ministre du Budget, de la Fonction publique, de la Simplification administrative et de l’Energie,
C. LACROIX
Le Ministre des Pouvoirs locaux, de la Ville et du Logement,
P-Y. DERMAGNE
Le Ministre de l’Agriculture, de la Nature, de la Ruralité, du Tourisme et des Aéroports,
délégué à la Représentation à la Grande Région,
R. COLLIN
___________________
(1) Session 2016-2017.
Documents du Parlement wallon, 703 (2016-2017) Nos 1 à 9.
Compte rendu intégral, séance plénière du 8 mars 2017
Discussion.
Vote.
VERTALING
WAALSE OVERHEIDSDIENST
[2017/201708]
9 MAART 2017. — Decreet betreffende de verblijfkosten en de financiering
van sommige apparaten van de zware medisch-technische diensten in ziekenhuizen (1)
Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
HOOFDSTUK I. — Algemene bepaling en begripsomschrijvingen
Artikel 1. Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet aangelegenheden bedoeld in artikel 128,
§ 1, van de Grondwet.
Art. 2. Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
1o ″de ziekenhuiswet″ : de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op
10 juli 2008;
2o ″het ziekenhuis″ : elke inrichting gekwalificeerd als ziekenhuis in de zin van de ziekenhuiswet en erkend door
het Gewest voor haar activiteiten;
3o ″het Agentschap″ : het ″Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles″
(Waals agentschap voor gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezinnen) ingesteld bij het decreet van
3 december 2015 betreffende het ″Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles″;
4o ″de verblijfkosten ″ : de factureringscapaciteit die de tegemoetkoming van de patiënt in de opbouw-,
wederopbouw-, uitbreidings-, herconditionerings-, vervangings-, onderhoud-, materiaal- en uitrustingskosten, de
vooruitbatingskosten en de desbetreffende financieringskosten theoretisch dekt;
5″ de juiste prijs″ : de theoretische nieuwwaarde van de wederopbouw van de ziekenhuisinfrastructuur, gegrond
op het profiel van elk ziekenhuis, en geraamd exclusief BTW, algemene kosten, vooruitbatings- en financieringskosten.
HOOFDSTUK II. — Verblijfkosten
Art. 3. De ziekenhuizen factureren de maximale verblijfkosten aan de gehospitaliseerde patiënt.
Onder hospitalisatie wordt verstaan de opname en de behandeling in een ziekenhuis ten gevolge van een ziekte,
een bevalling of een ongeval voor zover een volledige, dag- of nachthospitalisatiedag werkelijk gefactureerd wordt.
De Waalse Regering bepaalt het hospitalisatiebegrip.
Afdeling 1. — Onderdelen van de verblijfkosten

Art. 4. Voor elk ziekenhuis worden maximale verblijfkosten vastgesteld.
De verblijfkosten bestaan uit 5 delen die forfaitair worden berekend :
1o de bouwkostprijs die de theoretische financiering van de lasten gebonden aan de opbouw-, wederopbouw-
werken, uitbreidingen en herconditioneringen beoogt;
2o de prijs van de vervangingen die de theoretische financiering van de lasten gebonden aan de vervangingen van
de opbouwelementen, met inbegrip van het onroerend goed per bestemming, beoogt;
3o de prijs van het materiaal en van de uitrustingen die de theoretische financiering van de lasten gebonden aan
de aankoop van medisch en niet-medisch materiaal en de aankoop van de uitrustingen beoogt;
4o de prijs van het onderhoud van de gebouwen die de theoretische financiering van de lasten van de werken die
bijdragen tot het regelmatige onderhoud van de infrastructuur, beoogt;
5o de prijs van de kosten gebonden aan de vooruitbating en de financiële lasten gebonden aan de verschillende
delen van de prijs die voorgefinancierd moeten worden volgens verschillende levenscycli naar gelang van de gedeelten
1o tot 4o.
De Regering bepaalt de berekeningswijze van de in de artikelen 7 tot 11 bedoelde verschillende gedeelten.
Afdeling 2. — Beginselen van de juiste prijs voor de opbouw
Art. 5. De verblijfkosten worden jaarlijks op grond van de juiste prijs van elk ziekenhuis door de Regering
berekend en vastgelegd.
De volgende beginselen zijn van toepassing op de berekening van de verblijfkosten :
1o de berekeningsregels en de toepassing van die regels zijn gelijk voor het geheel van de ziekenhuizen;
2o daarentegen is het resultaat van de berekening verschillend van ziekenhuis tot ziekenhuis om rekening te
houden met zijn profiel dat vanuit de juiste prijs wordt vastgesteld.
Art. 6. § 1. De Regering bepaalt de juiste prijs voor de opbouw die overeenstemt met een maximum aantal
vierkante meters en met maximale kosten per vierkante meter die gefactureerd kunnen worden.
De Regering bepaalt de wijze van berekening en aanpassing van de juiste prijs met inachtneming van de volgende
elementen waarop het profiel van het ziekenhuis rust :
1o het aantal bedden voor een volledige hospitalisatie (dag en nacht) in een algemeen ziekenhuis;
2o het aantal plaatsen in daghospitalisatie in een algemeen ziekenhuis;
3o het aantal bedden voor een volledige hospitalisatie, van dagziekhuisbedden en van dienstverleningen in een
psychiatrisch ziekenhuis;
4o het aantal operatiekamers;
5o het aantal bevallingen;
6o het aantal radiotherapiebunkers;
7o het aantal posten van een behandelingscentrum voor de chronische nierinsufficiëntie in een ziekenhuis;
8o het aantal zalen of apparaten binnen een zware medisch-technische dienst;
9o het aantal programma’s volledige zorgen (B) betreffende de medisch begeleide voortplanting;
10o het aantal hydrotherapie-installaties;
11o het aantal brachytherapiecentra;
12o het aantal parkeerplaatsen;
13o de inrichting van de omgevingen.
De Regering bepaalt subcategorieën binnen de in het vorige lid bedoelde onderdelen van het profiel van het
ziekenhuis.
§ 2. De in § 1 bedoelde juiste prijs bestaat uit 3 afdelingen :
1o een afdeling betreffende de gebouwen nodig voor de tenlasteneming van de patiënten in het kader van de
ziekenhuisactiviteit;
2o een afdeling betreffende de al dan niet-gedekte parkeerplaatsen;
3o een afdeling betreffende de inrichtingen van de omgevingen.
Voor elke afdeling wordt een prijs per vierkante meter en een aantal vierkante meters die gefactureerd kunnen
worden, vastgesteld.
§ 3. De Regering bepaalt de modaliteiten voor de indexering van de juiste prijs voor de opbouw.
Afdeling 3. — Berekening van de jaarlijkse verblijfkosten van het ziekenhuis
Onderafdeling 1. — Bouwkostprijs
Art. 7. § 1. Voor elk algemeen ziekenhuis stemt het gedeelte betreffende de bouwkostprijs, zoals bedoeld in
artikel 4, tweede lid, 1o, overeen met 2.90 % van de maximale kosten per vierkante meter voor elke afdeling; die kosten
worden bepaald overeenkomstig de in artikel 6 bedoelde juiste prijs en worden vermenigvuldigd door het aantal
vierkante meters gekozen voor het ziekenhuis in het kader van de opeenvolgende opbouwplannen vastgelegd door de
Regering krachtens artikel 18.
De aldus besloten kosten worden verhoogd met de bedragen overeenstemmend met het vigerende BTW-
percentage voor de opbouwwerken en de algemene kosten die forfaitair op 15 % worden vastgelegd.
§ . Voor elk psychiatrisch ziekenhuis stemt het gedeelte betreffende de bouwkostprijs, zoals bedoeld in artikel 2,
tweede lid, 2, overeen met 3.92 % van de maximale kosten per vierkante meter voor elke afdeling; die kosten worden
bepaald overeenkomstig de in artikel 6 bedoelde juiste prijs en worden vermenigvuldigd door het aantal vierkante
meters gekozen voor het ziekenhuis in het kader van de opeenvolgende opbouwplannen vastgelegd door de Regering
krachtens artikel 18.
De aldus vastgelegde kosten worden verhoogd met de bedragen overeenstemmend met het vigerende
BTW-percentage voor de opbouwwerken en de algemene kosten die forfaitair op 15 % worden vastgelegd.
Onderafdeling 2. — Prijs voor de vervangingen
Art. 8. Het gedeelte betreffende de prijs van de in artikel 4, tweede lid, 2o, bedoelde vervangingen stemt met een
percentage van de in artikel 6 bedoelde juiste prijs overeen.
Vanaf 2017 bedraagt het factureerbare percentage 0.01 % van de juiste bouwkostprijs voor de afdeling betreffende
de opbouw van de gebouwen zoals bedoeld in artikel 6, § 2, 1o. Dit percentage verhoogt jaarlijks op lineaire wijze met
0,01 % van de juiste prijs om een maximaal percentage van 0,20 % van de juiste prijs te bereiken.
Die prijs wordt verhoogd met de bedragen overeenstemmend met het vigerende BTW-percentage voor de
opbouwwerken en de algemene kosten die forfaitair op 15 % worden vastgelegd.
Onderafdeling 3. — Prijs van het materiaal en van de uitrustingen
Art. 9. § 1er. Voor de algemene ziekenhuizen stemt het gedeelte betreffende de prijs van het materiaal en van de
uitrustingen, zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid, 3o, overeen met 1.45 % van de maximale kosten per vierkante meter
voor elke afdeling; die kosten worden bepaald overeenkomstig de in artikel 6, § 2, 1o, bedoelde juiste prijs en worden
vermenigvuldigd door het aantal vierkante meters gekozen voor het ziekenhuis in het kader van de opeenvolgende
opbouwplannen vastgelegd door de Regering krachtens artikel 18.
Die prijs wordt verhoogd met de bedragen overeenstemmend met het vigerende BTW-percentage en de algemene
kosten die forfaitair op 5 % worden vastgelegd.
§ 2. Voor de psychiatrische ziekenhuizen stemt het gedeelte betreffende de prijs van het materiaal en van de
uitrustingen, zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid, 3o, overeen met 1,00 % van de maximale kosten per vierkante meter;
die kosten worden bepaald overeenkomstig de in artikel 6 bedoelde juiste prijs voor de afdeling betreffende de opbouw
van de gebouwen zoals bedoeld in artikel 6, § 2, 1o, en worden vermenigvuldigd door het aantal vierkante meters
gekozen voor het ziekenhuis in het kader van de opeenvolgende opbouwplannen vastgelegd door de Regering
krachtens artikel 18.
Die prijs wordt verhoogd met de bedragen overeenstemmend met het vigerende BTW-percentage en de algemene
kosten die forfaitair op 5 % worden vastgelegd.
Onderafdeling 4. — Prijs voor het onderhoud
Art. 10. Het gedeelte betreffende de prijs van het onderhoud van de gebouwen, zoals bedoeld in artikel 4, tweede
lid, 4o, stemt met een percentage van de in artikel 6 bedoelde juiste prijs overeen.
Vanaf 2017 bedraagt dit percentage 0,040 % van de juiste prijs voor de opbouw. Dit percentage verhoogt jaarlijks
op lineaire wijze met 0,020 % van de juiste prijs om een maximaal percentage van 0,20 % van de juiste prijs te bereiken.
Die prijs wordt verhoogd met de bedragen overeenstemmend met het vigerende BTW-percentage voor de
opbouwwerken en de algemene kosten die forfaitair op 15 % worden vastgelegd.
Onderafdeling 5. — Kosten gebonden aan de financiering
Art. 11. Het gedeelte betreffende de prijs van de kosten gebonden aan de vooruitbating en de financiële lasten
bedoeld in artikel 4, tweede lid, 5o, wordt op forfaitaire basis berekend en schommelt naar gelang van elk gedeelte
bedoeld in artikel 4, tweede lid, 1o tot 4o.
Art. 12. De Regering bepaalt de berekeningijze an de verschillende delen bedoeld in de artikelen 7 tot 11.
Afdeling 4. — Factureringscapaciteit
Art. 13. De verblijfkosten zoals berekend overeenkomstig afdeling 3 van dit hoofdstuk worden gedeeld om een
factureerbare prijs voor een hospitalisatiedag, zoals bepaald in artikel 3, te bereiken.
De Regering bepaalt de berekeningsmodaliteiten van de in het vorige lid bedoelde deler rekening houdende met
de volgende elementen :
1o het aantal dagen in volledige hospitalisatie ten opzichte van het aantal bedden van volledige hospitalisatie naar
gelang van de beddencategorieën;
2o het aantal dagen in gedeeltelijke hospitalisatie in diensten en psychiatrisch ziekenhuis ten opzichte van het
aantal bedden van gedeeltelijke hospitalisatie in diensten en psychiatrisch ziekenhuis;
3o het aantal dagen, plaatsen of forfaits in chirurgische daghospitalisatie;
4o het aantal dagen, plaatsen of forfaits in medische daghospitalisatie;
5o te bereiken bezettingsgraden.
De deler wordt berekend op basis van de laatste elementen gekend door het Agentschap. De Regering voorziet in
specifieke regels en in de aanpassingsperiodiciteit(en) van de deler.
HOOFDSTUK III. — Apparaten van de zware medisch-technische diensten
Art. 14. § 1. De Regering subsidieert forfaitair de kosten van de apparaten van de zware medisch-technische
diensten.
De in het eerste lid bedoelde apparaten zijn Pet-scan, kernmagnetische resonantie (nmr) en de bestralings-
apparaten die in aanmerking komen voor de erkenningen van het Gewest overeenkomstig de ziekenhuiswet.
§ 2. De Regering bepaalt het jaarlijkse totaalbedrag betreffende elk soort apparaten.
Voor de NMR en de Pet-scan wordt het jaarlijkse totaalbedrag telkens tussen de ziekenhuizen verdeeld op grond
van het aantal erkende apparaten van elk ziekenhuis.
Voor de bestraling wordt het jaarlijkse totaalbedrag verdeeld op grond van de door het ziekenhuis gefactureerde
prestaties van de gezondheidszorgnomenclatuur, waaruit blijkt dat machines worden gebruikt.
De Regering bepaalt de berekeningswijze van de verdeling van het jaarlijkse totaalbedrag betreffende de
bestraling.
HOOFDSTUK IV. — Verplichtingen
Art. 15. Het ziekenhuis moet :

1o de staat van zijn infrastructuren in een gewestelijk register opnemen;
2o in een doorlopende poging van verbetering van de kwaliteit passen. Die verbeteringspoging wordt gegrond op
drie luiken :
a) een luik over kwaliteitsindicatoren betreffende de verbetering van de gezondheidszorgen en de zekerheid van
de opnamen in een ziekenhuis;
b) een luik over de begeleiding van de ziekenhuizen op vrijwillige basis voor de accreditatie door een op
internationaal niveau erkende instelling;
c) een luik betreffende de rechten van de patiënten en het beheer van de klachten;
3o een investeringsratio handhaven met het oog op de handhaving van de kwaliteit van zijn infrastructuur;
4o de aspecten inzake duurzame ontwikkeling in de opbouwprojecten in aanmerking nemen en ervoor zorgen dat
het ziekenhuis in zijn omgeving zowel op sociaal als economisch vlak wordt geïntegreerd;
5o rekening houden met de toegang van het ziekenhuis voor de personen met beperkte mobiliteit zowel intern als
wat de onmiddellijke omgeving betreft.
De factureringscapaciteit van elk ziekenhuis dat de in dit artikel bepaalde verplichtingen niet naleeft, wordt
verminderd.
De Regering bepaalt de modaliteiten van toepassing en bekrachtiging van dit artikel.
HOOFDSTUK V. — Overgangsbepalingen
Art. 16. In afwijking van artikel 9 wordt het in artikel 4, tweede lid, 3o, bedoelde gedeelte van de prijs forfaitair
per ziekenhuis bepaald tegen het bedrag berekend overeenkomstig de bepalingen bedoelde in artikel 29 van het
koninklijk besluit van 25 april 2002 houdende vaststelling, voor het dienstjaar dat ingaat op 1 juli 2002, van de
voorwaarden en de bijzondere regelen die gelden voor de vaststelling van het budget van financiële middelen van de
ziekenhuizen en de ziekenhuisdiensten, zoals vastgelegd en meegedeeld aan de ziekenhuizen door de federale Staat
in het kader van de aanpassing van het budget van de financiële middelen op 1 juli 2015.
Het bedrag vastgelegd per ziekenhuis overeenkomstig het vorige lid wordt tot de facturering gemachtigd voor
zover dit bedrag niet hoger is dan het krachtens artikel 9 berekende bedrag. In het tegenovergestelde geval wordt enkel
het krachtens artikel 9 berekende bedrag opgenomen in de jaarlijkse verblijfkosten van het ziekenhuis.
De Regering bepaalt de modaliteiten van toepassing van dit artikel.
Art. 17. De aan de ziekenhuizen toegekende toelagen, zoals bepaald in artikel 8 van het koninklijk besluit van
19 mei 1987 houdende vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de schadeloosstelling voor de
niet-uitvoering van projecten van ziekenhuisbouw en voor de sluiting en de niet-ingebruikname van ziekenhuisdien-
sten, evenals van de wijze waarop de schadeloosstelling wordt berekend, alsook de wijze van berekening van de
vergoeding worden afgetrokken van het resultaat van de berekening van de verblijfkosten van elk ziekenhuis dat die
toelagen geniet.
HOOFDSTUK VI. — Slotbepalingen
Art. 18. § 1. De door de Regering vastgelegde opeenvolgende opbouwplannen beogen voor elk ziekenhuis de
planning van de indiening van :
1o de vierkante meters betreffende de overeenkomstig artikel 7 berekende bouwkostprijs voor elke afdeling
bedoeld in artikel 6, § 2;
2o de overeenkomstig artikel 9 berekende prijs van het materiaal en van de uitrustingen;
3o de prijs van de krachtens artikel 11 berekende kosten gebonden aan de vooruitbating en de financiële lasten
gebonden aan de verschillende delen die voorgefinancierd moeten worden voor de gedeelten van de prijs bedoeld in
artikel 4, tweede lid, 1o en 3o.
Elk opbouwplan heeft een duur van vijf jaar.
§ 2. De Regering bepaalt de inhoud en de modaliteiten van overmaking van de investeringsprogramma’s van de
ziekenhuizen die de opneming in de berekening van de in § 1 bedoelde gedeelten van de verblijfkosten vragen. Op
voorstel van de Minister van Gezondheid bepaalt ze de prioritaire selectiecriteria voor de opneming van de
investeringsprogramma’s in de opbouwplannen.
Voor de indiening van de opbouwplannen kan de Regering rekening houden met de ouderdomsgraad van de
gebouwen en met de bedragen die reeds door de overheid ten laste worden genomen.
Onder ouderdom wordt verstaan de slijtage- of verslechteringstaat te wijten aan de tijd of het normale gebruik van
de materialen en uitrustingselementen van het ziekenhuis.
Onder ouderdomsgraad wordt verstaan de verhouding tussen de residuële boekhoudwaarde en de boekhoud-
waarde van de aankoop.
De investeringsprogramma’s voldoen aan de voorschriften van de ziekenhuiswet.
Het opbouwplan en de voorkeurscriteria worden om de vijf jaar bijgewerkt.
§ 3. Elk ziekenhuis dat een project indient, voor zover het in het kader van het opbouwplan wordt gekozen, krijgt
een maximum aantal vierkante meters die gefactureerd kunnen worden alsook een meerjarenplanning van
inachtneming van die factureringscapaciteit van de in § 1 bedoelde gedeelten van de prijs.
§ 4. De ziekenhuizen kunnen gemeenschappelijke investeringsprogramma’s indienen om gedeelde activiteiten met

het oog op een rationalisatie van het ziekenhuisaanbod te ontwikkelen.
Art. 19. De Regering kan geheel of gedeeltelijk en mits de vereiste aanpassingen de uitvoering van dit decreet
uitbreiden tot de psychiatrische verzorgingstehuizen voortvloeiend uit de reconversie van ziekenhuisbedden in de zin
van artikel 170 van de wet.
De toepassing van het eerste lid mag geen aanleiding geven tot een overschrijding van het maximum bedoeld in
artikel 6.
Art. 20. De financiële stromen, voortgebracht bij of krachtens dit decreet, worden onderworpen aan een
doorlopende financiële monitoring door de Raad voor financiëme en budgetaire monitoring van het ″Agence wallonne
de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles″, ingesteld bij artikel 6 en 6/1 van het Waalse Wetboek
van Sociale Actie en Gezondheid.
Art. 21. Drie jaar na de inwerkingtreding van dit decreet gaat de Regering over tot een evaluatie van dit stelsel.
De Regering maakt dat verslag over aan het Parlement.
Art. 22. Het eerste meerjarige opbouwplan wordt op een door de Regering bepaalde datum en uiterlijk op
1 januari 2018 vastgelegd.
Art. 23. Artikel 63 van de ziekenhuiswet wordt opgeheven behalve voor de toepassing van het besluit van de
Waalse Regering van 17 december 2015 tot opheffing en wijziging van sommige bepalingen betreffende de subsidiëring
van de ziekenhuisinvesteringen, genomen ter uitvoering van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 betreffende de
ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen.
Art. 24. Artikel 64 van de ziekenhuiswet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 juni 2009, wordt opgeheven
behalve voor de toepassing van het besluit van de Waalse Regering van 17 december 2015 tot opheffing en wijziging
van sommige bepalingen betreffende de subsidiëring van de ziekenhuisinvesteringen, genomen ter uitvoering van de
wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008.
Art. 25. Artikel 106 van de ziekenhuiswet wordt opgeheven behalve voor de toepassing van het besluit van de
Waalse Regering van 17 december 2015 tot opheffing en wijziging van sommige bepalingen betreffende de subsidiëring
van de ziekenhuisinvesteringen, genomen ter uitvoering van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere
verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008.
Art. 26. Artikel 170, § 3, van de ziekenhuiswet wordt opgeheven behalve voor de toepassing van het besluit van
de Waalse Regering van 17 december 2015 tot opheffing en wijziging van sommige bepalingen betreffende de
subsidiëring van de ziekenhuisinvesteringen, genomen ter uitvoering van de wet betreffende de ziekenhuizen en
andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008.
Art. 27. Dit decreet treedt in werking op 1 maart 2017, met uitzondering van de artikelen 13 en 15 die op een door
de Regering bepaalde datum in werking treden.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 9 maart 2017.
P. MAGNETTE
De Minister van Openbare Werken, Gezondheid, Sociale Actie en Erfgoed,
M. PREVOT
De Minister van Economie, Industrie, Innovatie en Digitale Technologieën,
J-C. MARCOURT
De Minister van Plaatselijke Besturen, Stedenbeleid, Huisvesting en Energie,
P. FURLAN
De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit en Vervoer en Dierenwelzijn,
C DI ANTONIO
De Minister van Tewerkstelling en Vorming,
E. TILLIEUX
De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging,
C LACROIX
De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens,
afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio,
R. COLLIN
___________________
(1) Zitting 2016-2017.
Stukken van het Waals Parlement, 703 (2016-2017) Nrs. 1 tot 9.
Volledig verslag, plenaire vergadering van 8 maart 2017
Bespreking.
Stemming.

[2017/201741]
9 MARS 2017. — Arrêté du Gouvernement wallon fixant le cadre organique de l’Agence wallonne de la santé,
de la protection sociale, du handicap et des familles
Le Gouvernement wallon,
Vu la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980, modifiée par la loi spéciale du 8 août 1988 et la loi
spéciale du 6 janvier 2014;
Vu le Code wallon de l’Action sociale et de la Santé, l’article 27;
Vu le décret du 3 décembre 2015 relatif à l’Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et
des familles, l’article 86;
Vu l’arrêté du Gouvernement du 18 décembre 2003 portant le Code de la Fonction publique wallonne, l’article 11;
Vu l’avis du Comité intermédiaire de concertation, donné le 30 novembre 2016;
Vu la proposition du Conseil général du 1er décembre 2016;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 21 décembre 2016;
Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 22 décembre 2016;
Vu l’accord du Ministre de la Fonction publique donné le 22 décembre 2016;
Vu le protocole du Comité supérieur de concertation du 24 février 2017;
Sur la proposition du Ministre de la Santé et de l’Action sociale;
Arrête :
Article 1er. Le cadre organique du personnel de l’Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du
handicap et des familles est fixé comme suit :
1. Administration générale :
Administrateur général 1
Administrateur général adjoint 1
1.1. Direction appui et des relations extérieures et internationales
Directeur 1
1.2. Direction de l’audit interne
Directeur 1
1.3. Département support 1
Inspecteur général 1
1.3.1. Direction juridique, des contentieux et des marchés publics
Directeur 1
1.3.2. Direction de l’audit et de l’inspection
Directeur 1
1.4.1. Direction de la communication interne et externe
Directeur 1
1.4.2. Direction de la gestion des ressources humaines et de la logistique
Directeur 1
1.5.1. Direction comptable et budget
Directeur 1
1.5.2. Direction des services informatiques
Directeur 1
1.5.3. Direction contrôle interne
Directeur 1
2. Département de la branche santé :

2.1. Direction prévention, promotion, et surveillance de la santé
Directeur 1
2.2. Direction des soins ambulatoires et de première ligne
Directeur 1
2.3. Direction des soins de santé mentale
Directeur 1
2.4. Direction des ainés
Directeur 1
2.5. Direction des soins hospitaliers
Directeur 1
2.6. Direction des infrastructures médico-sociales
Directeur 1
3. Département de la branche personnes handicapées :
3.1. Direction de l’emploi et de la formation
Directeur 1
3.2. Direction de l’aide individuelle et du maintien à domicile
Directeur 1
3.3. Direction de l’hébergement
Directeur 1
3.4. Direction de l’aide en milieu de vie
Directeur 1
3.5. Direction de la coordination des bureaux régionaux
Directeur 1
3.6. Directions Bureaux régionaux
Directeur 7
4. Département de la branche familles :
4.1. Direction du service contrôle des familles
Directeur 1
4.2. Direction du service contrôle administratif
Directeur 1
4.3. Direction financière
Directeur 1
5. Directions transversales aux Départements :
5.1. Direction des finances
Directeur 1
5.2. Direction juridique/médiation/réglementation
Directeur 1
6. Conseil de la stratégie et de la prospective :
6.1. Secrétariat permanent de la fonction consultative
Directeur 1
6.2. Direction de la recherche, de la statistique et de la veille des politiques
Directeur 1
Art. 2. Le directeur de l’audit peut être engagé dans le cadre d’un contrat d’expert tel que prévu à l’article 2, § 1er,
5o, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 18 décembre 2003 relatif aux conditions d’engagement et à la situation
administrative et pécuniaire des membres du personnel contractuel.
Art. 3. Les articles 400 et 401 du Code réglementaire wallon de l’Action sociale et de la Santé sont abrogés.
Art. 4. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2017.
Art. 5. Le Ministre de la Santé et de l’Action sociale est chargé de l’exécution du présent arrêté.
P. MAGNETTE
Le Ministre des Travaux publics, de la Santé, de l’Action sociale et du Patrimoine,
M. PREVOT
VERTALING
[2017/201741]
9 MAART 2017. — Besluit van de Waalse Regering tot vastlegging van de organieke personeelsformatie van het
″Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles″ (Waals Agentschap voor
Gezondheid, Sociale Bescherming, Handicap en Gezinnen)
De Waalse Regering,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet
van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van 6 januari 2014;
Gelet op het Waals Wetboek van sociale Actie en Gezondheid, artikel 27;
Gelet op het decreet van 3 december 2015 betreffende het ″Agence wallonne de la santé, de la protection sociale,
du handicap et des familles″ (Waals Agentschap Voor Gezondheid, Sociale Bescherming, Handicap en Gezinnen),
artikel 86;
Gelet op het besluit van de Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse ambtenarencode, artikel 11;
Gelet op het advies van het tussenoverlegcomité, gegeven op 30 november 2016;
Gelet op het voorstel van de algemene raad van 1 december 2016;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 december 2016;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 22 december 2016;
Gelet op de instemming van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 22 december 2016;
Gelet op het protocol van het Hoger overlegcomité van 24 februari 2017;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Actie en Gezondheid;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. De organieke personeelsformatie van het ″Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du
handicap et des familles″ (Waals agentschap voor gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezinnen) wordt
vastgelegd als volgt :
1. Algemene administratiezaken :
Administrateur-generaal 1
Adjunct administrateur-generaal 1
1.1. Directie steun en buitenlandse en internationale betrekkingen
Directeur 1
1.2. Directie interne audit
Directeur 1
1.3. Departement ondersteuning 1
Inspecteur-generaal 1
1.3.1. Juridische directie, geschillen en overheidsopdrachten
Directeur 1
1.3.2. Directie audit en inspectie
Directeur 1
1.4.1. Directie interne en externe communicatie
Directeur 1
1.4.2. Directie beheer van human resources en logistiek
Directeur 1
1.5.1. Directie boekhouding en begroting
Directeur 1
1.5.2. Directie informaticadiensten
Directeur 1
1.5.3. Directie interne controle
Directeur 1
2. Departement van de branche gezondheid :
2.1. Directie preventie, bevordering en toezicht van de gezondheid
Directeur 1
2.2. Directie van de ambulante zorgen en de eerste zorglijn
Directeur 1
2.3. Directie van de geestelijke gezondheidszorgverlening
Directeur 1
2.4. Directie ouderen
Directeur 1
2.5. Direction ziekenhuiszorgen
Directeur 1
2.6. Directie medisch-sociale infrastructuren
Directeur 1
3. Departement van de branche gehandicapte personen :
3.1. Directie tewerkstelling en vorming
Directeur 1
3.2. Directie individuele hulpverlening en thuishouding
Directeur 1
3.3. Directie huisvesting
Directeur 1
3.4. Directie thuiszorg
Directeur 1
3.5. Directie coördinatie van de gewestelijke bureaus
Directeur 1
3.6. Directies Gewestelijke bureaus
Directeur 7
4. Departement van de branche gezinnen :

4.1. Directie van de dienst controle van de gezinnen
Directeur 1
4.2. Directie van de dienst administratieve controle
Directeur 1
4.3. Financiële directie
Directeur 1
5. Overkoepelende directies voor de Departementen :
5.1. Directie financiën
Directeur 1
5.2. Juridische Directie/bemiddeling/regelgeving
Directeur 1
6. Raad inzake strategie en prospectief onderzoek :
6.1. Vast secretariaat van de adviesverlenende functie
Directeur 1
6.2. Directie onderzoek, statistiek en beleidsbewaking
Directeur 1
Art. 2. De directeur van de audit kan worden aangeworven in het kader van een contract van deskundige zoals
bedoeld in artikel 2, § 1, 5o, van het Besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 betreffende de voorwaarden
voor de indienstneming en de administratieve en geldelijke toestand van de contractuele personeelsleden.
Art. 3. De artikelen 400 en 401 van het regelgevend deel van het Waals wetboek van sociale actie en gezondheid
worden opgeheven.
Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2017.
Art. 5. De Minister van Gezondheid en Sociale Actie is belast met de uitvoering van dit besluit.
P. MAGNETTE
De Minister van Openbare Werken, Gezondheid, Sociale Actie en Erfgoed,
M. PREVOT
*
[C − 2017/40107]
15 MARS 2017. — Arrêté ministériel relatif à l’établissement des zones de prévention rapprochée et éloignée des
ouvrages de prise d’eau souterraine dénommés Möderscheid captage 17A, Möderscheid captage 17C1,
Möderscheid captage 17C2, Hepscheid captage 16A et Hepscheid captage 16B, sis sur le territoire de la
commune de Büllingen
Le Ministre de l’Environnement, de l’Aménagement du Territoire, de la Mobilité et des Transports et du

Bien-être animal,
Vu le Code de l’Eau, les articles D.172 à D.174, R.155, § 1, R.156, § 1, R.157, R.161, § 2, R.162, R.164, § 1, R.165 à R.167;
Vu la lettre recommandée à la poste du 5 janvier 2016 de l’inspecteur général du Département de l’Environnement
et de l’Eau de la Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement du Service
public de Wallonie accusant réception du dossier complet à l’administration communale d’Amel;
Vu le programme d’actions proposé par l’exploitant à savoir l’administration communale d’Amel;
Vu la dépêche ministérielle du 5 janvier 2016 adressant au collège communal de Büllingen le projet de délimitation
des zones de prévention rapprochée et éloignée des ouvrages de prise d’eau souterraine potabilisable dénommés
Möderscheid captage 17A, Möderscheid captage 17C1, Möderscheid captage 17C2, Hepscheid captage 16A et
Hepscheid captage 16B sis sur le territoire de la commune de Büllingen pour l’ouverture de l’enquête publique requise;
Vu le procès-verbal de la séance de clôture de l’enquête publique qui s’est déroulée du 18 janvier 2016 au
17 février 2016 sur le territoire de la commune de Büllingen, duquel il résulte que la demande a rencontrée trois
réclamations écrites dont deux comportant 5 signatures s’opposant au tracé;
Vu l’avis motivé du collège communal de Büllingen rendu en date du 1er mars 2016 considérant les remarques
formulées en cours d’enquête fondées et décidant à l’unanimité d’émettre un avis défavorable sur le dossier, avis
auquel était joint une demande de modification du tracé de la zone de prévention éloignée;
Vu la lettre-rapport du 7 novembre 2016 de la Direction des Eaux souterraines adressée au demandeur sur base des
observations formulées au cours de l’enquête, y répondant et relevant les éléments suivants :
« Le tracé des zones de prévention mis à l’enquête publique, correspond à un agrandissement parcellaire des
limites « ... ». Ces limites peuvent éventuellement être modifiées mais doivent restées cohérentes avec l’étude
hydrogéologique.
En ce qui concerne les parcelles division 1, section F, n°s 5n, 5f2, 5a3, 41v4 et 41w4, elles n’étaient pas incluses dans
le projet initial du bureau d’études avant l’agrandissement au parcellaire. Elles peuvent être extraites de la zone de
prévention éloignée. De plus le bureau d’études stipule que le dépôt de sel présent sur les parcelles 5n et 5f2 ne
représente pas de risque pour les prises d’eau.
Par contre les parcelles division 1, section F, n° 12c, 12 d, 12g et 11a sont incluses dans la zone II b proposée par
le bureau d’études. Elles doivent y rester. »;
Considérant dès lors que la Direction de Eaux souterraine propose de maintenir les parcelles cadastrées division 1,
section F, n°s 12c, 12d, 12g et 11a dans la zone de prévention éloignée, d’en exclure les autres et de limiter la zone de
prévention éloignée sur sa partie Nord à la N658; que le tracé de la zone de prévention éloignée est adapté en ce sens;
Vu le seconde avis motivé du collège communal de Büllingen rendu en date 16 novembre 2016 décidant sur base
de la lettre-rapport du 7 novembre 2016 de la Direction des Eaux souterraines, à l’unanimité d’émettre un avis favorable
quand à la constitution des zones de prévention adaptées;
Considérant que le projet de délimitation des zones de prévention concerne des prises d’eau souterraine en nappe
libre;
Considérant la nécessité d’adapter ou de préciser certaines mesures générales de protection en fonction des
situations spécifiques rencontrées dans les zones de prévention;
Considérant, au vu de la vulnérabilité aux pollutions de surface et de la proximité de la route nationale N658 des
ouvrages de prise d’eau dénommés « Hepscheid captage 16 A et Hepscheid captage 16B », que des mesures de
protection complémentaires s’avèrent nécessaires,
Arrête :
Article 1er. Les zones de prévention rapprochée et éloignée en vue de protéger les ouvrages de prise d’eau
souterraine potabilisable définis ci-après, sont établies dans les limites fixées à l’article 2 du présent arrêté.
Commune Nom de l’ouvrage Code ouvrage Parcelle cadastrée ou l’ayant été

div. sect. n°
Büllingen Möderscheid captage 17A 50/7/6/3 1 F 2c
Büllingen Möderscheid captage 17C1 50/7/6/6 1 F 5z2
Büllingen Möderscheid captage 17C2 50/7/6/7 1 F 1
Büllingen Hepscheid captage 16A 50/8/4/29 1 F 13
Büllingen Hepscheid captage 16B 50/8/4/26 1 F 12k
Art. 2. § 1er. Les zones de prévention rapprochée (zones IIa) des ouvrages de prise d’eau sont délimitées par les
périmètres tracés sur le plan n° 310/017-008-10-2 consultable à l’Administration. Le tracé adapté suite aux remarques
de l’enquête publique est présenté à l’Annexe I.
Ces délimitations sont établies conformément à l’article R.156, § 1er, alinéas 1 et 2, du Code de l’Eau, sur base de
la distance forfaitaire.
§ 2. La zone de prévention éloignée (zone IIb) des ouvrages de prise d’eau est délimitée par le périmètre tracé sur
le plan n° 310/017-008-10-2 consultable à l’Administration. Le tracé adapté suite aux remarques de l’enquête publique
est présenté à l’Annexe I.
Cette délimitation est établie conformément à l’article R.156, § 1er, alinéas 1 et 3, du Code de l’Eau, sur base du
temps de transfert estimé, et adaptée aux bassins d’alimentation présumés des prises d’eau ainsi qu’aux limites des
parcelles cadastrales conformément à l’article R.157 dudit Code.
§ 3. Le tracé des zones de prévention rapprochée et éloignée est présenté sur l’extrait de carte de l’annexe I du
présent arrêté.
Art. 3. § 1er. Sans préjudice des dispositions prévues aux articles R.165 à R.167 du Code de l’Eau, la mesure de
protection complémentaire suivante est prescrite dans la zone de prévention éloignée : placement d’avaloirs sur le bas
côté de la RN 658 situé le plus près des captages dénommés « Hepscheid captage 16 A et Hepscheid captage 16B ».
§ 2. Le délai maximum endéans lequel la mesure prescrite au paragraphe précédent doit être prise est fixé dans le
tableau de l’annexe II du présent arrêté. Il commence à courir dès l’entrée en vigueur du présent arrêté.
Art. 4. Les actions à mener dans la zone de prévention éloignée délimitée à l’article 2, sont synthétisées dans le
tableau de l’annexe III du présent arrêté. Y sont fixés les délais maximum endéans lesquels ces actions doivent être
menées. Ils commencent à courir dès l’entrée en vigueur du présent arrêté.
Art. 5. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 6. L’Administration est chargée de transmettre un exemplaire du présent arrêté :

- à l’exploitant des prises d’eau, à savoir l’administration communale d’Amel;
- à l’administration communale de Büllingen;
- à la Direction générale opérationnelle Aménagement du Territoire, Logement, Patrimoine et Energie du Service
public de Wallonie, Direction de Liège;
- à toutes les personnes ayant fait des observations au cours de l’enquête publique.
C. DI ANTONIO
0
122343565
789 0 00 080898 00 0 0890 0!"#$%&$&'(0)*0+0
,090 0 9009-0.0/0 189(0
0
0
0
1223435665
23456789:78;:7<=:78>673:78?84@5=A6B4:8C5
0
5 HD23566I5
DEF3G5 JKLMNO5
PQ"$R&S!"T"Q%#Q" Y090
U)VWX0
0
0
0
12234356665
1Z[N\]O5^[5_KLMNO5̀MaǸb`5cNOKO5d54@5=A6B4:8e0
5 5 HD23566I5
DEF3G5 5 JKLMNO5
fg_h\ZMhIbhÔ5 0 0
ij90980 UkVW0lm0Wn0 Y090
1b[hÔ5 0 0
o99p00 UkVq0lr0 m090
0
ÜBERSETZUNG
ÖFFENTLICHER DIENST DER WALLONIE

[C − 2017/40107]
15. MÄRZ 2017 — Ministerieller Erlass über die Bildung der nahen und entfernten Präventivzonen der Bauwerke
zur Grundwasserentnahme genannt ″ Möderscheid captage 17A, Möderscheid captage 17C1, Möderscheid
captage 17C2, Hepscheid captage 16A und Hepscheid captage 16B″, gelegen auf dem Gebiet der Gemeinde
Büllingen
Der Minister für Umwelt, Raumordnung, Mobilität und Transportwesen und Tierschutz,
Aufgrund des Wassergesetzbuches, insbesondere der Artikel D.172 bis D.174, R.155 § 1, R.156 § 1, R.157, R.161§ 2,
R.162, R.164§ 1, R.165 bis R.167;
Aufgrund des bei der Post aufgegebenen Einschreibens vom 05/01/2016 des Generalinspektors der Abteilung
Umwelt und Wasser der Operativen Generaldirektion Landwirtschaft, Naturschätze und Umwelt des Öffentlichen
Dienstes der Wallonie, durch das der Gemeinde AMEL der Eingang der vollständigen Akte bestätigt wird;
Aufgrund des vom Betreiber vorgeschlagenen Aktionsprogramms;
Aufgrund der ministeriellen Depesche vom 05/01/2016, in der dem Gemeindekollegium der Gemeinde Büllingen
das Projekt zur Abgrenzung der nahen und entfernten Präventivzonen der Bauwerke zur Grundwasserentnahme von
zu Trinkwasser aufbereitbarem Wasser, genannt ″Möderscheid captage 17A, Möderscheid captage 17C1, Möderscheid
captage 17C2, Hepscheid captage 16A und Hepscheid captage 16B″, gelegen auf dem Gebiet der Gemeinde Büllingen,
zwecks der Eröffnung der erforderlichen öffentlichen Untersuchung übermittelt wird;
Aufgrund des Protokolls der Abschlusssitzung der öffentlichen Untersuchung, die von dem 18. Januar 2016 bis zu
dem 17. Februar 2016 auf dem Gebiet der Gemeinde Büllingen stattgefunden hat, aus dem hervorgeht, dass der Antrag
Anlass zu drei schriftlichen Beschwerden, von denen zwei mit 5 Unterzeichnungen gegen die Trasse gegeben hat;
Aufgrund der am 01/03/2016 abgegebenen mit Gründen versehenen Stellungnahme des Gemeindekollegiums
Büllingen über die im Laufe der Untersuchung abgegebenen begründeten Bemerkungen, infolge deren einstimmig
beschlossen wurde, über die Akte, der ein Antrag auf Abänderung der Trasse der entfernten Präventivzonen beigefügt
war, eine ungünstige Stellungnahme abzugeben;
Aufgrund des Berichtschreibens vom 07/11/2016 der Direktion der Untergrundgewässer, das an den Antragsteller
auf der Grundlage der im Laufe der Untersuchung geäußerten Bemerkungen gerichtet wurde, auf diese antwortete und
die folgenden Elemente hervorhob:
″Die Trasse der einer der öffentlichen Untersuchung unterworfenen Präventivzonen entspricht einer Erweiterung
der Grenzen im Parzellenplan″....″. Diese Grenzen können ggf. abgeändert werden aber müssen mit der hydrogeolo-
gischen Studie kohärent bleiben.
Die Parzellen Gemarkung 1, Flur F, Nr. 5n, 5f2, 5a3, 41v4 und 41w4 waren nicht in dem ursprünglichen Projekt des
Studienbüros vor der Erweiterung im Parzellenplan nicht eingeschlossen. Sie können von der entfernten Präventivzone
entzogen werden. Außerdem erklärt das Studienbüro, dass das Salzlager auf den Parzellen 5n und 5f2 kein Risiko für
die Wasserentnahmen aufweist.
Dagegen sind die Parzellen Gemarkung 1, Flur F, Nr. 12c, 12 d, 12g und 11a in der von dem Studienbüro
vorgeschlagenen Zone II b eingeschlossen. Sie müssen in dieser Zone bleiben.″
In der Erwägung infolgedessen, dass die Direktion der Untergrundgewässer vorschlägt, dass die Gemarkung 1,
Flur F, Nr. 12c, 12d, 12g und 11a katastrierten Parzellen in der entfernten Präventivzone weiterhin eingeschlossen
bleiben, und dass die Anderen davon ausgeschlossen werden, und dass die entfernte Präventivzone in ihrem
nördlichen Teil auf die N658 begrenzt wird; in der Erwägung, dass die Trasse der entfernten Präventivzone in diesem
Sinne angepasst wird;
Aufgrund der zweiten mit Gründen versehenen, am 16/11/2016 abgegebenen Stellungnahme des Gemeindekol-
legiums Büllingen, durch die aufgrund des Berichtschreibens vom 07/11/2016 der Direktion der Untergrundgewässer
einstimmig beschlossen wird, eine günstige Stellungnahme für die Bildung der angepassten Präventivzonen
abzugeben;
In der Erwägung, dass das Projekt zur Abgrenzung der Präventivzonen Entnahmen eines freien Grundwassers
betrifft;
In Erwägung der Notwendigkeit, bestimmte allgemeine Schutzmaßnahmen je nach den in den Präventivzonen
angetroffenen spezifischen Situationen anzupassen oder näher festzulegen ;
In der Erwägung, dass sich ergänzende Schutzmaßnahmen für die betreffenden Wasserentnahmebauwerke
genannt „Hepscheid captage 16A und Hepscheid captage 16B“ als erforderlich erweisen, und zwar aufgrund der
Anfälligkeit gegenüber der Verschmutzung an der Oberfläche und nahe bei der N658 Nationalstrasse,
Beschließt:
Artikel 1 - Die nahen Präventivzonen und die entfernte Präventivzone zum Schutz der nachstehend angeführten
Bauwerke zur Entnahme von zu Trinkwasser aufbereitbarem Grundwasser werden innerhalb der in Artikel 2 des
vorliegenden Erlasses festgesetzen Grenzen festgelegt.
Gemeinde Name des Bauwerks Bauwerkcode katastrierte oder ehemals katastrierte Parzelle
Gem. Flur Nr
Büllingen Möderscheid captage 17A 50/7/6/3 1 F 2c
Büllingen Möderscheid captage 17C1 50/7/6/6 1 F 5z2
Büllingen Möderscheid captage 17C2 50/7/6/7 1 F 1
Büllingen Hepscheid captage 16A 50/8/4/29 1 F 12e
Büllingen Hepscheid captage 16B 50/8/4/26 1 F 12k
Art. 2 - § 1. Die nahen Präventivzonen (Zonen IIa) der Wasserentnahmebauwerke werden durch die auf dem bei
der Verwaltung zugänglichen Plan Nr. 310/017-008-10-2 aufgezeichneten Umkreise abgegrenzt. Die infolge der
Bemerkungen der öffentlichen Untersuchung angepasste Trasse wird in der Anlage I dargestellt.
Diese Abgrenzungen werden auf der Grundlage der pauschalen Entfernung gemäß Artikel 156 § 1, Absätze 1 und
2 des Wassergesetzbuches angepasst.
§ 2. Die entfernte Präventivzone (Zone IIb) der Wasserentnahmebauwerke wird durch den auf dem bei der
Verwaltung zugänglichen Plan Nr. 310/017-008-10-2 aufgezeichneten Umkreis abgegrenzt. Die infolge der Bemerkun-
gen der öffentlichen Untersuchung angepasste Trasse wird in der Anlage I dargestellt.
Diese Abgrenzung wird auf der Grundlage der Weiterleitungszeit gemäß Artikel 156 § 1, Absätze 1 und 3 des
Wassergesetzbuches festgelegt, und wurde an die vermutlichen Einzugsgebiete für die Wasserentnahmen, sowie an die
Grenzen der Katasterparzellen, gemäß Artikel R.157 des besagten Gesetzbuches angepasst.
§ 3. Die Trasse der nahen und entfernten Präventivzonen ist im Kartenauszug der Anlage I des vorliegenden
Erlasses aufgezeichnet.
Art. 3 - § 1. Unbeschadet der in den Artikeln R.165 bis R.167 des Wassergesetzbuches vorgesehenen Bestimmun-
gen wird als zusätzliche Schutzmaßnahme in der entfernten Präventivzone die Einrichtung von Abläufen am Rande
der Nationalstraße 658 so nahe wie möglich an den Wasserentnahmebauwerken genannt ″Hepscheid captage 16 A und
Hepscheid captage 16B″ vorgeschrieben.
§ 2. Die Höchstfrist, binnen deren die in dem vorhergehenden Paragraphen vorgeschriebene Maßnahme zu treffen
ist, wird in der Tabelle der Anlage II zum vorliegenden Erlass festgelegt. Sie läuft ab dem Inkrafttreten vorliegenden
Erlasses.
Art. 4 - Die Maßnahmen, die in der im Artikel 2 abgegrenzten entfernten Präventivzone zu führen sind, werden
in der Tabelle der Anlage III zu vorliegendem Erlass zusammengefasst. Dort werden die Höchstfristen bestimmt,
binnen denen diese Aktionen zu führen sind. Sie laufen ab dem Inkrafttreten vorliegenden Erlasses.
Art. 5 - Der vorliegende Erlass tritt am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft.
Art. 6 - Die Verwaltung wird damit beauftragt, den nachstehenden Einrichtungen bzw. Personen ein Exemplar
des vorliegenden Erlasses zu übermitteln:
- dem Betreiber der Wasserentnahmen; in diesem Fall, die Gemeindeverwaltung von Amel;
- der Gemeindeverwaltung von Büllingen;
- der operativen Generaldirektion ″Raumordnung, Wohnungswesen, Erbe und Energie″ des Öffentlichen Dienstes
der Wallonie, Direktion Lüttich;
- jeder Person, die im Laufe der öffentlichen Untersuchung Bemerkungen geäußert hat.
Namen, den 15. März 2017
C. DI ANTONIO
012034565
7
089 85558595559958 585
5!"#$%7&'(7)'*+,--,'(*'7.-+/70+//71',7)'(72'(3+-*4/57',/5'6'7'/73'()'/$7
7
5
01203456685
959:5 550;5<55=> 555
5 B5665
34341?@01A5 95
7 7
#+C/+7D'/7/+E77!(*,0'-7F7GH7 I7J+7('7
7
012034566685
=> 585KL9550;5M57
5 5 B5665
34341?@01A5 5 95
N;995 7 7
O(',-4P*-+5'(4/57 QHRS7GT7SU7 I7J+7('7
5 7 7
?5 7 7
V,/3',66E7,-)77 QHRW7GF7 T7J+7('7
7
REGION DE BRUXELLES-CAPITALE — BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
MINISTERE MINISTERIE
DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
[C − 2017/30181] [C − 2017/30181]
30 JUIN 2016. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles- 30 JUNI 2016. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering
Capitale relatif à l’octroi de subsides pour les infrastructures houdende toekenning van subsidies voor gemeentelijke wijksport-
sportives communales de quartier. — Budget 2016 infrastructuren. — Begroting 2016
Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
Vu la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de
bruxelloises modifiée par la loi spéciale du 16 juillet 1993 visant à Brusselse instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993
achever la structure fédérale de l’Etat; tot vervollediging van de federale staatsstructuur ;
Considérant que le législateur spécial a confié le financement général Overwegende dat de bijzondere wetgever de algemene financiering
des communes aux Régions; van de gemeenten aan de gewesten heeft toevertrouwd;
Vu l’ordonnance du 18 décembre 2015 contenant le Budget général Gelet op de ordonnantie van 18 december 2015 houdende de
des Dépenses de la Région de Bruxelles-Capitale pour l’année budgé- Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
taire 2016, notamment l’allocation de base 10.006.64.21.63.21, intitulée voor het begrotingsjaar 2016, inzonderheid op basis-
« Subventions d’investissements aux communes pour la construction allocatie 10.006.64.21.63.21, met als titel “Investeringssubsidies aan de
d’infrastructures communales de quartier »; gemeenten voor de bouw van gemeentelijke wijksportinfrastructuren”;
Vu l’avis de l’Inspection des Finances; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;
Vu l’accord du Ministre du Budget; Gelet op het akkoord van de Minister van de Begroting;
Considérant que toute demande de subsides comprend un engage- Overwegende dat elke aanvraag van een subsidie een verbintenis
ment des autorités communales relatif aux garanties d’accès des van de gemeentelijke overheden inhoudt betreffende het garanderen
installations subventionnées aux utilisateurs et clubs des deux commu- van de toegang tot de gesubsidieerde installaties van de gebruikers en
nautés; clubs van de twee gemeenschappen;
Considérant l’appel à projet lancé le 19 février 2016 par la Secrétaire Overwegende de projectoproep van 19 februari 2016 door de
d’Etat en charge des infrastructures sportives communales; Staatssecretaris bevoegd voor gemeentelijke sportinfrastructuur ;
Considérant que 26 projets ont été déposés en réponse à cet appel à Overwegende dat 26 projecten werden ingediend in antwoord op die
projets. Qu’ils convient donc de les classer en importance décroissante projectoproep. Dat ze dus volgens afnemend belang moeten worden
sur la base des critères suivants, conformément à l’appel à projets : gerangschikt op basis van de volgende criteria, overeenkomstig de
projectoproep :
- Se situer au maximum à 200 m de logements; - Op maximaal 200 m van woongelegenheid gelegen zijn;
- Concerner une structure d’équipements extérieurs et petits terrains - Betrekking hebben op een structuur van externe voorzieningen en
en accès libre; kleine terreinen met vrije toegang;
- Créer de nouvelles infrastructures de proximité ou rénover des - Nieuwe buurtinfrastructuren creëren of bestaande buurt-
infrastructures de proximité existantes dans une zone prioritaire du infrastructuren renoveren in een prioritair gebied van het GPDO;
PRDD;
- Prévoir un programme d’animation et un plan de promotion qui - Voorzien in een animatieprogramma en een promotieplan dat
tient compte des dimensions genre et diversité parmi les publics visés rekening houdt met de gender- en diversiteitsdimensie binnen de
et qui inclut des séances d’initiation régulières; beoogde doelgroepen en dat regelmatige initiatiesessies aanbiedt;
- Se situer dans une zone ou près d’une autre infrastructure gardée ou - Gelegen zijn in een bewaakte of beveiligde zone of dichtbij een
surveillée (p. ex. parc public gardé, centre culturel, centre sportif, place andere bewaakte of beveiligde infrastructuur (bv. bewaakt openbaar
publique éclairée); park, cultureel centrum, sportcentrum, verlichte openbare ruimte);
- Elaborer un planning et un état d’avancement des démarches de la - Een planning en vorderingsstaat van de stappen van de gemeente
commune montrant le moment de réalisation probable du projet; opmaken waarbij het ogenblik van de waarschijnlijke verwezenlijking
van het project wordt aangetoond;
Sur proposition du Ministre-Président du Gouvernement de la Op voordracht van de Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofd-
Région de Bruxelles-Capitale; stedelijke Regering;
Après en avoir délibéré, Na beraadslaging,
Arrête : Besluit :
er
Article 1 . Le présent arrêté concerne les infrastructures communa- Artikel 1. Dit besluit heeft betrekking op de gemeentelijke wijksport-
les de quartier en Région de Bruxelles-Capitale. infrastructuur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 2. Des subsides sont accordés aux Communes en 2016 pour un Art. 2. Subsidies worden toegekend aan de gemeenten in 2016 voor
montant global de 1.543.108,50 Euros. een totaal bedrag van 1.543.108,50 euro.
Le subside est calculé forfaitairement sur base du montant de l’offre De subsidie wordt forfaitair berekend op basis van het bedrag van de
approuvée dans les limites du montant du crédit attribué par le goedgekeurde offerte binnen de grenzen van het kredietbedrag dat de
Gouvernement à chaque projet. Regering aan elk project heeft toegekend
Le taux d’intervention de base est fixé à 75 % du montant subsidiable, Het basistegemoetkomingspercentage is vastgesteld op 75% van het
dans les limites du montant du crédit attribué à chaque projet. subsidieerbare bedrag, binnen de limieten van het kredietbedrag dat
aan elk project wordt toegekend.
Un taux d’intervention majoré est fixé à 100 % du montant Een verhoogd tegemoetkomingspercentage is vastgesteld op 100%
subsidiable, dans les limites du montant du crédit attribué à chaque van het subsidieerbare bedrag, binnen de limieten van het krediet-
projet. Ce taux est octroyé pour les projets où les bénéficiaires bedrag dat aan elk project wordt toegekend. Dit percentage wordt
organisent une activité gratuite une fois par semaine en moyenne. toegekend voor projecten waarvan de begunstigden gemiddeld min-
stens één keer per week een gratis activiteit organiseren.
Art. 3. Les projets sélectionnés sont : Art. 3. De geselecteerde projecten zijn :
Anderlecht PROXI 01/2016/01 : Aménagement d’un espace sportif - Anderlecht PROXI 01/2016/01 : inrichting van een sportruimte -
Place Jorez - taux majoré de 100% pour une enveloppe maximale de Jorezplein - verhoogd percentage van 100% voor een maximale
100.000,00 S enveloppe van S 100.000,00
Anderlecht PROXI 01/2016/02 : Street Workout - Parc Peterbos- taux Anderlecht PROXI 01/2016/02 : Street Workout - Peterbospark -
majoré de 100% pour une enveloppe maximale de 50.000,00 S verhoogd percentage van 100% voor een maximale enveloppe van
S 50.000,00
Berchem-Sainte-Agathe PROXI 03/2016/01 : Aménagement d’un Sint-Agatha-Berchem PROXI 03/2016/01 : inrichting van een poly-
espace polyvalent - Rue des fleuristes – taux majoré de 100% pour une valente ruimte - verhoogd percentage van 100% voor een maximale
enveloppe maximale de 150.000,00 S enveloppe van S 150.000,00
Bruxelles PROXI 04/2016/01 : Table de ping-pong fixe - Bois de la Brussel PROXI 04/2016/01 : vaste pingpongtafel - Ter Kamerenbos -
Cambre – taux de base de 75% pour une enveloppe maximale de verhoogd percentage van 75% voor een maximale enveloppe van
1.850,00 S S 1.850,00
Bruxelles PROXI 04/2016/02 : Echiquier - Square Ambiorix – taux de Brussel PROXI 04/2016/02 : Schaakbord - Ambiorixsquare - basis-
base de 75% pour une enveloppe maximale de 1.850,00 S percentage van 75% voor een maximale enveloppe van S 1.850,00
Evere PROXI 06/2016/01 : Installation de 10 éléments de fitness Evere PROXI 06/2016/01 : installatie van 10 outdoor fitnestoestellen
outdoor - Rue de Picardie– taux majoré de 100% pour une enveloppe - Picardiëstraat - verhoogd percentage van 100% voor een maximale
maximale de 18.150,00 S enveloppe van S 18.150,00
Forest PROXI 07/2016/01 : Terrain multi-sports accessible aux PMR Vorst PROXI 07/2016/01 : voor PBM’s toegankelijk multisportterrein
- Parc du Bempt - chaussée de Neerstalle – taux majoré de 100% pour - Bemptpark - Neerstallesteenweg - verhoogd percentage van 100%
une enveloppe maximale de 100.000,00 S voor een maximale enveloppe van S 100.000,00
Forest PROXI 07/2016/02 : Sport pour Tous - Square du 8 mai – taux Vorst PROXI 07/2016/02 : Sport voor Allen - 8 mei-square - verhoogd
majoré de 100% pour une enveloppe maximale de 50.000,00 S percentage van 100% voor een maximale enveloppe van S 50.000,00
Ganshoren PROXI 08/2016/01 : Projet Espace Forme, Street Workout Ganshoren PROXI 08/2016/01 : Project Espace Forme, Street Wor-
- Rue Vanderveken (en face du n°159) - Rue au Bois – taux majoré de kout - Vandervekenstraat (tegenover het nr. 159) - Bosstraat - verhoogd
100% pour une enveloppe maximale de 42.350,00 S percentage van 100% voor een maximale enveloppe van S 42.350,00
Ganshoren PROXI 08/2016/02 : Projet de Fitness en plein air - Ganshoren PROXI 08/2016/02 : Project Fitness in de open lucht -
Avenue Mathieu de Jonge n°42 – taux de base de 75% pour une Mathieu de Jongelaan 42 - basispercentage van 75% voor een maximale
Ixelles PROXI 09/2016/01 : Rénovation du terrain multi-sports Elsene PROXI 09/2016/01 : renovatie van het outdoor multisport-
outdoor - Stade communal ″Albert Demuyter″, rue Volta, n°18 – taux de terrein - gemeentelijk stadion ″Albert Demuyter″ - Voltastraat 18 -
base de 75% pour une enveloppe maximale de 13.612,00 S basispercentage van 75% voor een maximale enveloppe van S 13.612.,00
Ixelles PROXI 09/2016/02 : Remplacement du terrain de basket Elsene PROXI 09/2016/02 : vervanging van het beteerde basketbal-
goudronné par un terrain avec des tracés multi-sports en revêtement veld door een veld met een synthetische bekleding met multisportlijnen
synthétique - Plaine de jeux ″la Petite Suisse″, Place de la Petite Suisse– - Speelterrein ″Klein Zwitserland″ - Klein-Zwitserlandplein - basis-
taux de base de 75% pour une enveloppe maximale de 56.250,00 S percentage van 75% voor een maximale enveloppe van S 56.250,00
Ixelles PROXI 09/2016/03 : Remplacement du terrain de tennis par Elsene PROXI 09/2016/03 : vervanging van het tennisveld door een
un terrain de Padel-Tennis - Parc Jadot, rue du Bourgmestre, n°15 – taux padelveld - Jadotpark - Burgemeestersstraat 15 - basispercentage van
de base de 75% pour une enveloppe maximale de 49.500,00 S 75% voor een maximale enveloppe van S 49.500,00
Ixelles PROXI 09/2016/04 : Réfection complète du terrain de Elsene PROXI 09/2016/04 : volledige vernieuwing van het minivoet-
mini-foot en dolomie - Plaine de jeux Renier Chalon, rue Renier Chalon, balveld in dolomiet - Renier Chalon speelplein - Renier Chalonstraat 17
n°17 – taux de base de 75% pour une enveloppe maximale de - basispercentage van 75% voor een maximale enveloppe van S 30.638,00
30.638,00 S
Jette PROXI 10/2016/01 : Réaménagement de la Piste de santé - Parc Jette PROXI 10/2016/01 : heraanleg van de gezondheidspiste -
de la jeunesse, avenues du Sacré-Cœur et coté de Jette et boulevard de Jeugdpark - Heilig-Hartlaan en kant Jette de Smet de Naeyer -
Smet de Naeyer – taux majoré de 100% pour une enveloppe maximale verhoogd percentage van 100% voor een maximale enveloppe van
de 50.000,00 S S 50.000,00
Koekelberg PROXI 11/2016/01 : Rénovation de la plaine multisports Koekelberg PROXI 11/2016/01 : renovatie van het multisportplein -
- Parc Victoria, rue Autrique – taux majoré de 100% pour une enveloppe Victoriapark - Autriquestraat - verhoogd percentage van 100% voor een
maximale de 95.000,00 S maximale enveloppe van S 95.000,00
Koekelberg PROXI 11/2016/02 : Aménagement street et fitness - Koekelberg PROXI 11/2016/02 : Inrichting Street en Fitness -
Square de Noville, rue Autrique – taux majoré de 100% pour une Novillesquare - Autriquestraat - verhoogd percentage van 100% voor
enveloppe maximale de 45.000,00 S een maximale enveloppe van S 45.000,00
Schaerbeek PROXI 15/2016/01 : Création d’un espace de Street Schaarbeek PROXI 15/2016/01 : inrichting van een ruimte voor
Workout - Stade du Terdelt, place du Terdelt – taux majoré de 100% Street Workout - Terdeltstadion - Terdeltplein - verhoogd percentage
pour une enveloppe maximale de 93.400,00 S van 100% voor een maximale enveloppe van S 93.400,00
Uccle PROXI 16/2016/01 : Rénovation du terrain multi-sports ″La Ukkel PROXI 16/2016/01 : renovatie van het multisportveld ″La
Sauvagère″ - création d’un mini-pitch foot-basket - Avenue de la Sauvagère″ - inrichting van een mini-pitch voetbal-basketbal - Eiken-
Chênaie, n°83 – taux majoré de 100% pour une enveloppe maximale de boslaan 83 - verhoogd percentage van 100% voor een maximale
97.828,50 S enveloppe van S 97.828,50
Uccle PROXI 16/2016/02 : Fourniture et installation d’appareils de Ukkel Place 16/2016/02 : levering en installatie van toestellen voor
fitness urbain - Carrefour circulaire/dieweg - Quartier Bourdon - Coin stadsfitness - kruipunt Ring / Dieweg - Bourdonwijk - Hoek Gatti de
Gatti de Gamond/Stalle - Quartier du Chat et Place du Chat Botté– taux Gamond / Stalle - Katwijk en Gelaarsde Katplein - verhoogd percen-
majoré de 100% pour une enveloppe maximale de 50.000,00 S tage van 100% voor een maximale enveloppe van S 50.000,00
Watermael-Boitsfort PROXI 17/2016/01 : Implantation d’une aire de Watermaal-Bosvoorde PROXI 17/2016/01 : inplanting van een
jeu Van Becelaere - Avenue van Becelaere – taux de base de 75% pour speelruimte Van Becelaere - Van Becelaerelaan - basispercentage van
une enveloppe maximale de 112.500,00 S 75% voor een maximale enveloppe van S 112.500,00
Woluwe-Saint-Lambert PROXI 18/2016/01 : Aire de Fitness à la Sint-Lambrechts-Woluwe Parc PROXI 18/2016/01 : fitnessruimte op
plaine de jeux du Parc Malou - Parc Malou, 40 chaussée de Stockel – het speelplein van het Maloupark 40 - Stokkelsesteenweg - verhoogd
taux majoré de 100% pour une enveloppe maximale de 65.340,00 S percentage van 100% voor een maximale enveloppe van S 65.340,00
Woluwe-Saint-Lambert PROXI 18/2016/02 : Streetworkhout au Sint-Lambrechts-Woluwe PROXI 18/2016/02 : Streetworkout in de
quartier Andromède - Avenue Andromède – taux majoré de 100% pour Andromedawijk - Andromedalaan - verhoogd percentage van 100%
une enveloppe maximale de 72.600,00 S voor een maximale enveloppe van S 72.600,00
Woluwe-Saint-Pierre PROXI 19/2016/01: Réaménagement complet Sint-Pieters-Woluwe PROXI 19/2016/01: volledige herinrichting van
du terrain multi-sports - Cité de l’Amitié, rue de la limite, n°100 – taux het multisportveld - Vriendschapswijk - Grensstraat 100 - verhoogd
majoré de 100% pour une enveloppe maximale de 75.000,00 S percentage van 100% voor een maximale enveloppe van S 75.000,00
Woluwe-Saint-Pierre PROXI 19/2016/02 : Renouvellement de 9 sta- Sint-Pieters-Woluwe PROXI 19/2016/02 : vernieuwing van 9 stations
tions du parcours santé par des éléments de gym urbaine - Cité de van de gezondheidspiste door stadsgymtoestellen - Vriendschapswijk -
l’Amitié, rue de la limite, n°100 – taux majoré de 100% pour une Grensstraat 100 - verhoogd percentage van 100% voor een maximale
Woluwe-Saint-Pierre PROXI 19/2016/03 : Aménagement d’une aire Sint-Pieters-Woluwe PROXI 19/2016/03 : inrichting van een
de jeux inter-générationnel - Résidence Home Roi Baudouin, clos des intergeneratie-speelplein - Residentie Home Koning Boudewijn -
chasseurs et avenue Prince Baudouin – taux majoré de 100% pour une Jagersgaarde en Prins Boudewijnlaan - verhoogd percentage van 100%
enveloppe maximale de 29.000,00 S voor een maximale enveloppe van S 29.000,00
Art. 4. Une première tranche qui correspond à 80% du taux de base Art. 4. Een eerste schijf die overeenstemt met 80% van het
sera liquidée sur présentation par les autorités communales d’une basispercentage zal vereffend worden op voorlegging door de gemeen-
déclaration de créance et d’un engagement des autorités communales telijke overheden van een schuldvordering en een verbintenis van de
relatif aux garanties d’accès des installations subventionnées aux gemeentelijke overheden betreffende de toegangsgaranties voor de
utilisateurs et clubs des deux communautés. Le montant de cette gebruikers en clubs van de twee gemeenschappen tot de gesubsidi-
première tranche pour chaque projet est : eerde installaties. Het bedrag van deze eerste schijf voor elk project
bedraagt :
Anderlecht PROXI 01/003 : 60.000,00 S Anderlecht PROXI 01/003 : S 60.000,00
Anderlecht PROXI 01/004 : 30.000,00 S Anderlecht PROXI 01/004 : S 30.000,00
Berchem-Sainte-Agathe PROXI 03/003 : 90.000,00 S Sint-Agatha-Berchem PROXI 03/003 : S 90.000,00
Bruxelles PROXI 04/005 : 1.500,00S Brussel PROXI 04/005 : S 1.500,00
Bruxelles PROXI 04/006 : 1.500,00 S Brussel PROXI 04/006 : S 1.500,00
Evere PROXI 06/003 : 10.889,60 S Evere PROXI 06/003 : S 10.889,60
Forest PROXI 07/002 : 60.000,00 S Vorst PROXI 07/002 : S 60.000,00
Forest PROXI 07/003 : 30.000,00 S Vorst PROXI 07/003 : S 30.000,00
Ganshoren PROXI 08/002 : 25.410,00 S Ganshoren PROXI 08/002 : S 25.410,00
Ganshoren PROXI 08/003 : 37.752,00 S Ganshoren PROXI 08/003 : S 37.752,00
Ixelles PROXI 09/001 : 10.889,60 S Elsene PROXI 09/001 : S 10.889,60
Jette PROXI 10/002 : 30.000,00 S Jette PROXI 10/002 : S 30.000,00
Koekelberg PROXI 11/003 : 57.000,00 S Koekelberg PROXI 11/003 : S 57.000,00
Koekelberg PROXI 11/004 : 27.000,00 S Koekelberg PROXI 11/004 : S 27.000,00
Schaerbeek PROXI 15/002 : 56.040,00 S Schaarbeek PROXI 15/002 : S 56.040,00
Uccle PROXI 16/002 : 58.697,10 S Ukkel PROXI 16/002 : S 58.697,10
Uccle PROXI 16/003 : 30.000,00 S Ukkel PROXI 16/003 : S 30.000,00

Watermael-Boitsfort PROXI 17/001 : 90.000,00 S Watermaal-Bosvoorde PROXI 17/001 : S 90.000,00

Woluwe-Saint-Lambert PROXI 18/002 :43.560,00 S Sint-Lambrechts-Woluwe PROXI 18/002 : S 43.560,00
Woluwe-Saint-Lambert PROXI 18/003 :39.204,00 S Sint-Lambrechts-Woluwe PROXI 18/003 : S 39.204,00
Woluwe-Saint-Pierre PROXI 19/002 : 45.000,00 S Sint-Pieters-Woluwe PROXI 19/002 : S 45.000,00
Les autorités communales ont jusqu’au 15 novembre 2016 au plus De gemeentelijke overheid heeft tot uiterlijk 15 november 2016 de tijd
tard pour réclamer cette première tranche. Passé ce délai l’avance ne om deze eerste schijf te vorderen. Na het verstrijken van deze termijn
pourra plus être demandée et la subvention sera liquidée uniquement kan het voorschot niet langer worden gevraagd en de subsidie zal enkel
sur base de l’article 5. op basis van artikel 5 worden uitbetaald
Art. 5. § 1. Le solde du montant subsidiable déterminé à l’article 2 Art. 5. §1. Het saldo van het subsidieerbare bedrag zoals bepaald in
sera liquidé sur présentation par les autorités communales des artikel 2 zal worden uitbetaald op vertoon door de gemeentelijke
documents suivants : overheid van de volgende documenten :
- d’une déclaration de créance; - een schuldvordering;
- de l’attestation de la direction régionale de l’urbanisme d’une - een attest van de directie stedenbouw van het Brussels Hoofd-
dispense de permis ou le permis s’il y échet; stedelijk Gewest van een vrijstelling van een vergunning of in
voorkomend geval de vergunning;
- l’offre approuvée; - de goedgekeurde offerte;
- du décompte final ou de la facture finale des fournitures; - de eindafrekening of –factuur van de leveringen;
- de la localisation définitive des installations; - de definitieve lokalisatie van de installaties;
- d’un engagement sur l’honneur d’assurer l’entretien et la gestion du - een verbintenis op erewoord betreffende het onderhoud en beheer
bien subsidié; van het gesubsidieerde goed
En outre les communes devront mettre à jour le guide des sports Bovendien moeten de gemeenten de gewestelijke sportgids bijwer-
régional en ajoutant les nouvelles infrastructures. ken met de nieuwe infrastructuren.
Les autorités communales ont jusqu’au 15 novembre 2017 au plus De gemeentelijke overheid heeft tot uiterlijk 15 november 2017 de tijd
tard pour réclamer le solde de la subvention. Passé ce délai, le bénéfice om het saldo van de subsidie te vorderen. Na het verstrijken van deze
de la subvention est perdu. termijn kan de subsidie niet langer genoten worden.
§2. Les projets ayant eu un taux majoré devront justifier leurs §2 De projecten met een verhoogd percentage zullen hun verbintenis
engagements d’organiser des activités gratuites. A cette fin le bénéfi- tot het organiseren van gratis activiteiten moeten rechtvaardigen.
ciaire fournira les documents suivants : Hiertoe zal de begunstigde de volgende documenten bezorgen :
- Si les animations sont organisées par la commune elle-même, la - Als de animaties door de gemeente zelf georganiseerd worden, de
décision du collège qui valide un planning d’activité d’une durée beslissing van het college die een activiteitenplanning goedkeurt met
minimale d’un an après l’inauguration de la structure subventionnée. een minimumduur van één jaar na de inhuldiging van de gesubsidi-
Planning qui indiquera également le service en charge pour chaque eerde structuur. Planning waarin ook de dienst vermeld staat die
activité; verantwoordelijk is voor elke activiteit;
- Si les animations sont organisées par un partenaire de la commune, - Als de animaties georganiseerd worden door een partner van de
la convention signée par les deux parties qui contient les engagements gemeente, de door beide partijen ondertekende overeenkomst die de
du partenaire d’organiser les activités et au minimum un planning verbintenis van de partner bevat om de activiteiten te organiseren en
d’activité d’une durée minimale d’un an après l’inauguration de la minstens een activiteitenplanning met een minimumduur van één jaar
structure subventionnée ou de la date de la signature de la convention; na de inhuldiging van de gesubsidieerde structuur of de datum van
ondertekening van de overeenkomst;
Ces éléments permettent de justifier le taux majoré conformément à Deze elementen laten toe het verhoogde percentage te rechtvaardi-
l’article 2, à défaut de fournir ces éléments, les bénéficiaires de ces gen overeenkomstig artikel 2; indien deze elementen niet bezorgd
projets n’auront droit qu’au taux de base pour autant qu’ils aient fourni worden zullen de begunstigden van deze projecten slechts recht hebben
les éléments du premier paragraphe de cet article. op het basispercentage voor zover ze de elementen uit de eerste
paragraaf van dit artikel bezorgd hebben.
S’il est constaté que les activités indiquées par la commune ne sont Als wordt vastgesteld dat de door de gemeente aangegeven activi-
pas réalisées, la commune devra prévenir l’autorité subsidiante pour teiten niet gerealiseerd zijn, zal de gemeente de subsidiërende overheid
expliquer les circonstances qui l’empêchent de respecter ses engage- moeten verwittigen om de omstandigheden uit te leggen die haar
ments ou les modifications proposées de son planning. Le Gouverne- verhinderen haar verplichtingen na te komen of om de voorgestelde
ment décidera si ces justifications sont suffisantes sinon la commune wijzigingen in haar planning te bezorgen. De Regering zal beslissen of
perdra le bénéfice du taux majoré et devra rembourser la part non deze rechtvaardigingen volstaan, zo niet zal de gemeente het voordeel
justifiée du subside s’il échet. van het verhoogde percentage verliezen en in voorkomend geval het
niet gerechtvaardigde deel van de subsidie moeten terugbetalen.
Art. 6. Si l’infrastructure n’a pas été installée au plus tard le Art. 6. Als de infrastructuur niet uiterlijk tegen 15 november 2017 is
15 novembre 2017, l’Administration demandera le remboursement de geplaatst zal het Bestuur de terugbetaling eisen van het voorschot.
l’acompte versé.
Art. 7. La Direction des Investissements de Bruxelles Pouvoirs Art. 7. De directie Investeringen van Brussel Plaatselijke Besturen
Locaux du Service Public Régional de Bruxelles est le service adminis- van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel is de administratieve
tratif désigné pour s’assurer de la bonne gestion des crédits alloués par dienst die wordt aangewezen voor het goede beheer van de door dit
cet arrêté. besluit toegekende kredieten.
Art. 8. La Secrétaire d’Etat chargée des infrastructures sportives Art. 8. De staatssecretaris bevoegd voor gemeentelijke sport-
communales est chargée de l’exécution du présent arrêté. infrastructuur is belast met de uitvoering van dit besluit.
Bruxelles, le 30 juin 2016. Brussel, 30 juni 2016.
Pour le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale : Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
R. VERVOORT, R. VERVOORT,
Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de Bruxelles- De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast
Capitale, chargé des Pouvoirs locaux, du Développement territorial, met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid,
de la Politique de la Ville, des Monuments et Sites, des Affaires Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toe-
étudiantes, du Tourisme, de la Fonction publique, de la Recherche risme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare
scientifique et de la Propreté publique Netheid
MINISTERE MINISTERIE
DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
[C − 2017/30182] [C − 2017/30182]
15 DECEMBRE 2016. — Arrêté du Gouvernement de la Région de 15 DECEMBER 2016. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke
Bruxelles-Capitale modifiant l’arrêté du 20 juillet 2016 accordant Regering tot wijziging van het besluit van 20 juli 2016 tot
des subventions aux communes de la Région de Bruxelles-Capitale toekenning van toelagen aan de gemeenten van het Brussels
pour des projets d’infrastructures sportives communales. — Bud- Hoofdstedelijk Gewest voor de projecten van gemeentelijke sport-
get 2016 infrastructuur. — Begroting 2016
Vu l’arrêté royal du 22 février 1974 modifié par l’arrêté de l’Exécutif Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 1974, gewijzigd bij
de la Communauté française du 19 septembre 1991, concernant l’octroi besluit van 19 september 1991 van de Executieve van de Franse
de subsides pour l’exécution de travaux d’infrastructures culturelles et Gemeenschap betreffende de toekenning van subsidies voor de uitvoe-
sportives exécutés par les Provinces, Communes, Agglomérations, ring van werken aan culturele- en sportinfrastructuur, uitgevoerd door
Fédérations et Associations de communes et les Commissions de la de Provincies, Gemeenten, Agglomeraties, Federaties en Verenigingen
culture de l’Agglomération bruxelloise; van gemeenten en de Cultuurcommissies van de Brusselse Agglome-
ratie;
Vu le décret du 20 décembre 1976, modifié par le décret du Gelet op het decreet van 20 december 1976 gewijzigd bij decreet van
5 novembre 1986, et l’arrêté royal du 1er avril 1977 concernant l’octroi 5 november 1986 en het koninklijk besluit van 1 april 1977 betreffende
de subventions à certains travaux concernant les installations sportives; de toekenning van toelagen voor bepaalde werken aan sportinstallaties;
Vu la loi spéciale du 8 août 1980 modifié par la loi spéciale du Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980, gewijzigd bij de
8 août 1988 et par la loi spéciale du 16 juillet 1993 visant à achever la bijzondere wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van
structure fédérale de l’Etat; 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;
bruxelloises; Brusselse instellingen;
Vu l’arrêté ministériel du 20 juillet 2014 fixant les compétences de la Gelet op het Ministerieel besluit van 20 juli 2014 tot vaststelling van
Secrétaire d’Etat adjointe au Ministre-Président du Gouvernement de la de bevoegdheden van de Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister-
Région de Bruxelles-Capitale; President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Vu l’ordonnance du 18 décembre 2015 contenant le Budget général Gelet op de ordonnantie van 18 december 2015 houdende de
des Dépenses de la Région de Bruxelles-Capitale pour l’année budgé- Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
taire 2016, notamment l’allocation de base 10.006.64.14.6321; voor het begrotingsjaar 2016, inzonderheid op basis-
allocatie 10.006.64.14.6321;
Vu l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van
20 juillet 2016 accordant des subventions aux communes de la Région 20 juli 2016 tot toekenning van toelagen aan de gemeenten van het
de Bruxelles-Capitale pour des projets d’infrastructures sportives Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de projecten van gemeentelijke
communales - Budget 2016 sportinfrastructuur – Begroting 2016;
Vu l’avis de l’Inspection des Finances; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;
Vu l’accord du Ministre du Budget; Gelet op het akkoord van de minister van de Begroting;
Considérant que toute demande de subsides comprend un engage- Overwegende dat elke aanvraag van een subsidie een verbintenis
ment des autorités communales relatif aux garanties d’accès des van de gemeentelijke overheden inhoudt betreffende het garanderen
installations subventionnées aux utilisateurs et clubs des deux commu- van de toegang tot de gesubsidieerde installaties van de gebruikers en
nautés; clubs van de twee gemeenschappen;
Considérant que le législateur spécial a confié le financement général Overwegende dat de bijzondere wetgever de algemene financiering
des communes aux Régions; van de gemeenten aan de gewesten heeft toevertrouwd;
Considérant que les communes ont introduit avant le 16 novem- Overwegende dat de gemeenten voor 16 november 2016 subsidie-
bre 2016 des dossiers de demande de subvention en infrastructures aanvragen hebben ingediend ten behoeve van de gemeentelijke
sportives communale; sportinfrastuuctuur;
Sur proposition du Ministre-Président du Gouvernement de la Op voordracht van de minister-president van de Brusselse Hoofd-
Région de Bruxelles-Capitale; stedelijke Regering;
Après en avoir délibéré, Na beraadslaging,
Arrête : Besluit :
Article 1er. L’article 3, alinéa 1, de l’arrêté du Gouvernement de la Artikel 1. Artikel 3, 1e lid van het besluit van de Brusselse
Région de Bruxelles-Capitale du 20 juillet 2016 accordant des subven- Hoofdstedelijke Regering van 20 juli 2016 tot toekenning van toelagen
tions aux communes de la Région de Bruxelles-Capitale pour des aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de
projets d’infrastructures sportives communales - Budget 2016 est projecten van gemeentelijke sportinfrastructuur – Begroting 2016,
remplacé par « Des subsides sont accordés aux Communes en 2016 wordt vervangen door “Er worden in 2016 subsidies toegekend aan de
pour un montant global de 6.828.000,00 Euros ». gemeenten voor een totaalbedrag van 6.828.000,00 euro”.
Art. 2. L’article 4, du même arrêté est complété par : Art. 2. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
«BXL29 : Centre sportif Croix de guerre – Extension du bâtiment «BXL29 : Sportcentrum Oorlogskruisen - Uitbreiding van het
pour aménagement de nouveaux vestiaires pour une enveloppe gebouw voor de inrichting van nieuwe kleedkamers voor een maxi-
maximale de 824.561,45 S male enveloppe van 824.561,45 S
ETT11 : Centre des Sports d’Etterbeek - Remplacement de la tribune ETT11 : Sportcentrum van Etterbeek - vervanging van de tribune in
dans la grande salle pour une enveloppe maximale de 67.843,72 S de grote zaal voor een maximale enveloppe van 67.843,72 S
ETT12 : Stade communal G. Thijs : rénovation des terrasses ETT12 : Gemeentelijk stadion G. Thijs- renovatie van de terrassen die
surplombant les gradins pour une enveloppe maximale de 17.041,80 S over de tribunes uitsteken voor een maximale enveloppe van 17.041,80 S
EVE16 : Complexe sportif Evere - Réalisation d’un terrain de Hockey EVE16 : Sportcomplex Evere - Aanleg van een nat hockeyveld voor
mouillé pour une enveloppe maximale de 712.216,55 S een maximale enveloppe van 712.216,55 S
FOR18 : Place Albert - Construction d’un complexe d’équipements à FOR18 : Albertplein - Bouw van een complex voor uitrustingen met
vocations culturelle et sportives pour une enveloppe maximale de culturele en sportieve bestemming voor een maximale enveloppe van
550.000,00 S 550.000,00 S
IXL14 : Stade A. Demuyter - Hall de pétanque – Rénovation de la IXL14 : A. Demuyterstadion - Petanquehal - Renovatie van het dak en
toiture et construction de vestiaires pour une enveloppe maximale de bouw van kleedkamers voor een maximale enveloppe van 211.050,23 S
211.050,23 S
MOL27 : Contact de quartier « Autour de Léopold II » - Création MOL27 : Wijkcontact ″Rond Leolpold II″ Creatie van een omnisport-
d’une salle de omnisport et d’une salle de boxe pour une enveloppe zaal en een bokszaal voor een maximale enveloppe van 1.634.266,08 S
maximale de 1.634.266,08 S
STG22 : Bosnie – ECAM – Démolition/reconstruction - salle multis- STG22 : Bosnië - ECAM - Afbraak/heropbouw: multisportzaal van
port de type grand hall polyvalente pour une enveloppe maximale de het type grote polyvalente hal WC voor een maximale enveloppe van
606.331,20 S 606.331,20 S
STJ17 : Piscine St-François – Rénovation de l’étanchéité du bassin et STJ17 : Zwembad St-Franciscus - Renovatie van de waterdichtheid
réaménagement de la piscine pour une enveloppe maximale de van het bad en herinrichting van het zwembad voor een maximale
1.121.078,79 S enveloppe van 1.121.078,79 S
UCC15 : Centre André Deridder – Les Griottes - Construction de UCC15 : André Deriddercentrum – Les Griottes - Bouw van het
vestiaires et aménagement d’un terrain synthétique pour une enve- kunststofterrein 2 + Bouw van kleedkamers voor een maximale
loppe maximale de 356.308,39 S enveloppe van 356.308,39 S
WBF16 : Stade des Trois Tilleuls - Nouvelle bulle de terrain de tennis WBF16 : Drie Lindenstadion - Nieuwe opblaasbare structuur voor
pour une enveloppe maximale de 44.354,94 S tennisveld pour une enveloppe maximale de 44.354,94 S
WBF18 : Stade des Trois Tilleurs - Bâtiment des Tribunes - aménage- WBF18 : Drie Lindenstadion - Tribunegebouw - inrichting van een
ment d’un vestiaire pour une enveloppe maximale de 47.880,80 S kleedkamer voor tennisveld voor een maximale enveloppe van
47.880,80 S
WSL21 : Poséidon - Isolation de la toiture pour une enveloppe WSL21 : Poseidon - Isolatie van het dak voor een maximale
maximale de 198.259,63 S enveloppe van 198.259,63 S
WSL22 : Stade Fallon - ″La Campagne″: quatre terrains de tennis et WSL22 : Fallonstadion - ″La Campagne″: vier tennisvelden en
surface adjacente - Conversion en un espace multisports pour une aanpalende oppervlakte - Omzetting in en multisportruimte voor een
enveloppe maximale de 134.189,81 S maximale enveloppe van 134.189,81 S
WSL23 : Stade Fallon - Grande bulle de tennis, terrains 15 à 17 - WSL23 : Fallonstadion - Grote opblaasbare structuur voor tennisvel-
Rénovation et éclairage pour une enveloppe maximale de 24.608,50 S den 15 tot 17 - Renovatie en verlichting voor een maximale enveloppe
van 24.608,50 S
WSL24 : Avenue des Constellations 39, Réaménagement de deux WSL24 : Sterrebeeldenlaan 39, Heraanleg van twee tennisvelden om
terrains de tennis en terrains synthétiques pour une enveloppe er synthetische velde voor een maximale enveloppe van 32.000,70S
maximale de 32.000,70S
WSP27 : Centre sportif Sporticity - Système de ventilation des WSP27 : Sportcentrum Sporticity - Ventilatiesyteem voor de kleed-
vestiaires de la piscine pour une enveloppe maximale de 128.487,42 S » kamers van het zwembad voor een maximale enveloppe van
128.487,42 S »
Bruxelles, le 15 décembre 2016. Brussel, 15 december 2016.
Pour le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale : Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering:
R. VERVOORT, R. VERVOORT,
Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de Bruxelles- De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast
Capitale, chargé des Pouvoirs locaux, du Développement territorial, met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid,
étudiantes, du Tourisme, de la Fonction publique, de la Recherche risme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare
scientifique et de la Propreté publique Netheid
AUTRES ARRETES — ANDERE BESLUITEN
SERVICE PUBLIC FEDERAL FEDERALE OVERHEIDSDIENST

BUDGET ET CONTROLE DE LA GESTION BUDGET EN BEHEERSCONTROLE
[C − 2017/40161] [C − 2017/40161]
23 MARS 2017. — Arrêté royal portant démission d’un membre du 23 MAART 2017. — Koninklijk besluit houdende ontslag van een lid
conseil d’administration de la Loterie Nationale, société anonyme van de raad van bestuur van de Nationale Loterij, naamloze
de droit public vennootschap van publiek recht
Vu la loi du 19 avril 2002 relative à la rationalisation du fonctionne- Gelet op de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking
ment et de la gestion de la Loterie nationale, l’article 8, modifié par la en het beheer van de Nationale Loterij, artikel 8, gewijzigd bij de wet
loi du 28 juillet 2011, l’article 9 et l’article 11, § 1er, dernier alinéa; van 28 juli 2011, artikel 9 en artikel 11, § 1, laatste lid;
Vu l’arrêté royal du 28 avril 2015 portant nomination de membres du Gelet op het koninklijk besluit van 28 april 2015 houdende benoe-
conseil d’administration de la société anonyme de droit public Loterie ming van leden van de raad van bestuur van de naamloze vennoot-
Nationale; schap van publiek recht Nationale Loterij;
Vu la décision du conseil d’administration de la Loterie Nationale du Gelet op de beslissing van de raad van bestuur van de Nationale
21 février 2017 de nommer M. Olivier Alsteens en qualité de membre Loterij van 21 februari 2017 om dhr. Olivier Alsteens te benoemen tot
du comité de direction; lid van het directiecomité;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 27 février 2017; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op
27 februari 2017;
Vu l’accord de la Ministre du Budget, donné le 16 mars 2017; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting,
gegeven op 16 maart 2017;
Considérant la démission présentée par M. Olivier Alsteens de son Overwegende dat dhr. Olivier Alsteens zijn ontslag heeft voorgesteld
mandat de membre du conseil d’administration de la société anonyme als lid van de raad van bestuur van de naamloze vennootschap van
de droit public Loterie Nationale; publiek recht Nationale Loterij;
Sur la proposition de la Ministre du Budget, et de l’avis de Nos Op de voordracht van de Minister van Begroting, en op het advies
Ministres qui en ont délibéré en Conseil, van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Article 1er. Démission honorable de sa qualité de membre du Artikel 1. Aan dhr. Olivier Alsteens wordt eervol ontslag verleend
conseil d’administration de la société anonyme de droit public Loterie als lid van de raad van bestuur van de naamloze vennootschap van
Nationale est accordée à M. Olivier Alsteens. publiek recht Nationale Loterij.
Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 16 mars 2017. Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 16 maart 2017.
Art. 3. Le ministre qui a la Loterie Nationale dans ses attributions est Art. 3. De minister bevoegd voor de Nationale Loterij is belast met
chargé de l’exécution du présent arrêté. de uitvoering van dit besluit.
PHILIPPE FILIP
La Ministre du Budget, De Minister van Begroting,
S. WILMÈS S. WILMÈS
*
BUDGET ET CONTROLE DE LA GESTION BUDGET EN BEHEERSCONTROLE
[C − 2017/40162] [C − 2017/40162]
23 MARS 2017. — Arrêté royal portant démission du président du 23 MAART 2017. — Koninklijk besluit houdende ontslag van de
conseil d’administration de la Loterie Nationale, société anonyme voorzitter van de raad van bestuur van de Nationale Loterij,
de droit public naamloze vennootschap van publiek recht
Vu la loi du 19 avril 2002 relative à la rationalisation du fonctionne- Gelet op de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking
ment et de la gestion de la Loterie nationale, l’article 8, modifié par la en het beheer van de Nationale Loterij, artikel 8, gewijzigd bij de wet
loi du 28 juillet 2011, et l’article 9; van 28 juli 2011, en artikel 9;
Vu l’arrêté royal du 28 avril 2015 portant nomination de membres du Gelet op het koninklijk besluit van 28 april 2015 houdende benoe-
conseil d’administration de la société anonyme de droit public Loterie ming van leden van de raad van bestuur van de naamloze vennoot-
Vu l’arrêté royal du 4 mai 2015 portant nomination du président du Gelet op het koninklijk besluit van 4 mei 2015 houdende benoeming
conseil d’administration de la société anonyme de droit public Loterie van de voorzitter van de raad van bestuur van de naamloze vennoot-
Vu la décision du conseil d’administration de la Loterie Nationale du Gelet op de beslissing van de raad van bestuur van de Nationale
21 février 2017 de nommer M. Olivier Alsteens en qualité de membre Loterij van 21 februari 2017 om dhr. Olivier Alsteens te benoemen tot
du comité de direction; lid van het directiecomité;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 27 février 2017; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op
27 februari 2017;
Vu l’accord de la Ministre du Budget, donné le 16 mars 2017; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting,
gegeven op 16 maart 2017;
Considérant la démission présentée par M. Olivier Alsteens de son Overwegende dat dhr. Olivier Alsteens zijn ontslag heeft voorgesteld
mandat de président du conseil d’administration de la société anonyme als voorzitter van de raad van bestuur van de naamloze vennootschap
de droit public Loterie Nationale; van publiek recht Nationale Loterij;
Sur la proposition de la Ministre du Budget, et de l’avis de Nos Op de voordracht van de Minister van Begroting, en op het advies
Ministres qui en ont délibéré en Conseil, van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Article 1er. Démission honorable de sa qualité de président du Artikel 1. Aan dhr. Olivier Alsteens wordt eervol ontslag verleend
conseil d’administration de la société anonyme de droit public Loterie als voorzitter van de raad van bestuur van de naamloze vennootschap
Nationale est accordée à M. Olivier Alsteens. van publiek recht Nationale Loterij.
Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 16 mars 2017. Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 16 maart 2017.
Art. 3. Le ministre qui a la Loterie Nationale dans ses attributions est Art. 3. De minister bevoegd voor de Nationale Loterij is belast met
chargé de l’exécution du présent arrêté. de uitvoering van dit besluit.
PHILIPPE FILIP
La Ministre du Budget, De Minister van Begroting,
S. WILMÈS S. WILMÈS
*
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
[C − 2017/30168] [C − 2017/30168]
21 MARS 2017. — Arrêté ministériel concernant la désignation 21 MAART 2017. — Ministerieel besluit houdende aanwijzing
des membres du Secrétariat Administratif et Technique van de leden van het Technisch en Administratief Secretariaat
Le ministre de la Justice, De minister van Justitie,

Vu l’article 4 de l’arrêté royal du 10 mai 2007 établissant un Gelet op artikel 4 van het koninklijk besluit van 10 mei 2007 tot
Secrétariat Administratif et Technique auprès du ministre de la Justice; instelling bij de minister van Justitie van een Technisch en Administra-
tief Secretariaat;
Considérant la proposition de la Commission Permanente de la Overwegende de voordracht van de Vaste commissie van de Lokale
Police locale, politie,
Arrête : Besluit :
er
Article 1 . Est désigné en qualité de membre du Secrétariat Admi- Artikel 1. Wordt aangewezen als lid van het Technisch Administra-
nistratif et Technique de la police intégrée, pour un terme renouvelable tief Secretariaat van de geïntegreerde politie, voor een hernieuwbare
de 5 ans, près le ministre de la Justice : termijn van vijf jaar, bij de minister van Justitie:
- Xavier LEGRAND, officier de la police locale - Xavier LEGRAND, officier van de lokale politie
er
Art. 2. Cet arrêté entre en vigueur à partir du 1 février 2013. Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 februari 2013.
Bruxelles, le 21 mars 2017. Brussel, 21 maart 2017.
K. GEENS K. GEENS
*
[2017/201872] [2017/201872]
Ordre judiciaire Rechterlijke Orde
Par arrêté royal du 16 août 2016, entrant en vigueur le 30 avril 2017 Bij koninklijk besluit van 16 augustus 2016, dat in werking treedt op
au soir, M. L’homme, H., auditeur de division près l’auditorat du 16 april 2017, is de heer L’homme, H., afdelingsauditeur bij het
travail d’Anvers, est admis à la retraite à sa demande. arbeidsauditoraat te Antwerpen, op zijn verzoek, in ruste gesteld.
Il est admis à faire valoir ses droits à la pension et est autorisé à porter Hij kan zijn aanspraak op pensioen laten gelden en het is hem
le titre honorifique de ses fonctions. vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren.
Par arrêtés royaux du 30 août 2016, Bij koninklijke besluiten van 30 augustus 2016,
- entrant en vigueur le 30 avril 2017 au soir: - die in werking treden op 30 april 2017 ’s avonds:
M. Deene, A., président de chambre et juge d’appel de la famille et de is de heer Deene, A., kamervoorzitter en familie- en jeugdrechter in
la jeunesse à la cour d’appel de Gand, est admis à la retraite. hoger beroep in het hof van beroep te Gent, in ruste gesteld.
Mme Van Praet, M., procureur de division près le parquet de Flandre is Mevr. Van Praet, M., afdelingsprocureur bij het parket Oost-
orientale, est admise à la retraite à sa demande. Vlaanderen, op haar verzoek, in ruste gesteld.
Elle est admise à faire valoir ses droits à la pension et est autorisée à Zij kan haar aanspraak op pensioen laten gelden en het is haar
porte le titre honorifique de ses fonctions. vergund de titel van haar ambt eershalve te voeren.
- M. Joos de ter Beerst, Ph., vice-président et juge des saisies au - is de heer Joos de ter Beerst, Ph., ondervoorzitter en beslagrechter in
tribunal de première instance néerlandophone de Bruxelles, est autorisé de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel, gemach-
à continuer d’exercer ses fonctions après avoir atteint l’âge de tigd om zijn ambt te blijven uitoefenen na de leeftijd van zevenenzestig
soixante-sept ans, pour un terme d’un an prenant cours le 1er mai 2017. jaar te hebben bereikt, voor een termijn van één jaar, dewelke in
werking treedt op 1 mei 2017.
Cette autorisation est renouvelable. Deze machtiging kan worden hernieuwd.
- M. de Patoul, J.-M., juge de paix du canton de Ciney-Rochefort, est - is de heer de Patoul, J.-M., vrederechter van het kanton Ciney-
autorisé à continuer d’exercer ses fonctions après avoir atteint l’âge de Rochefort, gemachtigd om zijn ambt te blijven uitoefenen na de leeftijd
soixante-sept ans, pour un terme d’un an prenant cours le 1er mai 2017. van zevenenzestig jaar te hebben bereikt, voor een termijn van één jaar,
dewelke in werking treedt op 1 mei 2017.
Cette autorisation est renouvelable. Deze machtiging kan worden hernieuwd.
Par arrêté royal du 11 septembre 2016, entrant en vigueur le Bij koninklijk besluit van 11 september 2016, dat in werking treedt op
30 avril 2017 au soir, M. Baudrez, J., juge de paix du canton de Wervik, 30 april 2017 ’s avonds, is de heer Baudrez, J., vrederechter van het
est admis à la retraite. kanton Wervik, in ruste gesteld.
Il a droit à l’éméritat. Hij heeft aanspraak op het emeritaat.
Il est autorisé à porter le titre honorifique de ses fonctions. Het is hem vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren.
Par arrêté royal du 27 octobre 2016, l’autorisation à continuer Bij koninklijk besluit van 27 oktober 2016 is de machtiging om zijn
d’exercer ses fonctions après avoir atteint l’âge de soixante-sept ans, ambt te blijven uitoefenen na de leeftijd van zevenenzestig jaar te
accordée à M. Vanden Eede, J., conseiller à la cour d’appel d’Anvers, hebben bereikt, verleend aan de heer Vanden Eede, J., raadsheer in het
est renouvelée pour un terme d’un an prenant cours le 1er mai 2017. hof van beroep te Antwerpen, hernieuwd voor een termijn van één jaar
met ingang van 1 mei 2017.
Par arrêté royal du 7 décembre 2016, entrant en vigueur le Bij koninklijk besluit van 7 december 2016, dat in werking treedt op
30 avril 2017 au soir, M. Bauduin, Ph., premier substitut du procureur 30 april 2017 ’s avonds, is de heer Bauduin, Ph., eerste substituut-
du Roi près le parquet de Flandre occidentale, est admis à la retraite, procureur des Konings bij het parket West-Vlaanderen, op zijn verzoek,
à sa demande. in ruste gesteld.
Par arrêté royal du 16 février 2017, entrant en vigueur le 30 avril 2017 Bij koninklijk besluit van 16 februari 2017, dat in werking treedt op
au soir, M. Missoul, J. est autorisé à porter le titre honorifique de ses 30 april 2017 ’s avonds, is het aan de heer Missoul, J., vergund de titel
fonctions de juge consulaire au tribunal de commerce d’Anvers, van zijn ambt van rechter in handelszaken in de rechtbank van
division de Hasselt. koophandel te Antwerpen, afdeling Hasselt, eershalve te voeren.
Par arrêté royal du 22 février 2017, entrant en vigueur le 30 avril 2017 Bij koninklijk besluit van 22 februari 2017, dat in werking treedt op
au soir, est acceptée la démission de M. Heughebaert, I. de ses fonctions 30 april 2017 ’s avonds, is aan de heer Heughebaert, I., ontslag verleend
de juge suppléant au tribunal de première instance de Flandre uit zijn ambt van plaatsvervangend rechter in de rechtbank van eerste
occidentale, division de Furnes. aanleg West-Vlaanderen, afdeling Veurne.
Par arrêtés royaux du 6 mars 2017, entrant en vigueur le 30 avril 2017 Bij koninklijke besluiten van 6 maart 2017, die in werking treden op
au soir, 30 april 2017 ’s avonds,
- M. Beulen, L. est autorisé à porter le titre honorifique de ses - is het aan de heer Beulen, L., vergund de titel van zijn ambt van
fonctions de juge consulaire au tribunal de commerce d’Anvers, rechter in handelszaken in de rechtbank van koophandel te Antwerpen,
division d’Hasselt. afdeling Hasselt, eershalve te voeren.
- M. Deceuninck, A. est autorisé à porter le titre honorifique de ses - is het aan de heer Deceuninck A., vergund de titel van zijn ambt van
fonctions de juge consulaire au tribunal de commerce de Gand, division rechter in handelszaken in de rechtbank van koophandel te Gent,
de Courtrai. afdeling Kortrijk, eershalve te voeren.
Par arrêté royal du 12 mars 2017, est acceptée à sa demande, Bij koninklijk besluit van 12 maart 2017 is aan de heer Neuprez, V.,
la démission de M. Neuprez, V. de ses fonctions de juge suppléant au op zijn verzoek, ontslag verleend uit zijn ambt van plaatsvervangend
tribunal du travail de Liège, division de Liège. rechter in de arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Luik.
Par arrêtés royaux du 15 mars 2017 : Bij koninklijke besluiten van 15 maart 2017 :
- M. Fontaine, A., juge au tribunal de police de Flandre orientale, est - is de heer Fontaine, A., rechter in de politierechtbank Oost-
admis à la retraite à la date du 30 avril 2017 au soir. Vlaanderen, in ruste gesteld op datum van 30 april 2017 ’s avonds.
Il a droit à l’éméritat. Hij heeft aanspraak op het emeritaat.
- est acceptée, à sa demande, la démission de M. Lambrecht, K. de ses - is aan de heer Lambrecht, K., op zijn verzoek, ontslag verleend uit
fonctions d’assesseur suppléant en application des peines, spécialisé en zijn ambt van plaatsvervangend assessor in strafuitvoeringszaken,
matière pénitentiaire pour le ressort de la cour d’appel de Bruxelles. gespecialiseerd in penitentiaire zaken voor het rechtsgebied van het hof
van beroep te Brussel.
- est acceptée, à sa demande, la démission de M. Forges, M. de ses - is aan de heer Forges, M., op zijn verzoek, ontslag verleend uit zijn
fonctions de juge suppléant au tribunal de commerce francophone de ambt van plaatsvervangend rechter in de Franstalige rechtbank van
Bruxelles. koophandel te Brussel.
Par arrêté royal du 23 mars 2017, entrant en vigueur le 30 avril 2017 Bij koninklijk besluit van 23 maart 2017, dat in werking treedt op
au soir, Mme de Poortere, A., président de chambre et juge d’appel de 30 april 2017 ’s avonds, is Mevr. de Poortere, A., kamervoorzitter en
la famille et de la jeunesse à la cour d’appel de Bruxelles, est admise à familie- en jeugdrechter in hoger beroep in het hof van beroep te
la retraite à sa demande. Brussel, op haar verzoek, in ruste gesteld.
Elle est admise à faire valoir ses droits à la pension et est autorisée à Zij kan haar aanspraak op pensioen laten gelden en het is haar
porter le titre honorifique de ses fonctions. vergund de titel van haar ambt eershalve te voeren.
Le recours en annulation des actes précités à portée individuelle peut Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akten met
être soumis à la section du contentieux administratif du Conseil d’Etat individuele strekking kan voor de afdeling bestuursrechtspraak van de
endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze
être envoyée au Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief
1040 Bruxelles), sous pli recommandé à la poste. aan de Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel),
te worden toegezonden.

[2017/201873] [2017/201873]
Ordre judiciaire. — Ordres nationaux Rechterlijke Orde. — Nationale Orden
Par arrêté royal du 12 mars 2017, M. Bouteligier, L., juge suppléant Bij koninklijk besluit van 12 maart 2017 is de heer Bouteligier, L.,
honoraire à la justice de paix du quatrième canton d’Anvers, est nommé ereplaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het vierde kanton
Chevalier de l’Ordre de Léopold. Antwerpen, benoemd tot Ridder in de Leopoldsorde.
Il est portera la décoration civile. Hij zal het burgerlijk ereteken dragen.
Par arrêtés royaux du 15 mars 2017 : Bij koninklijke besluiten van 15 maart 2017 :
- M. Boel, J., notaire associé honoraire à la résidence d’Asse, - is de Boel, J., ere-geassocieerd notaris ter standplaats Asse, benoemd
est nommé Officier de l’Ordre de la Couronne; tot Officier in de Kroonorde;
- M. Crespin, Ch., notaire honoraire à la résidence de Stavelot, - is de heer Crespin, Ch., erenotaris ter standplaats Stavelot, benoemd
est nommé Officier de l’Ordre de Léopold. tot Officier in de Leopoldsorde.
Il portera la décoration civile. Hij zal het burgerlijk ereteken dragen.
AGENCE FEDERALE FEDERAAL AGENTSCHAP

POUR LA SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN
[C − 2017/30138] [C − 2017/30138]
Personnel. — Promotion Personeel. — Bevordering
Par arrêté ministériel du 13 mars 2017, Mme Katrien BEULLENS, Bij ministerieel besluit van 13 maart 2017 wordt Mevr. Katrien
attaché (A2), est promue par avancement de classe à la classe A3, dans BEULLENS, attaché (A2), met ingang van 1 maart 2017, bevorderd door
le cadre linguistique néerlandais, aux services centraux de l’Agence verhoging in klasse naar de klasse A3, in het Nederlandse taalkader, bij
fédérale pour la Sécurité de la chaîne Alimentaire, à partir du de centrale diensten van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid
1er mars 2017 et porte le titre de conseiller. van de Voedselketen en draagt de titel van adviseur.
Un recours en annulation de l’acte précité à portée individuelle peut Een beroep tot nietigverklaring van de voormelde akte met indivi-
être soumis à la section d’administration du Conseil d’Etat endéans les duele strekking kan bij de afdeling administratie van de Raad van State
60 jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil worden ingediend binnen de 60 dagen na deze bekendmaking. Het
d’Etat, rue de la Science 33, 1040 Bruxelles, sous pli recommandé à la verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van
poste. State, Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel, te worden toegezonden.
AGENCE FEDERALE FEDERAAL AGENTSCHAP

POUR LA SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN
[C − 2017/11364] [C − 2017/11364]
Personnel. — Nomination à titre définitif Personeel. — Benoeming in vast dienstverband
Auprès de l’Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimen- Bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen,
taire, est nommée à titre définitif, en qualité d’attaché : wordt in vast dienstverband benoemd in de betrekking van attaché :
Par arrêté ministériel du 13 mars 2017 : Bij ministerieel besluit van 13 maart 2017 :
A partir du 1er mars 2017 : Met ingang van 1 maart 2017 :
- Mme BINST, Dominique, aux services exterieurs. - Mevr. BINST, Dominique, bij de buitendiensten.
Un recours en annulation de l’acte précité à portée individuelle peut Een beroep tot nietigverklaring van de voormelde akte met indivi-
être soumis à la section d’administration du Conseil d’Etat endéans les duele strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad van
soixante jours après cette publication. State worden ingediend binnen zestig dagen na deze bekendmaking.
La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat, rue de la Science 33, Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad
1040 Bruxelles, sous pli recommandé à la poste. van State, Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel, te worden toegezonden.
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN
GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE
VLAAMSE OVERHEID
Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

[C − 2017/40149]
28 MAART 2017. — Besluit van de administrateur-generaal tot goedkeuring van erkenningskalenders
voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf
De administrateur-generaal van het Agentschap Zorg en Gezondheid,
Gelet op het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009, artikel 48, tweede lid, gewijzigd bij het decreet van
18 november 2011, en vijfde lid, artikel 59, eerste en tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 21 juni 2013;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015 betreffende het maximale aantal te erkennen
woongelegenheden voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf in het kader van de erkenningskalender, gewijzigd
bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 2016;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2015 tot regeling van de delegatie van
beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen en van de intern verzelfstandigde agentschappen,
artikel 17, eerste lid en artikel 18, paragraaf 2;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 2016 houdende de bepaling van voorwaarden voor
een bijzondere oproep om voor bepaalde woongelegenheden een erkenningskalender in te dienen en tot wijziging van
de regelgeving betreffende de voorafgaande vergunning voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra en het besluit
van de Vlaamse Regering van 24 april 2015 betreffende het maximale aantal te erkennen woongelegenheden voor
woonzorgcentra en centra voor kortverblijf in het kader van de erkenningskalender;
Gelet op de bijzondere oproep van 14 oktober 2016 om voor bepaalde woongelegenheden woonzorgcentrum en
centra voor kortverblijf een erkenningskalender in te dienen in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van
16 september 2016;
Gelet op het advies van Inspectie van Financiën, gegeven op 20 februari 2017;
Overwegende dat de beheersinstanties vermeld in de bijlage bij dit besluit voor hun woonzorgcentra en/of centra
voor kortverblijf rechtsgeldig een erkenningskalender hebben ingediend naar aanleiding van de bijzondere oproep van
14 oktober 2016, om een aantal bijkomende woongelegenheden te realiseren in een bepaald trimester in 2017 of 2018;
Overwegende het onderzoek dat het Agentschap Zorg en Gezondheid heeft gevoerd met betrekking tot deze
erkenningskalenders;
Overwegende dat volgens de ingediende erkenningskalenders naar aanleiding van de bijzondere oproep van
14 oktober 2016, het aantal woongelegenheden dat initiatiefnemers in 2017 en 2018 willen laten erkennen, past binnen
de maximale erkenningscapaciteit in de jaren 2017 en 2018, vermeld in artikel 2/1 van het besluit van de Vlaamse
Regering van 24 april 2015;
Overwegende dat bijgevolg de prioriteringscriteria, vermeld in artikel 6, tweede lid van het besluit van de Vlaamse
Regering van 16 september 2016, niet moeten worden toegepast bij de behandeling van deze erkenningskalenders,
Besluit :
Artikel 1. De erkenningskalender voor de woonzorgcentra en de centra voor kortverblijf vermeld in de bijlage bij
dit besluit wordt goedgekeurd voor het aantal woongelegenheden en voor het trimester, vermeld in dezelfde bijlage bij
dit besluit.
Art. 2. Deze erkenningskalender maakt integraal deel uit van de verleende voorafgaande vergunning waarop
deze betrekking heeft. Indien de voorafgaande vergunning vervalt, vervalt bijgevolg ook de erkenningskalender.
Art. 3. Als met het besluit van de administrateur-generaal van 26 juni 2015 voor bepaalde van de
woongelegenheden in de bijlage bij dit besluit al een erkenningskalender werd toegekend voor een later trimester dan
het trimester vermeld in deze bijlage, vervalt het latere trimester.
Brussel, 28 maart 2017.
De administrateur-generaal van het Agentschap Zorg en Gezondheid,
D. DEWOLF
01234567812796786317476741146566443775661574766154366775647676477 68312
!"#$% &'( %!' )'* '"(+'& ''))' %# %" %# %" %%.)" %%.)"
( & ('' '!,- ( & ('' '!,-
/012//3 456789:7;<49=>9 10?0 @ABCDEFDA GHHBIJKHFFLM7NHA7OELIBDPLMQD7=LDRSHSLTKDLS UVW XY /D7BELZDIBDE710/[ XY /D7BELZDIBDE710/[

/012/XX :DTHBBH 10?0 @ABCDEFDA @:G5\9@ \U /Y0 /D7BELZDIBDE710/] /Y0 /D7BELZDIBDE710/]
/012/X] 4^PPD_DDQ 1010 @ABCDEFDA U9:9\à`\a7V5\>9:7W`\;855aG9:O7a@;84b`;Vb;89:;7@\8W9:c9\7V5:a79\7W5\9\ UVW Y] /D7BELZDIBDE710/[ Y] /D7BELZDIBDE710/[
10/2/0X ;`\87d5V96 Y101 @HEIJK^B :eIBKeLI7;LABfd^gDR UVW /h 1D7BELZDIBDE710/[ /h 1D7BELZDIBDE710/[
1012/0/ U@\7=`9:>9 /]30 @RRPLTDZ W^ÂgÊTJDABEeZ7UHA7=LDESD UVW ?0 /D7BELZDIBDE710/[ ?0 /D7BELZDIBDE710/[
1/02/0Y :DILSDABLD7>D7:HNDIBDLA Y/3/ i^ÊBZDDE_DDQ 6^jDE7>D7=ÊQ UVW 11 YD7BELZDIBDE710/] 11 YD7BELZDIBDE710/]
1/12/0[ WV<7:DILSDABLD7<PÎ7iLgDB /0]0 @ASDEPDJKB Ub=c`@7U=@@\>9:9\ UVW 3 /D7BELZDIBDE710/[ 3 /D7BELZDIBDE710/[
1XY2/0/ c@:O456 /[Y0 GHJKDPDA 5FDA_HHE7<DABEeZ7N^Ê7GHHBIJKHFFDPLMQ7WDPgLMA7NHA7GHJKDPDA 5<GW /h YD7BELZDIBDE710/] /h YD7BELZDIBDE710/]
1X?2/01 :DILSDABLD7GHEBLAHI /][? GDEJKBDZ @:@i9;O iUi@ ] /D7BELZDIBDE710/[ ] /D7BELZDIBDE710/[
1hX2/0X 89:7ib:a /3Y0 VHNDABDZ W^Â7DA7VÊTJDABEeZ78DE7ieET UVW 1Y YD7BELZDIBDE710/[ 1Y YD7BELZDIBDE710/[
Y0[2/0Y 89:7:55`9:49`>9 Y?30 >LDFDA_DDQ 6^jDE7>D7=ÊQ UVW [1 1D7BELZDIBDE710/[ [1 1D7BELZDIBDE710/[
Y0[2/0X W^ÂgÊTJDABEeZ7kB7ULPNDPSMD Y?30 >LDFDA_DDQ 6^jDE7>D7=ÊQ UVW Yh 1D7BELZDIBDE710/[ Yh 1D7BELZDIBDE710/[
Y1Y2/0/ V5:aU=`9> YhX0 OLAE^^L 5FDA_HHE7<DABEeZ7N^Ê7GHHBIJKHFFDPLMQ7WDPgLMA7NHA7OLAE^^L 5<GW Y0 YD7BELZDIBDE710/[ Y0 YD7BELZDIBDE710/[
YY[2//1 W^ÂgÊTJDABEeZ7;LABf8EeS^ Y[00 ;LABf8EeLSDA ;LBD7;LABf@AAH UVW 30 XD7BELZDIBDE710/[ 30 XD7BELZDIBDE710/[
X/]2/hY W^ÂgÊTJDABEeZ7GLPLBgH 30X/ aDAB G`=`8V@ iUi@ Y1 YD7BELZDIBDE710/] Y1 YD7BELZDIBDE710/]
X1/2/0? W^ÂgÊTJDABEeZ74eAADTDZ 3??0 4DEgDPD 4b\\9a9G UVW ?0 /D7BELZDIBDE710/[ ?0 /D7BELZDIBDE710/[
X?/2/0/ V5989\@@:> 3/30 ;BDQDAD 5FDA_HHE7<DABEeZ7N^Ê7GHHBIJKHFFDPLMQ7WDPgLMA7NHA7;BDQDAD 5<GW YX /D7BELZDIBDE710/[ YX /D7BELZDIBDE710/[
?/Y2/0Y :eIBKeLI7>D7WLDPLATDA [hh0 >D7cHAAD Ub=c`@7U=@@\>9:9\ UVW YX XD7BELZDIBDE710/[ YX XD7BELZDIBDE710/[
?102/0/ ;`\87@\\@ [X[0 `JKBDTDZ ;`\87f7@\\@7W55\f79\7V5:a<9\8:bG799:\9a9G UVW h0 XD7BELZDIBDE710/[ h0 XD7BELZDIBDE710/[
?1/2/0X 4b`V97;82fd5V96 [300 `DFDE 4b`V97;`\87f7d5V96 UVW 1h /D7BELZDIBDE710/[ 1h /D7BELZDIBDE710/[
?112/0/ W55\f79\7V5:a<9\8:bG7G@:`@7:b;855:> []]0 ÀTDPZeAIBDE G@:`@7:b;855:>7`\a9=Gb\;89: UVW ? 1D7BELZDIBDE710/] ? 1D7BELZDIBDE710/]
?1X2/0/ :DILSDABLD7<KELIB^RR [X30 dH__DQD Wj_êCl7<KELIB^RRDP \c X /D7BELZDIBDE710/[ X /D7BELZDIBDE710/[
?132/0h >97O5:9\i=59G [?00 OÊBELMQ >D7OÊDA_P^DZ UVW [? XD7BELZDIBDE710/[ [? XD7BELZDIBDE710/[
?132//] W^ÂgÊTJDABEeZ74DLPLT74HEB [?00 OÊBELMQ W^Â7DA7VÊT74274HEB UVW /] XD7BELZDIBDE710/[ /] XD7BELZDIBDE710/[
?X]2/0[ W^ÂgÊTJDABEeZ79ZZHmI [3]0 c^FDELATD 5AgDf=LDNDfUEêC7aHIBKeLI UVW h[ /D7BELZDIBDE710/[ h[ /D7BELZDIBDE710/[
?X[2/0Y W^ÂgÊTJDABEeZ7>D7WHBDESHZ [[00 :^DIDPHED VÊT_DSELMR7:^DIDPHED U9:7 Y1 1D7BELZDIBDE710/] Y1 1D7BELZDIBDE710/]
?X[2/0X U`\<9\845U9 [[00 :^DIDPHED W55\V5:a\98W9:O7U`\<9\845U9 UVW X /D7BELZDIBDE710/] X /D7BELZDIBDE710/]
?X[2/0h W55\f79\7V5:a<9\8:bG7W9;89:=`\>9 [[00 :^DIDPHED W9;89:=`\>9 UVW 1] XD7BELZDIBDE710/[ 1] XD7BELZDIBDE710/[
??h2/0] :b;84b`;7@b:9=`@ []31 WHEDTDZ @b:9=`@ UVW X1 /D7BELZDIBDE710/[ X1 /D7BELZDIBDE710/[
?h/2/0? W^ÂgÊTJDABEeZ7OPHNDENDPS [1/0 VDSDPTDZ VÊT7DA7WDPgLMA7VDSDPTDZ UVW / /D7BELZDIBDE710/[ / /D7BELZDIBDE710/[
10/2h0X <DABEeZ7N^Ê7OÊBNDE_PLMR7;LABfd^gDR Y101 @HEIJK^B :eIBKeLI7;LABfd^gDR UVW /0 1D7BELZDIBDE710/[ /0 1D7BELZDIBDE710/[
1hY2h0h <DABEeZ7N^Ê7OÊBNDE_PLMR7UeDEDANDPS /3]0 WDgDZ_DDQf5FFDZ Ub=c`@7U=@@\>9:9\ UVW [ /D7BELZDIBDE710/[ [ /D7BELZDIBDE710/[
Y0[2h0Y <DABEeZ7N^Ê7OÊBNDE_PLMR78DE7:^^LDEKDLSD Y?30 >LDFDA_DDQ 6^jDE7>D7=ÊQ UVW Y 1D7BELZDIBDE710/[ Y 1D7BELZDIBDE710/[
Y1Y2h0/ <DABEeZ7N^Ê7OÊBNDE_PLMR7VÊTNPLDS YhX0 OLAE^^L 5FDA_HHE7<DABEeZ7N^Ê7GHHBIJKHFFDPLMQ7WDPgLMA7NHA7OLAE^^L 5<GW X YD7BELZDIBDE710/[ X YD7BELZDIBDE710/[
X?/2h0/ <DABEeZ7N^Ê7OÊBNDE_PLMR7V^DBDAHHES 3/30 ;BDQDAD 5FDA_HHE7<DABEeZ7N^Ê7GHHBIJKHFFDPLMQ7WDPgLMA7NHA7;BDQDAD 5<GW h /D7BELZDIBDE710/[ h /D7BELZDIBDE710/[
?0[2h0/ <DABEeZ7N^Ê7OÊBNDE_PLMR7W^Âf7DA7VÊTJDABEeZ78DE7c^BBDELD [000 iEeTTD 5FDA_HHE7<DABEeZ7N^Ê7GHHBIJKHFFDPLMQD7WDPgLMA7NHA7iEeTTD 5<GW ? /D7BELZDIBDE710/[ ? /D7BELZDIBDE710/[
?0[2h0h <DABEeZ7N^Ê7OÊBNDE_PLMR7W^Âf7DA7VÊTJDABEeZ78DA7i^^ZTHHESD [100 iEeTTD 5FDA_HHE7<DABEeZ7N^Ê7GHHBIJKHFFDPLMQD7WDPgLMA7NHA7iEeTTD 5<GW Y /D7BELZDIBDE710/[ Y /D7BELZDIBDE710/[
?132h0h <DABEeZ7N^Ê7OÊBNDE_PLMR7OÊDA_P^DZ [?00 OÊBELMQ >D7OÊDA_P^DZ UVW ? XD7BELZDIBDE710/[ ? XD7BELZDIBDE710/[
?X[2h0Y <DABEeZ7N^Ê7OÊBNDE_PLMR7>D7WHBDESHZ [[00 :^DIDPHED VÊT_DSELMR7:^DIDPHED U9:7 X 1D7BELZDIBDE710/] X 1D7BELZDIBDE710/]
?X[2h0X <DABEeZ7N^Ê7OÊBNDE_PLMR7ULAJDABK^ND [[00 :^DIDPHED W55\V5:a\98W9:O7U`\<9\845U9 UVW / /D7BELZDIBDE710/[ / /D7BELZDIBDE710/[
iEeIIDPl 1[7ZHHEB710/]
MONITEUR BELGE — 03.04.2017 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
>D7HSZLALIBEHBDeEfTDADEHHP7NHA7KDB7@TDABIJKHF7VÊT7DA7aDgÂSKDLSl
>27>9W5=6
48113
COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP

[C − 2017/30136]
15 FEVRIER 2017. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté française modifiant l’arrêté du Gouvernement de
la Communauté française du 20 février 2014 portant désignation ou agréation du président, du président
suppléant, des assesseurs et du greffier de la chambre de recours de Wallonie-Bruxelles International
Le Gouvernement de la communauté française,

Vu l’accord de coopération du 20 mars 2008 entre la Communauté française, la Région wallonne et la Commission
communautaire française de la Région de Bruxelles-Capitale créant une entité commune pour les relations
internationales de Wallonie-Bruxelles et, notamment, les articles 3 et 4;
Vu le décret du 9 mai 2008 portant assentiment à l’accord de coopération entre la Communauté française, la Région
wallonne et la Commission communautaire française de la Région de Bruxelles-Capitale créant une entité commune
pour les relations internationales de Wallonie-Bruxelles, conclu le 20 mars 2008;
Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 20 février 2014 portant désignation ou agréation du
président, du président suppléant, des assesseurs et du greffier de la Chambre de recours de Wallonie-Bruxelles
International;
Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 5 décembre 2008 fixant le statut administratif et
pécuniaire du personnel de Wallonie-Bruxelles International, notamment ses articles 155 et suivants;
Considérant les modifications de membres proposées par le Comité de direction et les organisations syndicales;
Sur proposition du Ministre-Président et du Ministre de la Fonction publique;
Arrête :
Article 1er. A l’Article 3 de l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 20 février 2014, le b) est
remplacé par ce qui suit : « b) Mme Vinciane Perin, première attachée ».
Art. 2. Dans l’article 5 du même arrêté, le 3° est remplacé par ce qui suit : « 3° pour le SLFP, M. Alain Derycke,
attaché; ».
Art. 3. A l’article 6 du même arrêté, le 3° est remplacé par ce qui suit : « 3° pour le SLFP, Mme Nadine Petit,
assistante principale; ».
Art. 4. L’article 7 du même arrêté est remplacé par ce qui suit : « Art. 7. Est désignée comme greffière effective,
Mme Danielle MOREAU, première attachée. ».
Art. 5. L’article 8 du même arrêté est remplacé par ce qui suit : « Art. 8. Est désigné comme greffier suppléant,
M. Hubert GOFFINET, attaché. ».
Art. 6. Le Ministre-Président est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 15 février 2017.
R. DEMOTTE
Le Ministre du Budget, de la Fonction publique et de la simplification administrative,
A. FLAHAUT
VERTALING

[C − 2017/30136]
15 FEBRUARI 2017. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de
Regering van de Franse Gemeenschap van 20 februari 2014 houdende benoeming of erkenning van de
voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, assessoren en griffier van de Raad van Beroep van Wallonie-Bruxelles
International
De Regering van de Franse Gemeenschap,

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 20 maart 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de
Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot oprichting van een gemeenschappelijke
entiteit voor de internationale betrekkingen « Wallonie-Bruxelles », inzonderheid op de artikelen 3 en 4;
Gelet op het decreet van 9 mei 2008 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse
Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot
oprichting van een gemeenschappelijke entiteit voor de internationale betrekkingen « Wallonie-Bruxelles », gesloten op
20 maart 2008;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 februari 2014 houdende benoeming of
erkenning van de voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, assessoren en griffier van de Raad van Beroep van
Wallonie-Bruxelles International;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 december 2008 tot vaststelling van het
administratief statuut en het geldelijk statuut van het personeel van Wallonie-Bruxelles International, inzonderheid op
de artikelen 155 en volgende;
Gelet op de veranderingen van leden voorgedragen door het Directiecomité en de vakbondsverenigingen;

Op de voordracht van de Minister-president en van de Minister van Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. In artikel 3 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 februari 2014, wordt
b) vervangen als volgt : « b) Mevr. Vinciane Perin, eerste attachée ».
Art. 2. In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt 3° vervangen als volgt : « 3° voor SLFP, de heer Alain Derycke,
attaché; ».
Art. 3. In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt 3° vervangen als volgt : « 3° voor SLFP, Mevr. Nadine Petit,
eerstaanwezend assistente; ».
Art. 4. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Art. 7. Benoemd wordt tot werkend griffierster,
Mevr. Danielle MOREAU, eerste attachée. ».
Art. 5. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Art. 8. Benoemd wordt tot plaatsvervangend
griffierster, de heer Hubert GOFFINET, attaché. ».
Art. 6. De Minister-President is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 februari 2017.
R. DEMOTTE
De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve vereenvoudiging,
A. FLAHAUT

[C − 2017/30135]
Nominations
Par arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 8 février 2017, M. Jean-Michel GARIN est nommé,
par avancement de grade, au grade de directeur – catégorie du grade : inspection – groupe de qualification : 2 le
er
1 mars 2017.
Par arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 22 février 2017, M. Jean DEBUCQUOY est nommé,
par avancement de grade, au grade de directeur – catégorie du grade : inspection – groupe de qualification : 2 le
1er mars 2017.
Conformément aux lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, une requête signée et datée peut être introduite contre
chacune de ces nominations endéans les soixante jours après cette publication.
La requête identifiant les parties ainsi que l’acte attaqué et exposant les faits et moyens doit être envoyée sous pli
recommandé à La Poste au Conseil d’Etat, rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles.
Toute personne justifiant d’un intérêt peut obtenir une copie conforme de ces arrêtés de nomination auprès de la
Direction générale de la Fonction publique et des Ressources humaines du Ministère de la Communauté française.
VERTALING

[C − 2017/30135]
Benoemingen
Bij besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 februari 2017, wordt de heer Jean-Michel GARIN,
door verhoging in graad, op 1 maart 2017 benoemd in de graad van directeur – categorie van de graad : inspectie –
kwalificatiegroep 2.
Bij besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 februari 2017, wordt de heer Jean DEBUCQUOY,
door verhoging in graad, op 1 maart 2017 benoemd in de graad van directeur – categorie van de graad : inspectie –
kwalificatiegroep 2.
Overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de Raad van State, kan een ondertekend en gedateerd
verzoekschrift tegen elk van deze benoemingen binnen de zestig dagen na deze bekendmaking worden ingediend.
Het verzoekschrift waarbij de partijen alsook de bestreden akte worden geïdentificeerd en waarbij de feiten en
middelen worden uiteengezet, moet bij een ter post aangetekend schrijven aan de Raad van State, wetenschapsstraat
33, te 1040 Brussel, worden overgezonden.
Iedere persoon die het bewijs van een belang levert, kan een voor éénsluidend verklaard afschrift van die
benoemingsbesluiten bekomen bij de algemene directie ambtenarenzaken en human resources van het Ministerie van
de Franse Gemeenschap.

[C − 2017/30146]
Armoiries de personne physique ou d’association familiale
La Ministre de la Culture, par arrêté ministériel en date du 10 février 2017 a accordé, conformément à l’arrêté du
Gouvernement de la Communauté française du 14 octobre 2010 portant exécution du décret du 12 mai 2004 relatif à
l’enregistrement d’armoiries de personne physique ou d’association familiale en Communauté française, l’enregistre-
ment des armoiries de personne physique ou d’association familiale suivantes :
111. M. CRISMER Léon, né à Liège, le 1er septembre 1942 : d’azur à l’aigle d’argent auréolée, membrée et becquée
d’or, posée de trois quarts sur un mont de trois coupeaux du même, mouvant de la pointe. Dévolution : pour lui-même
et ses descendants porteurs du nom ainsi que pour tous les descendants porteurs du nom issus du couple André
CRISMER (1791-1855) et Marie Thérèse BODE (0 1872) qui le souhaitent
112. M. de MEURS Philippe, né à Louvain, le 25 février 1950 : de sable à la fasce d’or, au lion brochant, tiercé en
fasce, d’argent de gueules et d’argent. L’écu surmonté d’un heaume grillé, colleté et liseré d’or, doublé et attaché de
gueules, aux bourrelet et lambrequins d’argent et de sable. Cimier : le lion de l’écu issant. Dévolution : pour lui-même,
sa sœur et leurs descendants porteurs du nom.
113. M. NOTEBAERT Didier, né à Soire-sur-Sambre le 23 avril 1962 : d’or à la croix de sable chargée de trois
coquilles d’argent posées en pal. L’écu surmonté d’un heaume grillé, colleté et liseré d’or, aux bourrelet et lambrequins
d’or et de sable. Devise : AD UNUM en lettres de sable sur un listel d’or. Dévolution : pour lui-même et ses descendants
porteurs du nom.
VERTALING

[C − 2017/30146]
Wapenschilden van natuurlijke personen of familieverenigingen
Bij de ministeriële besluiten van 10 februari 2017, heeft de Minister van Cultuur, overeenkomstig het besluit van
14 oktober 2010 houdende uitvoering van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de registratie van wapenschilden van
natuurlijke personen of familieverenigingen in de Franse Gemeenschap, de registratie toegelaten van de volgende
wapens van natuurlijke personen of familieverenigingen :
111. De heer CRISMER Léon, geboren te Luik, op 1 september 1942 : in azuur een zilveren adelaar, met een gouden
aureool, gepoot en gebekt van goud, op drie kwart gekeerd, staande op een berg bestaande uit drie heuveltoppen van
hetzelfde, uitgaande van de schildvoet. Erfopvolging : voor hem zelf, en zijn afstammelingen die de naam dragen,
alsook voor alle afstammelingen die de naam dragen, afstammend van André CRISMER (1791-1855) en Marie-Thérèse
BODE (0 1872), en die dit wensen.
112. De heer de MEURS Philippe, geboren te Leuven, 25 februari 1950 : in sabel een gouden dwarsbalk, een leeuw
eroverheen, doorsneden in drieën, van zilver, van keel, en van zilver. Het schild overtopt met een helm, getralied,
gehalsband en omboord van goud, gevoerd en gehecht van keel, met wrong en dekkleden van zilver en van sabel.
Helmteken : de leeuw van het schild, uitkomend. Erfopvolging : voor hemzelf, zijn zus en hun afstammelingen die de
naam dragen.
113. De heer NOTEBAERT Didier, geboren te Soire-sur-Sambre op 23 april 1962 : in goud een kruis van sabel,
beladen met drie zilveren schelpen, paalsgewijze geplaatst. Het schild overtopt met een helm, getralied, gehalsband en
omboord van goud, met wrong en dekkleden van goud en van sabel. Spreuk : AD UNUM in letters van sabel op een
lint van goud. Erfopvolging : voor hem zelf en zijn afstammelingen die de naam dragen.
DEUTSCHSPRACHIGE GEMEINSCHAFT
COMMUNAUTE GERMANOPHONE — DUITSTALIGE GEMEENSCHAP

[2017/201667]
2. MÄRZ 2017 — Erlass der Regierung zur Einsetzung des Beirates für Gesundheitsförderung

Aufgrund des Dekretes vom 1. Juni 2004 zur Gesundheitsförderung und zur medizinischen Prävention, Kapitel II
so wie es abgeändert wurde;
Aufgrund des Dekretes vom 3. Mai 2004 zur Förderung der ausgewogenen Vertretung von Männern und Frauen
in beratenden Gremien, abgeändert durch das Dekret vom 14. Februar 2011;
Aufgrund des Erlasses der Regierung vom 12. Juli 2001 zur Harmonisierung der Anwesenheitsgelder und
Fahrtenentschädigungen in Gremien und Verwaltungsräten der Deutschsprachigen Gemeinschaft, zuletzt abgeändert
durch den Erlass vom 28. Oktober 2016;
Aufgrund des Erlasses vom 21. Februar 2013 zur Einsetzung des Beirates für Gesundheitsförderung;
Aufgrund der eingereichten Vorschläge durch die betroffenen Organisationen und Einrichtungen;
In der Erwägung, dass es aufgrund ihrer faktischen Personalstruktur nicht für alle Organisationen möglich war,
der Regierung, gemäß dem Dekret vom 3. Mai 2004, Vertreter beider Geschlechter vorzuschlagen;
Auf Vorschlag des für Gesundheit zuständigen Ministers;
Nach Beratung,
Beschließt:
Artikel 1 - Der Beirat für Gesundheitsförderung mit Sitz im Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft,
Gospertstraße 1 in 4700 Eupen wird eingesetzt.
Art. 2 - § 1 - Es werden als Vertreter von Organisationen, die von der Regierung vorrangig mit Aufgaben im Bereich
der Gesundheitsförderung betraut worden sind, bestellt:
1. Für die Arbeitsgemeinschaft für Suchtvorbeugung und Lebensbewältigung:
a) Mitglied: Frau Carolin Scheliga
b) Ersatzmitglied: Frau Viviane Keutgen
2. Für die Krankenpflegevereinigung in der Deutschsprachigen Gemeinschaft Belgiens:
a) Mitglied: Frau Josiane Fagnoul
b) Ersatzmitglied: Frau Marei Schwall
3. Für den Patienten Rat & Treff:
a) Mitglied: Frau Isabelle Kniebs
b) Ersatzmitglied: vakant
4. Für das Sozial-Psychologische Zentrum:
a) Mitglied: Frau Alexandra Nols
b) Ersatzmitglied: Frau Odette Threinen
§ 2 - Es werden als Vertreter von Organisationen, die von der Regierung vorrangig mit Aufgaben im Bereich des
Verbraucherschutzes betraut worden sind, bestellt:
Für die Verbraucherschutzzentrale Ostbelgien:
a) Mitglied: Herr René Kalfa
b) Ersatzmitglied: Frau Edith Laschet
§ 3 - Es werden als Vertreter der Krankenkassen bestellt:
a) Mitglieder: Frau Vera Jesinghaus und vakant
b) Ersatzmitglieder: Frau Stephanie Didden und Herr Guy Fransolet
§ 4 - Es werden als Vertreter des Zentrums für die gesunde Entwicklung von Kindern und Jugendlichen bestellt:
a) Mitglied: Frau Murielle Mendez
b) Ersatzmitglied: Frau Doris Falkenberg
Art. 3 - Als Vertreter mit beratender Stimme werden bestellt:
1. Für die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft:
a) Mitglied: Herr Olivier Warland
2. Für den Fachbereich Gesundheit und Senioren des Ministeriums der Deutschsprachigen Gemeinschaft:
a) Mitglieder: Frau Valérie Keutgen und Frau Jacqueline Fratz
3. Für den Fachbereich Pädagogik des Ministeriums der Deutschsprachigen Gemeinschaft:
a) Mitglied: Frau Angélique Emonts
4. Für den Fachbereich Sport, Medien und Tourismus des Ministeriums der Deutschsprachigen Gemeinschaft:
a) Mitglied: Herr Norbert Kever
Art. 4 - Das Mandat der in den Artikeln 2-4 bestellten Personen läuft spätestens am 7. März 2021 aus.
Art. 5 - Der Erlass der Regierung vom 21. Februar 2013 zur Einsetzung des Beirates für Gesundheitsförderung ist
aufgehoben.
Art. 6 - Vorliegender Erlass tritt am 6. März 2017 in Kraft.
Eupen, den 2. März 2017
Für die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft
O. PAASCH
Der Minister für Familie, Gesundheit und Soziales
A. ANTONIADIS
TRADUCTION

[2017/201667]
2 MARS 2017. — Arrêté du Gouvernement instituant le Conseil consultatif pour la promotion de la santé

Vu le décret du 1er juin 2004 relatif à la promotion de la santé et à la prévention médicale, le chapitre II tel que
modifié;
Vu le décret du 3 mai 2004 promouvant la présence équilibrée d’hommes et de femmes dans les organes
consultatifs, modifié par le décret du 14 février 2011;
Vu l’arrêté du Gouvernement du 12 juillet 2001 portant harmonisation des jetons de présence et des indemnités de
déplacement au sein d’organismes et de conseils d’administration de la Communauté germanophone, modifié en
dernier lieu par l’arrêté du 28 octobre 2016;
Vu l’arrêté du Gouvernement du 21 février 2013 instituant le Conseil consultatif pour la promotion de la santé;
Vu les propositions introduites par les organisations et institutions concernées;
Considérant qu’en raison de la composition de leur personnel, toutes les organisations n’étaient pas en mesure de
proposer des représentants des deux sexes au Gouvernement conformément au décret du 3 mai 2004;
Sur la proposition du Ministre compétent en matière de Santé;
Arrête :
Article 1er - Le Conseil consultatif pour la promotion de la santé, ayant son siège auprès du Ministère de la
Communauté germanophone, Gospertstrasse 1 à 4700 Eupen, est institué.
Art. 2 - § 1 - Sont désignés en tant que représentants d’organisations prioritairement chargées par le Gouvernement
de missions dans le domaine de la promotion de la santé :
1o pour l’organisation « Arbeitsgemeinschaft für Suchtvorbeugung und Lebensbewältigung » :
a) membre : Mme Carolin Scheliga;
b) membre suppléant : Mme Viviane Keutgen;
2o pour l’organisation « Krankenpflegevereinigung in der Deutschsprachigen Gemeinschaft Belgiens » :
a) membre : Mme Josiane Fagnoul;
b) membre suppléant : Mme Marei Schwall;
3o pour l’organisation « Patienten Rat & Treff » :
a) membre : Mme Isabelle Kniebs;
b) membre suppléant : vacant;
4o pour le centre socio-psychologique :
a) membre : Mme Alexandra Nols;
b) membre suppléant : Mme Odette Threinen.
§ 2 - Sont désignés en tant que représentants d’organisations prioritairement chargées par le Gouvernement de
missions dans le domaine de la protection des consommateurs :
pour l’organisation « Verbraucherschutzzentrale Ostbelgien » :
a) membre : M. René Kalfa;
b) membre suppléant : Mme Edith Laschet.
§ 3 - Sont désignés en tant que représentants des mutualités :
a) membres : Mme Vera Jesinghaus et vacant;
b) membres suppléants : Mme Stephanie Didden et M. Guy Fransolet.
§ 4 - Sont désignés en tant que représentants du centre pour le développement sain des enfants et des jeunes :
a) membre : Mme Murielle Mendez;
b) membre suppléant : Mme Doris Falkenberg.
Art. 3 - Sont désignés en tant que représentants ayant voix consultative :
1o pour le Gouvernement de la Communauté germanophone :
a) membre : M. Olivier Warland;
2o pour le département Santé et Personnes âgées du Ministère de la Communauté germanophone :
a) membres : Mmes Valérie Keutgen et Jacqueline Fratz;
3o pour le département Pédagogie du Ministère de la Communauté germanophone :
a) membre : Mme Angélique Emonts;
4o pour le département Sports, Médias et Tourisme du Ministère de la Communauté germanophone :
a) membre : M. Norbert Kever.
Art. 4 - Le mandat des personnes désignées par les articles 2 à 4 expire au plus tard le 7 mars 2021.
Art. 5 - L’arrêté du Gouvernement du 21 février 2013 instituant le Conseil consultatif pour la promotion de la santé
est abrogé.
Art. 6 - Le présent arrêté entre en vigueur le 6 mars 2017.
Art. 7 - Le Ministre compétent en matière de Santé est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Eupen, le 2 mars 2017.
O. PAASCH
A. ANTONIADIS
VERTALING

[2017/201667]
2 MAART 2017. — Besluit van de Regering tot instelling van de Adviesraad voor Gezondheidspromotie

Gelet op het decreet van 1 juni 2004 betreffende de gezondheidspromotie en inzake medische preventie, hoofdstuk
II zoals gewijzigd;
Gelet op het decreet van 3 mei 2004 tot bevordering van de evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en
vrouwen in adviesorganen, gewijzigd bij het decreet van 14 februari 2011;
Gelet op het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de
reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij besluit
van 28 oktober 2016;
Gelet op het besluit van 21 februari 2013 tot instelling van de Adviesraad voor Gezondheidspromotie;
Gelet op de voordrachten ingediend door de betrokken organisaties en instellingen;
Overwegende dat de feitelijke personeelsstructuur niet alle organisaties in staat stelde om overeenkomstig het
decreet van 3 mei 2004 vertegenwoordigers van beide geslachten voor te dragen aan de Regering;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1 - De Adviesraad voor Gezondheidspromotie, gevestigd bij het Ministerie van de Duitstalige
Gemeenschap, Gospertstraße 1, 4700 Eupen, wordt ingesteld.
Art. 2 - § 1 - De volgende personen worden aangewezen als vertegenwoordiger van de organisaties die door de
Regering hoofdzakelijk met opdrachten op het vlak van de gezondheidspromotie worden belast :
1o voor de organisatie Arbeitsgemeinschaft für Suchtvorbeugung und Lebensbewältigung :
a) lid : Mevr. Carolin Scheliga;
b) plaatsvervangend lid : Mevr. Viviane Keutgen;
2o voor de organisatie Krankenpflegevereinigung in der Deutschsprachigen Gemeinschaft Belgiens :
a) lid : Mevr. Josiane Fagnoul;
b) plaatsvervangend lid : Mevr. Marei Schwall;
3o voor de organisatie Patienten Rat & Treff :
a) lid : Mevr. Isabelle Kniebs;
b) plaatsvervangend lid : vacant;
4o voor het psycho-sociaal centrum :
a) lid : Mevr. Alexandra Nols;
b) plaatsvervangend lid : Mevr. Odette Threinen.
§ 2 - De volgende personen worden aangewezen als vertegenwoordiger van de organisaties die door de Regering
hoofdzakelijk met opdrachten op het vlak van consumentenbescherming worden belast :
voor de organisatie Verbraucherschutzzentrale Ostbelgien :
a) lid : de heer René Kalfa;
b) plaatsvervangend lid : Mevr. Edith Laschet.
§ 3 - De volgende personen worden aangewezen als vertegenwoordiger van de ziekenfondsen :
a) leden : Mevr. Vera Jesinghaus en vacant;
b) plaatsvervangende leden : Mevr. Stephanie Didden en de heer Guy Fransolet.
§ 4 - De volgende personen worden aangewezen als vertegenwoordiger van het centrum voor de gezonde
ontwikkeling van kinderen en jongeren :
a) lid : Mevr. Murielle Mendez;
b) plaatsvervangend lid : Mevr. Doris Falkenberg.
Art. 3 - De volgende personen worden aangewezen als vertegenwoordiger met raadgevende stem :
1o voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
a) lid : de heer Olivier Warland;
2o voor het departement Gezondheid en Bejaarden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap :
a) leden : Mevr. Valérie Keutgen en Mevr. Jacqueline Fratz;
3o voor het departement Pedagogie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap :
a) lid : Mevr. Angélique Emonts;
4o voor het departement Sport, Media en Toerisme van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap :
a) lid : de heer Norbert Kever.
Art. 4 - Het mandaat van de personen aangewezen bij de artikelen 2 tot 4 eindigt uiterlijk op 7 maart 2021.
Art. 5 - Het besluit van de Regering van 21 februari 2013 tot instelling van de Adviesraad voor Gezondheidspro-
motie wordt opgeheven.
Art. 6 - Dit besluit treedt in werking op 6 maart 2017.
Art. 7 - De minister bevoegd voor Gezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 2 maart 2017.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap
De Minister-President
O. PAASCH
De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden
A. ANTONIADIS
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST

[2017/201742]
9 MARS 2017. — Arrêté du Gouvernement wallon portant désignation des membres du Comité de direction, du
Comité d’experts et du Conseil de recours de l’Instance de Pilotage et de Positionnement du Cadre francophone
des Certifications
Le Gouvernement wallon,
Vu les articles 1er, 39, 127, 128, 134 et 138 de la Constitution;
Vu la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, l’article 92bis, § 1er, inséré par la loi spéciale du
8 août 1988 et modifié par la loi spéciale du 16 juillet 1993;
Vu le décret II du Conseil de la Communauté française du 19 juillet 1993 attribuant l’exercice de certaines
compétences de la Communauté française à la Région wallonne et à la Commission communautaire française;
Vu le décret II du Conseil régional wallon du 22 juillet 1993 attribuant l’exercice de certaines compétences de la
Communauté française à la Région wallonne et à la Commission communautaire française;
Vu le décret III de la Commission communautaire française du 22 juillet 1993 attribuant l’exercice de certaines
compétences de la Communauté française à la Commission communautaire française;
Vu l’accord de coopération du 26 février 2015 conclu entre la Communauté française, la Région wallonne et la
Commission communautaire française concernant la création et la gestion d’un Cadre francophone des certifications,
en abrégé « C.F.C. » et, en particulier, ses articles 6, 8 et 9;
Vu le décret du Parlement wallon du 7 mai 2015 portant assentiment à l’accord de coopération conclu
le 26 février 2015 entre la Communauté française, la Région wallonne et la Commission communautaire française,
concernant la création et la gestion d’un Cadre francophone des certifications, en abrégé « C.F.C »;
Sur la proposition de la Ministre de l’Emploi et de la Formation;
Arrête :
Article 1er. Sont désignés comme membres du Comité de direction de l’Instance de Pilotage et de Positionnement
C.F.C. pour un terme de 4 ans :
1o sur proposition du Service francophone des Métiers et Qualifications (SFMQ) :
a) représentant l’enseignement qualifiant :
- effectifs : M. Patrick Lenaerts et Mme Dominique Cliquart;
- suppléants : MM. José Soblet et Philippe Leidinger ;
b) représentant la formation professionnelle organisée sous l’autorité de la Commission communautaire française :
- effectif : M. Christophe Mattart;
- suppléante : Mme Jocelyne Pirdas;
c) représentant la formation professionnelle organisée sous l’autorité de la Région wallonne :
- effectif : M. Mathieu Gaillard;
- suppléante : Mme Annick Marchesini;
2o sur proposition de l’Académie de Recherche et de l’Enseignement supérieur (ARES)
a) représentant les Universités :
- effectif : M. Jean-Marie Dujardin
- suppléante : Mme Anne Grzyb;
b) représentant les Hautes Écoles :
- effectif : M. Salvatore Anzalone;
- suppléant : M. André Coudyzer;
c) représentant l’enseignement supérieur de promotion sociale :
- effectif : M. Jacky Thys;
- suppléant : M. Georges Chavagne;
d) représentant les Écoles supérieures des Arts :
- effectif : M. Michel Wouters;
- suppléante : Mme Daphné de Hemptinne;
3o comme expert indépendant proposé par les représentants visés aux points 1o et 2o: M. Michel Feutrie.
4o conformément à l’article 6, § 3, alinéa 2, 1o, de l’accord de coopération précité, sur proposition des Conseils
généraux : M. Philippe Van Geel.
Art. 2. Sont désignés comme membres du Comité d’experts pour un terme de 4 ans :
1o représentant l’enseignement supérieur universitaire :
- effective : Mme Muriel Constas;
- suppléante : Mme Angéline Aubert;
2o représentant l’enseignement supérieur en Hautes Écoles :
- effective : Mme Emmanuelle Havrenne;
- suppléante : Mme Laurence Denis;
3o représentant l’enseignement supérieur artistique :
- effectif : M. Laurent Gross;
- suppléante : Mme Laurence Rassel;
4o représentant l’enseignement secondaire ordinaire :
- effectif : M. Roberto Galluccio;
- suppléant : M. Christophe Cavillot;
5o représentant l’enseignement secondaire spécialisé :
- effective : Mme Rosanna Delussu;
- suppléante : Mme Marie-Hélène Lahaut;
6o représentant l’enseignement de promotion sociale :
- effective : Mme Karin Mertens;
- suppléante : Mme Pascale Leegte;
7o représentant le Service général de l’Inspection :
- effective : Mme Viviane Pene;
- suppléant : M. Nicolas Duchesne;
8o représentant l’Agence pour l’Evaluation de la Qualité de l’Enseignement Supérieur (AEQES) :

- effective : Mme Caty Duykaerts;
- suppléant : M. Julien Colle;
9o représentant le FOREm :
- effective : Mme Catherine Degauquier;
- suppléante : Mme Chloé Mertens;
10o représentant Bruxelles-Formation :
- effective : Mme Isabelle Verbruggen;
- suppléant : M. Simon Detrez;
11o représentant l’IFAPME :
- effectif : M. Matthieu Stassin;
- suppléant : M. Nicolas Donneaux;
12o représentant le Service Formation PME (SFPME) :
- effective : Mme Cécile Braye;;
- suppléant : M. Emmanuel Baufayt
13o représentant la Fédération bruxelloise des organismes d’insertion socioprofessionnelle et d’économie sociale
d’insertion (FEBISP) :
- effective : Mme Christine Duquesne;
- suppléant : M. Pierre Devleeshouwer;
14o représentant l’Interfédération des Entreprises de Formation par le Travail et des Organismes d’Insertion
socioprofessionnelle (INTERFEDE) :
- effective : Mme Marina Mirkes;
- suppléant : M. Raphaël Claus;
15o représentant le Consortium de validation des compétences :
- effectif : M. Alain Kock;
- suppléante : Mme Danielle Coos;
16o représentant les employeurs :
- effectifs : Mme Geneviève Bossu, MM. Jean de Lame et Christophe Wambersie;
- suppléants : Mmes Bouchra El Mkhoust et Sophie Vaessen, M. David Piscicelli;
17o représentant les travailleurs :
- effectifs : Mmes Isabelle Michel et Anh Thuong Huynh, M. Éric Buyssens,
- suppléantes : Mmes Marie-Noëlle Collart, Martine Le Garroy et Anne-Marie Robert.
Art. 3. Sont désignés comme membres du Conseil de recours de l’Instance de Pilotage et de Positionnement
C.F.C. :
1o représentant le Gouvernement wallon :
- Mme Raymonde Yerna;
- M. Cheick-bah Berte;
2o représentant le Gouvernement de la Communauté française :
- M. Jean-Yves Pirenne;
- M. Etienne Florkin;
- M. Marcel Renquin;
3o représentant le Collège de la Commission communautaire française :
- Mme Audrey Grandjean;
4o le président en exercice du Comité de direction de l’Instance de Pilotage et de Positionnement C.F.C.
Art. 4. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature.

P. MAGNETTE
La Ministre de l’Emploi et de la Formation,
E. TILLIEUX
VERTALING
[2017/201742]
9 MAART 2017. — Besluit van de Waalse Regering tot aanwijzing van de leden van het directiecomité, het
expertencomité en de raad van beroep van de stuur- en positioneringsinstantie van het ″Cadre Francophone des
Certifications″ (Franstalig kwalificatiekader)
De Waalse Regering,
Gelet op de artikelen 1, 39, 127, 128, 134 en 138 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 92bis, § 1, ingevoegd bij
de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op decreet II van de Raad van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening
van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschaps-
commissie;
Gelet op decreet II van de Waalse Gewestraad van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige
bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op decreet III van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van
sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op samenwerkingsakkoord gesloten op 26 februari 2015 tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest
en de Franse Gemeenschapcommissie betreffende de oprichting en het beheer van een ″ Cadre francophone des
certifications ″ (Franstalig kwalificatiekader, Franse afkorting C.F.C.) en, meer bepaald, zijn artikelen 6, 8 en 9;
Gelet op het decreet van het Waalse Parlement van 7 mei 2015 houdende instemming met het samenwerkings-
akkoord van 26 februari 2015 tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapcommissie
betreffende de vaststelling en het beheer van een Franstalig kwalificatiekader, afgekort ″ C.F.C. ″;
Op de voordracht van de Minister van Tewerkstelling en Vorming;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. De volgende personen worden aangewezen als leden van het directiecomité van de stuur- en
positioneringsinstantie C.F.C. voor de duur van vier jaar :
1o op de voordracht van de ″Service francophone des Métiers et des Qualifications″ (SFMQ) :
a) ter vertegenwoordiging van het kwalificerend onderwijs :
- gewone leden: de heer Patrick Lenaerts en mevr. Dominique Cliquart ;
- plaatsvervangende leden : de heren José Soblet en Philippe Leidinger;
b) ter vertegenwoordiging van de beroepsopleiding ingericht onder het gezag van de Franse Gemeenschaps-
commissie :
- gewoon lid : de heer Christophe Mattart;
- plaatsvervangend lid : mevr. Jocelyne Pirdas;
c) ter vertegenwoordiging van de beroepsopleiding ingericht onder het gezag van het Waalse Gewest :
- gewoon lid : de heer Mathieu Gaillard;
- plaatsvervangend lid : mevr. Annick Marchesini;
2o op de voordracht van de Academie Onderzoek en Hoger Onderwijs (ARES)
a) ter vertegenwoordiging van de Universiteiten :
- gewoon lid : de heer Jean-Marie Dujardin
- plaatsvervangend lid : mevr. Anne Grzyb;
b) ter vertegenwoordiging van de hoge scholen :
- gewoon lid : de heer Salvatore Anzalone;
- plaatsvervangend lid : de heer André Coudyzer;
c) ter vertegenwoordiging van het hoger onderwijs voor sociale promotie :
- gewoon lid : de heer Jacky Thys;
- plaatsvervangend lid : de heer Georges Chavagne;
d) ter vertegenwoordiging van de hogere kunstscholen :
- gewoon lid : de heer Michel Wouters;
- plaatsvervangend lid : mevr. Daphné de Hemptinne;
3o als onafhankelijk deskundige, voorgedragen door de vertegenwoordigers bedoeld in de punten 1o en 2o : de
heer Michel Feutrie.
4o overeenkomstig artikel 6, § 3, tweede lid, 1o, van het voornoemd samenwerkingsakkoord, op de voordracht van
de algemene raden: de heer Philippe Van Geel.
Art. 2. De volgende personen worden aangewezen als leden van het expertencomité voor de duur van vier jaar :
1o ter vertegenwoordiging van het universitair hoger onderwijs :
- gewoon lid : mevr. Muriel Constas;
- plaatsvervangend lid : mevr. Angéline Aubert;
2o ter vertegenwoordiging van het hogescholenonderwijs :
- gewoon lid : mevr. Emmanuelle Havrenne;
- plaatsvervangend lid : mevr. Laurence Denis;

3o ter vertegenwoordiging van het artistiek hoger onderwijs :
- gewoon lid : de heer Laurent Gross;
- plaatsvervangend lid : mevr. Laurence Rassel;
4o ter vertegenwoordiging van het gewoon secundair onderwijs :
- gewoon lid : de heer Roberto Galluccio;
- plaatsvervangend lid : de heer Christophe Cavillot;
5o ter vertegenwoordiging van het gespecialiseerd secundair onderwijs :
- gewoon lid : mevr. Rosanna Delussu;
- plaatsvervangend lid : mevr. Marie-Hélène Lahaut;
6o ter vertegenwoordiging van het Onderwijs Sociale Promotie :
- gewoon lid : mevr. Karin Mertens;
- plaatsvervangend lid : mevr. Pascale Leegte;
7o ter vertegenwoordiging van de algemene inspectiedienst :
- gewoon lid : mevr. Viviane Pene;
- plaatsvervangend lid : de heer Nicolas Duchesne;
8o ter vertegenwoordiging van het Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het hoger onderwijs
(AEQES) :
- gewoon lid : mevr. Caty Duykaerts;
- plaatsvervangend lid : de heer Julien Colle;
9o ter vertegenwoordiging van de FOREm :
- gewoon lid: mevr. Catherine Degauquier;
- plaatsvervangend lid : mevr. Chloé Mertens;
10o ter vertegenwoordiging van ″Bruxelles-Formation″ :
- gewoon lid : Mevr. Isabelle Verbruggen;
- plaatsvervangend lid : de heer Simon Detrez;
11o ter vertegenwoordiging van het ″IFAPME″ :
- gewoon lid : de heer Matthieu Stassin;
- plaatsvervangend lid : de heer Nicolas Donneaux;
12o ter vertegenwoordiging van de ″Service Formation PME″ (Dienst Opleiding KMO) (SFPME) :
- gewoon lid : mevr. Cécile Braye;
- plaatsvervangend lid : de heer Emmanuel Baufayt
13o ter vertegenwoordiging van de Brusselse federatie van instellingen voor inschakeling in de maatschappij en het
beroepsleven en de inschakelingsbedrijven (FEBISP) :
- gewoon lid : mevr. Christine Duquesne;
- plaatsvervangend lid : de heer Pierre Devleeshouwer;
14o ter vertegenwoordiging van de ″Interfédération des entreprises de formation par le travail et des organismes
d’insertion socioprofessionnelle″ (INTERFEDE) :
- gewoon lid : mevr. Marina Mirkes;
- plaatsvervangend lid : de heer Raphaël Claus;
15o ter vertegenwoordiging van het consortium voor de validering van de competenties :
- gewoon lid : de heer Alain Kock;
- plaatsvervangend lid: mevr. Danielle Coos;
16oter vertegenwoordiging van de werkgevers :
- gewone leden : mevr. Geneviève Bossu, de heren Jean de Lame en Christophe Wambersie;
- plaatsvervangende leden : mevr. Bouchra El Mkhoust en mevr. Sophie Vaessen, de heer David Piscicelli;
17o ter vertegenwoordiging van de werknemers :
- gewone leden : mevr. Isabelle Michel en mevr. Anh Thuong Huynh, de heer Eric Buyssens,
- plaatsvervangende leden : mevr. Marie-Noëlle Collart, mevr. Martine Le Garroy et mevr. Anne-Marie Robert.
Art. 3. De volgende personen worden aangewezen als leden van de raad van beroep van de stuur- en
positioneringsinstantie C.F.C. :
1o ter vertegenwoordiging van de Waalse Regering :
- mevr. Raymonde Yerna;
- de heer Cheick-bah Berte;
2o ter vertegenwoording van de Regering van de Franse Gemeenschap :
- de heer Jean-Yves Pirenne;
- de heer Etienne Florkin;
- de heer Marcel Renquin
3o ter vertegenwoordiging van het College van de Franse Gemeenschapscommissie :

- mevr. Audrey Grandjean;
4o de voorzitter in functie van het directiecomité van de stuur- en positioneringsinstantie C.F.C.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het ondertekend wordt.
P. MAGNETTE
De Minister van Tewerkstelling en Vorming,
E. TILLIEUX
*
[2017/201632]
Aménagement du Territoire
Un arrêté ministériel du 22 novembre 2016 renouvelle, pour une durée de quatre ans prenant cours le
25 novembre 2016, l’agrément pour l’élaboration ou la révision de plans communaux d’aménagement octroyé à la
SPRL URBALI représentée par Mme Sylvie Agneessens, rue Saint-Lambert 32, à 1457 Tourinnes-Saint-Lambert.
Un arrêté ministériel du 2 février 2017 renouvelle, pour une durée de quatre ans prenant cours le 13 février 2017,
l’agrément pour l’élaboration ou la révision de plans communaux d’aménagement de la SCRL Arcea représentée par
MM. Hugues Sirault et Matthieu Catteau, chaussée de Binche 30, à 7000 Mons.
Un arrêté ministériel du 2 février 2017 accorde, pour une durée de quatre ans prenant cours le 13 février 2017,
l’agrément pour l’élaboration, la modification ou la révision de schémas de structure communaux et de règlements
communaux d’urbanisme à la société ARCEA dont le siège social est établit chaussée de Binche 30, à 7000 Mons.
l’agrément pour l’élaboration ou la révision de plans communaux d’aménagement octroyé au bureau de géomètres
experts GEOPRO 3.14 représenté par M. François Martial, Klosterstrasse 12, à 4780 Saint-Vith.
Un arrêté ministériel du 13 février 2017 accorde, pour une durée de quatre ans prenant cours le 20 février 2017,
l’agrément pour l’élaboration ou la révision de plans communaux d’aménagement à M. François Martial, domicilié rue
de Hody 23, à 4590 Ouffet.
l’agrément pour l’élaboration, la modification ou la révision de plans communaux d’aménagement octroyé à M. Julien
Pissart, rue de la Métal 6, à 4870 Trooz.
l’agrément pour l’élaboration, la modification ou la révision de plans communaux d’aménagement octroyé à la
SA Pissart Architecture Environnement dont le siège social est situé rue de la Métal 6, à 4870 Trooz.
ÜBERSETZUNG

[2017/201632]
Raumordnung
Durch Ministerialerlass vom 22. November 2016 wird die Zulassung für die Aufstellung oder die Revision von
kommunalen Raumordnungsplänen, die der ″SPRL URBALI″, vertreten durch Frau Sylvie Agneessens, rue
Saint-Lambert 32 in 1457 Tourinnes-Saint-Lambert, gewährt worden war, für eine Dauer von vier Jahren ab dem
25. November 2016 erneuert.
Durch Ministerialerlass vom 2. Februar 2017 wird die Zulassung für die Aufstellung und die Revision von
kommunalen Raumordnungsplänen, die der ″SCRL Arcea″, vertreten durch den Herren Hugues Sirault und Matthieu
Catteau, Chaussée de Binche 30 in 7000 Mons gewährt worden war, für eine Dauer von vier Jahren ab dem
13. Februar 2017 erneuert.
Durch Ministerialerlass vom 2. Februar 2017 wird der ″SPRL ARCEA″, deren Gesellschaftssitz Chaussée de Binche
30 in 7000 Mons liegt, die Zulassung für die Aufstellung, die Änderung oder die Revision kommunaler
Strukturschemen und kommunaler Städtebauordnungen für eine Dauer von vier Jahren ab dem 13. Februar 2017
gewährt.
Durch Ministerialerlass vom 13. Februar 2017 wird die Zulassung für die Aufstellung und die Revision von
kommunalen Raumordnungsplänen, die dem Büro von Landmesser-Immobiliensachverständigen ″GEOPRO 3.14″,
vertreten durch Herrn François Martial, Klosterstrasse 12 in 4780 Sankt-Vith gewährt worden war, für eine Dauer von
vier Jahren ab dem 20. Februar 2017 erneuert.
Durch Ministerialerlass vom 13. Februar 2017 wird die Herrn François Martial, wohnhaft rue de Hody 23 in
4590 Ouffet, gewährte Zulassung für die Aufstellung oder die Revision von kommunalen Raumordnungsplänen für
eine Dauer von vier Jahren ab dem 20. Februar 2017 gewährt.
Durch Ministerialerlass vom 23. Februar 2017 wird die Herrn Julien Pissart, rue de la Métal 6 in 4870 Trooz
gewährte Zulassung für die Aufstellung, die Abänderung oder die Revision von kommunalen Raumordnungsplänen
für eine Dauer von vier Jahren ab dem 27. Februar 2017 erneuert.
Durch Ministerialerlass vom 23. Februar 2017 wird die der ″SA Pissart Architecture Environnement″ mit
Gesellschaftssitz rue de la Métal 6 in 4870 Trooz, gewährte Zulassung für die Aufstellung, die Abänderung oder die
Revision von kommunalen Raumordnungsplänen für eine Dauer von vier Jahren ab dem 27. Februar 2017 erneuert.
VERTALING
[2017/201632]
Ruimtelijke ordening
Bij ministerieel besluit van 22 november 2016 wordt de aan de BVBA ″URBALI″ (vertegenwoordigd door
Mevr. Sylvie Agneessens, rue Saint-Lambert 32, te 1457 Tourinnes-Saint-Lambert) toegekende erkenning voor de
uitwerking of de herziening van de gemeentelijke plannen van aanleg met ingang van 25 november 2016 voor een
termijn van vier jaar verlengd.
Bij ministerieel besluit van 2 februari 2017 wordt de erkenning van de ″SCRL Arcea″ (vertegenwoordigd door de
heren Hugues Sirault en Matthieu Catteau, chaussée de Binche 30, te 7000 Bergen) voor de uitwerking of de herziening
van gemeentelijke plannen van aanleg met ingang van 13 februari 2017 voor een termijn van vier jaar verlengd.
Bij ministerieel besluit van 2 februari 2017 wordt de erkenning van de ″société ARCEA″ (maatschappelijke zetel
chaussée de Binche 30, te 7000 Bergen) voor de uitwerking, de wijziging of de herziening van gemeentelijke
structuurplannen en van gemeentelijk stedenbouwkundig reglementen met ingang van 13 februari 2017 voor een
termijn van vier jaar toegekend.
Bij ministerieel besluit van 13 februari 2017 wordt de aan het bureau van landmeters-experten ″GEOPRO 3.14″
(vertegenwoordigd door de heer François Martial, Klosterstrasse 12, te 4780 Sankt-Vith) toegekende erkenning voor de
uitwerking en de herziening van gemeentelijke plannen van aanleg met ingang van 20 februari 2017 voor een termijn
van vier jaar verlengd.
Bij ministerieel besluit van 13 februari 2017 wordt de erkenning van de heer François Martial (woonachtig rue de
Hody 23, te 4590 Ouffet) voor de uitwerking of de herziening van gemeentelijke plannen van aanleg met ingang van
20 februari 2017 voor een termijn van vier jaar toegekend.
Bij ministerieel besluit van 23 februari 2017 wordt de aan de heer Julien Pissart (rue de la Métal 6, te 4870 Trooz)
toegekende erkenning voor de uitwerking, de wijziging of de herziening van gemeentelijke plannen van aanleg met
ingang van 27 februari 2017 voor een termijn van vier jaar verlengd.
Bij ministerieel besluit van 23 februari 2017 wordt de aan de ″SA Pissart Architecture Environnement″
(maatschappelijke zetel rue de la Métal 6, te 4870 Trooz) toegekende erkenning voor de uitwerking, de wijziging of de
herziening van gemeentelijke plannen van aanleg met ingang van 27 februari 2017 voor vier jaar verlengd.
*
[2017/201631]
Energie
Par décision du Ministre de l’Energie du 7 février 2017, l’agrément de M. Didier Vanhaele en tant que certificateur
PEB d’unités résidentielles existantes est suspendu à partir du 28 février 2017 jusqu’à la réussite de la formation requise
en vertu de la réglementation PEB.
Par décision du Ministre de l’Energie du 23 février 2017, l’agrément de M. Sébastien Corso en tant que certificateur
PEB d’unités résidentielles existantes est suspendu à partir du 13 mars 2017 jusqu’à la réussite de la formation requise
Par décision du Ministre de l’Energie du 23 février 2017, l’agrément de M. Vincent Mabille en tant que certificateur
PEB d’unités résidentielles existantes est suspendu à partir du 13 mars 2017 jusqu’à la réussite de la formation requise
ÜBERSETZUNG

[2017/201631]
Energie
Durch Beschluss des Ministers für Energie vom 7. Februar 2017 wird die Zulassung von Herrn Didier Vanhaele als
PEB-Ausweisaussteller für bestehende Wohneinheiten ab dem 28. Februar 2017 bis zum Bestehen der kraft der
PEB-Regelung erforderlichen Ausbildung ausgesetzt.
Durch Beschluss des Ministers für Energie vom 23. Februar 2017 wird die Zulassung von Herrn Sébastien Corso
als PEB-Ausweisaussteller für bestehende Wohneinheiten ab dem 13. März 2017 bis zum Bestehen der kraft der
Durch Beschluss des Ministers für Energie vom 23. Februar 2017 wird die Zulassung von Herrn Vincent Mabille
als PEB-Ausweisaussteller für bestehende Wohneinheiten ab dem 13. März 2017 bis zum Bestehen der kraft der
VERTALING
[2017/201631]
Energie
Bij beslissing van de Minister van Energie van 7 februari 2017, wordt de erkenning van de heer Didier Vanhaele
als EPB-certificeerder voor bestaande wooneenheden vanaf 28 februari 2017 geschorst totdat de krachtens de
EPB-reglementering vereiste vorming met vrucht is beëindigd.
Bij beslissing van de Minister van Energie van 23 februari 2017 wordt de erkenning van de heer Sébastien Corso
als EPB-certificeerder voor bestaande wooneenheden te rekenen van 13 maart 2017 geschorst totdat de krachtens de
Bij beslissing van de Minister van Energie van 23 februari 2017 wordt de erkenning van de heer Vincent Mabille
als EPB-certificeerder voor bestaande wooneenheden te rekenen van 13 maart 2017 geschorst totdat de krachtens de

[2017/201633]
Personnel
Par arrêté de la secrétaire générale du 5 décembre 2016, Mme Axelle Malherbe est nommée à titre définitif au grade
d’attachée à la date du 16 décembre 2016.
Par arrêté de la secrétaire générale du 5 décembre 2016, M. Christophe Lebailly est nommé à titre définitif au grade
d’attaché qualifié (A6/2) à la date du 16 janvier 2017.
Par arrêté de la secrétaire générale du 6 janvier 2017, Mme Anaelle Gosset est nommée à titre définitif au grade
d’attaché à la date du 1er mars 2015.
Un arrêté de la secrétaire générale du 19 janvier 2017 modifie l’article 1er de l’arrêté du secrétaire général du
16 décembre 2014 nommant Mme Céline Delhage à titre définitif au grade d’attaché, en remplaçant les mots « au grade
d’attaché » par les mots « au grade d’attaché qualifié ».
Par arrêté de la secrétaire générale du 25 janvier 2017, M. Bernard Deom, directeur, est admis à la retraite à partir
du 1er avril 2017.
Par arrêté de la secrétaire générale du 25 janvier 2017, M. André Lhoute, conseiller, est admis à la retraite à partir
du 1er avril 2017.
Par arrêté de la secrétaire générale du 27 janvier 2017, M. Nicolas Delsaux est nommé à titre définitif au grade
d’attaché qualifié (A6/2) à la date du 1er février 2017.
Par arrêté de la secrétaire générale du 1er février 2017, Mme Valérie Kaiser est nommée à titre définitif au grade
d’attachée à la date du 16 février 2017.
ÜBERSETZUNG

[2017/201633]
Personal
Durch Erlass der Generalsekretärin vom 5. Dezember 2016 wird Frau Axelle Malherbe am 16. Dezember 2016 im
Dienstgrad eines Attachés endgültig ernannt.
Durch Erlass der Generalsekretärin vom 5. Dezember 2016 wird Herr Christophe Lebailly am 16. Januar 2017 im
Dienstgrad eines qualifizierten Attachés (A6/2) endgültig ernannt.
Durch Erlass der Generalsekretärin vom 6. Januar 2017 wird Frau Anaelle Gosset am 1. März 2015 im Dienstgrad
eines Attachés endgültig ernannt.
Durch Erlass der Generalsekretärin vom 19. Januar 2017 wird Artikel 1 des Erlasses des Generalsekretärs vom
16. Dezember 2014 zur endgültigen Ernennung von Frau Céline Delhage im Dienstgrad eines Attachés abgeändert,
indem die Wörter ″im Dienstgrad eines Attachés″ durch die Wörter ″im Dienstgrad eines qualifizierten Attachés″
ersetzt werden.
Durch Erlass der Generalsekretärin vom 25. Januar 2017 wird Herr Bernard Deom, Direktor, ab dem 1. April 2017
in den Ruhestand versetzt.
Durch Erlass der Generalsekretärin vom 25. Januar 2017 wird Herr André Lhoute, Berater, ab dem 1. April 2017 in
den Ruhestand versetzt.
Durch Erlass der Generalsekretärin vom 27. Januar 2017 wird Herr Nicolas Delsaux am 1. Februar 2017 im
Dienstgrad eines qualifizierten Attachés (A6/2) endgültig ernannt.
Durch Erlass der Generalsekretärin vom 1. Februar 2017 wird Frau Valérie Kaiser am 16. Februar 2017 im
Dienstgrad eines Attachés endgültig ernannt.
VERTALING
[2017/201633]
Personeel
Bij besluit van de secretaris-generaal van 5 december 2016, wordt mevr. Axelle Malherbe op 16 december 2016 in
vast verband benoemd tot attaché.
Bij besluit van de secretaris-generaal van 5 december 2016, wordt de heer Christophe Lebailly op 16 juni 2017 in
vast verband benoemd tot gekwalificeerd attaché (A6/2).
Bij besluit van de secretaris-generaal van 6 december 2017, wordt mevr. Anaelle Gosset op 1 maart 2015 in vast
verband benoemd tot attaché.
Bij besluit van de secretaris-generaal van 19 januari 2017, wordt artikel 1 van het besluit van de secretaris-generaal
van 16 december 2014 gewijzigd waarbij mevr. Céline Delhage in vast verband wordt benoemd tot attaché, door de
woorden « tot attaché » te vervangen door de woorden « tot gekwalificeerd attaché ».
Bij besluit van de secretaris-generaal van 25 januari 2017, wordt de heer Bernard Deom, directeur, vanaf 1 april 2017
in ruste gesteld.
Bij besluit van de secretaris-generaal van 25 januari 2017, wordt de heer André Lhoute, adviseur, vanaf 1 april 2017
in ruste gesteld.
Bij besluit van de secretaris-generaal van 27 januari 2017, wordt de heer Nicolas Delsaux op 1 februari 2017 in vast
verband benoemd tot gekwalificeerd attaché (A6/2).
Bij besluit van de secretaris-generaal van 1 februari 2017, wordt mevr. Valérie Kaiser op 16 februari 2017 in vast
verband benoemd tot attaché.
REGION DE BRUXELLES-CAPITALE — BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
REGION DE BRUXELLES-CAPITALE BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

[C − 2017/40136] [C − 2017/40136]
23 MARS 2017. — Arrêté du Gouvernement de la Région de 23 MAART 2017. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke
Bruxelles-Capitale prolongeant après l’âge légal de la retraite le Regering houdende de verlenging, na de wettelijke pensioen-
maintien en service de M. Jean-Paul Labruyère leeftijd, van de indiensthouding van de Heer Jean-Paul Labruyère
bruxelloises; Brusselse instellingen;
Vu les lois coordonnées sur l’emploi des langues en matière Gelet op de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in
administrative, coordonnées le 18 juillet 1966; bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966;
Vu l’ordonnance du 19 juillet 1990 portant création d’un Service Gelet op de ordonnantie van 19 juli 1990 houdende oprichting van de
d’Incendie et d’Aide médicale urgente de la Région de Bruxelles- Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende
Capitale; Medische Hulp;
27 juin 2002 portant le statut administratif et pécuniaire des agents du 27 juni 2002 houdende het administratief en de bezoldigingsregeling
personnel opérationnel du SIAMU; van het operationeel personeel van de DBDMH;
20 juillet 2011 fixant le cadre linguistique du Service d’Incendie et 20 juli 2011 houdende vaststelling van het taalkader van het personeel
d’Aide médicale urgente de la Région de Bruxelles-Capitale van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende
Medische Hulp.
20 juillet 2011 déterminant en vue de l’application de l’article 43 des lois 20 juli 2011 houdende met het oog op de toepassing van artikel 43 van
sur l’emploi des langues en matière administrative, coordonnées le de wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken, gecoördineerd op
18 juillet 1966, les grades des membres du personnel du Service 18 juli 1966, vaststelling van de graden van het personeel van de
d’Incendie et d’Aide médicale urgente de la Région de Bruxelles- Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende
Capitale qui constituent un même degré de hiérarchie Medische Hulp die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen;
27 mars 2014 portant le statut administratif et pécuniaire des agents des 27 maart 2014 houdende het administratief statuut en de bezoldigings-
organismes d’intérêt public de la Région Bruxelles-Capitale, notam- regeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van
ment l’article 353; het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op artikel 353;
20 juillet 2014 fixant la répartition des compétences entre les ministres 20 juli 2014 tot vaststelling van de bevoegdheden van de ministers van
du Gouvernement de la Région Bruxelles-Capitale; de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
1er juin 2006 portant désignation d’un agent de rang A3 en qualité de 1 juni 2006 houdende aanduiding van een ambtenaar van rang A3 in de
membre du conseil de direction du Service d’Incendie et d’Aide hoedanigheid van lid van de directieraad van de Brusselse Hoofd-
médicale urgente de la Région de Bruxelles-Capitale; stedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp;
Vu l’avis de l’Inspection des Finances donné le 15 mars 2017; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op
15 maart 2017;
Vu l’accord de la Secrétaire d’Etat de la fonction publique donné le Gelet op het akkoord van de Staatssecretaris voor Openbaar Ambt
24 mars 2017; gegeven op 24 maart 2017;
Considérant que le Conseil de direction du Service d’Incendie et Overwegende dat de Directieraad van de Brusselse Hoofdstedelijke
d’Aide médicale urgente de la Région de Bruxelles-Capitale, en sa Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp in haar
séance du 18 août 2016, a désigné M. Jean-Paul Labruyère pour exercer zitting van 18 augustus 2016, de Heer Jean-Paul Labruyère heeft
la fonction supérieure de commandant en second à partir du 1er octo- aangeduid om het hoger ambt van tweede in bevel uit te oefenen vanaf
bre 2016 et ce jusqu’à la désignation des futurs mandataires; 1 oktober 2016 en tot aanduiding van de toekomstige mandaathouders;
Considérant que M. Labruyère atteindra l’âge légal de la retraite à la Overwegende dat de Heer Labruyère de wettelijke pensioenleeftijd
date du 1er avril 2017. zal bereiken op datum van 1 april 2017.
Considérant que la prolongation de l’actuel officier-commandant en Overwegende dat de verlenging van de huidige officier-dienstchef
second se justifie par la nécessité d’assurer la période de transition que gewettigd is door de noodzaak om de overgangsperiode, die de
traverse le SIAMU le plus efficacement possible; DBDMH doormaakt, zo efficiënt mogelijk te verzekeren;
Considérant qu’un projet de réforme de l’organisme prévoit l’exer- Overwegende dat een hervormingsproject van de instelling voorziet
cice des fonctions des membres du conseil de direction par le biais d’un in de uitoefening van de functie van de leden van de directieraad door
mandat; middel van een mandaat;
Considérant que cette réforme devrait être adoptée pour le second Overwegende dat deze hervorming zou moeten aangenomen wor-
trimestre 2017, ce qui signifie une désignation des mandataires six mois den in de tweede helft van 2017, hetgeen de aanduiding van de
plus tard; mandaathouders zes maanden nadien betekent;
Considérant qu’il n’est pas utile de nommer pour le long terme un Overwegende dat het niet nuttig is om op lange termijn een
remplaçant pour la fonction d’officier-commandant en second, et que vervanger te benoemen voor de functie van officier-tweede in bevel, en
M. Labruyère a accepté de prolonger sa fonction; dat de Heer Labruyère aanvaard heeft om zijn functie te verlengen;
Sur proposition du Ministre chargé de la fonction publique, Op voorstel van de Minister belast met Openbaar Ambt,
Arrête : Besluit :
er
Article 1 . M. Jean-Paul Labruyère est maintenu en service au sein Artikel 1. De Heer Jean-Paul Labruyère wordt in dienst gehouden
du Service d’Incendie et d’Aide médicale urgente de la Région de binnen de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en
Bruxelles-Capitale pour une période de 6 mois au-delà de l’âge légal de Dringende Medische Hulp voor een periode van 6 maanden na de
la retraite, à titre exceptionnel et pour les nécessités du service. wettelijke pensioenleeftijd, bij wijze van uitzondering en voor de
behoeften van de dienst.
Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er avril 2017. Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2017.
Art. 3. Copie du présent arrêté sera notifiée à l’intéressé. Art. 3. Afschrift van dit besluit zal aan belanghebbende betekend
worden.
Fait à Bruxelles, le 23 mars 2017. Gedaan te Bussel, op 23 maart 2017.
Ministre-Président du Gouvernement de la Région de Bruxelles- Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast
Capitale chargé des Pouvoirs locaux, du Développement territorial, met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid,
étudiantes, du Tourisme, de la Fonction publique, de la Recherche risme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek, Haven van
scientifique, du Port de Bruxelles et de la Propreté publique, Brussel en Openbare Netheid,
R. VERVOORT R. VERVOORT
Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerk-
de l’Emploi, de l’Economie et de la Lutte contre l’Incendie et l’Aide stelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische
médicale urgente, Hulp,
D. GOSUIN D. GOSUIN
AVIS OFFICIELS — OFFICIELE BERICHTEN
COUR CONSTITUTIONNELLE
[2017/201559]
Extrait de l’arrêt n° 21/2017 du 16 février 2017
Numéro du rôle : 6362

En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 1122 et 1717 du Code judiciaire, posées par le Tribunal
de première instance francophone de Bruxelles.
La Cour constitutionnelle,
composée des présidents J. Spreutels et E. De Groot, et des juges J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, P. Nihoul
et R. Leysen, assistée du greffier F. Meersschaut, présidée par le président J. Spreutels,
après en avoir délibéré, rend l’arrêt suivant :
I. Objet des questions préjudicielles et procédure
Par jugement du 29 janvier 2016 en cause de la société de droit grec « Agriphar Hellas A.E.B.E. » contre la
SPRL « Arysta LifeScience Benelux » et Angelos Kalliontzis, dont l’expédition est parvenue au greffe de la Cour le
22 février 2016, le Tribunal de première instance francophone de Bruxelles a posé les questions préjudicielles suivantes :
« 1. L’article 1122 du Code judiciaire viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu’il aboutit à exclure du
bénéfice de la tierce opposition les tiers préjudiciés par une décision arbitrale, alors qu’une sentence arbitrale a les
mêmes effets vis-à-vis des tiers qu’un jugement et que les tiers préjudiciés par un jugement peuvent introduire une
procédure en tierce opposition ?
2. L’article 1717 du Code judiciaire viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, interprété comme n’autorisant
les tiers préjudiciés par une décision arbitrale à introduire un recours en annulation de ladite sentence qu’en cas de
fraude uniquement, et non pas - à tout le moins - en cas de contrariété à l’ordre public ou de litige non susceptible d’être
réglé par voie d’arbitrage ? ».
(...)
III. En droit
(...)
Quant à la première question préjudicielle
B.1.1. La première question préjudicielle porte sur l’article 1122 du Code judiciaire, qui dispose :
« Toute personne qui n’a point été dûment appelée ou n’est pas intervenue à la cause en la même qualité,
peut former tierce opposition à la décision, même provisoire, qui préjudicie à ses droits et qui a été rendue par une
juridiction civile, ou par une juridiction répressive en tant que celle-ci statue sur les intérêts civils.
Néanmoins, le recours n’est ouvert :
1o aux ayants cause universels ou à titre universel, que s’ils font reconnaître le droit propre qu’ils invoquent;
2o aux ayants cause à titre particulier, qu’en cas de fraude de leur auteur ou s’ils ont acquis leur droit avant la date
de la décision;
3o aux créanciers, qu’en cas de fraude de leur débiteur ou s’ils peuvent invoquer une hypothèque, un privilège ou
tout autre droit distinct de leur droit de créance;
4o aux personnes représentées, qu’en cas de fraude de leur représentant légal, judiciaire ou conventionnel.
Seule la fraude commise au cours de l’instance peut être invoquée ».
B.1.2. Cette disposition, en limitant son champ d’application aux décisions rendues par une juridiction civile ou par
une juridiction pénale statuant sur les intérêts civils, exclut les décisions rendues par un tribunal arbitral. La Cour est
invitée à en examiner la compatibilité avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu’elle n’est pas applicable aux
tiers lésés par une décision arbitrale.
B.2. Le principe d’égalité et de non-discrimination n’exclut pas qu’une différence de traitement soit établie entre
des catégories de personnes, pour autant qu’elle repose sur un critère objectif et qu’elle soit raisonnablement justifiée.
L’existence d’une telle justification doit s’apprécier en tenant compte du but et des effets de la mesure critiquée
ainsi que de la nature des principes en cause; le principe d’égalité et de non-discrimination est violé lorsqu’il est établi
qu’il n’existe pas de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé.
B.3.1. L’arbitrage est un mode de règlement des conflits qui repose sur l’autonomie des parties, qui décident de
confier à un ou plusieurs arbitres le pouvoir de dire le droit en vue de mettre définitivement fin au différend qui les
oppose. En vertu de l’article 1681 du Code judiciaire, « une convention d’arbitrage est une convention par laquelle les
parties soumettent à l’arbitrage tous les différends ou certains des différends qui sont nés ou pourraient naître entre
elles au sujet d’un rapport de droit déterminé, contractuel ou non contractuel ». En application de l’article 1682 du
même Code, « le juge saisi d’un différend faisant l’objet d’une convention d’arbitrage se déclare sans juridiction à la
demande d’une partie, à moins qu’en ce qui concerne ce différend la convention ne soit pas valable ou n’ait pris fin ».
B.3.2. A l’instar des décisions judiciaires, les sentences arbitrales ne peuvent créer d’obligation à charge des tiers.
Elles sont toutefois, comme les décisions judiciaires, susceptibles d’avoir un effet sur les droits des tiers en ce qu’elles
leur sont opposables.
B.4. La tierce opposition est une voie de recours extraordinaire permettant à un justiciable, lésé dans ses droits par
une décision judiciaire à laquelle il n’était ni partie ni représenté, de saisir la juridiction qui l’a rendue en vue de la faire
annuler à son égard. Elle permet au tiers à une procédure de combattre la force probante à son égard de la décision à
laquelle il n’était pas partie et qui pourrait lui être opposée dans le cadre d’une autre procédure. Elle a un caractère
facultatif, de sorte que le tiers qui néglige d’utiliser cette voie de recours ne perd pas le droit d’invoquer l’inopposabilité
de la décision qui préjudicie à ses droits en renversant la présomption de vérité légale qui s’y attache lors d’une
procédure ultérieure.
B.5. Les décisions judiciaires et les décisions arbitrales ont des effets identiques vis-à-vis des tiers. Ceux-ci peuvent
être, de la même façon, lésés par ces décisions dans la mesure où elles peuvent, l’une comme l’autre, leur être opposées
ultérieurement au cours d’une procédure différente. Ils se trouvent donc, au regard de la nécessité de combattre la
présomption de vérité qui s’attache à ces décisions, dans des situations comparables.
B.6.1. La différence de traitement en cause dans la première question préjudicielle repose sur le critère de la nature
de la personne ayant rendu la décision préjudiciant aux droits d’un tiers. Dans un cas, il s’agit d’une juridiction, organe
du pouvoir judiciaire, dans l’autre, d’une ou de plusieurs personnes privées, chargées par les parties au litige de
trancher leur différend. Un tel critère est objectif. La Cour doit encore examiner s’il est pertinent au regard de l’objet
de la mesure en cause.
B.6.2. Le règlement judiciaire des conflits et la voie de l’arbitrage sont des modes de règlement des litiges distincts
qui obéissent à des règles de procédure différentes. En choisissant l’arbitrage, les parties acceptent de soumettre leur
litige à des règles de procédure propres, notamment en ce qui concerne les possibilités de recours contre la sentence
arbitrale, en pleine connaissance des avantages et des inconvénients qui découlent de ce choix.
B.7.1. En revanche, les tiers à la convention d’arbitrage n’ont pas choisi ce mode de règlement du litige et ne
peuvent donc être réputés en avoir accepté les conséquences sur leurs droits. Or, les possibilités pour les tiers au litige
de s’opposer à la présomption de vérité attachée à la décision qui met fin à ce litige, présomption qui peut porter
atteinte à leurs droits, varient en fonction du choix procédural posé par les parties et sur lequel les tiers n’ont aucune
emprise. En effet, lorsque les parties ont soumis leur différend à l’arbitrage, les tiers se voient imposer la présomption
de vérité attachée à la sentence arbitrale et ne peuvent la combattre par la tierce opposition, alors que cette voie de
recours leur serait ouverte si les parties au litige avaient opté pour le règlement judiciaire de leur litige.
B.7.2. Il est vrai que les tiers ne sont pas totalement privés de la possibilité de faire valoir leurs droits, dans la
mesure où il leur est toujours loisible de renverser la présomption de vérité attachée à la sentence arbitrale par toutes
voies de droit à l’occasion d’une procédure judiciaire ultérieure. Toutefois, l’exercice de la tierce opposition présentant,
par rapport à cette possibilité, l’intérêt d’éviter au tiers le renversement de la charge de la preuve, l’impossibilité pour
un tiers à une décision arbitrale de saisir une juridiction par la voie de la tierce opposition le place dans une situation
moins favorable que le tiers à une décision judiciaire qui peut exercer cette voie de recours en sus de la possibilité de
renverser la présomption lors d’une instance ultérieure.
B.8. Il résulte de ce qui précède que le critère de distinction sur lequel repose la différence de traitement n’est pas
pertinent au regard de la situation des tiers à la convention d’arbitrage et à une procédure judiciaire. Il n’est en effet
pas justifié que les tiers à une sentence arbitrale, qui subissent les effets de celle-ci dans la même mesure que les tiers
à une décision judiciaire, ne puissent en combattre la force probante à leur égard en exerçant la voie de recours de la
tierce opposition alors que les tiers à une décision judiciaire peuvent le faire.
B.9.1. La question préjudicielle appelle une réponse positive. L’article 1122 du Code judiciaire n’est pas compatible
avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu’il exclut du bénéfice de la tierce opposition les tiers lésés par une
sentence arbitrale.
B.9.2. Dès lors que le constat de la lacune qui a été fait en B.9.1 est exprimé en des termes suffisamment précis et
complets qui permettent l’application de la disposition en cause dans le respect des normes de référence sur la base
desquelles la Cour exerce son contrôle, il appartient au juge a quo de mettre fin à la violation de ces normes.
Quant à la seconde question préjudicielle
B.10.1. La seconde question préjudicielle porte sur l’article 1717 du Code judiciaire, qui dispose :
« § 1er. La demande d’annulation n’est recevable que si la sentence ne peut plus être attaquée devant les arbitres.
§ 2. La sentence arbitrale ne peut être attaquée que devant le tribunal de première instance, par voie de citation,
et elle ne peut être annulée que dans les cas énumérés au présent article.
§ 3. La sentence arbitrale ne peut être annulée que si :
a) la partie en faisant la demande apporte la preuve :
i) qu’une partie à la convention d’arbitrage visée à l’article 1681 était frappée d’une incapacité; ou que ladite
convention n’est pas valable en vertu du droit auquel les parties l’ont soumise ou, à défaut d’une indication à cet égard,
en vertu du droit belge; ou
ii) qu’elle n’a pas été dûment informée de la désignation d’un arbitre ou de la procédure arbitrale, ou qu’il lui a
été impossible pour une autre raison de faire valoir ses droits; dans ce cas, il ne peut toutefois y avoir annulation s’il
est établi que l’irrégularité n’a pas eu d’incidence sur la sentence arbitrale; ou
iii) que la sentence porte sur un différend non visé ou n’entrant pas dans les prévisions de la convention
d’arbitrage, ou qu’elle contient des décisions qui dépassent les termes de la convention d’arbitrage, étant entendu
toutefois que, si les dispositions de la sentence qui ont trait à des questions soumises à l’arbitrage peuvent être
dissociées de celles qui ont trait à des questions non soumises à l’arbitrage, seule la partie de la sentence contenant des
décisions sur les questions non soumises à l’arbitrage pourra être annulée; ou
iv) que la sentence n’est pas motivée; ou
v) que la constitution du tribunal arbitral, ou la procédure arbitrale, n’a pas été conforme à la convention des
parties, à condition que cette convention ne soit pas contraire à une disposition de la sixième partie du présent Code
à laquelle les parties ne peuvent déroger, ou, à défaut d’une telle convention, qu’elle n’a pas été conforme à la sixième
partie du présent Code; à l’exception de l’irrégularité touchant à la constitution du tribunal arbitral, ces irrégularités
ne peuvent toutefois donner lieu à annulation de la sentence arbitrale s’il est établi qu’elles n’ont pas eu d’incidence sur
la sentence; ou
vi) que le tribunal arbitral a excédé ses pouvoirs; ou
b) le tribunal de première instance constate :
i) que l’objet du différend n’est pas susceptible d’être réglé par voie d’arbitrage; ou
ii) que la sentence est contraire à l’ordre public; ou
iii) que la sentence a été obtenue par fraude.
[...] ».
B.10.2. Cette disposition prévoit de manière limitative les possibilités, pour les parties à la sentence arbitrale,
d’obtenir du juge judiciaire l’annulation de celle-ci. La Cour est interrogée sur la différence de traitement qu’elle crée
en ce qu’elle ne prévoit pas de possibilité pour les tiers d’obtenir l’annulation de la sentence, même dans les cas,
visés au paragraphe 3, b), de cette disposition, dans lesquels le tribunal constate d’office la nullité de la sentence, sauf en
cas de fraude.
B.10.3. Par un arrêt du 29 janvier 1993 cité par la décision de renvoi, la Cour de cassation a jugé :
« Attendu que, conformément à l’article 1704, 3o, du Code judiciaire, une sentence arbitrale peut être annulée si elle
a été obtenue par fraude;
Qu’en raison de la relativité d’une sentence arbitrale, la demande d’annulation d’une décision rendue par le juge,
fondée sur l’article 1704 du Code judiciaire, ne peut, en principe, être intentée que par les parties mises en cause dans
une procédure arbitrale pour une des raisons énumérées limitativement par cet article;
Que, toutefois, un tiers peut attaquer une sentence arbitrale devant le juge pour cause de fraude lorsque cette
sentence résulte d’un litige simulé dont le seul but est de porter atteinte aux droits de ce tiers;
Que, dans un tel cas, le tiers, en raison de la convention arbitrale et de son exécution, devient une partie intéressée;
que le droit de saisir le juge serait violé si une demande d’annulation intentée par un tiers ainsi concerné ne pouvait
être admise; » (Pas., 1993, no 64).
B.10.4. Par cet arrêt, la Cour de cassation a admis qu’un tiers à une sentence arbitrale puisse en obtenir l’annulation,
mais uniquement dans l’hypothèse où le litige soumis à l’arbitrage a été simulé dans le but de porter atteinte à ses
droits, en jugeant que dans cette hypothèse spécifique, le tiers devait être considéré comme une partie intéressée.
B.11.1. La différence de traitement en cause dans la seconde question préjudicielle repose sur le critère de la qualité
de partie ou de tiers à la sentence arbitrale. Un tel critère est objectif. La Cour doit examiner s’il est pertinent au regard
de l’objet de la mesure.
B.11.2. La demande d’annulation d’une sentence arbitrale n’est pas une voie de recours comparable aux voies de
recours ouvertes contre les décisions judiciaires; elle ne constitue pas une procédure d’appel. Il s’agit d’une procédure
spécifique à l’arbitrage, qui ne peut être exercée que sur la base de certains fondements limitativement énumérés par
la loi et ne vise qu’à remédier à certaines irrégularités de la sentence. Si la demande est jugée fondée, la sentence est
annulée mais la convention d’arbitrage demeure en principe valable de sorte que, le cas échéant, la procédure arbitrale
peut être reprise ab initio, entre les mêmes parties.
B.11.3. Au regard des caractéristiques et des buts de la procédure en annulation de la sentence arbitrale, les parties
et les tiers à la sentence se trouvent dans des situations essentiellement différentes. En effet, en soumettant leur différend
à l’arbitrage, les parties ont choisi de limiter les possibilités de recours contre la décision auprès du juge judiciaire aux
hypothèses dans lesquelles elle est affectée d’un des vices énumérés par la disposition en cause et se sont interdit par
ailleurs l’exercice d’un recours de pleine juridiction. Les tiers, en revanche, ne sont pas concernés par les vices pouvant
affecter la décision arbitrale en elle-même, mais bien par la nécessité de faire échec à l’opposabilité de celle-ci à leur
égard, ce qui n’est pas l’objet de la procédure en annulation. Il en résulte que la différence de traitement entre les parties
et les tiers, en ce qui concerne la possibilité de demander l’annulation de la sentence, repose sur un critère pertinent.
B.12. La circonstance que, suivant l’enseignement de l’arrêt de la Cour de cassation du 29 janvier 1993 précité,
le tiers lésé par une décision arbitrale acquise par fraude dans l’unique but de porter atteinte à ses droits acquière le
statut de partie intéressée lui permettant d’introduire une demande d’annulation de la sentence ne modifie pas ce
constat. En effet, la situation de ce tiers lésé par la fraude, qui, dans ce cas, devient partie intéressée, est essentiellement
différente de celle de tout tiers à qui la sentence pourrait être opposée, sans qu’il soit question de fraude, dans le cours
d’une procédure judiciaire, et qui ne saurait être considéré comme partie intéressée à la convention arbitrale. Le respect
des articles 10 et 11 de la Constitution n’impose pas au législateur d’étendre à tous les tiers à qui la sentence arbitrale
pourrait être opposée, en dehors de la circonstance particulière de la fraude, la faculté de combattre celle-ci par la voie
de l’annulation.
B.13. Enfin, l’exclusion des tiers à la sentence arbitrale du droit de demander l’annulation de celle-ci n’entraîne pas
pour eux de conséquences disproportionnées dès lors que, compte tenu de la réponse apportée à la première question
préjudicielle, leurs droits sont suffisamment protégés par la possibilité de faire échec à l’opposabilité à leur égard de la
sentence en exerçant la voie de la tierce opposition.
B.14. La seconde question préjudicielle appelle une réponse négative.
Par ces motifs,
la Cour
dit pour droit :
- L’article 1122 du Code judiciaire viole les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu’il exclut du bénéfice de la
tierce opposition les tiers lésés par une sentence arbitrale.
- L’article 1717 du Code judiciaire ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu’il est interprété
comme n’autorisant les tiers lésés par une sentence arbitrale à introduire un recours en annulation de cette décision
qu’en cas de fraude.
Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, conformément à l’article 65 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le 16 février 2017.
Le greffier, Le président,
F. Meersschaut J. Spreutels
GRONDWETTELIJK HOF
[2017/201559]
Uittreksel uit arrest nr. 21/2017 van 16 februari 2017
Rolnummer : 6362
In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 1122 en 1717 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de
Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel.
Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke,
P. Nihoul en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels,
wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging
Bij vonnis van 29 januari 2016 in zake de vennootschap naar Grieks recht « Agriphar Hellas A.E.B.E. » tegen de
bvba « Arysta LifeScience Benelux » en Angelos Kalliontzis, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen
op 22 februari 2016, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vragen
gesteld :
« 1. Schendt artikel 1122 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het ertoe
leidt de door een arbitrale beslissing benadeelde derden uit te sluiten van het voordeel van het derdenverzet, terwijl een
arbitrale uitspraak voor de derden dezelfde gevolgen heeft als een vonnis en de door een vonnis benadeelde derden
een procedure tot derdenverzet kunnen instellen ?
2. Schendt artikel 1717 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin
geïnterpreteerd dat het de door een arbitrale beslissing benadeelde derden toestaat een vordering tot vernietiging van
die uitspraak enkel in geval van bedrog in te stellen, en niet - minstens - in geval van strijdigheid met de openbare orde
of van een geschil dat niet vatbaar is voor arbitrage ? ».
(...)
III. In rechte
(...)
Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag
B.1.1. De eerste prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 1122 van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt :
« Ieder die niet behoorlijk is opgeroepen of niet in dezelfde hoedanigheid in de zaak is tussen gekomen,
kan derdenverzet doen tegen een, zij het voorlopige, beslissing die zijn rechten benadeelt en die gewezen is door een
burgerlijk gerecht, of door een strafgerecht in zover dit over burgerlijke belangen uitspraak heeft gedaan.
Dit rechtsmiddel kan evenwel niet worden ingesteld :
1o door algemene rechtverkrijgenden of rechtverkrijgenden onder algemene titel, behalve wanneer zij het eigen
recht waarop zij zich beroepen, doen erkennen;
2o door rechtverkrijgenden onder bijzondere titel, behalve wanneer hun rechtsvoorganger bedrog heeft gepleegd
of wanneer zij hun recht hebben verkregen voor de dagtekening van de beslissing;
3o door schuldeisers, behalve wanneer hun schuldenaar bedrog heeft gepleegd of wanneer zij zich kunnen
beroepen op een hypotheek, een voorrecht of enig ander recht dat buiten hun schuldvordering ligt;
4o door vertegenwoordigde personen, behalve bij bedrog van hun wettelijke, gerechtelijke of bij overeenkomst
aangewezen vertegenwoordiger.
Bedrog kan alleen dan worden ingeroepen, indien het tijdens het geding is gepleegd ».
B.1.2. Door het toepassingsgebied ervan te beperken tot de beslissingen die zijn gewezen door een burgerlijk
gerecht of door een strafgerecht dat over burgerlijke belangen uitspraak doet, sluit die bepaling de door een
scheidsgerecht gewezen beslissingen uit. Het Hof wordt verzocht de bestaanbaarheid ervan na te gaan met de artikelen
10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij niet van toepassing is op de door een arbitrale beslissing benadeelde derden.
B.2. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen bepaalde
categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk
verantwoord is.
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de
gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid
en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de
aangewende middelen en het beoogde doel.
B.3.1. Arbitrage is een manier van geschillenbeslechting die steunt op de autonomie van de partijen, die beslissen
om de bevoegdheid om recht te spreken toe te vertrouwen aan een of meer scheidsrechters teneinde definitief een einde
te maken aan een geschil tussen hen. Krachtens artikel 1681 van het Gerechtelijk Wetboek is « een arbitrage-
overeenkomst [...] een overeenkomst waarin de partijen alle geschillen of sommige geschillen die tussen hen gerezen
zijn of zouden kunnen rijzen met betrekking tot een bepaalde, al dan niet contractuele, rechtsverhouding aan arbitrage
voorleggen ». Met toepassing van artikel 1682 van hetzelfde Wetboek verklaart « de rechter bij wie een geding
aanhangig is gemaakt waarop een arbitrageovereenkomst betrekking heeft, [...] zich, op verzoek van een partij, zonder
rechtsmacht, tenzij de overeenkomst ten aanzien van dat geschil niet geldig is of geëindigd is ».
B.3.2. Naar het voorbeeld van de rechterlijke beslissingen kunnen de arbitrale uitspraken geen verplichtingen
lastens derden met zich meebrengen. Zij kunnen evenwel, zoals de rechterlijke beslissingen, de rechten van derden
beïnvloeden in zoverre zij aan hen tegenstelbaar zijn.
B.4. Het derdenverzet is een buitengewoon rechtsmiddel dat een rechtzoekende, die in zijn rechten wordt
benadeeld door een rechterlijke beslissing waarbij hij geen partij was noch vertegenwoordigd was, toelaat zich te
richten tot het rechtscollege dat de beslissing heeft gewezen teneinde die laatste te zijnen aanzien te laten vernietigen.
Het maakt het de derde bij een rechtspleging mogelijk om de bewijskracht te zijnen aanzien van de beslissing waarbij
hij geen partij was en die in het kader van een andere rechtspleging aan hem zou kunnen worden tegengesteld, aan te
vechten. Het heeft een facultatief karakter, zodat de derde die geen gebruik maakt van dat rechtsmiddel, niet het recht
verliest om de niet-tegenstelbaarheid van de beslissing die zijn rechten aantast, aan te voeren door het daaraan
verbonden wettelijk vermoeden van waarheid bij een latere rechtspleging om te keren.
B.5. De rechterlijke beslissingen en de arbitrale beslissingen hebben identieke gevolgen ten aanzien van derden.
Die laatstgenoemden kunnen op dezelfde wijze worden benadeeld door die beslissingen in zoverre zij beide later
tijdens een andere rechtspleging aan hen kunnen worden tegengesteld. Ten aanzien van de noodzaak om het aan die
beslissingen verbonden vermoeden van waarheid aan te vechten, bevinden zij zich dus in vergelijkbare situaties.
B.6.1. Het verschil in behandeling dat in de eerste prejudiciële vraag in het geding is, berust op het criterium van
de aard van de persoon die de voor de rechten van een derde nadelige beslissing heeft gewezen. In het ene geval betreft
het een rechtscollege, orgaan van de rechterlijke macht, in het andere een of meer privépersonen die door de partijen
bij het geschil ermee worden belast hun onenigheid te beslechten. Een dergelijk criterium is objectief. Het Hof moet
voorts nagaan of het relevant is ten aanzien van het doel van de in het geding zijnde maatregel.
B.6.2. De gerechtelijke geschillenbeslechting en de arbitrage zijn onderscheiden manieren van geschillen-
beslechting die onderworpen zijn aan verschillende procedureregels. Door te kiezen voor arbitrage aanvaarden de
partijen hun geschil te onderwerpen aan specifieke procedureregels, met name ten aanzien van de mogelijkheden van
beroep tegen de arbitrale uitspraak, met volle kennis van de vooren nadelen die uit die keuze voortvloeien.
B.7.1. De derden bij de arbitrageovereenkomst hebben daarentegen niet gekozen voor die manier van
geschillenbeslechting en kunnen dus niet worden verondersteld de gevolgen voor hun rechten te hebben aanvaard.
De mogelijkheden voor de derden bij het geschil om zich te verzetten tegen het vermoeden van waarheid dat is
verbonden aan de beslissing die dat geschil beëindigt, vermoeden dat afbreuk kan doen aan hun rechten, variëren
immers naar gelang van de procedurele keuze die de partijen hebben gemaakt en waarop de derden geenszins vat
hebben. Wanneer de partijen hun geschil aan arbitrage hebben onderworpen, wordt aan de derden immers het
vermoeden van waarheid opgelegd dat aan de arbitrale uitspraak is verbonden, en kunnen zij dat vermoeden niet
aanvechten door middel van het derdenverzet, terwijl dat rechtsmiddel voor hen zou openstaan indien de partijen bij
het geschil hadden gekozen voor de rechterlijke beslechting van hun geschil.
B.7.2. Het is juist dat derden niet elke mogelijkheid wordt ontnomen om hun rechten te doen gelden, in zoverre
zij nog steeds het aan de arbitrale uitspraak verbonden vermoeden van waarheid kunnen omkeren door alle
rechtsmiddelen bij een latere gerechtelijke procedure. Aangezien de uitoefening van het derdenverzet ten aanzien van
die mogelijkheid het voordeel inhoudt voor derden dat er geen omkering van bewijslast zal zijn, plaatst de
onmogelijkheid voor een derde bij een arbitrale beslissing om een zaak bij een rechtscollege door middel van het
derdenverzet aanhangig te maken, hem evenwel in een minder gunstige situatie dan de derde bij een rechterlijke
beslissing, die van dat rechtsmiddel gebruik kan maken bovenop de mogelijkheid om het vermoeden tijdens een later
geding om te keren.
B.8. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat het criterium van onderscheid waarop het verschil in behandeling
berust, niet relevant is ten aanzien van de situatie van derden bij de arbitrageovereenkomst en bij een gerechtelijke
procedure. Het is immers niet verantwoord dat derden bij een arbitrale uitspraak, die de gevolgen daarvan in dezelfde
mate als derden bij een rechterlijke beslissing ondergaan, de bewijskracht ervan te hunnen aanzien niet kunnen
aanvechten door het rechtsmiddel van het derdenverzet uit te oefenen, terwijl derden bij een rechterlijke beslissing dat
wel kunnen doen.
B.9.1. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. Artikel 1122 van het Gerechtelijk Wetboek
is niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de door een arbitrale uitspraak
benadeelde derden uitsluit van het voordeel van het derdenverzet.
B.9.2. Aangezien de in B.9.1 gedane vaststelling van de lacune is uitgedrukt in voldoende nauwkeurige en
volledige bewoordingen die de toepassing van de in het geding zijnde bepaling mogelijk maken met inachtneming van
de referentienormen op basis waarvan het Hof zijn toetsing uitvoert, staat het aan de verwijzende rechter een einde te
maken aan de schending van die normen.
Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag
B.10.1. De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 1717 van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt :
« § 1. Een vordering tot vernietiging is enkel ontvankelijk wanneer de uitspraak niet meer voor de arbiters kan
worden aangevochten.
§ 2. Een arbitrale uitspraak kan slechts worden bestreden voor de rechtbank van eerste aanleg, na dagvaarding, en
zij kan slechts worden vernietigd in de in dit artikel genoemde gevallen.
§ 3. De arbitrale uitspraak kan slechts worden vernietigd indien :
a) de partij die de vordering instelt, het bewijs levert :
i) dat een partij bij de in artikel 1681 bedoelde arbitrageovereenkomst onbekwaam was; of dat deze overeenkomst
niet geldig was volgens het recht waaraan de partijen haar onderworpen hebben of, indien een rechtskeuze ontbreekt,
volgens Belgisch recht; of
ii) dat haar niet behoorlijk mededeling werd gedaan van de aanstelling van een arbiter of van de
arbitrageprocedure, of dat zij om andere redenen haar rechten onmogelijk kon verdedigen; in dit geval kan er evenwel
geen vernietiging zijn indien vastgesteld wordt dat de onregelmatigheid geen invloed had op de arbitrale uitspraak;
of
iii) dat de uitspraak betrekking heeft op een geschil dat niet beoogd werd door de termen van de
arbitrageovereenkomst of er niet binnen valt, of dat de uitspraak beslissingen bevat die de termen van de
arbitrageovereenkomst te buiten gaan, met dien verstande evenwel dat, indien de beslissingen betreffende vragen die
aan arbitrage zijn onderworpen, gescheiden kunnen worden van de beslissingen betreffende vragen die er niet aan
onderworpen zijn, enkel het gedeelte met de beslissingen over vragen die niet aan arbitrage onderworpen zijn, kan
vernietigd worden; of
iv) dat de uitspraak niet met redenen omkleed is; of
v) dat de samenstelling van het scheidsgerecht of de arbitrageprocedure niet in overeenstemming was met de
overeenkomst van de partijen, voor zover de overeenkomst niet in strijd was met een bepaling van het zesde deel van
dit Wetboek waarvan de partijen niet kunnen afwijken, of, bij afwezigheid van overeenkomst daaromtrent, voor zover
zij niet in overeenstemming was met het zesde deel van dit Wetboek; deze onregelmatigheden kunnen niet leiden tot
vernietiging van de arbitrale uitspraak, als blijkt dat zij op de uitspraak geen invloed hadden, behalve voor wat betreft
een onregelmatigheid inzake de samenstelling van het scheidsgerecht; of
vi) dat het scheidsgerecht zijn bevoegdheden heeft overschreden; of
b) de rechtbank van eerste aanleg vaststelt :
i) dat het voorwerp van het geschil niet vatbaar is voor arbitrage; of
ii) dat de uitspraak in strijd is met de openbare orde; of
iii) dat de uitspraak is verkregen door bedrog.
[...] ».
B.10.2. Die bepaling voorziet op limitatieve wijze in de mogelijkheden, voor de partijen bij de arbitrale uitspraak,
om van de rechter van de rechterlijke macht de vernietiging ervan te verkrijgen. Aan het Hof wordt een vraag gesteld
over het daaruit voortvloeiende verschil in behandeling in zoverre zij voor derden niet voorziet in de mogelijkheid om
de vernietiging van de uitspraak te verkrijgen, zelfs in de in paragraaf 3, b), van die bepaling beoogde gevallen waarin
de rechtbank de nietigheid van de uitspraak ambtshalve vaststelt, behalve in geval van bedrog.
B.10.3. Bij een arrest van 29 januari 1993, waaraan in de verwijzingsbeslissing wordt gerefereerd, heeft het Hof van
Cassatie geoordeeld :
« Overwegende dat, overeenkomstig artikel 1704, 3o, a, van het Gerechtelijk Wetboek, een scheidsrechterlijke
uitspraak kan worden vernietigd indien zij door bedrog verkregen is;
Dat, ingevolge de relativiteit van de arbitrale beslissing, de nietigheidsvordering tegen een beslissing gewezen
door de rechter op grond van artikel 1704 van het Gerechtelijk Wetboek in de regel slechts door de in het arbitrale
geding betrokken partijen kan worden ingesteld op een van de gronden beperkend opgesomd in dat artikel;
Dat een derde evenwel voor de rechter op grond van bedrog een scheidsrechterlijke uitspraak kan bestrijden als
die uitspraak volgt op een gefingeerd geschil dat enkel tot doel heeft de rechten van die derde te schaden;
Dat in dergelijk geval de derde, door de arbitrale overeenkomst en de uitvoering ervan, een belanghebbende partij
wordt; dat het recht op toegang tot de rechter zou worden miskend indien een nietigheidsvordering door een aldus
betrokken derde niet kon worden toegelaten; » (Arr. Cass., 1993, nr. 64).
B.10.4. Bij dat arrest heeft het Hof van Cassatie aanvaard dat een derde bij een arbitrale uitspraak de vernietiging
ervan kan verkrijgen, maar uitsluitend in de hypothese dat het aan arbitrage voorgelegde geschil is gefingeerd teneinde
zijn rechten te schaden, door te oordelen dat de derde, in die specifieke hypothese, moest worden beschouwd als een
betrokken partij.
B.11.1. Het verschil in behandeling dat in de tweede prejudiciële vraag in het geding is, berust op het criterium van
de hoedanigheid van partij of van derde bij de arbitrale uitspraak. Een dergelijk criterium is objectief. Het Hof moet
nagaan of het relevant is ten aanzien van het doel van de maatregel.
B.11.2. De vordering tot vernietiging van een arbitrale uitspraak is geen rechtsmiddel dat vergelijkbaar is met de
rechtsmiddelen die openstaan tegen de rechterlijke beslissingen; zij vormt geen beroepsprocedure. Het betreft een
specifieke procedure voor de arbitrage, die alleen kan worden uitgeoefend op basis van bepaalde grondslagen die op
limitatieve wijze bij de wet zijn opgesomd, en die alleen ertoe strekt bepaalde onregelmatigheden van de uitspraak te
verhelpen. Indien de vordering gegrond wordt verklaard, wordt de uitspraak vernietigd, maar de arbitrageovereen-
komst blijft in principe geldig, zodat, in voorkomend geval, de arbitrageprocedure ab initio kan worden hervat tussen
dezelfde partijen.
B.11.3. Ten aanzien van de kenmerken en de doelstellingen van de procedure tot vernietiging van de arbitrale
uitspraak bevinden de partijen en de derden bij de uitspraak zich in essentieel verschillende situaties. Door hun geschil
aan arbitrage voor te leggen, hebben de partijen immers ervoor gekozen de mogelijkheden van beroep tegen de
beslissing bij de rechter van de rechterlijke macht te beperken tot de hypothesen waarin die is aangetast door een van
de gebreken die in de in het geding zijnde bepaling zijn opgesomd, en hebben zij zich overigens de uitoefening van een
beroep met volle rechtsmacht ontzegd. De derden daarentegen zijn niet betrokken bij de gebreken die de arbitrale
beslissing op zich kunnen aantasten, maar wel bij de noodzaak de tegenstelbaarheid ervan te hunnen aanzien
onwerkdadig te maken, hetgeen niet het doel van de vernietigingsprocedure is. Hieruit vloeit voort dat het verschil in
behandeling tussen de partijen en de derden, ten aanzien van de mogelijkheid om de vernietiging van de uitspraak te
vorderen, op een relevant criterium berust.
B.12. Het gegeven dat, volgens de lering van het voormelde arrest van het Hof van Cassatie van 29 januari 1993,
de derde die is benadeeld door een arbitrale beslissing die door bedrog is verkregen met als enig doel afbreuk te doen
aan zijn rechten, het statuut van betrokken partij verkrijgt waardoor hij de vernietiging van de uitspraak kan vorderen,
wijzigt die vaststelling niet. De situatie van die door bedrog benadeelde derde, die in dat geval betrokken partij wordt,
verschilt immers wezenlijk van die van elke derde aan wie de uitspraak zou kunnen worden tegengesteld, zonder dat
er sprake is van bedrog, tijdens een gerechtelijke procedure, en die niet zou kunnen worden beschouwd als een bij de
arbitrageovereenkomst betrokken partij. De naleving van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet verplicht de wetgever
niet ertoe de mogelijkheid om de arbitrale uitspraak door middel van de vernietiging aan te vechten, uit te breiden tot
alle derden aan wie de arbitrale uitspraak zou kunnen worden tegengesteld, behoudens het bijzondere geval van
bedrog.
B.13. Het feit dat derden bij de arbitrale uitspraak worden uitgesloten van het recht om de vernietiging ervan te
vorderen, heeft voor hen ten slotte geen onevenredige gevolgen, aangezien, gelet op het antwoord op de eerste
prejudiciële vraag, hun rechten voldoende zijn beschermd door de mogelijkheid om te hunnen aanzien de
tegenstelbaarheid van de uitspraak onwerkdadig te maken door derdenverzet in te stellen.
B.14. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen,
het Hof
zegt voor recht :
- Artikel 1122 van het Gerechtelijk Wetboek schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het de door
een arbitrale uitspraak benadeelde derden uitsluit van het voordeel van het derdenverzet.
- Artikel 1717 van het Gerechtelijk Wetboek schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet in die interpretatie
dat het de door een arbitrale uitspraak benadeelde derden enkel in geval van bedrog toelaat een beroep tot vernietiging
van die beslissing in te stellen.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989
op het Grondwettelijk Hof, op 16 februari 2017.
De griffier, De voorzitter,
F. Meersschaut J. Spreutels
ÜBERSETZUNG
VERFASSUNGSGERICHTSHOF
[2017/201559]
Auszug aus dem Entscheid Nr. 21/2017 vom 16. Februar 2017
Geschäftsverzeichnisnummer 6362
In Sachen: Vorabentscheidungsfragen in Bezug auf die Artikel 1122 und 1717 des Gerichtsgesetzbuches, gestellt
vom französischsprachigen Gericht erster Instanz Brüssel.
Der Verfassungsgerichtshof,
zusammengesetzt aus den Präsidenten J. Spreutels und E. De Groot, und den Richtern J.-P. Snappe, J.-P. Moerman,
E. Derycke, P. Nihoul und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten
J. Spreutels,
erlässt nach Beratung folgenden Entscheid:
I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfragen und Verfahren
In seinem Urteil vom 29. Januar 2016 in Sachen der Gesellschaft griechischen Rechts «Agriphar Hellas A.E.B.E.»
gegen die «Arysta LifeScience Benelux» PGmbH und Angelos Kalliontzis, dessen Ausfertigung am 22. Februar 2016 in
der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das französischsprachige Gericht erster Instanz Brüssel folgende
Vorabentscheidungsfragen gestellt:
«1. Verstößt Artikel 1122 des Gerichtsgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er dazu
führt, dass die durch eine Schiedsentscheidung benachteiligten Dritten vom Vorteil des Dritteinspruchs ausgeschlossen
werden, während ein Schiedsspruch Dritten gegenüber die gleichen Folgen hat wie ein Urteil und die durch ein Urteil
benachteiligten Dritten ein Dritteinspruchsverfahren einleiten können?
2. Verstößt Artikel 1717 des Gerichtsgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, dahin ausgelegt,
dass er es den durch eine Schiedsentscheidung benachteiligten Dritten nur ermöglicht, Klage auf Nichtigerklärung der
genannten Entscheidung einzulegen, wenn Betrug vorliegt, und nicht − zumindest − wegen Verstoßes gegen die
öffentliche Ordnung oder bei einer Streitsache, die nicht mittels eines Schiedsverfahrens geregelt werden kann?».
(...)
III. Rechtliche Würdigung
(...)
In Bezug auf die erste Vorabentscheidungsfrage
B.1.1. Die erste Vorabentscheidungsfrage bezieht sich auf Artikel 1122 des Gerichtsgesetzbuches, der bestimmt:
«Jede Person, die nicht ordnungsgemäß vorgeladen wurde oder nicht in derselben Eigenschaft dem Verfahren
beigetreten ist, kann Dritteinspruch gegen die − selbst vorläufige − Entscheidung einlegen, mit der ihren Rechten
geschadet wird und die durch ein Zivilgericht gefällt wurde, oder durch ein Strafgericht, insofern dieses über
zivilrechtliche Interessen urteilt.
Dieses Rechtsmittel kann jedoch nicht eingelegt werden:
1. durch Universalrechtsnachfolger oder Quotenrechtsnachfolger, außer wenn sie das eigene Recht, auf das sie sich
berufen, anerkennen lassen;
2. durch Einzelrechtsnachfolger, außer wenn Betrug seitens ihres Rechtsvorgängers vorliegt oder wenn sie ihr
Recht vor dem Datum der Entscheidung erworben haben;
3. durch Gläubiger, außer wenn Betrug seitens ihres Schuldners vorliegt oder wenn sie eine Hypothek, ein Vorrecht
oder irgendein anderes Recht, das sich von ihrer Forderung unterscheidet, geltend machen können;
4. durch vertretene Personen, außer wenn Betrug seitens ihres gesetzlichen, gerichtlichen oder vertraglich
bestimmten Vertreters vorliegt.
Nur ein während des Verfahrens begangener Betrug kann geltend gemacht werden».
B.1.2. Durch diese Bestimmung werden, indem ihr Anwendungsbereich auf Entscheidungen eines Zivilgerichts
oder eines über Zivilinteressen urteilenden Strafgerichts begrenzt ist, die Entscheidungen eines Schiedsgerichts
ausgeschlossen. Der Gerichtshof wird gebeten, die Vereinbarkeit dieser Bestimmung mit den Artikeln 10 und 11 der
Verfassung zu prüfen, insofern sie nicht auf Dritte, die durch eine Schiedsentscheidung benachteiligt würden,
anwendbar sei.
B.2. Der Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung schließt nicht aus, dass ein Behandlungsunterschied
zwischen Kategorien von Personen eingeführt wird, soweit dieser Unterschied auf einem objektiven Kriterium beruht
und in angemessener Weise gerechtfertigt ist.
Das Vorliegen einer solchen Rechtfertigung ist im Hinblick auf Zweck und Folgen der beanstandeten Maßnahme
sowie auf die Art der einschlägigen Grundsätze zu beurteilen; es wird gegen den Grundsatz der Gleichheit und
Nichtdiskriminierung verstoßen, wenn feststeht, dass die eingesetzten Mittel in keinem angemessenen Verhältnis zum
verfolgten Zweck stehen.
B.3.1. Das Schiedsverfahren ist eine Weise der Konfliktregelung, die auf der Autonomie der Parteien beruht,
die beschließen, einem oder mehreren Schiedsrichtern die Befugnis zu erteilen, Recht zu sprechen, um endgültig der
zwischen ihnen bestehenden Streitsache eine Ende zu setzen. Aufgrund von Artikel 1681 des Gerichtsgesetzbuches ist
«ein Schiedsvertrag [...] eine Vereinbarung, durch die die Parteien alle oder bestimmte Streitsachen, die zwischen ihnen
in Bezug auf ein bestimmtes Rechtsverhältnis vertraglicher oder nicht vertraglicher Art entstanden sind oder künftig
entstehen könnten, einem Schiedsverfahren unterwerfen». In Anwendung von Artikel 1682 desselben Gesetzbuches hat
«ein Richter [, der] mit einer Streitsache befasst [wird], die Gegenstand eines Schiedsvertrags ist, [...] sich auf Antrag
einer Partei für unzuständig zu erklären, es sei denn, dass der Schiedsvertrag hinsichtlich dieser Streitsache nicht gilt
oder beendet ist».
B.3.2. Ebenso wie Gerichtsentscheidungen können Schiedssprüche keine Verpflichtungen zu Lasten Dritter
entstehen lassen. Sie können jedoch ebenso wie Gerichtsentscheidungen Auswirkungen auf die Rechte Dritter haben,
insofern sie diesen gegenüber wirksam sind.
B.4. Der Dritteinspruch ist ein außergewöhnliches Rechtsmittel, das es einem in seinen Rechten durch eine
Gerichtsentscheidung, bei der er weder Partei noch vertreten war, benachteiligten Rechtsuchenden ermöglicht, das
Gericht zu befassen, das die Entscheidung getroffen hat, um sie in Bezug auf ihn für nichtig erklären zu lassen.
Er ermöglicht es dem Dritten in einem Verfahren, die Beweiskraft der Entscheidung, bei der er nicht Partei war und die
ihm gegenüber im Rahmen eines anderen Verfahrens geltend gemacht werden könnte, in Bezug auf ihn anzufechten.
Er ist fakultativer Beschaffenheit, sodass ein Dritter, der dieses Rechtsmittel nicht anwendet, nicht das Recht verliert,
die Nichtwirksamkeit der seinen Rechten schadenden Entscheidung geltend zu machen, indem er die damit
verbundene gesetzliche Wahrheitsvermutung in einem späteren Verfahren umkehrt.
B.5. Gerichtsentscheidungen und Schiedsentscheidungen haben gegenüber Dritten die gleichen Auswirkungen.
Dritte können in gleicher Weise durch diese Entscheidungen benachteiligt werden, indem beide Entscheidungen ihnen
gegenüber später in einem anderen Verfahren geltend gemacht werden können. Sie befinden sich also hinsichtlich der
Notwendigkeit, die für diese Entscheidungen bestehende Wahrheitsvermutung anzufechten, in vergleichbaren
Situationen.
B.6.1. Der in der ersten Vorabentscheidungsfrage in Rede stehende Behandlungsunterschied beruht auf dem
Kriterium der Beschaffenheit der Person, die die Entscheidung getroffen hat, die den Rechten eines Dritten schadet.
In dem einen Fall handelt es sich um ein Gericht, ein Organ der rechtsprechenden Gewalt, und im anderen Fall um eine
oder mehrere Privatpersonen, die durch die an der Streitsache beteiligten Parteien beauftragt werden, über ihre
Streitsache zu befinden. Ein solches Kriterium ist objektiv. Der Gerichtshof muss noch prüfen, ob es hinsichtlich des
Ziels der fraglichen Maßnahme sachdienlich ist.
B.6.2. Die gerichtliche Konfliktregelung und das Schiedsverfahren sind unterschiedliche Weisen zur Regelung von
Streitsachen, die verschiedenen Verfahrensregeln unterliegen. Indem die Parteien sich für ein Schiedsverfahren
entscheiden, sind sie einverstanden, auf ihre Streitsache besondere Verfahrensregeln anzuwenden, insbesondere
hinsichtlich der Beschwerdemöglichkeiten gegen den Schiedsspruch, dies in voller Kenntnis der Vor- und Nachteile,
die sich aus dieser Wahl ergeben.
B.7.1. Dritte zum Schiedsvertrag hingegen haben sich nicht für diese Weise zur Konfliktregelung entschieden,
und es kann also nicht davon ausgegangen werden, dass sie deren Folgen für ihre Rechte angenommen hätten.
Die Möglichkeiten von Dritten in der Streitsache, sich der Wahrheitsvermutung zu widersetzen, die für die
Entscheidung besteht, mit der diese Streitsache beendet wurde, wobei diese Vermutung ihre Rechte beeinträchtigen
kann, sind unterschiedlich je nach dem von den Parteien gewählten Verfahren, auf das Dritte keinen Einfluss haben.
Wenn die Parteien ihre Streitsache nämlich einem Schiedsverfahren unterbreitet haben, wird Dritten die Wahrheits-
vermutung, die für den Schiedsspruch gilt, auferlegt, und sie können sie nicht durch Dritteinspruch anfechten,
während dieses Rechtsmittel ihnen geboten würde, wenn die Streitparteien sich für die gerichtliche Regelung ihrer
Streitsache entschieden hätten.
B.7.2. Es trifft zwar zu, dass Dritten die Möglichkeit, ihre Rechte geltend zu machen, nicht vollständig vorenthalten
wird, insofern es ihnen immer möglich ist, die für den Schiedsspruch bestehende Wahrheitsvermutung durch alle
rechtlichen Mittel anlässlich eines späteren Gerichtsverfahrens umzukehren. Da jedoch die Ausübung des Drittein-
spruchs im Verhältnis zu dieser Möglichkeit den Vorteil bietet, dem Dritten die Umkehrung der Beweislast zu ersparen,
versetzt die Unmöglichkeit für einen Dritten bei einer Schiedsentscheidung, ein Gericht mit einem Dritteinspruch zu
befassen, ihn in eine weniger günstige Lage als einen Dritten bei einer Gerichtsentscheidung, der dieses Rechtsmittel
zusätzlich zur Möglichkeit, die Vermutung in einem späteren Verfahren umzukehren, ausüben kann.
B.8. Aus dem Vorstehenden ergibt sich, dass das Unterscheidungskriterium, auf dem der Behandlungsunterschied
beruht, angesichts der Situation Dritter bei einem Schiedsvertrag und bei einem Gerichtsverfahren nicht sachdienlich
ist. Es ist nämlich nicht gerechtfertigt, dass Dritte bei einem Schiedsspruch, die dessen Folgen im gleichen Maße
erfahren wie Dritte bei einer Gerichtsentscheidung, dessen Beweiskraft ihnen gegenüber nicht anfechten können durch
Ausübung des Rechtsmittels des Dritteinspruchs, während Dritte bei einer Gerichtsentscheidung dies tun können.
B.9.1. Die Vorabentscheidungsfrage ist bejahend zu beantworten. Artikel 1122 des Gerichtsgesetzbuches ist nicht
vereinbar mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern dadurch Dritte, die durch einen Schiedsspruch
benachteiligt werden, vom Vorteil des Dritteinspruchs ausgeschlossen werden.
B.9.2. Da die in B.9.1 erfolgte Feststellung der Rechtslücke in einer ausreichend präzisen und vollständigen
Formulierung ausgedrückt ist, die es ermöglicht, die fragliche Bestimmung unter Einhaltung der Referenznormen,
auf deren Grundlage der Gerichtshof seine Kontrolle ausübt, anzuwenden, obliegt es dem vorlegenden Richter,
dem Verstoß gegen diese Normen ein Ende zu setzen.
In Bezug auf die zweite Vorabentscheidungsfrage
B.10.1. Die zweite Vorabentscheidungsfrage bezieht sich auf Artikel 1717 des Gerichtsgesetzbuches, der bestimmt:
«§ 1. Die Aufhebungsklage ist nur zulässig, wenn der Schiedsspruch nicht mehr vor den Schiedsrichtern
angefochten werden kann.
§ 2. Der Schiedsspruch kann nur vor dem Gericht Erster Instanz nach Ladung angefochten und nur in den in
vorliegendem Artikel aufgelisteten Fällen aufgehoben werden.
§ 3. Der Schiedsspruch kann nur aufgehoben werden:
a) wenn die Partei, die den diesbezüglichen Antrag stellt, nachweist:
i) dass eine der Parteien des in Artikel 1681 erwähnten Schiedsvertrags handlungsunfähig war oder dass dieser
Schiedsvertrag aufgrund des Rechts, dem er durch die Parteien unterworfen worden ist, oder, in Ermangelung einer
Rechtswahl, aufgrund des belgischen Rechts nicht gültig ist, oder
ii) dass sie von der Bestellung eines Schiedsrichters oder von dem Schiedsverfahren nicht ordnungsgemäß in
Kenntnis gesetzt worden ist oder dass es ihr aus einem anderen Grund unmöglich war, ihre Rechte geltend zu machen;
in diesem Fall kann jedoch keine Aufhebung erfolgen, wenn festgestellt wird, dass die Unregelmäßigkeit keine
Auswirkungen auf den Schiedsspruch gehabt hat, oder
iii) dass der Schiedsspruch eine Streitsache betrifft, die im Wortlaut des Schiedsvertrags nicht erwähnt ist oder
nicht unter den Schiedsvertrag fällt, oder dass er Entscheidungen enthält, die die Bestimmungen des Schiedsvertrags
überschreiten, wobei, wenn der Teil des Schiedsspruchs, der sich auf Fragen bezieht, die im Wege eines
Schiedsverfahrens geregelt werden, von demjenigen getrennt werden kann, der sich auf Fragen bezieht, die nicht im
Wege eines Schiedsverfahrens geregelt werden, nur der Teil des Schiedsspruchs aufgehoben werden kann, der
Entscheidungen über Fragen enthält, die nicht im Wege eines Schiedsverfahrens geregelt werden, oder
iv) dass der Schiedsspruch nicht mit Gründen versehen ist, oder
v) dass die Zusammensetzung des Schiedsgerichts oder das Schiedsverfahren der Vereinbarung der Parteien nicht
entsprochen hat, vorausgesetzt, dass diese Vereinbarung nicht gegen eine Bestimmung von Teil VI des vorliegenden
Gesetzbuches verstößt, von der die Parteien nicht abweichen können, oder in Ermangelung einer solchen
Vereinbarung, dass sie Teil VI des vorliegenden Gesetzbuches nicht entsprochen hat; mit Ausnahme der Unregel-
mäßigkeit mit Bezug auf die Zusammensetzung des Schiedsgerichts können diese Unregelmäßigkeiten jedoch nicht zur
Aufhebung des Schiedsspruchs führen, wenn festgestellt wird, dass sie sich nicht auf den Schiedsspruch ausgewirkt
haben, oder
vi) dass das Schiedsgericht seine Befugnisse überschritten hat, oder
b) wenn das Gericht Erster Instanz feststellt:
i) dass der Gegenstand der Streitsache nicht im Wege eines Schiedsverfahrens geregelt werden kann, oder
ii) dass der Schiedsspruch gegen die öffentliche Ordnung verstößt, oder
iii) dass der Schiedsspruch durch Betrug erwirkt worden ist.
[...]».
B.10.2. In dieser Bestimmung sind auf erschöpfende Weise die Möglichkeiten der Parteien bei einem
Schiedsspruch, vom ordentlichen Richter dessen Nichtigerklärung zu erreichen, aufgelistet. Der Gerichtshof wird
bezüglich des sich daraus ergebenden Behandlungsunterschieds befragt, insofern nicht die Möglichkeit für Dritte
vorgesehen sei, die Nichtigerklärung des Schiedsspruchs zu erreichen, selbst in den in Paragraph 3 Buchstabe b) dieser
Bestimmung vorgesehenen Fällen, in denen das Gericht von Amts wegen die Nichtigkeit des Schiedsspruchs feststellt,
außer im Fall des Betrugs.
B.10.3. Durch einen Entscheid vom 29. Januar 1993, auf den in der Vorlageentscheidung Bezug genommen wird,
hat der Kassationshof geurteilt:
«In der Erwägung, dass gemäß Artikel 1704 Nr. 3 des Gerichtsgesetzbuches ein Schiedsspruch aufgehoben werden
kann, wenn er durch Betrug erreicht wurde;
Dass wegen der relativen Bedeutung eines Schiedsspruchs die Klage auf Aufhebung einer durch den Richter
getroffenen Entscheidung aufgrund von Artikel 1704 des Gerichtsgesetzbuches grundsätzlich nur durch die Parteien
eingereicht werden kann, die an einem Schiedsverfahren beteiligt sind, aus einem der erschöpfend in diesem Artikel
aufgelisteten Gründe;
Dass jedoch ein Dritter einen Schiedsspruch vor dem Richter wegen Betrugs anfechten kann, wenn dieser
Schiedsspruch das Ergebnis einer simulierten Streitsache ist, mit der nur bezweckt wird, die Rechte dieses Dritten zu
verletzen;
Dass der Dritte in einem solchen Fall aufgrund des Schiedsvertrags und seiner Ausführung eine Interesse habende
Partei wird; dass das Recht, einen Richter zu befassen, verletzt würde, wenn eine Aufhebungsklage, die durch einen
somit betroffenen Dritten eingereicht würde, nicht zugelassen werden könnte;» (Pas., 1993, Nr. 64).
B.10.4. In diesem Entscheid hat der Kassationshof angenommen, dass ein Dritter in einem Schiedsspruch dessen
Aufhebung erreichen kann, jedoch nur in dem Fall, dass die einem Schiedsverfahren unterbreitete Streitsache simuliert
wurde mit dem Ziel, seinen Rechten zu schaden, wobei er urteilte, dass in diesem spezifischen Fall der Dritte als eine
Interesse habende Partei anzusehen sei.
B.11.1. Der in der zweiten Vorabentscheidungsfrage unterbreitete Behandlungsunterschied beruht auf dem
Kriterium der Eigenschaft als Partei oder Dritter bei einem Schiedsspruch. Ein solches Kriterium ist objektiv.
Der Gerichtshof muss prüfen, ob es sachdienlich ist hinsichtlich des Zwecks der Maßnahme.
B.11.2. Eine Klage auf Aufhebung eines Schiedsspruchs ist kein Rechtsmittel, das mit den gegen Gerichtsentschei-
dungen möglichen Rechtsmitteln vergleichbar wäre; sie stellt kein Berufungsverfahren dar. Es handelt sich um ein
spezifisches Verfahren für Schiedsverfahren, das nur auf der Grundlage bestimmter Umstände ausgeübt werden kann,
die erschöpfend im Gesetz aufgelistet sind, und nur dazu dient, gewissen Unregelmäßigkeiten des Schiedsspruchs
abzuhelfen. Wenn die Klage als begründet erachtet wird, wird der Schiedsspruch für nichtig erklärt, doch der
Schiedsvertrag bleibt grundsätzlich gültig, so dass gegebenenfalls das Schiedsverfahren ab initio zwischen denselben
Parteien wieder aufgenommen werden kann.
B.11.3. Hinsichtlich der Merkmale und der Ziele des Verfahrens auf Aufhebung des Schiedsspruchs befinden sich
die Parteien und die Dritten beim Schiedsspruch in wesentlich unterschiedlichen Situationen. Indem sie ihre Streitsache
einem Schiedsverfahren unterbreiten, haben die Parteien sich nämlich dafür entschieden, die Möglichkeiten der
Beschwerde gegen die Entscheidung bei einem ordentlichen Richter auf die Fälle zu begrenzen, in denen sie mit einem
der in der fraglichen Bestimmung aufgelisteten Mängeln behaftet ist, und sie haben im Übrigen auf die Möglichkeit
einer Beschwerde im Verfahren mit unbeschränkter Rechtsprechung verzichtet. Dritte hingegen sind nicht von den
Mängeln betroffen, mit denen die Schiedsentscheidung an sich behaftet sein kann, aber wohl von der Notwendigkeit,
sich deren Wirksamkeit ihnen gegenüber zu widersetzen, was nicht das Ziel des Aufhebungsverfahrens ist. Folglich
beruht der Behandlungsunterschied zwischen den Parteien und Dritten hinsichtlich der Möglichkeit, die Aufhebung
des Schiedsspruchs zu beantragen, auf einem sachdienlichen Kriterium.
B.12. Der Umstand, dass gemäß den Erkenntnissen aus dem vorerwähnten Entscheid des Kassationshofes vom
29. Januar 1993 der Dritte, der durch eine durch Betrug mit dem alleinigen Ziel, seinen Rechten zu schaden, erzielte
Schiedsentscheidung geschädigt wird, den Status als Interesse habende Partei erlangt, der es ihm ermöglicht,
eine Klage auf Aufhebung des Schiedsspruchs einzureichen, ändert nichts an dieser Feststellung. Die Situation dieses
durch den Betrug benachteiligten Dritten, der in diesem Fall zu einer Interesse habenden Partei wird, unterscheidet sich
nämlich wesentlich von derjenigen von gleich welchen Dritten, denen gegenüber der Schiedsspruch, ohne dass von
Betrug die Rede wäre, im Laufe eines Gerichtsverfahrens geltend gemacht werden könnte und die nicht als Interesse
habende Partei beim Schiedsvertrag betrachtet werden könnten. Die Einhaltung der Artikel 10 und 11 der Verfassung
verpflichtet den Gesetzgeber nicht, auf alle Dritte, denen gegenüber der Schiedsspruch geltend gemacht werden
könnte, außerhalb des besonderen Umstands des Betrugs, die Möglichkeit, diesen durch Aufhebung anzufechten,
auszudehnen.
B.13. Schließlich hat der Ausschluss Dritter beim Schiedsspruch vom Recht, dessen Aufhebung zu beantragen,
für sie keine unverhältnismäßigen Folgen, da unter Berücksichtigung der Antwort auf die erste Vorabentscheidungs-
frage ihre Rechte ausreichend geschützt werden durch die Möglichkeit, sich der Wirksamkeit des Schiedsspruchs ihnen
gegenüber zu widersetzen durch Ausübung des Dritteinspruchs.
B.14. Die zweite Vorabentscheidungsfrage ist verneinend zu beantworten.
Aus diesen Gründen:
Der Gerichtshof
erkennt für Recht:
- Artikel 1122 des Gerichtsgesetzbuches verstößt gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er die durch
einen Schiedsspruch benachteiligten Dritten vom Vorteil des Dritteinspruchs ausschließt.
- Artikel 1717 des Gerichtsgesetzbuches verstößt nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er
dahin ausgelegt wird, dass er es den durch einen Schiedsspruch benachteiligten Dritten nur im Falle von Betrug
erlaubt, eine Klage auf Aufhebung dieser Entscheidung einzureichen.
Erlassen in französischer und niederländischer Sprache, gemäß Artikel 65 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989
über den Verfassungsgerichtshof, am 16. Februar 2017.
Der Kanzler, Der Präsident,

(gez.) F. Meersschaut (gez.) J. Spreutels
SELOR SELOR
BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID
[2017/201880] [2017/201880]
Sélection comparative d’experts techniques électricité (m/f/x) Vergelijkende selectie van Franstalige elektriciteit technisch expert
(niveau B), francophones, pour la Régie des Bâtiment. — Numéro (m/v/x) (niveau B) voor de Regie der Gebouwen. — Selectienum-
de sélection : AFG17002 mer : AFG17002
Vous pouvez poser votre candidature jusqu’au 21 avril 2017 via Solliciteren kan tot 21 april 2017 via www.selor.be
www.selor.be
La description de fonction (reprenant le contenu de la fonction, les De gedetailleerde functiebeschrijving (jobinhoud, deelnemings-
conditions de participation, la procédure de sélection,...) est disponible voorwaarden, selectieprocedure,...) kan u verkrijgen bij SELOR via
auprès du SELOR via www.selor.be www.selor.be
Pour la retrouver, veuillez indiquer le numéro de la sélection dans le Geef het selectienummer in via de zoekmotor om de selectie terug te
moteur de recherche. vinden.
Une liste de 20 lauréats maximum, valable 1 an, sera établie après la Na de selectie wordt een lijst met maximum 20 geslaagden aange-
sélection. legd, die 1 jaar geldig blijft.
Outre cette liste des lauréats, une liste spécifique des lauréats (qui Naast deze lijst van geslaagden wordt een bijzondere lijst opgesteld
reste valable 4 ans) présentant un handicap est établie. (die 4 jaar geldig blijft) van de personen met een handicap die geslaagd
zijn.
SELOR SELOR
[2017/201879] [2017/201879]
Sélection comparative de Conseillers en prévention sécurité (m/f/x) Vergelijkende selectie van Nederlandstalige preventieadviseurs vei-
(niveau A2), néerlandophones, pour le SPF Santé publique, ligheid (m/v/x) (niveau A2) voor FOD Volksgezondheid, Veiligheid
Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement. — Numéro de van de Voedselketen, Leefmilieu. — Selectienummer : ANG17059
sélection : ANG17059
Vous pouvez poser votre candidature jusqu’au 24 avril 2017 via Solliciteren kan tot 24 april 2017 via www.selor.be
www.selor.be
La description de fonction (reprenant le contenu de la fonction, les De gedetailleerde functiebeschrijving (jobinhoud, deelnemingsvoor-
conditions de participations, la procédure de sélection,...) est disponible waarden, selectieprocedure,...) kan u verkrijgen bij SELOR via
auprès du SELOR via www.selor.be www.selor.be
Pour la retrouver, veuillez indiquer le numéro de la sélection dans le Geef het selectienummer in via de zoekmotor om de selectie terug te
moteur de recherche. vinden.
Une liste de 10 lauréats maximum, valable 1 an, sera établie après la Na de selectie wordt een lijst met maximum 10 geslaagden aange-
sélection. legd, die 1 jaar geldig blijft.
Outre cette liste des lauréats, une liste spécifique des lauréats (qui Naast deze lijst van geslaagden wordt een bijzondere lijst opgesteld
reste valable 4 ans) présentant un handicap est établie. (die 4 jaar geldig blijft) van de personen met een handicap die geslaagd
zijn.
SELOR SELOR
[2017/201885] [2017/201885]
Résultat de la sélection comparative d’Attachés - étude, analyse et Resultaat van de vergelijkende selectie van Nederlandstalige Atta-
conseil (m/f/x) (niveau A), néerlandophones, pour le Service public chés - Studie, analyse en advies (m/v/x) (niveau A) voor de
régional de Bruxelles. — Numéro de sélection : ANB16009 Gewestelijke overheidsdienst Brussel. — Selectienummer :
ANB16009
Ladite sélection a été clôturée le 18/7/2016. Deze selectie werd afgesloten op 18/7/2016.
Le nombre de lauréats s’élève à 2. Er zijn 2 laureaten.
La liste est valable 2 ans. De lijst is 2 jaar geldig.
*
SELOR SELOR
[2017/201886] [2017/201886]
néerlandophones, pour le Service public régional de Bruxelles. — teurs (m/v/x) (niveau A) voor de Gewestelijke Overheidsdienst
Numéro de sélection : ANB16011 Brussel. — Selectienummer : ANB16011.
Le nombre de lauréat s’élève à 1. Er is 1 laureaat.
*
SELOR SELOR
[2017/201887] [2017/201887]
Numéro de sélection : ANB16012 Brussel. — Selectienummer : ANB16012
Le nombre de lauréat s’élève à 0. Er zijn 0 laureaten.
*
SELOR SELOR
[2017/201888] [2017/201888]
SELOR SELOR
[2017/201889] [2017/201889]
Résultat de la sélection comparative de premiers Attachés (m/f/x) Resultaat van de vergelijkende selectie van Nederlandstalige eerste
(niveau A), néerlandophones, pour le Service public régional de Attachés (m/v/x) (niveau A) voor de Gewestelijke overheidsdienst
Bruxelles. — Numéro de sélection : ANB16014 Brussel. — Selectienummer : ANB16014
SELOR SELOR
[2017/201890] [2017/201890]
Résultat de la sélection comparative de premiers Attachés (m/f/x) Resultaat van de vergelijkende selectie van Nederlandstalige Eerste
(niveau A), néerlandophones, pour le Service public régional de attachés (m/v/x) (niveau A) voor de Gewestelijke Overheidsdienst
Bruxelles. — Numéro de sélection : ANB16015 Brussel. — Selectienummer: ANB16015
SELOR SELOR
[2017/201891] [2017/201891]

SECURITE SOCIALE SOCIALE ZEKERHEID
[C − 2017/40130] [C − 2017/40130]
Institut national d’assurance maladie-invalidité. — Avis au Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. — Bericht aan
personnel. — Sixième Réforme de l’Etat. — Transfert de personnel. — personeel. — Zesde Staatshervorming. — Overdracht van perso-
Emplois vacants. — Appel aux candidats neel. — Vacante betrekkingen. — Oproep tot kandidaten
Conformément à l’article 2, § 2, de l’arrêté royal du 31 août 2014 déter- Overeenkomstig artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van
minant les modalités de transfert de membres du personnel de l’Institut 31 augustus 2014 tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden
national d’assurance maladie-invalidité aux communautés et la Com- van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering overgaan
mission communautaire commune, il est porté à la connaissance des naar de gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-
membres du personnel de l’INAMI que suite à la Sixième Réforme de commissie, wordt aan de personeelsleden van het RIZIV meegedeeld
l’Etat, des emplois sont vacants par transfert à la date du 1er jan- dat ingevolge de Zesde Staatshervorming er betrekkingen door over-
vier 2019, à la Communauté flamande, à la Communauté française dracht op 1 januari 2019 vacant zijn bij de Vlaamse Gemeenschap, de
(Région wallonne) et à la Commission communautaire commune Franse Gemeenschap (Waals gewest) en de Gemeenschappelijke Gemeen-
(COCOM). schapscommissie (GGC).
Le nombre d’emplois vacants à transférer (répartis par niveau/classe) Het aantal over te dragen betrekkingen (opgesplitst per niveau/klasse)
et leurs destinations sont les suivants : en hun bestemming zijn de volgende :
Emplois vacants (NL) à la Communauté flamande Vacante betrekkingen (NL) bij de Vlaamse Gemeenschap
Nombre Niveau Aantal Niveau/klasse

1 Niveau A - Attaché A2 1 Niveau A – Attaché A2
7 Niveau A – Attaché A1 7 Niveau A – Attaché A1
1 Niveau B 1 Niveau B
5 Niveau C 5 Niveau C
Emplois vacants (FR) à la Commission communautaire commune Vacante betrekkingen (FR) bij de Gemeenschappelijke Gemeen-
(COCOM) schapscommissie (GGC).
Nombre Niveau Aantal Niveau/klasse

Emplois vacants (FR) à la Communauté française (Région wal- Vacante betrekkingen (FR) bij de Franse Gemeenschap (Waals
lonne) gewest)
Nombre Niveau/classe Aantal Niveau/ klasse

4 Niveau A - attaché A2 4 Niveau A - attaché A2
1 Niveau B 1 Niveau B
1 Niveau C 1 Niveau C
Tous les membres du personnel de l’INAMI peuvent introduire leur Alle personeelsleden van het RIZIV hebben de mogelijkheid om hun
candidature. kandidatuur in te dienen.
!!! Vous pouvez demander votre transfert uniquement dans un !!! U kan slechts uw overdracht vragen in een betrekking die met uw
emploi qui correspond à votre niveau/classe actuel. huidige niveau/klasse overeenstemt.
Si vous souhaitez être transféré(e) dans un des emplois précités, Als u voor één van de voormelde betrekkingen wenst te worden
veuillez adresser votre candidature à M. Jo DE COCK, administrateur overgedragen, gelieve uw kandidatuur dan op te sturen vóór
général, Avenue de Tervueren 211, à 1150 Bruxelles, avant le 13 mai 2017, 13 mei 2017 aan de heer Jo DE COCK, administrateur-generaal,
en mentionnant clairement l’emploi choisi. Tervurenlaan 211, te 1150 Brussel, met duidelijke vermelding van de
betrekking waarvoor u zich kandidaat stelt.
Vous pouvez envoyer votre candidature : U kan uw kandidatuur stellen via (naar keuze) :
— soit par mail envoyé à l’adresse suivante : Reforme- — mail gericht aan : Reforme-Hervorming@riziv.fgov.be; u ontvangt
Hervorming@inami.fgov.be; un accusé de réception vous sera transmis een elektronische ontvangstbevestiging;
par voie électronique;
— soit par lettre recommandée adressée à M. De Cock, administra- — aangetekende brief gericht aan de heer De Cock, administrateur-
teur général, Avenue de Tervueren 211, à 1150 Bruxelles; generaal, Tervurenlaan 211, te 1150 Brussel;
— soit par courrier déposé contre accusé de réception au Secrétariat — brief afgegeven tegen ontvangstbewijs bij het secretariaat van de
du service RH (local C385). HR dienst (lokaal C385).
Les membres du personnel qui ont envoyé leur candidature dans le De personeelsleden die hun kandidatuur in de voorgeschreven
délai prescrit seront classés selon les critères fixés par l’arrêté royal du termijn hebben ingediend, zullen gerangschikt worden volgens de
31 août 2014 précité. criteria van het voormelde koninklijk besluit van 31 augustus 2014.
Ces critères de classement sont les suivants : Deze rangschikkingscriteria zijn de volgende :
Les membres du personnel demandeurs sont classés, par classe ou De aanvragers worden per graad of per klasse en per taalrol of
par grade et par rôle ou régime linguistique, dans l’ordre suivant, et taalregime gerangschikt in onderstaande volgorde en aangewezen voor
sont affectés à un emploi correspondant à leur classe ou à leur grade : een met hun graad of klasse overeenstemmende betrekking :
1° les membres du personnel qui sont chargés de missions (relatives 1° de personeelsleden die minstens een derde van een voltijds
aux compétences transférées), à raison d’au moins d’un tiers d’un equivalente betrekking belast zijn met de overgedragen bevoegdheden;
équivalent temps plein;
2° les autres membres du personnel. 2° de andere personeelsleden.
Dans chacun des groupes énumérés ci-dessus, l’autorité établit Binnen elk van de hierboven opgesomde groepen stelt de overheid
l’ordre comme suit entre les membres du personnel : de volgende orde vast voor de personeelsleden :
1° les agents; 1° de ambtenaren;
2° les stagiaires; 2° de stagiairs;
3° les membres du personnel contractuels; 3° de bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden;
4° les membres du personnel occupés dans le cadre d’une convention 4° de personeelsleden tewerkgesteld in het kader van een op
de premier emploi, visée à l’article 31 de la loi du 24 décembre 1999 en artikel 31 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de
vue de la promotion de l’emploi. werkgelegenheid.
Dans chacun des groupes énumérés ci-dessus, les membres du Binnen elk van de hierboven opgesomde groepen worden de
personnel ayant la même qualité sont classés comme suit : personeelsleden met dezelfde hoedanigheid gerangschikt als volgt :
1° le membre du personnel le plus ancien en classe ou en grade; 1° het personeelslid met de grootste graad - of klasseanciënniteit;
2° à égalité d’ancienneté de classe ou de grade, le membre du 2° bij gelijke graad- of klasseanciënniteit, het personeelslid met de
personnel dont l’ancienneté de service est la plus grande; grootste dienstanciënniteit;
3° à égalité d’ancienneté de service, le membre du personnel le plus 3° bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste in leeftijd;
âgé.
Le critère de l’ancienneté de grade ou de classe n’est pas appliqué au Het criterium van de graad- of klasseanciënniteit wordt niet toege-
membre du personnel qui n’a pas la qualité d’agent. past voor het personeelslid dat niet de hoedanigheid van ambtenaar
heeft.
L’ancienneté de service du membre du personnel qui n’a pas la De dienstanciënniteit van het personeelslid dat niet de hoedanigheid
qualité d’agent comporte la période pendant laquelle il a, à quelque van ambtenaar heeft omvat de tijd gedurende welke hij in enige
titre que ce soit et sans interruption volontaire, fait partie d’un service, hoedanigheid en zonder vrijwillige onderbreking deel heeft uitgemaakt
d’un ministère ou d’une personne morale visée à l’article 1er de la loi du van een dienst, ministerie of rechtspersoon bedoeld in artikel 1 van de
22 juillet 1993 portant certaines mesures en matière de fonction wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtena-
publique. renzaken.
Pour la comparaison de l’ancienneté, il sera tenu compte de Om de anciënniteiten te vergelijken zal er rekening gehouden
l’ancienneté que le membre du personnel aura atteint le 13 mai 2017. worden met de anciënniteit die het personeelslid heeft op 13 mei 2017.
Plus d’info ? Veuillez envoyer un mail à l’adresse Reforme- Meer info ? gelieve een mail te sturen naar Reforme-
Hervorming@inami.fgov.be. Hervorming@riziv.fgov.be
J. DE COCK, J. DE COCK,
Administrateur général Administrateur-generaal.

[2017/201657] [2017/201657]
Ordre judiciaire. — Places vacantes Rechterlijke Orde. — Vacante betrekkingen
Toute candidature à une nomination (voir énumération à l’arti- Elke kandidatuur voor een benoeming (zie opsomming in arti-
cle 58bis, 1o, du Code judiciaire) ou à une désignation de chef de corps kel 58bis, 1o, van het Gerechtelijk Wetboek) of voor een aanwijzing tot
(voir énumération à l’article 58bis, 2o, du Code judiciaire) dans la korpschef (zie opsomming in artikel 58bis, 2o, van het Gerechtelijk
magistrature doit, à peine de déchéance, être accompagnée : Wetboek) in de magistratuur dient op straffe van verval, vergezeld te
zijn van :
a) de toutes les pièces justificatives concernant les études et a) alle stavingstukken met betrekking tot de studies en beroeps-
l’expérience professionnelle; ervaring;
b) d’un curriculum vitae rédigé conformément au formulaire type b) een curriculum vitae overeenkomstig een door de Minister van
établi par le Ministre de la Justice sur la proposition du Conseil Justitie, op voorstel van de Hoge Raad voor de Justitie, bepaald
supérieur de la Justice (voir Moniteur belge des 9 janvier 2004, standaardformulier (zie Belgisch Staatsblad van 9 januari 2004,
15 janvier 2004 et 2 février 2004 et voir également www.just.fgov.be - 15 januari 2004 en 2 februari 2004 en zie ook www.just.fgov.be -
emplois - Introduire votre candidature). Vacatures - Zich kandidaat stellen).
- conseiller suppléant à la cour d’appel : - plaatsvervangend raadsheer in het hof van beroep :
- d’Anvers : 5 - te Antwerpen : 5
- de Bruxelles : 12 - te Brussel : 12
- de Gand : 11 - te Gent : 11
- de Liège : 13 - te Luik : 13
- de Mons : 1 - te Bergen : 1
- juge suppléant au tribunal de première instance : - plaatsvervangend rechter in de rechtbank van eerste aanleg :
- de Bruxelles néerlandophone : 2 - te Brussel Nederlandstalig : 2
- de Liège : 5 - Luik : 5
- juge suppléant au tribunal du travail : - plaatsvervangend rechter in de arbeidsrechtbank :
- de Bruxelles francophone : 4 - te Brussel Franstalig : 4
- d’Eupen : 1 - te Eupen : 1
En application de l’article 45bis § 1 de la loi du 15 juin 1935 In toepassing van artikel 45bis § 1 van de wet van 15 juni 1935 op het
concernant l’emploi des langues en matière judiciaire, ces places gebruik der talen in gerechtszaken, dient deze plaats te worden
vacantes doivent être pourvues par la nomination d’un candidat qui voorzien door de benoeming van een kandidaat die het bewijs levert
justifie de la connaissance approfondie de l’allemand. van de kennis van het Duits.
- juge suppléant au tribunal de commerce francophone de Bruxel- - plaatsvervangend rechter in de Franstalige rechtbank van koop-
les : 4 handel te Brussel : 4
- juge suppléant au tribunal de police : - plaatsvervangend rechter in de politierechtbank :
- de Bruxelles néerlandophone : 3 - te Brussel Nederlandstalig : 3
- de Bruxelles francophone : 3 - te Brussel Franstalig : 3
- d’Eupen : 4 - Eupen : 4
concernant l’emploi des langues en matière judiciaire, ces places gebruik der talen in gerechtszaken, dienen deze plaatsen te worden
vacantes doivent être pourvues par la nomination de candidats qui voorzien door de benoeming van een kandidaat die het bewijs levert
justifient de la connaissance approfondie de l’allemand. van de kennis van het Duits.
- du Luxembourg : 9 - Luxemburg : 9
- de Namur : 5 - Namen : 5
- juge suppléant à la justice de paix du canton : - plaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het kanton :
- d’Anderlecht I : 4 - Anderlecht I : 4
- d’Anderlecht II : 5 - Anderlecht II : 5
- de Bruxelles I : 4 - Brussel I : 4
- de Bruxelles II : 3 - Brussel II : 3
- de Bruxelles III : 4 - Brussel III : 4
- de Bruxelles IV : 3 - Brussel IV : 3
- de Bruxelles V : 3 - Brussel V : 3
- de Bruxelles VI : 5 - Brussel VI : 5
- d’Etterbeek : 4 - Etterbeek : 4
- de Forest : 3 - Vorst : 3
- d’Ixelles : 3 - Elsene : 3
- de Jette : 3 - Jette : 3
- de Molenbeek-Saint-Jean : 1 - Sint-Jans-Molenbeek : 1
- de Saint-Gilles : 5 - Sint-Gillis : 5
- de Saint-Josse-ten-Noode : 2 - Sint-Joost-ten-Node : 2
- de Schaerbeek I : 3 - Schaarbeek I : 3
- de Schaerbeek II : 5 - Schaarbeek II : 5
- d’Uccle : 3 - Ukkel : 3
- de Woluwé-Saint-Pierre : 2 - Sint-Pieters-Woluwe : 2
En application de l’article 43 § 4 de la loi du 15 juin 1935 concernant In toepassing van artikel 43 § 4 van de wet van 15 juni 1935 op het
l’emploi des langues en matière judiciaire, ces places vacantes de juges gebruik der talen in gerechtszaken, dienen deze plaatsen van plaats-
de paix suppléant dans les cantons à Bruxelles doivent être pourvues vervangend vrederechters in de kantons te Brussel te worden voorzien
par la nomination de candidats qui justifient de la connaissance door de benoeming van een kandidaat die het bewijs levert van de
approfondie de l’autre langue conformément à l’article 43quinquies grondige kennis van de andere taal overeenkomstig artikel 43quinquies
§ 1er, alinéa 4, de la loi précitée, ou qui peuvent bénéficier des § 1, vierde lid, van deze wet of die van de bepalingen van artikel 66 van
dispositions de l’article 66 de ladite loi. dezelfde wet kan genieten.
- juge suppléant à la justice de paix du canton: - plaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het kanton :
- de Kraainem-Rhode-Saint-Genèse : 1 - Kraainem-Sint-Genesius-Rode : 1
l’emploi des langues en matière judiciaire, cette place doit être pourvue gebruik der talen in gerechtszaken, dient deze plaats te worden
par la nomination d’un candidat néerlandophone. voorzien door de benoeming van een Nederlandstalige kandidaat.
- de Lennik : 1 - Lennik : 1
- de Meise : 2 - Meise : 2
l’emploi des langues en matière judiciaire, ces places doivent être gebruik der talen in gerechtszaken, dienen deze plaatsen te worden
pourvue par la nomination d’un candidat néerlandophone. voorzien door de benoeming van een Nederlandstalige kandidaat.
- d’Overijse-Zaventem : 1 - Overijse-Zaventem : 1
- de Vilvorde : 1 - Vilvoorde : 1
- d’Eupen : 5 - Eupen : 5
- de Saint-Vith : 5 - Sankt-Vith : 5
- de Bastogne-Neufchâteau : 2 - Bastenaken-Neufchâteau : 2
- de Marche-en-Famenne-Durbuy : 1 - Marche-en-Famenne-Durbuy : 1
- de Virton-Florenville-Etalle : 4 - Virton-Florenville-Etalle : 4
Toute candidature à une nomination dans l’ordre judiciaire ou à une Elke kandidaatstelling voor een benoeming in de rechterlijke orde of
désignation de chef de corps doit être adressée, à peine de déchéance, voor een aanwijzing als korpschef moet, op straffe van verval, worden
au service RH Magistrature - notaires - huissiers de justice, par la voie gericht aan de dienst HR Magistratuur - notarissen - gerechtsdeurwaar-
électronique (e-mail : vacatures.roj1@just.fgov.be), dans un délai de ders, langs elektronische weg (e-mail : vacatures.roj1@just.fgov.be),
vingt jours à partir de la publication de la vacance au Moniteur belge binnen een termijn van twintig dagen vanaf de bekendmaking van de
(art. 287sexies du Code judiciaire). vacature in het Belgisch Staatsblad (art. 287sexies van het Gerechtelijk
Wetboek).
Les candidats sont invités à mentionner clairement la place vacante De kandidaten worden uitgenodigd om duidelijk te vermelden voor
pour laquelle ils postulent en indiquant comme objet du mail la date de welke vacante plaats zij postuleren, door in de onderwerpregel de
publication, le grade et la juridiction de la place vacante pour laquelle datum van publicatie, de graad en de jurisdictie waarvoor zij postule-
ils postulent (par exemple « MB 13/06/2016 Conseiller Cour de ren te vermelden (voorbeeld ″BS 13/06/2016 raadsheer Hof van
Cassation »). Les candidats sont invités à joindre à leur mail toutes les Cassatie″). De kandidaten worden gevraagd om elk stavingsstuk aan
pièces probantes qui doivent accompagner leur candidature. deze mail toe te voegen als een onderscheiden bijlage.
S’ils postulent pour plusieurs places vacantes, ils doivent envoyer un Indien zij voor meerdere verschillende vacante plaatsen postuleren,
mail séparé pour chaque candidature. Les candidats recevront un dienen zij voor elke kandidatuurstelling een afzonderlijke e-mail te
accusé de réception électronique par retour d’e-mail. sturen. De kandidaten krijgen per kerende een elektronische ontvangst-
melding.
PUBLICATIONS LEGALES ET AVIS DIVERS

WETTELIJKE BEKENDMAKINGEN EN VERSCHILLENDE BERICHTEN
Universités - Hautes Ecoles - Facultés De voormelde dossier, zoals beslist door de gemeenteraad in zitting
bijeen op 13 maart 2017, ligt integraal met al zijn bijlagen, gedurende
de hierna vermelde periode van openbaar onderzoek, ter inzage op de
Universiteiten - Hogescholen - Faculteiten volgende plaats : in de infodienst onthaalbalie van de gemeente,
gemeentehuis - gelijkvloers, Stationsstraat 68, te Kortemark.
Het openbaar onderzoek wordt gehouden van zaterdag 1 april 2017,

om 00 uur, tot en met zondag 30 april 2017, om 11 uur, en het wordt op
de wettelijk voorgeschreven wijze :
Université de Mons • Aangekondigd op de website www.kortemark.be van de gemeente

Kortemark.
Faculté de Médecine et Pharmacie • Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Mademoiselle Stéphanie CONOTTE, titulaire d’un diplôme de

Master en Sciences biomédicales et d’une formation doctorale de • Per aangetekend schrijven aan de eigenaars van de betrokken
l’Université de Mons défendra publiquement le 21 avril 2017, à percelen en aan de eigenaars van de aanpalende percelen toegestuurd.
16 h 30 m, au Curie (Bâtiment « Les Grands Amphithéâtres ») sis
avenue du Champ de Mars, à Mons, une dissertation pour l’obtention • Aangeplakt aan de pui van het gemeentehuis en ter plaatse aan de
du grade de docteur en Sciences biomédicales et pharmaceutiques betrokken Sentier.
intitulée : « Etude des altérations métaboliques et de leurs consé-
quences sur la fonction musculaire dans un modèle murin d’hypoxie
• Medegedeeld aan de bestendige deputatie van de provincie West-
intermittente ».
Vlaanderen.
(2570)
Opmerkingen en bezwaren kunnen, volgens art. 1, § 4, lid 2 van het

besluit van de Vlaamse regering d.d. 20/06/2014, « uitsluitend » :
Ruimtelijke Ordening hetzij worden afgegeven aan de infodienst van de gemeente,

gemeentehuis, Stationsstraat 68 te Kortemark tegen ontvangstbewijs,
op straffe van verval,
hetzij worden opgestuurd per aangetekend schrijven, op straffe van

verval, gericht aan het schepencollege, tav Stephan Terryn,
stafmedewerker, dossier AG02 Sentier nr. 21, Stationsstraat 68, te
8610 Kortemark.
Gemeente Pittem
Kortemark, 23 maart 2017.
(2571)
De gemeenteraad van de gemeente Pittem heeft op 27 maart 2017,
het rooilijnplan van een gedeelte van de voetweg nr. 94 (Jokte) definitief
vastgesteld.
In toepassing van het decreet houdende vaststelling en realisatie van

de rooilijnen d.d. 8 mei 2009, treedt een rooilijnen onteigeningsplan in Gemeente Lebbeke
werking veertien dagen na bekendmaking van de definitieve vaststel-
ling in het Belgisch Staatsblad.
(2569)
Voorlopige vaststelling RUP Reebroeck
Gemeente Kortemark Het college van burgemeester en schepenen brengt ter kennis aan de
bevolking dat het ruimtelijk uitvoeringsplan Reebroeck, voor eenieder
ter inzage ligt gedurende een termijn van zestig dagen van 4 april 2017
Bekendmaking tot en met 2 juni 2017. Het ruimtelijk uitvoeringsplan Reebroeck werd
door de gemeenteraad in zitting van 30 maart 2017 voorlopig vastge-
steld.
De burgemeester van de gemeente Kortemark bevestigt dat het
bericht betreffende het ingestelde onderzoek van « commodo et incom-
modo » over : Inzage van het dossier is mogelijk elke werkdag, van 8 u. 30 m. tot
12 uur, dinsdag bijkomend, van 13 tot 19 uur, in het administratief
Goedkeuring van het voornemen tot het afschaffen van de Sentier 21 centrum, dienst ruimtelijke ordening, Flor Hofmanslaan 1, te
(tussen Barisdamstraat en Stadenstraat, deelgemeente Zarren, Korte- 9280 Lebbeke.
mark).
Iedereen die omtrent dit voorontwerp bezwaren of opmerkingen
Het traject Sentier nr. 21 af te schaffen wegens volledig verlies van heeft, moet dit schriftelijk melden per aangetekende brief of afgeven
betekenis als verbindingsweg en vaststellende dat sinds jaar en dag tegen ontvangstbewijs, uiterlijk op 2 juni 2017, aan het secretariaat van
afdoende evenwaardige alternatieven werden aangelegd en ten alge- de GECORO, Flor Hofmanslaan 1, te 9280 Lebbeke.
mene nutte worden gebruikt (20e-Liniestraat en de Zarrenstraat). (2666)
Administrateurs Justice de paix Anderlecht II
Désignation
Bewindvoerders
Par ordonnance du 27 février 2017, le Juge de Paix Anderlecht II a
Betreuer prononcé des mesures de protection de la personne et des biens,
conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’inca-
pacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la
dignité humaine, concernant :
Madame Feyza OZTURK, née à Berchem-Sainte-Agathe

le 6 novembre 1992, domiciliée à 1070 Anderlecht, avenue Capitaine
Fossoul 17.
Justice de paix de Gembloux-Eghezée
Madame Perihan ABIS, domiciliée à 1070 Anderlecht, avenue Capi-
taine Fossoul 17, a été désignée en qualité d’administrateur de la
Mainlevée d’administration personne et des biens de la personne protégée susdite.
Par ordonnance du juge de paix du canton de Gembloux-Eghezée, Monsieur Zeki OZTURK, domicilié à 1070 Anderlecht, avenue Capi-
siège de Gembloux, rendue le 28 mars 2017, en son cabinet à Gembloux, taine Fossoul 17, a été désigné en qualité d’administrateur de la
il a été mis fin au mandat de : personne et des biens de la personne protégée susdite.
Maître Jean-Marie GOBERT, avocat, dont le cabinet est établi à La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date
5190 Ham-sur-Sambre, route de Fosses 2, en sa qualité d’administrateur du 30 décembre 2016.
provisoire des biens de :
Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Chevalier Christine
Monsieur Roger LEGRAIN, né le 20-05-1960, à Falisolle, domicilié à
5032 Bothey (Gembloux), « Home Le Foyer », rue Louis Burteau 48, 2017/113857
fonction à laquelle il avait été désigné par ordonnance rendue sur pied
de l’article 488bis du Code civil par le juge de paix de Fosses-la-Ville,
du 16 octobre 2002.
Justice de paix Anderlecht II
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Fabienne ROUER.
(60842)
Désignation
Par ordonnance du 10 mars 2017, le Juge de Paix Anderlecht II a

Justice de paix de Wavre I prononcé des mesures de protection de la personne et des biens,
Mainlevée d’administration dignité humaine, concernant :
Par ordonnance du juge de paix du premier canton de Wavre, rendue Monsieur Geoffrey Guy MOMMENS, né à Etterbeek le 6 mars 1993,
le 24 mars 2017, il a été constaté que la mesure d’administration domicilié à 1180 Uccle, chaussée d’Alsemberg 1310/1, résidant à
provisoire ordonnée par décision du 26 septembre 2012, a pris fin, à l’hôpital Erasme à 1070 Anderlecht, route de Lennik 808
la suite du décès survenu à Rixensart le 15 mars 2017, de
Madame Marie-Louise PALANGE, née à Walhain-Saint-Paul Maître Michel BOGAERTS, avocat, dont les bureaux sont établis
le 13 mai 1922, ayant été domiciliée et ayant résidé à la « Résidence du à 1050 Ixelles, rue Dautzenberg 42, a été désigné en qualité d’adminis-
Lac », à 1332 Rixensart, avenue Albert Ier 319. trateur de la personne et des biens de la personne protégée susdite.
Par conséquent, il a été mis fin à la mission de son administrateur La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date
provisoire à savoir : Maître Claudine VROONEN, avocate à du 28 février 2017.
1420 Braine-l’Alleud, avenue du Japon 35/3.
Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) HAESEVOETS, Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé)
Nancy. Rottiers Christine
(60843) 2017/113862

Désignation
Mainlevée
Par ordonnance du 20 mars 2017, le Juge de Paix Anderlecht II a
prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi Suite au décès de la personne protégée survenu le 28 décembre 2016,
du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un les mesures de protection prononcées conformément à la loi
nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concer- du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un
nant : nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concer-
Madame Noëlle Chu Mi Marie BONNAVE, née à Pusan/Corée du nant :
Sud le 26 février 1972, domiciliée à 1082 Berchem-Sainte-Agathe, rue
du Grand-Air 7. La mission de Maître STUCKENS Alain, avocat, dont les bureaux
sont établis à 1600 Sint-Pieters-Leeuw, Bergensesteenweg, 277, désigné
Maître Erika SWYSEN, avocat, dont les bureaux sont établis par Notre Ordonnance du 19 juin 2014 comme administrateur provi-
à 1082 Berchem-Sainte-Agathe, chaussée de Zellik 12/1, a été désignée soire de Madame Rosalie FRANCHI, née à le 25 décembre 1919,
en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. domiciliée de son vivant à 1070 Anderlecht, avenue des Immortelles 2 ″
Résidence Edelweiss ″ a pris fin de plein droit à la date du décès de la
La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date personne protégée susdite.
du 17 février 2017.
Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) Pour extrait conforme : le Greffier délégué, (signé) Chevalier Chris-
Rottiers Christine tine
2017/113852 2017/113856
Justice de paix Anderlecht II Maître Sébastien TRAMASURE, Avocat, à 6032 Charleroi, rue Pont a
Nole 47, a été désigné en qualité d’administrateur de la personne et des
Mainlevée biens de la personne protégée susdite.
Suite au décès de la personne protégée survenu le 28 février 2017, les Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Bauche Michelle
mesures de protection prononcées conformément à la loi 2017/113895
du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un
nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concer-
nant :
Justice de paix Huy II - Hannut Huy
La mission de Maître STUCKENS Alain, avocat, dont les bureaux
sont établis à 1600 Sint-Pieters-Leeuw, Bergensesteenweg, 277 en Désignation
qualité d’administrateur des biens de Monsieur Félix COPPOY né à
le 24 septembre 1926, domicilié de son vivant à 1070 Anderlecht,
Par ordonnance du 24 mars 2017, le Juge de Paix Huy II - Hannut,
avenue des Immortelles 2, ″EDELWEISS″ a pris fin de plein droit à la
siège de Huy a prononcé des mesures de protection des biens, confor-
date du décès de la personne protégée susdite.
mément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et
Pour extrait conforme : le Greffier délégué, (signé) Chevalier Chris- instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité
tine humaine, concernant :
2017/113858
Monsieur David Dominique Marie DONEUX, né à Bayonne
le 13 juin 1972, domicilié à 4470 Saint-Georges-sur-Meuse, rue de la
Bourse 112.
Justice de paix Bruxelles
Madame Marie Madeleine Philasie DONEUX, domiciliée
Désignation à 4470 Saint-Georges-sur-Meuse, rue de la Bourse 112, a été désignée
en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite.
Par ordonnance du 23 février 2017, le Juge de Paix de Bruxelles V a
prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) NAÔMÉ Christine
du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un 2017/113929
nant :
Madame Camille Isabelle Victoria DASSONVILLE, née à Châtelineau Justice de paix Liège IV Liège
le 19 mai 1928, Résidence Michèle 1020 Laeken, Avenue Emile Van
Ermengem 57. Désignation
Maître Gilles OLIVIERS, domicilié à 1040 Etterbeek, rue Père Eudore
Devroye 47, a été désigné en qualité d’administrateur des biens de la Par ordonnance du 21 mars 2017, le Juge de Paix de Liège IV a
personne protégée susdite. prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi
Monsieur Stephane WILLEME, domicilié à 1050 Ixelles, Avenue de la nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concer-
Couronne 267, a été désigné en qualité d’personne de confiance de la nant :
personne protégée susdite.
Monsieur Albert Jules Sylvain Ghislain GILON, né à Esneux
La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date le 2 août 1942, domicilié à 4130 Esneux, Rue de Dolembreux 71, résidant
du 20 janvier 2017. L’ISOSL, Site du Valdor rue Basse-Wez 145 à 4000 Liège
Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) TONON Gaëtan
2017/113900 Maître Olivier DEVENTER, dont les bureaux sont sis 4000 Liège, rue
Sainte-Walburge 462, a été désigné en qualité d’Administrateur des
biens de la personne protégée susdite.
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Bontemps Catherine
Justice de paix Bruxelles
2017/113893
Mainlevée
Suite au décès de la personne protégée survenu le 17 février 2017, les

mesures de protection prononcées conformément à la loi Justice de paix du troisième canton de Liège
nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concer- Désignation
nant :
Par ordonnance du 27 mars 2017, le Juge de Paix du troisième canton
Monsieur Gilbert VAN SIGHEM, né à le 29 avril 1944, domicilié à de Liège a prononcé des mesures de protection des biens, conformé-
1082 Berchem-Sainte-Agathe, avenue Charles Quint 30bte2.1, ment à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et
ont pris fin de plein droit à la date du décès de la personne protégée instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité
susdite. humaine, concernant :
Pour extrait conforme : le Greffier délégué, (signé) TONON Gaëtan Madame Luisa BOBELA MENENDEZ, née à La Rebollada
2017/113901 le 15 novembre 1936, domiciliée à 4040 Herstal, rue Champ des
oiseaux 27, résidant à la Maison Saint-Joseph quai de Coronmeuse 5
à 4000 Liège, personne protégée;
Justice de paix Charleroi V Madame Angeles FUERYO BOBELA, responsable RH, domiciliée
à 4040 Herstal, rue des Renards 62, a été désignée en qualité d’admi-
Désignation nistrateur des biens de la personne protégée susdite;
Par ordonnance du 27 mars 2017, le Juge de Paix Charleroi V a Monsieur José Luis FUERYO, domicilié à 4040 Herstal, rue Chant des
prononcé des mesures de protection de la personne et des biens, Oiseaux 27, a été désigné personne de confiance de la personne
conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’inca- protégée susdite.
dignité humaine, concernant : La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date
du 9 mars 2017.
Madame Sophie LEMAITRE, née à Charleroi le 25 septembre 1968,
domiciliée à 6030 Charleroi, rue de Beaumont 61., résidant Hôpital Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Vandamme Thibault
Psychiatrique du Beau Vallon Rue de Bricgniot 205 à 5002 Saint-Servais. 2017/113863
Justice de paix du troisième canton de Liège Justice de paix du troisième canton de Liège
Désignation Désignation
Par ordonnance du 27 mars 2017, le Juge de Paix du troisième canton

Par ordonnance du 30 mars 2017, concernant :
de Liège a prononcé des mesures de protection des biens, conformé-
Monsieur Patrick LOGEOT, né à le 13 avril 1964, domicilié ment à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et
à 4020 Liège, rue Ernest Marneffe 4/21, personne protégée, instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité
humaine, concernant :
Le Juge de Paix du troisième canton de Liège a mis fin à l’adminis-
Madame Jenny DOYEN, née à Jupille-sur-Meuse le 3 juin 1928,
tration provisoire basée sur l’article 488bis du Code Civil, et sur base
domiciliée à 4682 Oupeye, rue Wazonstree 7A., résidant MRS SaintJo-
de la loi 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant
seph quai de Coronmeuse 5 à 4000 Liège, personne protgée;
un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, a
désigné en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée Monsieur Joseph LEFIN, domicilié à 4000 Liège, rue
avec pouvoir de représentation générale : Saint-Léonard 420, a été désigné en qualité d’administrateur des biens
de la personne protégée susdite.
Monsieur Fabrice LOGEOT, domicilié à 7160 Chapelle-lez-
Herlaimont, rue Vandervelde 71; La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date
du 1er mars 2017.
Madame MUNDS Jayantee, née le 30-08-1969, domiciliée rue Ernest Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Vandamme Thibault
Marneffe 4/21 à 4020 Liège, a été désignée personne de confiance de la
2017/113871
personne protégée;
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Vandamme Thibault
2017/113865 Justice de paix du troisième canton de Liège
Désignation
Justice de paix du troisième canton de Liège Par ordonnance du 30 mars 2017, concernant :
Désignation Monsieur Patrick LOGEOT, né à le 13 avril 1964, domicilié

à 4020 Liège, rue Ernest Marneffe 4/21, personne protégée,
Par ordonnance du 27 mars 2017, le Juge de Paix du troisième canton Le Juge de Paix du troisième canton de Liège a mis fin à l’adminis-
de Liège a prononcé des mesures de protection des biens, conformé- tration provisoire basée sur l’article 488bis du Code Civil, et sur base
ment à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et de la loi 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant
instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, a
humaine, concernant : désigné en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée
avec pouvoir de représentation générale :
Madame Jenny DOYEN, née à Jupille-sur-Meuse le 3 juin 1928,
domiciliée à 4682 Oupeye, rue Wazonstree 7A., résidant MRS SaintJo- Monsieur Fabrice LOGEOT, domicilié à 7160 Chapelle-lez-
seph quai de Coronmeuse 5 à 4000 Liège, personne protgée; Herlaimont, rue Vandervelde 71;
Monsieur Joseph LEFIN, domicilié à 4000 Liège, rue Madame MUNDS Jayantee, née le 30-08-1969, domiciliée rue Ernest
Saint-Léonard 420, a été désigné en qualité d’administrateur des biens Marneffe 4/21 à 4020 Liège, a été désignée personne de confiance de la
de la personne protégée susdite. personne protégée;
La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date 2017/113872
du 1er mars 2017.
2017/113866 Justice de paix du troisième canton de Liège
Mainlevée
Justice de paix du troisième canton de Liège Par ordonnance du Juge de paix du troisième canton de Liège
du 21 mars 2017,
Désignation
A ETE LEVEE la mesure d’administration provisoire prise par
ordonnance du 08-05-2012, et publiée au Moniteur Belge du 25-05-2012,
Par ordonnance du 27 mars 2017, le Juge de Paix du troisième canton à l’égard de Madame Fatiha BOURASSE, née à le 1 janvier 1973, radiée
de Liège a prononcé des mesures de protection des biens, conformé- d’office.
ment à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et
instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité Cette personne étant redevenue capable de gérer ses biens;
humaine, concernant :
A ETE MIS FIN, en conséquence, à la mission de son administrateur
Madame Luisa BOBELA MENENDEZ, née à La Rebollada provisoire, Maître Isabelle BALDO, avocat dont le cabinet est sis
le 15 novembre 1936, domiciliée à 4040 Herstal, rue Champ des à4000 Liège, Avenue de la Closeraie 34-36.
oiseaux 27, résidant à la Maison Saint-Joseph quai de Coronmeuse 5 Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Vandamme Thibault
à 4000 Liège, personne protégée; 2017/113864
Madame Angeles FUERYO BOBELA, responsable RH, domiciliée
à 4040 Herstal, rue des Renards 62, a été désignée en qualité d’admi-
nistrateur des biens de la personne protégée susdite; Justice de paix du troisième canton de Liège
Monsieur José Luis FUERYO, domicilié à 4040 Herstal, rue Chant des Mainlevée
Oiseaux 27, a été désigné personne de confiance de la personne
protégée susdite. Par ordonnance du Juge de paix du troisième canton de Liège
du 21 mars 2017,
La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date
du 9 mars 2017. A ETE LEVEE la mesure d’administration provisoire prise par
ordonnance du 08-05-2012, et publiée au Moniteur Belge du 25-05-2012,
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Vandamme Thibault à l’égard de Madame Fatiha BOURASSE, née à le 1 janvier 1973, radiée
2017/113869 d’office.
Cette personne étant redevenue capable de gérer ses biens; Justice de paix du canton d’Ixelles
A ETE MIS FIN, en conséquence, à la mission de son administrateur Désignation

provisoire, Maître Isabelle BALDO, avocat dont le cabinet est sis à
4000 Liège, Avenue de la Closeraie 34-36. Par ordonnance du 22 mars 2017, le Juge de Paix du canton d’ Ixelles
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Vandamme Thibault a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi
2017/113870 nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concer-
nant :
Madame Fabienne HUYSMAN, née à Etterbeek le 16 décembre 1956,
Justice de paix du canton d’Ath-Lessines Ath domiciliée à 1050 Ixelles, Rue du Collège 45.
Maître Sandrine VALVEKENS, avocate, dont le cabinet est établi
Désignation
à 1050 Ixelles, rue de Livourne 45, a été désignée en qualité d’adminis-
trateur des biens de la personne protégée susdite.
Par ordonnance du 20 mars 2017, le Juge de Paix du canton d’Ath-
Lessines siège Ath a prononcé des mesures de protection des biens, Monsieur Andréas Josef HUYSMAN, domicilié à 1150 Woluwe-Saint-
conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’inca- Pierre, Drève de Nivelles 55, a été désigné en qualité d’personne de
pacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la confiance de la personne protégée susdite.
Madame Alfréda Marthe Julienne LECOCQ, née à Ellezelles du 6 mars 2017.
le 29 décembre 1928, domiciliée à 7911 Frasnes-lez-Anvaing, place de la Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Decoster Jocelyne
Liberté 1. et résidant HOME ST JOSEPH, Place de la Liberté 1 2017/113933
à 7911 Frasnes-lez-Anvaing
Madame Patricia LERATE, domiciliée à 7911 Frasnes-lez-Anvaing,
rue du Corbeau 14, a été désignée en qualité d’administrateur des biens Justice de paix du canton d’Ixelles
Mainlevée
du 13 février 2017. Suite au décès de la personne protégée survenu le 17 mars 2017, les
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Marbaix Marie-Jeanne mesures de protection prononcées conformément à la loi
2017/113892 du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un
nant :
Madame Rosana BURM, née à Berlare le 8 janvier 1932, domiciliée à
Justice de paix du canton d’Etterbeek 1050 Ixelles, Résidence Malibran, rue Malibran 39,
Mainlevée ont pris fin de plein droit à la date du décès de la personne protégée
susdite.
Suite au décès de la personne protégée survenu le 26 décembre 2016, Pour extrait conforme : le Greffier délégué, (signé) Cerulus Madeleine
les mesures de protection prononcées conformément à la loi 2017/113942
nant :
Justice de paix du canton de Beaumont - Chimay -
Madame Marie Thérèse Augusta PIRON, née à Huy le 22 août 1925, Merbes-le-Château Beaumont
domiciliée à 1040 Etterbeek, rue des Bollandistes 18,
Désignation
ont pris fin de plein droit à la date du décès de la personne protégée
susdite. Par ordonnance du 22 mars 2017, le Juge de Paix du canton de
Pour extrait conforme : le Greffier délégué, Kreemers Martine Beaumont - Chimay - Merbes-le-Château siège de Beaumont a
prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi
nant :
Justice de paix du canton d’Ixelles Monsieur Jean-Michel NICAISE, né à Charleroi le 13 janvier 1956,
domicilié à 6470 Sivry-Rance, rue Sansouyère 6.
Désignation
Madame Isabelle NICAISE, infirmière, domiciliée à 6460 Chimay, rue
du Chemin Vert 14, a été désignée en qualité d’administrateur des biens
Il convient par application de l’article 228 de la loi du 17 mars 2013, de la personne protégée susdite.
d’appliquer d’office l’article 492/4, du Code civil, afin de soumettre
cette administration provisoire aux dispositions relatives à l’adminis- La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date
tration des biens visée au livre I, titre XI, chapitre II/1 du Code civile; du 28 février 2017.
Par ordonnance du 30 mars 2017, il y a lieu de maintenir la mesure Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Plateau Christine
de protection de représentation par une administration des biens, et de 2017/113907
confirmer la désignation de :
Maître Gilles OLIVIERS, avocat, dont le cabinet est établi sis
à 1040 Etterbeek, rue Père Eudore Devroye 47, en qualité d’administra- Justice de paix du canton de Beaumont - Chimay -
teur des biens de la personne protégée : Merbes-le-Château Beaumont
Monsieur Thierry Christian Henri Eric CAP, né à Etterbeek Désignation

le 1 décembre 1959, résidant au ″Centre Gériatrique d’Ixelles″
à 1050 Ixelles, Boulevard Général Jacques 100, Par ordonnance du 22 mars 2017, le Juge de Paix du canton de
Beaumont - Chimay - Merbes-le-Château, siège de Beaumont a
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Decoster Jocelyne prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi
nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concer- La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date
nant : Monsieur Jean-Michel NICAISE, né à Charleroi le 13 janvier 1956, du 9 décembre 2016.
domicilié à 6470 Sivry-Rance, rue Sansouyère 6. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Haquenne Marie-Ange
Madame Isabelle NICAISE, infirmière, domiciliée à 6460 Chimay, rue 2017/113932
du Chemin Vert 14, a été désignée en qualité d’administrateur des biens
du 28 février 2017. Justice de paix du canton de Châtelet
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Plateau Christine Désignation
2017/113909
Par ordonnance du 22 mars 2017, la Juge de paix du canton de
Châtelet a prononcé des mesures de protection de la personne et des
Justice de paix du canton de Beaumont - Chimay - biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes
Merbes-le-Château, siège de Chimay d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à
la dignité humaine, concernant :
Désignation
Madame Rose PAQUET, née à Bouffioulx le 16 juin 1931, domiciliée
Par ordonnance du 17 mars 2017, le Juge de Paix du canton de à 6200 BOUFFIOULX, Rue Longue 314.
Beaumont - Chimay - Merbes-le-Château, siège de Chimay a prononcé
des mesures de protection de la personne et des biens, conformément à Madame Patricia MARIN, domiciliée à 5651 GOURDINNE, Allée
la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant Sud 15, a été désignée en qualité d’administrateur des biens de cette
un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, personne protégée.
concernant :
Madame Annik CASTIN, domiciliée à 6000 CHARLEROI, Rue du
Monsieur Jean-Patrick MAYEUR, né à Chimay le 17 février 1965, Commerce 1 bte 022, a été désignée en qualité d’administrateur de la
domicilié à 6464 Chimay, rue de Lisbonne 89, résidant CHU-UCL- personne et des biens de cette personne protégée.
NAMUR Avenue Docteur Gaston Therasse 1 à 5530 Yvoir
Madame Laurie MAYEUR, domiciliée à 5650 Walcourt, rue du Pont du 6 février 2017.
d’Yves 22, a été désignée en qualité d’administrateur de la personne de
Pour extrait conforme : Le Greffier, (signé) Arnaud DESCHACHT.
la personne protégée susdite.
2017/113912
du 27 février 2017.
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Plateau Christine
2017/113908 Justice de paix du canton de Châtelet
Mainlevée
Justice de paix du canton de Ciney-Rochefort Ciney Par ordonnance du 24 mars 2017, le Juge de Paix du canton de
Désignation Châtelet a prononcé la décision suivante, conformément à la loi
Par ordonnance du 24 janvier 2017, le Juge de Paix du canton de nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine :
Ciney-Rochefort Ciney a prononcé des mesures de protection de la
Il a été mis fin au mandat de Madame Vincenza CUTTAIA, domici-
personne et des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant
liée à 5060 MOIGNELEE, Rue du Poncia 21, en sa qualité d’adminis-
les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection
trateur provisoire des biens de Monsieur Giovanni TANNORELLA, né
conforme à la dignité humaine, concernant :
à Charleroi le 24 octobre 1974, domicilié à 5060 Sambreville, Rue Sainte
Madame Nathalie Jacqueline Madeleine FOSSOUL, née à Dinant Barbe 106/0004, ce dernier n’étant actuellement plus hors d’état de
le 29 octobre 1993, domiciliée à 5560 Houyet, Rue du Bonnier 7., gérer ses biens.
résidant IMP Tienne à la justice 24 à 5590 Ciney. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Gravez Rudy
Madame Caroline Françoise Claude FOSSOUL, domiciliée 2017/113905
à 6940 Durbuy, Wenin (Oppagne) 55, a été désignée en qualité d’admi-
nistrateur de la personne de la personne protégée susdite.
Madame Florence FOSSOUL, domicilié à 6987 Rendeux, rue des
Martyrs 70, a été désigné en qualité d’administrateur des biens de la Justice de paix du canton de Dour-Colfontaine, siège de Colfontaine
personne protégée susdite.
Désignation
du 9 décembre 2016. Par ordonnance du 24 mars 2017, Monsieur le Juge de Paix du canton
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Haquenne Marie-Ange de Dour-Colfontaine, siège de Colfontaine, a prononcé des mesures de
2017/113930 protection de la personne et des biens, conformément à la loi
nant :
Justice de paix du canton de Ciney-Rochefort siège de Ciney
Madame Marie-Thérèse ABRASSART, née le 27 janvier 1937, domi-
Désignation ciliée à 7340 Colfontaine, rue du Temple 38 et résidant à 7080 Frameries,
home ″Les Bosquets″, rue Dufrane Friart 11
Par ordonnance du 24 janvier 2017, le Juge de Paix du canton de
Ciney-Rochefort siège de Ciney a prononcé des mesures de protection Monsieur Serge VANDERSTAPPEN, domicilié à 7080 Frameries, rue
de la personne et des biens, conformément à la loi des Escargots 28, a été désigné en qualité d’administrateur de la
du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un personne et des biens de la personne protégée susdite.
nant : La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date
du 2 mars 2017.
Monsieur Nathalie Jacqueline Madeleine FOSSOUL, née à Dinant
le 29 octobre 1993, domiciliée à 5560 Houyet, Rue du Bonnier 7., Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Doye Géraldine
résidant IMP Tienne à la justice 24 à 5590 Ciney. 2017/113938
Justice de paix du canton de Hamoir la personne ci-avant nommée étant à nouveau apte à se gérer.
Désignation Pour extrait conforme : le Greffier, (signé) Bockiau Marie
2017/113844
Par ordonnance du 29 mars 2017, le Juge de Paix du canton de
Hamoir a prononcé des mesures de protection des biens, conformément
à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant
un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, Justice de paix du canton de Mouscron
concernant :
Désignation
Monsieur Guy Joseph Luc Henri Gilles BONMARIAGE, né à Hotton
le 21 décembre 1954, domicilié à 4190 Ferrières, Séniorie des Ardennes, Par ordonnance du 17 mars 2017, le Juge de Paix du canton de
route de Bastogne 1. Mouscron a prononcé des mesures de protection de la personne et des
biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes
Madame Monique Paule Marie Louise Ghislaine BONMARIAGE, d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à
domiciliée à 6960 Manhay, La Fange, Harre 21, a été désignée en qualité la dignité humaine, concernant :
d’administrateur des biens de la personne protégée susdite.
Madame Annie CASTEL, née à Mouscron le 9 juin 1960, domiciliée
La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date à 7700 Mouscron, Rue des Verdiers 46.
du 15 mars 2017.
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Simon Maryse Monsieur Marc CASTEL, domicilié à 7700 Mouscron, Rue du Laby-
2017/113851 rinthe 5, a été désigné en qualité d’administrateur de la personne et des
du 1 février 2017.
Justice de paix du canton de La Louvière
Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Haerens Virginie
Désignation 2017/113946
Par ordonnance du 21 mars 2017, le Juge de Paix délégué du canton
de La Louvière a prononcé des mesures de protection des biens,
conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’inca- Justice de paix du canton de Saint-Hubert-Bouillon-Paliseul,
pacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la siège de Saint-Hubert
Désignation
Monsieur Firmin NAVEZ, né à La Hestre le 1 juin 1962, domicilié à
7110 La Louvière, Rue du Dr Coffée 15. Par ordonnance du 23 mars 2017, le Juge de Paix du canton de Saint-
Maître Catherine DUTRY, avocate, dont le cabinet est sis Hubert-Bouillon-Paliseul, siège de Saint-Hubert a prononcé des
à 7060 Soignies, Rue de la Station 113, a été désignée en qualité mesures de protection des biens, conformément à la loi
d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un
Pour extrait conforme. Signé le Greffier Saadia BELLANCA. nant :
2017/113853
Monsieur Franz ROLIN, né à Naomé le 7 août 1930, domicilié à
6890 Libin, Rue de Daverdisse,Redu 67 Bte1, résidant à la Résidence de
la Fontaine, rue Grande Fontaine 116 à 6890 Villance
Justice de paix du canton de La Louvière
Maître Daniel HENNEAUX, dont les bureaux sont sis à 6800 Libra-
Désignation mont-Chevigny, rue des Sorbiers 12, a été désigné en qualité d’admi-
nistrateur des biens de la personne protégée susdite.
Par ordonnance du 16 mars 2017, le Juge de Paix délégué du canton
de La Louvière a prononcé des mesures de protection de la personne et La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date
des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes du 2 mars 2017.
d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) HAUTOT Marie
la dignité humaine, concernant : 2017/113859
Madame Yvette, Marie WESEL, née à Saint-Vaast le 10 mai 1924,
domiciliée à 7100 La Louvière, Rue Omer Thiriar 205 et résidant à la
Séniorie de Longtain, Rue des Rentiers 86 à 7100 La Louvière
Justice de paix du canton de Saint-Hubert-Bouillon-Paliseul,
Monsieur Jean-Marie MARIQUE, pensionné, domicilié à 7110 La siège de Saint-Hubert
Louvière, Rue Léon Houtart 63, a été désigné en qualité d’administra-
teur de la personne et des biens de la personne protégée susdite. Désignation
La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date Par ordonnance du 16 mars 2017, le Juge de Paix du canton de Saint-
du 8 février 2017. Hubert-Bouillon-Paliseul, siège de Saint-Hubert a prononcé des
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Bellanca Saadia mesures de protection de la personne et des biens, conformément à la
loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un
2017/113855
nant :
Monsieur Henri LECOMTE, né à Ebly le 22 août 1934, domicilié à
Justice de paix du canton de Marche-en-Famenne - Durbuy, 6741 Etalle, Rue Chavez,Vance 23, résidant au Val des Séniors, rue des
siège de Marche-en-Famenne
Chenays 121 à 6921 Chanly
Mainlevée Maître François FADEUX, dont le cabinet est sis à 6800 Libramont-
Chevigny, rue des Sorbiers 12, a été désigné en qualité d’administrateur
Par ordonnance du 30 mars 2017, le Juge de Paix du canton de de la personne et des biens de la personne protégée susdite.
Marche-en-Famenne - Durbuy siège de Marche-en-Famenne a mis fin
aux mesures de protection des biens prononcées conformément à La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date
l’article 488 bis du code civil concernant : du 15 février 2017.
Monsieur Savas, DILSIZ, né à Marche-en-Famenne le 4 mars 1984, Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) HAUTOT Marie
domicilié à 6900 Marche-en-Famenne, rue des Pervenches 7. 2017/113861
Justice de paix du canton de Saint-Nicolas Justice de paix du canton de Thuin
Remplacement & Désignation Désignation
Sur inscription d’office du 21 mars 2017 et par ordonnance Par ordonnance du 23 mars 2017, le Juge de Paix du canton de Thuin
du 21 mars 2017, le Juge de Paix du canton de Saint-Nicolas a mis fin a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi
à la date du 21 mars 2017 à la mission de Madame Nathalie MEURICE, du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un
domiciliée à 4890 Thimister-Clermont, rue de la Station 16b8 en sa nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concer-
qualité d’administrateur provisoire, désignée par décision du tribunal nant :
de céans le 12 décembre 2012 et prononcé des mesures de protection
des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes Madame Valentine Andrée MITARD, née à Monceau-Sur-Sambre
d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à le 30 novembre 1926, domiciliée à 6001 Charleroi, 2ème Avenue 24.,
la dignité humaine, concernant : résidant à la Résidence ″ Les Bruyères ″, Rue du Sanatorium 74
Madame Claire HENROTIN, née à Montegnée le 14 novembre 1940, à 6120 Jamioulx
domiciliée à 4420 Saint-Nicolas, rue de l’Europe 36 et résidant
à 4880 Aubel, à la maison de repos ″LA KAN″, rue de la Kan 79. Maître Jean-Pierre ELOY, Avocat dont le cabinet est situé à 6042 Char-
leroi, Chaussée de Châtelet 54, a été désigné en qualité d’administrateur
Cette personne est devenue incapable d’accomplir les actes en des biens de la personne protégée susdite.
rapport avec ses biens visés à l’article 492/1, §2 al.3, 13° et 15° du code
civil, La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date
du 2 mars 2017.
et est incapable, sauf représentation par son administrateur, d’accom-
plir tous les autres actes juridiques en rapport avec ses biens, notam- Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Mahieux Jean-François
ment ceux visés à l’article 492/1, §2 al.3, 1° à 12°, 14° et 14/1°, 16° et 17° 2017/113928
du code civil,
Maître Jean-Luc RANSY, Avocat dont l’étude est établie à 4840 Welk-
enraedt, rue Lamberts 36, a été désigné en qualité d’administrateur des
Justice de paix du canton de Woluwe-Saint-Pierre
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Sarlet Léa Désignation
2017/113897
Woluwe-Saint-Pierre a prononcé des mesures de protection des biens,
Justice de paix du canton de Seraing pacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la
Désignation
Madame Pascale FRANCOIS, née à Bruxelles le 2 juin 1962, domici-
Par ordonnance du 23 mars 2017, suite à une requête déposée au liée à 1150 Woluwe-Saint-Pierre, Avenue du Putdael 1.
greffe le 20 mars 2017, le Juge de Paix du canton de Seraing a prononcé
des mesures de protection des biens, conformément à la loi Monsieur l’avocat Luc VAN KERCKHOVEN, avocat dont le cabinet
du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un est sis à 7000 Mons, rue des Marcottes 30, a été désigné en qualité
nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concer- d’administrateur des biens de la personne protégée susdite.
nant :
Madame Lucienne Marie, Louise, Ghislaine VANLINDT, née à Ciney du 28 février 2017.
le 1 novembre 1946, domiciliée à 4100 Seraing, Rue des Ciseleurs 7/2.
Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Aït El Koutou
Maître Françoise GIROUARD, avocate, dont les bureaux sont situés Hanane
à 4000 Liège, rue Gilles Demarteau 8, a été désignée en qualité
2017/113874
d’administrateur des biens de la personne protégée susdite.
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Fouarge Jean-Marie
2017/113889
Justice de paix du canton de Woluwe-Saint-Pierre
remplacement
Justice de paix du canton de Thuin
Désignation
Woluwe-Saint-Pierre a prononcé des mesures de protection des biens,
Par ordonnance du 23 mars 2017, le Juge de Paix du canton de Thuin pacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la
a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi dignité humaine, concernant :
nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concer- Madame Anne LEBOC, née à Ixelles le 7 septembre 1967, registre
nant : national n° 67090714053, domiciliée à 1200 Woluwe-Saint-Lambert,
Dédale du Campanile 20,
Monsieur Michel, William BAZIRET, né à Créteil (France)
le 4 avril 1954, domicilié à la MRS Quiétude, 6110 Montigny-le-Tilleul, Madame l’avocat Dominique WILLEMS, dont le cabinet est sis à
Rue des Pinsons 20. 1160 Auderghem, avenue des Nénuphars 19 bte 20, a été désignée en
Maître Jean-Pierre ELOY, avocat dont le cabinet est situé à 6042 Char- qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite
leroi, Chaussée de Châtelet 54, a été désigné en qualité d’administrateur
des biens de la personne protégée susdite. en remplacement
La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date de feu Maître Philippe DECLERCQ, décédé le 7 novembre 2016.
du 9 mars 2017. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Aït El Koutou
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Mahieux Jean-François Hanane
2017/113926 2017/113931
Justice de paix du deuxième canton de Charleroi Meester Alain STUCKENS, met kantoor gelegen te 1600 Sint-Pieters-
Leeuw, Bergensesteenweg 277, werd aangesteld als bewindvoerder
Mainlevée over de persoon en de goederen van de voornoemde beschermde
persoon.
Suite au décès de la personne protégée survenu le 17/03/2017, les
mesures de protection prononcées conformément à la loi Het verzoekschrift werd ter griffie van deze rechtbank neergelegd
du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un op 8 maart 2017.
nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concer- Voor eensluidend uittreksel de waarnemend Hoofdgriffier, (get)
nant : Rottiers Christine
2017/113850
Madame Nicole Ghislaine HEUCHAMPS, née à Charleroi
le 2 novembre 1950, domiciliée à 6110 Montigny-le-Tilleul, Rue des
Pinsons, 20/MRS, ont pris fin de plein droit à la date du décès de la
personne protégée susdite. Vredegerecht Anderlecht II
Pour extrait conforme : le Greffier, (signé) DUMAY Marie-Paule
Aanstelling
2017/113934
Bij beschikking van 20 maart 2017 heeft de Vrederechter Anderlecht
II beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de
goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet
Justice de paix du premier canton d’Anderlecht van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbe-
kwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die
Désignation
strookt met de menselijke waardigheid, betreffende:
Par ordonnance du 23 mars 2017, le Juge de Paix du premier canton Mijnheer Albert DETANDT, geboren te Etterbeek op 23 januari 1951,
d’ Anderlecht a prononcé des mesures de protection des biens, confor- wonende te 1070 Anderlecht, Peterbospark 14/A 1.
mément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et
instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité Meester Klaas ROSSEEL, advocaat, met bureel te 1050 Elsene, Livor-
humaine, concernant : nostraat 45, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van
de voornoemde beschermde persoon.
Monsieur Nam Shik Luc Marc BORRI, né à Seoel
Het verzoekschrift werd ter griffie van deze rechtbank neergelegd
le 30 décembre 1969, domicilié à 1190 Forest, Avenue du Roi 198 RCH0,
op 13 februari 2017.
résidant à 1070 Anderlecht, Boulevard Jules Graindor 66 à la Clinique
Sainte Anne Saint Voor eensluidend uittreksel de toegevoegd griffier, (get) Van
Humbeeck Marie
Maître Sandrine VALVEKENS, avocat, dont les bureaux sont établis 2017/113867
à 1050 Ixelles, Rue de Livourne 45, a été désignée en qualité d’admi-
nistrateur des biens de la personne protégée susdite.
La requête a été déposée au greffe du Tribunal de céans en date Vredegerecht Dendermonde-Hamme, met zetel te Dendermonde
du 7 mars 2017.
Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) CASOLO Madison Aanstelling
2017/113849 Bij beschikking van 21 maart 2017 heeft de Vrederechter
Dendermonde-Hamme, met zetel te Dendermonde beschermingsmaat-
regelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen,
overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot
Justice de paix du premier canton de Wavre
hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling
Mainlevée van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke
waardigheid, betreffende:
Par ordonnance du Juge de Paix du premier canton de Wavre rendue Mevrouw Simone MAES, geboren te Gijzegem op 19 november 1926,
le 29 mars 2017, les mesures de protection prononcées conformément à wonende te 9200 Dendermonde, Sas 21., verblijvend Steenweg Van
la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant Aalst 110 te 9200 Dendermonde
un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine,
concernant : Mijnheer Guy WILLEMS, wonende te 9200 Dendermonde, Platanen-
laan 31, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de
Monsieur Pascal NICAISE, né à Watermael-Boitsfort, le 12 août 1970, goederen van de voornoemde beschermde persoon.
domicilié à 1301 Wavre, Rue de la Sucrerie 19.
ont pris fin de plein droit, cette personne étant redevenue capable de op 15 februari 2017.
gérer ses biens. Il a en conséquence été mis fin à la mission de son Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Dewitte Christophe
administrateur de biens Me Valérie TOLLENAERE, avocate 2017/113888
à 1300 Wavre, rue de Bruxelles, 37.
Pour extrait conforme : le Greffier, (signé) F. PIRSON
2017/113868
Vredegerecht eerste kanton Aalst
Aanstelling
Vredegerecht Anderlecht II
Bij beschikking van 29 maart 2017 heeft de Vrederechter eerste
Aanstelling kanton Aalst beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking
tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de
wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake
Bij beschikking van 24 maart 2017 heeft de Vrederechter Anderlecht
onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus
II beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de
die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende:
persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet
van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbe- Mevrouw, Mijnheer Maria Josephina VAN CUTSEM, geboren te
kwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die Erembodegem op 24 augustus 1933, wonende te 9320 Aalst, Alfons Van
strookt met de menselijke waardigheid, betreffende: de Maelestraat 42., verblijvend WZC Sint Job Marktweg 20 te 9300 Aalst
Mevrouw Maria, Angelina VERVOORT, geboren te Berlaar Mevrouw, Mijnheer William Petrus BAETEN, wonende te 9000 Gent,
op 30 mei 1920, wonende te 1082 Sint-Agatha-Berchem, de Selliers de Sleepstraat 73A, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen
Moranvillelaan 124 in het rusthuis Bloemendal. van de voornoemde beschermde persoon.
Het verzoekschrift werd ter griffie van deze rechtbank neergelegd Vredegerecht Neerpelt Lommel, zetel Neerpelt
Aanstelling
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Renneboog Luc
2017/113891 Bij beschikking van 20 maart 2017 heeft de Vrederechter Neerpelt -
Lommel, zete Neerpelt beschermingsmaatregelen uitgesproken met
betrekking tot de persoon, overeenkomstig de bepalingen van de wet
Vredegerecht eerste kanton Aalst van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbe-
Opheffing strookt met de menselijke waardigheid, betreffende:
Bij beschikking van 28 maart 2017, heeft de Vrederechter eerste Mijnheer Frans Joseph LOOS, geboren te Overpelt op 7 juli 1930,
kanton Aalst een einde gemaakt aan de gerechtelijke beschermings- wonende te 3900 Overpelt, De Koel 12 bus 6., verblijvend Maria-
maatregel uitgesproken overeenkomstig de wet van 17 maart 2013 tot ziekenhuis Noord-Limburg Maesensveld 1 te 3900 Overpelt
hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling Het verzoekschrift werd ter griffie van deze rechtbank neergelegd
van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke op 24/02/2017.
waardigheid betreffende:
Voor eensluidend uittreksel de Hoofdgriffier, (get) Symons Lisette
Mevrouw Liliane DE CEUNINCK, geboren te Aalst 2017/113943
op 2 december 1938, wonende te 9300 Aalst, Geraardsbergse-
straat 12/0009., verblijvend WZC De Toekomst Sint Kamielstraat 85
te 9300 Aalst aangezien de voornoemde persoon overleden is
op 18 maart 2017. Vredegerecht Neerpelt Lommel, zetel Neerpelt
De taak van VAN DEN STEEN Nancy, wonende te 9300 Aalst, Aanstelling
Lindenstraat 2, in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen
over De Ceuninck Liliane wordt dus beëindigd. Bij beschikking van 20 januari 2017 heeft de Vrederechter van het
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Renneboog Luc kanton Neerpelt-Lommel,zetel Neerpelt, beschermingsmaatregelen
2017/113944 uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de
bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de
regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe
beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betref-
Vredegerecht Lier fende:
Aanstelling Mijnheer Frans Joseph LOOS, geboren te Overpelt op 7 juli 1930,
wonende te 3900 Overpelt, De Koel 12 bus 6., verblijvend Maria-
Bij beschikking van 22 maart 2017 heeft de Vrederechter Lier ziekenhuis Noord-Limburg Maesensveld 1 te 3900 Overpelt
beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon
en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet Mevrouw Annita POETS, kantoorhoudende te 3920 Lommel,
van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbe- Kanunnik J. Huybrechtsstraat 13,, werd aangesteld als bewindvoerder
kwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die over de goederen van de voornoemde beschermde persoon.
Mijnheer Fouad Bougrine, geboren te Deurne op 31 december 1990, op 21 december 2016.
wettelijk gedomicilieerd en verblijvende 2500 Lier, Blokstraat 4. Voor eensluidend uittreksel de Hoofdgriffier, (get) Symons Lisette
Meester Nancy Vannueten, advocaat, met kantoor te 2580 Putte, Lier- 2017/113945
baan 209, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de
goederen van de voornoemde beschermde persoon.
Het verzoekschrift werd ter griffie van deze rechtbank neergelegd Vredegerecht Torhout
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Scheltjens Jean Aanstelling
2017/113940
Bij beschikking van 28 maart 2017 heeft de Vrederechter van het
kanton Torhout beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking
Vredegerecht Lier wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake
Aanstelling die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende:
Bij beschikking van 22 maart 2017 heeft de Vrederechter Lier Mijnheer Joseph Bourgeois, geboren te Torhout op 16 mei 1940, met
beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon rijksregisternummer 40051615546, gedomicilieerd te 8820 Torhout,
en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet Consciencestraat 41, verblijvend woonzorgcentrum Hof Demeers-
van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbe- seman te 8480 Ichtegem, Melkerijstraat 28
Meester Martine Decherf, advocaat, met kantoor te 8820 Torhout,
Kloosterstraat 22 B001, werd aangesteld als bewindvoerder over de
Mijnheer Bert Van den Bulck, geboren te Lier op 6 maart 1992, persoon en de goederen van de voornoemde beschermde persoon.
wettelijk gedomicilieerd en verblijvende 2560 Nijlen, Herenthoutse- Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Vandenberghe Stefanie
steenweg 44.
2017/113885
Mevrouw Nadine Van Gestel, wonende te 2560 Nijlen, Herenthoutse-
steenweg 44, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon van
Vredegerecht kanton Herne - Sint-Pieters-Leeuw,
Mevrouw Chris Van Gestel, wonende te 2500 Lier, Groenedael- zetel Sint-Pieters-Leeuw
laan 29, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de
voornoemde beschermde persoon. Aanstelling
Het verzoekschrift werd ter griffie van deze rechtbank neergelegd Bij beschikking van 23 maart 2017 heeft de Vrederechter kanton
op 24 februari 2017. Herne - Sint-Pieters-Leeuw, zetel Sint-Pieters-Leeuw Sint-Pieters-
Voor eensluidend uittreksel, de griffier, (get) Scheltjens Jean Leeuw beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de
2017/113941 goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van
17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaam- Mijnheer Joachim ROSSEEL, geboren te Veurne op
heid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt 27 november 1995, wonende te 8970 Poperinge, Ieperstraat 66.
met de menselijke waardigheid, betreffende:
Meester Sabien Battheu, advocaat te 8970 Poperinge, Cassel-
Mijnheer Martinus Willem Meus, geboren te Eksel op 26 maart 1937, straat 263a, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van
wonende te 1600 Sint-Pieters-Leeuw, Klein-Bijgaardenstraat 27/A. de beschermde persoon.
Mijnheer Jacques Thomas, wonende te 1070 Anderlecht, Ninoofse- Voor eensluidend uittreksel de Afgevaardigd Griffier, (get)
steenweg 548, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen Verkruysse Kathy
van de voornoemde beschermde persoon. 2017/113924
Voor eensluidend uittreksel de hoofdgriffier, (get) Devos I.
2017/113873
Vredegerecht kanton Ieper II-Poperinge zetel Poperinge
Inkanteling
Vredegerecht kanton Herne - Sint-Pieters-Leeuw,
zetel Sint-Pieters-Leeuw Bij beschikking van 30 maart 2017, heeft de Vrederechter kanton
Ieper II-Poperinge zetel Poperinge de thans bestaande beschermings-
Aanstelling
maatregelen beëindigd en de nieuwe gerechtelijke beschermingsmaat-
regel uitgesproken overeenkomstig de wet van 17 maart 2013 tot
Bij beschikking van 23 maart 2017 heeft de Vrederechter kanton hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling
Herne - Sint-Pieters-Leeuw, zetel Sint-Pieters-Leeuw beschermings- van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke
maatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeen- waardigheid betreffende:
komstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming
van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een Mevrouw Cynthia ROSSEEL, geboren te Veurne op 13 januari 1994,
nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, wonende te 8900 Ieper, Korte Torhoutstraat 47.
betreffende:
Meester Sabien Battheu, advocaat te 8970 Poperinge, Casselst-
Mevrouw Gilberta Dhuyvetter, geboren te Gent op 5 juni 1924, raat 263a, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de
wonende in Woon- en Zorgentrum ″Zilverlinde″ 1600 Sint-Pieters- voornoemde beschermde persoon.
Leeuw, Welzijnsweg 2. Voor eensluidend uittreksel de Afgevaardigd Griffier, (get)
Mevrouw Kathleen De Plecker, wonende te 8420 De Haan, Rochehel- Verkruysse Kathy
ling 1/00.01, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van 2017/113925
Voor eensluidend uittreksel de afgevaardigd griffier, (get)
Nerinckx W.
Vredegerecht van het 1ste kanton Sint-Niklaas
2017/113922
Wijziging
Bij beschikking van de Vrederechter van het 1ste kanton Sint-Niklaas,

Vredegerecht kanton Ieper II-Poperinge zetel Poperinge verleend op 22 maart 2017, wijzigt de vrederechter punt 16 op
pagina 2 van de inkantelingsbeschikking van deze rechtbank dd.
Inkanteling
5 oktober 2015 met rolnummer 15B1080 als volgt en dit betreffende het
bewind over de heer Stijn VAN DEN BOSSCHE, verblijvende in Sint-
Bij beschikking van 30 maart 2017, heeft de Vrederechter kanton Hiëronymus te 9100 Sint-Niklaas, Dalstraat 84 :
Ieper II-Poperinge zetel Poperinge de thans bestaande beschermings-
maatregelen beëindigd en de nieuwe gerechtelijke beschermingsmaat- alle handelingen die betrekking hebben op het beheer van de spaar-
regel uitgesproken overeenkomstig de wet van 17 maart 2013 tot rekeningen, termijnrekeningen, effectenrekeningen en verzekeringspro-
hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling ducten en dit ongeacht het bedrag.
van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke
waardigheid betreffende: De beschermde persoon wordt echter bekwaam geacht om over zijn
inkomsten en zijn zichtrekening te beschikken, met dien verstande dat
Mijnheer Rudy Rik Andrea VANDENDRIESSCHE, geboren te deze rekening geenszins een negatief saldo mag vertonen en waarbij
Brugge op 7 november 1956, wonende te 8490 Jabbeke, Ouden- de bewindvoerder toezicht behoudt op deze rekening. Bij een negatief
burgweg 24, verblijvende in ″De Lovie″, Oostlaan 11 te 8970 Poperinge saldo dient de bewindvoerder dit onmiddellijk aan de rechtbank te
melden, waarbij dan een verhoor van de beschermde persoon en de
Mevrouw Mariette Vandendriessche, geboren te Snellegem bewindvoerder voor evaluatie zal worden vastgesteld.[00e2]S[009d]
op 1 januari 1938, wonende te 8490 Varsenare, Oudenburgweg 24, werd
aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goedere van de Huidige publicatie vervangt de publicatie zoals opgenomen in het
voornoemde beschermde persoon. Belgisch Staatsblad van 30 maart 2017 op pagina 42814.
Mevrouw Mireille Collier, geboren op 14 juni 1961, wonende Voor eensluidend uittreksel : Meert Michaël, Griffier van het vrede-
te 8460 Roksem, Haspeslaghstraat 16, werd aangesteld als vertrouwens- gerecht van het eerste en het tweede kanton Sint-Niklaas
persoon. 2017/113937
Voor eensluidend uittreksel de Afgevaardigd Griffier, (get)
Verkruysse Kathy
2017/113923 Vredegerecht van het 3de kanton Antwerpen
Opheffing
Vredegerecht kanton Ieper II-Poperinge zetel Poperinge Bij beschikking van 29 maart 2017, heeft de Vrederechter van het 3de
kanton Antwerpen vastgesteld dat aan de opdracht van de heer VAN
Inkanteling
ACKER, Carlo, advocaat, kantoorhoudende te 2600 Antwerpen
(Berchem), Grotesteenweg 417, als voorlopig bewindvoerder aange-
Bij beschikking van 30 maart 2017, heeft de Vrederechter kanton steld over YAGOUBI EL HOUJE Redouan, geboren te Sa Pobla/Spanje
Ieper II-Poperinge zetel Poperinge de thans bestaande beschermings- op 17 september 1993, wonende te 2660 Antwerpen (Hoboken), Krekel-
maatregelen beëindigd en de nieuwe gerechtelijke beschermingsmaat- straat 73, een einde is gekomen op 9 februari 2017, daar de beschermde
regel uitgesproken overeenkomstig de wet van 17 maart 2013 tot persoon overleden is.
van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke Voor eensluidend uittreksel de Hoofdgriffier, (get) Rietjens Patrik
waardigheid betreffende: 2017/113884
Vredegerecht van het eerste kanton Gent strookt met de menselijke waardigheid, beschermingsmaatregelen
uitgesproken over de goederen van Glenn DEVARREWAERE, geboren
Aanstelling te Oostende op 12 januari 1970, wonende te 8450 Bredene, Duinen-
straat 293/1.
eerste kanton Gent beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrek- Mr Tijs LUST, met kantoor 8000 Brugge, Gerard Davidstraat 46 bus 1,
king tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voor-
van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbe- noemde beschermde persoon.
strookt met de menselijke waardigheid, betreffende: Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Impens Nancy
2017/113877
VELGHE Liesbet, geboren te Ronse op 08 juli 1980, wonende
te 9000 Gent, Henegouwenstraat 42
Mr. HEYMANS Marleen, advocaat, met kantoor te 9000 Gent,
Gebroeders Vandeveldestraat 99, werd aangesteld als bewindvoerder Vredegerecht van het eerste kanton Oostende
over de goederen van de voornoemde beschermde persoon.
Voor eensluidend uittreksel de Hoofdgriffier, (get) Van Parijs Nadine Vredegerecht eerste kanton Oostende DENECKER Marcel, 17B230
2017/113947
eerste kanton Oostende beschermingsmaatregelen uitgesproken met
betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepa-
Vredegerecht van het eerste kanton Hasselt lingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen
inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermings-
Aanstelling status die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende Marcel
Henri Robert DENECKER, geboren te LILLE op 3 april 1929, wonende
Bij beschikking van 30 maart 2017 heeft de Vrederechter van het te 8400 Oostende, WZC DE BOAREBREKER, Kaïrostraat 82.
eerste kanton Hasselt beschermingsmaatregelen uitgesproken met
betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet Mr Veronique BONNY, met kantoor te 8400 Oostende, E. Beernaert-
van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbe- straat 56, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de
kwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die goederen van de voornoemde beschermde persoon.
Frank Maurits Germain POELMANS, geboren te Koersel op 9 maart 2017.
op 12 oktober 1963, wonende te 3500 Hasselt, Scheepvaart-
laan 38 bus 1.01. Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Impens Nancy
Mr. Jessica VAN BRIEL, advocaat, met kantoor te 3500 Hasselt, 2017/113915
Kuringersteenweg 209, werd aangesteld als bewindvoerder over de
goederen in het systeem van bijstand van de voornoemde beschermde
persoon.
Vredegerecht van het eerste kanton Oostende
op 3 maart 2017. Vredegerecht eerste kanton Oostende MUYLLE Roger, 17B132
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Jouck Marleen
2017/113921 Bij beslissing van 23 maart 2017, heeft de Vrederechter van het eerste
kanton Oostende, overeenkomstig de bepalingen van de wet
van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbe-
kwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingstatus die
Vredegerecht van het eerste kanton Kortrijk strookt met de menselijke waardigheid, beschermingsmaatregelen
Aanstelling uitgesproken over de goederen van Roger MUYLLE, geboren te
Leffinge op 3 december 1933, wonende te 8400 Oostende, WZC Les
Bij beschikking van 14 maart 2017 heeft de Vrederechter van het etoiles, Assisielaan 4.
eerste kanton Kortrijk beschermingsmaatregelen uitgesproken met
Chantal MUYLLE, wonende te 8211 Zedelgem, Noordstraat 67, werd
betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet
aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voornoemde
beschermde persoon.
strookt met de menselijke waardigheid, betreffende: Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Impens Nancy
Mijnheer Wilfried Freewilly LOUVAERT, geboren te Konioudou 2017/113875
(Burkina Faso) op 12 oktober 1997, wonende te 8510 Kortrijk, Cyriel
Verschaevestraat 19.
Mevrouw Manuela LOUVAERT, wonende te 8510 Kortrijk, Keizer- Vredegerecht van het eerste kanton Oostende
straat 53, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de
voornoemde beschermde persoon.
Vredegerecht eerste kanton Oostende PLUY Cliff, 17B131
op 2 februari 2017. Bij beslissing van 23 maart 2017, heeft de Vrederechter van het eerste
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Quaghebeur Katrien kanton Oostende, overeenkomstig de bepalingen van de wet
2017/113917 van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbe-
kwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingstatus die
strookt met de menselijke waardigheid, beschermingsmaatregelen
uitgesproken over de goederen van Cliff PLUY, geboren te Oostende
Vredegerecht van het eerste kanton Oostende op 16 december 1976, wonende te 8450 Bredene, Parklaan 9/0001.
Vredegerecht Oostende eerste kanton DEVARREWAERE Glenn, 17B130 Mr Gudrun PLATEVOET, advocaat te 8000 Brugge, Keizer Karel-
Bij beslissing van 23 maart 2017, heeft de Vrederechter van het eerste voornoemde beschermde persoon.
kanton Oostende, overeenkomstig de bepalingen van de wet
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Impens Nancy
kwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingstatus die 2017/113919
Vredegerecht van het eerste kanton Oostende van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbe-
Vredegerecht eerste kanton Oostende VANDYCK Godelieve, 17B239 strookt met de menselijke waardigheid betreffende:
Bij beschikking van 20 maart 2017 heeft de Vrederechter van het Mevrouw Françoise Petronille LAUWERS, geboren te Brussel
eerste kanton Oostende beschermingsmaatregelen uitgesproken met op 22 augustus 1922, wonende te 2180 Antwerpen, R.V.T. Hof De
betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepa- Beuken, Geestenspoor 73.
lingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen
inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermings- Mevrouw Ann ELIAERTS, huidige bewindvoerder, advocaat,
status die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende: Gode- kantoorhoudende te 2970 SCHILDE, Turnhoutsebaan 103 bus 2, werd
lieve VANDYCK, geboren te Niel op 30 november 1958, wonende aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen conform
te 3580 Beringen, Koolmijnlaan 230, verblijvend in het AZ Damiaan, de nieuwe wetgeving.
Gouwelozestraat 100 te 8400 Oostende. Voor eensluidend uittreksel de leidinggevend griffier, (get) Blockx
Saskia
Mr Ivan SERCU, advocaat te 8400 Oostende, Torhoutsesteenweg 206,
werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon van de voor- 2017/113854
noemde beschermde persoon.
Mr Veerle VERMEIRE, advocaat te 8400 Oostende, Gentstraat 12,
werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voor- Vredegerecht van het elfde kanton Antwerpen
noemde beschermde persoon.
Wijziging
op 13 maart 2017.
Bij beschikking van 28 maart 2017, heeft de Vrederechter van het
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Impens Nancy elfde kanton Antwerpen de inhoud gewijzigd van de gerechtelijke
2017/113920 beschermingsmaatregel uitgesproken overeenkomstig de wet
strookt met de menselijke waardigheid betreffende:
Vredegerecht van het eerste kanton Oostende
Vredegerecht over het eerste kanton Oostende DECOCK Margaretha, 17B128 Mevrouw Camilla Francisca DE BLESER, geboren te Antwerpen
op 30 november 1925, wonende te 2180 Antwerpen, WZC Hof de
Bij beslissing van 23 maart 2017, heeft de Vrederechter van het eerste Beuken, Geestenspoor 73.
kanton Oostende, overeenkomstig de bepalingen van de wet De heer Willy BRASPENNINCX, huidige bewindvoerder, geboren te
van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbe- Wuustwezel op 13 november 1947, wonende te 2170 MERKSEM,
kwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingstatus die Markiezenhof 22, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon
strookt met de menselijke waardigheid, beschermingsmaatregelen en de goederen conform de nieuwe wetgeving.
uitgesproken over de persoon en de goederen van Margaretha
DECOCK, geboren te op 19 maart 1925, wonende te 8400 Oostende, Voor eensluidend uittreksel de leidinggevend griffier, (get) Blockx
Warschaustraat 3/9. Saskia
2017/113881
mr Veerle VERMEIRE, advocaat te 8400 Oostende, Gentstraat 12,
werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen
van de voornoemde beschermde persoon.
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Impens Nancy Vredegerecht van het elfde kanton AntwerpenWijziging
2017/113916
elfde kanton Antwerpen de inhoud gewijzigd van de gerechtelijke
beschermingsmaatregel uitgesproken overeenkomstig de wet
Vredegerecht van het elfde kanton Antwerpen van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbe-
Aanstelling kwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die
Bij beschikking van 28 maart 2017 heeft de Vrederechter van het elfde Mijnheer François Jacqueline Joseph VAN DE WYNGAERT, geboren
kanton Antwerpen beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrek- te Antwerpen op 28 augustus 1946, verblijvende te 2180 Antwerpen,
king tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van WZC Hof de Beuken, Geestenspoor 73.
de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake
onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus Mijnheer Jan Lodewijk MERTENS, huidige bewindvoerder, advo-
die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende: caat, kantoorhoudende te 2900 Schoten, Alice Nahonlei 74, werd
Mevrouw Judith Angèle Alphonsine MOERMAN, geboren te aangesteld als bewindvoerder over de goederen conform de nieuwe
Nossegem op 27 april 1938, wonende te 2180 Antwerpen, WZC Hof de wetgeving.
Beuken, Geestenspoor 73. Voor eensluidend uittreksel de leidinggevend griffier, (get) Blockx
Saskia
Mevrouw Helga ANTONISSEN, wonende te 2500 Lier, Ogezlaan 15,
werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen 2017/113886
van de voornoemde beschermde persoon.
op 10 maart 2017. Vredegerecht van het elfde kanton Antwerpen
Voor eensluidend uittreksel de leidinggevend griffier, (get) Blockx
Saskia Wijziging
2017/113913
elfde kanton Antwerpen de inhoud gewijzigd van de gerechtelijke
beschermingsmaatregel uitgesproken overeenkomstig de wet
Vredegerecht van het elfde kanton Antwerpen van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbe-
Wijziging strookt met de menselijke waardigheid betreffende:
Bij beschikking van 28 maart 2017, heeft de Vrederechter van het Mevrouw Emerantia TIMMERMANS, geboren te Wilmarsdonck
elfde kanton Antwerpen de inhoud gewijzigd van de gerechtelijke op 21 november 1921, wonende te 2180 Antwerpen, WZC Hof de
beschermingsmaatregel uitgesproken overeenkomstig de wet Beuken, Geestenspoor 73.
De heer Van de Sande Roger, wonende te 2170 MERKSEM, Jozef Het verzoekschrift werd ter griffie van deze rechtbank neergelegd
Mulsstraat 21, werd aangeduid als bewindvoerder over de persoon en op 17 februari 2017.
de goederen conform de nieuwe wetgeving. Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Coenen Vicky
Voor eensluidend uittreksel de leidinggevend griffier, (get) Blockx 2017/113935
Saskia
2017/113887
Vredegerecht van het kanton Genk
Inkanteling
Vredegerecht van het kanton Aarschot
Aanstelling Bij beschikking van 29 maart 2017, heeft de Vrederechter van het
kanton Genk de inhoud gewijzigd van de gerechtelijke beschermings-
maatregel uitgesproken overeenkomstig de wet van 17 maart 2013 tot
Bij beschikking van 9 maart 2017 heeft de vrederechter van het
kanton Aarschot beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrek-
van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke
king tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet
waardigheid betreffende:
kwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die Mevrouw Anna Maria Josephina Liebens, geboren te Zutendaal
strookt met de menselijke waardigheid, betreffende: op 5 januari 1939, Residentie Prinsenpark 3600 Genk, D’Ierdstraat, 11.
Mevrouw José Henriette Justine Nazaria VAN DE ZANDE, geboren Mijnheer Gino Baleani blijft aangesteld als bewindvoerder over de
te Nieuwrode op 12 maart 1952, wonende in het WZC Poortvelde voornoemde persoon.
te 3200 Aarschot, Jan Hammeneckerlaan 4. Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Coenen Vicky
Mevrouw An DISCART, wonende te 3370 Boutersem, Leuvense- 2017/113914
steenweg 15, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van
Mijnheer Jänni DISCART, wonende te 2230 Herselt, Eveneland 14, Vredegerecht van het kanton Grimbergen
werd aangesteld als vertrouwenspersoon van de voornoemde
beschermde persoon. Aanstelling
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Van der Geeten Elfi Bij beschikking van 23 maart 2017 heeft de Vrederechter van het
2017/113906 kanton Grimbergen beschermingsmaatregelen uitgesproken met
betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet
Vredegerecht van het kanton Brasschaat strookt met de menselijke waardigheid, betreffende:
Opheffing Mijnheer Lionel DE PRINS, geboren te Brussel (District II)

op 14 maart 1986, wonende te 1853 Grimbergen, Meisestraat 39,
Bij beschikking van 29 maart 2017, heeft de Vrederechter van het Meester Bart LAEREMANS, advocaat met kantoor te 1853 Grim-
kanton Brasschaat een einde gemaakt aan de gerechtelijke bergen, Lakensestraat 41 bus 6, werd aangesteld als bewindvoerder
beschermingsmaatregel uitgesproken overeenkomstig de wet over de goederen van de voornoemde beschermde persoon.
kwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die Het verzoekschrift werd ter griffie van deze rechtbank neergelegd
strookt met de menselijke waardigheid betreffende: op 28 februari 2017.
Voor eensluidend uittreksel de Hoofdgriffier, (get) De Backer Elise
BAERT Kenneth Marina Paul, geboren te Antwerpen (Wilrijk)
op 3 januari 1995, wonende en verblijvende in OC CLARA FEY 2017/113903
te 2960 Brecht, Bethanienlei 5
aangezien de voornoemde persoon opnieuw in staat is zijn belangen
zelf behoorlijk waar te nemen. Vredegerecht van het kanton Grimbergen
Voor eensluidend uittreksel de Hoofdgriffier, (get) Huygaerts Serge Opheffing
2017/113904
Ingevolge het overlijden van de beschermde persoon
op 2 maart 2017 eindigen de beschermingsmaatregelen uitgesproken
conform de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen
Vredegerecht van het kanton Genk inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermings-
status die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende:
Aanstelling
Mevrouw BLOCKX Anna, met rijksregisternummer 29031129802,
geboren te Meise op 11 maart 1929, in leven laatst wonende en
Bij beschikking van 27 maart 2017 heeft de Vrederechter van het verblijvende in het WZC Heilig Hart, te 1850 Grimbergen, Veldkant-
kanton Genk beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking straat 30
wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake van rechtswege op de dag van het overlijden van de voornoemde
onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus beschermde persoon.
die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende: Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Ricou Els
Mijnheer Jan GIELEN, geboren te Bree op 6 september 1955, 2017/113911
wonende te 3990 Peer, Kleine Dijk 14., verblijvend Tevona vzw Arbeids-
straat 72 te 3600 Genk
Mijnheer Ghislain GIELEN, wonende te 3941 Hechtel-Eksel, Stations- Vredegerecht van het kanton Harelbeke
voornoemde beschermde persoon. Aanstelling
Mijnheer Herman GIELEN, wonende te 3990 Peer, Zuidervest 68, Bij beschikking van 23 maart 2017 heeft de Vrederechter van het
werd aangesteld als vertrouwenspersoon van de voornoemde kanton Harelbeke beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrek-
beschermde persoon. king tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van
de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake Vredegerecht van het kanton Lennik
die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende: Aanstelling
Mevrouw Yolande Emelie Estella DE BRUYNE, geboren te Kuurne Bij beschikking van 23 maart 2017, heeft de Vrederechter van het
op 28 april 1954, wonende te 8520 Kuurne, Bondgenotenlaan 2. kanton Lennik een gerechtelijke beschermingsmaatregel uitgesproken
met betrekking tot de persoon en de goederen overeenkomstig de wet
Meester Kathleen SEGERS, wonende te 8790 Waregem, Felix Verhae- van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbe-
ghestraat 5, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de kwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die
goederen van de voornoemde beschermde persoon. strookt met de menselijke waardigheid betreffende:
Het verzoekschrift werd ter griffie van deze rechtbank neergelegd Edithe HAYEN, geboren te Diepenbeek op 23 mei 1940, gedomicili-
op 24 februari 2017. eerd te 4300 Waremme, Rue des Champs 24, verblijvende in het WZC
Voor eensluidend uittreksel de Hoofdgriffier, (get) Missant Petra Keymolen, Karel Keymolenstraat 55 te 1750 Lennik.
2017/113883 Het dossier wordt ambtshalve omgezet naar de nieuwe wetgeving
op de meerderjarige onbekwame persoon. MORIA Fara, wonende
te 1750 Lennik, Tombergstraat 9 wordt aangesteld als bewindvoerder
over de persoon en de goederen van voornoemde beschermde persoon.
Vredegerecht van het kanton Herentals
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Van Bever L.
Opheffing 2017/113918
Ingevolge het overlijden van de beschermde persoon

op 15 maart 2017 eindigen de beschermingsmaatregelen uitgesproken
conform de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen Vredegerecht van het kanton Lokeren
inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermings-
Opheffing
Mijnheer Jozef Joannes VAN WESEMAEL, geboren te Grobbendonk Ingevolge het overlijden van de beschermde persoon
op 26 april 1937, wonende te 2280 Grobbendonk, WZC De Wijngaard, op 2 december 2016 eindigen de beschermingsmaatregelen uitge-
Schransstraat 55. van rechtswege op de dag van het overlijden van de sproken conform de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de
voornoemde beschermde persoon. regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Wolput Noëlla. fende:
2017/113882 Franciscus DIERICKX, geboren te Berlare op 27 april 1930, wonende
te 9290 Berlare, WZC Ter Meere, Baron Tibbautstraat 29 van rechtswege
op de dag van het overlijden van de voornoemde beschermde persoon
met als bewindvoerder over de persoon en goederen:
Vredegerecht van het kanton Izegem
Mr. DE SMEDT Marie-Laure, advocaat met kantoor te 9160 Lokeren,
Aanstelling Roomstraat 40.
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Wicke Annick
kanton Izegem beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking 2017/113902
wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake
Vredegerecht van het kanton Maasmechelen
Aanstelling
Bram Sam COKELAERE, geboren te Roeselare op 30 augustus 1996,
wonende te 8880 Ledegem, Kortwagenstraat 20.
Ingrid Emmanuella NAERT, geboren te Roeselare kanton Maasmechelen beschermingsmaatregelen uitgesproken met
op 16 september 1958, wonende te 8880 Ledegem, Kortwagenstraat 20, betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet
werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbe-
van de voornoemde beschermde persoon. kwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die
Voor eensluidend uittreksel de griffier, (get) Gallé Marianne.
2017/113936 Mijnheer Gerry D’OR, geboren te Tongeren op 8 maart 1982,
wonende te 3700 Tongeren, Dijk 124., verblijvend OPZ Rekem, Daal-
broekstraat 106, te 3621 Rekem
Vredegerecht van het kanton Lennik Mevrouw Kathleen LAFOSSE, advocaat, wonende te 3700 Tongeren,
Kogelstraat 19, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen
Aanstelling van de voornoemde beschermde persoon.
Bij beschikking van 20 maart 2017, heeft de Vrederechter van het op 3 maart 2017.
kanton Lennik een gerechtelijke beschermingsmaatregel uitgesproken
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Kees Vera
met betrekking tot de persoon en de goederen overeenkomstig de wet
van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbe- 2017/113927
Tom LANCKMANS, geboren te Ninove op 21 oktober 1991, gedo- Vredegerecht van het kanton Tielt
micilieerd te 1760 Roosdaal, Hoogstraat 23. Het dossier wordt ambts-
halve omgezet naar de nieuwe wetgeving op de meerderjarige onbe- Aanstelling
kwame persoon. CIETERS Annie, wonende te 1760 Roosdaal,
Hoogstraat 23 wordt aangesteld als bewindvoerder over de persoon en Bij beschikking van 8 maart 2017, heeft de Vrederechter van het
de goederen van voornoemde beschermde persoon. kanton Tielt overeenkomstig de wet van 17 maart 2013 tot hervorming
van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Van Bever L. een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke
2017/113894 waardigheid gerechtelijke beschermingsmaatregelen uitgesproken
betreffende: mevrouw Anne VERGOTE, geboren te Tielt Het verzoekschrift werd ter griffie van deze rechtbank neergelegd
op 11 augustus 1955, wonende te 8700 Tielt, Bedevaartstraat 70, op 24 februari 2017.
verblijvende (Kerkstede), Slijperstraat 3 te 8840 Staden-Oostnieuw- Voor eensluidend uittreksel de Afgevaardigd Griffier, (get) Vissers
kerke. Rafaël
De heer Hendrik VERGOTE, wonende te 8700 Tielt, Bedevaart- 2017/113898
straat 70, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de
goederen van de voornoemde beschermde persoon.
Voor eensluidend uittreksel de Erehoofdgriffier, (get) Strosse Hilda Vredegerecht van het kanton Willebroek
2017/113890 Aanstelling

kanton Willebroek beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrek-
Vredegerecht van het kanton Tongeren - Voeren, zetel Tongeren
king tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van
Opheffing de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake
kanton Tongeren - Voeren, zetel TONGEREN een einde gemaakt aan Mevrouw Augusta Albertina HUYLENBROECK, geboren te Hamme
de rechtelijke beschermingsmaatregel uitgesproken overeenkomstig de op 3 september 1930, wonende te 2890 Sint-Amands, verblijvende te
wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake WZC ’s Gravenkasteel, Lippelodorp 4.
die strookt met de menselijke waardigheid betreffende: Voegt toe als bewindvoerder over de persoon en de goederen van
voornoemde beschermde persoon: Mr. AMELINCKX Frédéric, advo-
Karla PIETERS, geboren te Tongeren op 23 mei 1992, wonende caat, kantoorhoudende te 9140 Temse, Piet Nutenlaan 7A.
te 3545 HALEN, Diestersteenweg 66 A bus 1, aangezien de voornoemde Het verzoekschrift werd ter griffie van deze rechtbank neergelegd
persoon opnieuw in staat is haar belangen zelf behoorlijk waar te op 24 februari 2017.
nemen.
Voor eensluidend uittreksel de Afgevaardigd Griffier, (get) Vissers
Met ingang van 15 april 2017 wordt Mr. Nathalie LAFOSSE, kantoor Rafaël
houdende te 3724 KORTESSEM, Beekstraat 10 ontslaan van haar 2017/113899
opdracht als voorlopige bewindvoerder over voornoemde beschermde
persoon;
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Vandevenne Anja. Vredegerecht van het kanton Zandhoven
2017/113910
Aanstelling

Vredegerecht van het kanton Tongeren - Voeren, zetel Tongeren kanton Zandhoven beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrek-
Opheffing de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake
Ingevolge het overlijden van de beschermde persoon die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende:
op 7 maart 2017 eindigen de beschermingsmaatregelen uitgesproken Mevrouw Maïté Nasai ZWIJSEN, geboren te Mortsel
conform de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen op 2 februari 1999, wonende te 2870 Puurs, Klein Broek 34., verblij-
inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermings- vende in DVC Zevenbergen, Boerenkrijglaan 25 te 2520 Ranst.
Mevrouw Candide KESWA MOPONITO, wonende te 2870 Puurs,
Mevrouw Marie-Anne JORISSEN, geboren te Tongeren Klein Broek 34, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en
op 14 augustus 1923, in leven laatst wonende te 3700 Tongeren, Oude de goederen van de voornoemde beschermde persoon.
Fonteinweg 23, doch verblijvend Wijkstraat 120 te 3700 Tongeren van
rechtswege op de dag van het overlijden van de voornoemde Het verzoekschrift werd ter griffie van deze rechtbank neergelegd
beschermde persoon. op 8 maart 2017.
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Present Ingrid
Met ingang van 7 maart 2017 wordt Mr. Kathleen VELKENEERS
2017/113846
ontslaan van haar opdracht als bewindvoerder over de persoon en over
de goederen van voornoemde beschermde persoon.
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Vandevenne Anja.
2017/113939 Vredegerecht van het kanton Zandhoven
Aanstelling

Vredegerecht van het kanton Willebroek kanton Zandhoven beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrek-
Aanstelling
de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake
Bij beschikking van 20 maart 2017 heeft de Vrederechter van het die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende:
kanton Willebroek beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrek-
king tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van Mijnheer Richard GAHITIRA CYUSA, geboren te Nyamirambo
de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake (Rwanda) op 4 februari 1999, wonende te 2500 Lier, Dalialaan 8,
onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus verblijvende in DVC Zevenbergen, Boerenkrijglaan 25 te 2520 Ranst.
die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende: Mevrouw Francine RWAMASAKE, wonende te 2500 Lier, Dalia-
Mevrouw Myriam Germaine Theophiel COLMAN, geboren te laan 8, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de
Hamme op 23 maart 1953, wonende te 2890 Sint-Amands, verblijvende goederen van de voornoemde beschermde persoon.
te WZC ’s Gravenkasteel, Lippelodorp 4. Het verzoekschrift werd ter griffie van deze rechtbank neergelegd
Voegt toe als bewindvoerder over de persoon en de goederen van op 15 maart 2017.
voornoemde beschermde persoon: Mr. AMELINCKX Frédéric, advo- Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Present Ingrid
caat, kantoorhoudende te 9140 Temse, Piet Nutenlaan 7A. 2017/113847
Vredegerecht van het kanton Zandhoven bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de
Aanstelling beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betref-
fende:
kanton Zandhoven beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrek- Mevrouw José Mathilde SYBESMA, geboren te Borgerhout
king tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van op 12 oktober 1929, wonende te 2140 Antwerpen, WZC Gitschotelhof,
de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake Lodewijk Van Berckenlaan 361.
die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende: Meester Jef MEYLEMANS, advocaat, kantoorhoudende
te 2140 Antwerpen, Kroonstraat 44, werd aangesteld als bewindvoerder
Mijnheer Christophe Marie François Paul Louis GROETAERS,
geboren te Wilrijk op 21 november 1963, wonende te 2018 Antwerpen,
Harmoniestraat 124, verblijvende in DCV Zevenbergen, Boerenkrijg-
laan 25 te 2520 Ranst Het verzoekschrift werd ter griffie van deze rechtbank neergelegd
Mijnheer Daniel Marie Alix Albert Louis GROETAERS, wonende
te 2547 Lint, Kleinmijlveld 10, werd aangesteld als bewindvoerder over Voor eensluidend uittreksel de Afgevaardigd Griffier, (get)
HOOGEWYS Eric
de persoon en de goederen van de voornoemde beschermde persoon.
2017/113878
op 9 maart 2017.
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Present Ingrid
2017/113848 Vredegerecht van het negende kanton Antwerpen
Aanstelling
Vredegerecht van het kanton Zandhoven
Opheffing negende kanton Antwerpen beschermingsmaatregelen uitgesproken
met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de
Ingevolge het overlijden van de beschermde persoon bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de
op 24 maart 2017 eindigen de beschermingsmaatregelen uitgesproken regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe
conform de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betref-
inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermings- fende:
Mijnheer Lambertus Raymondus JANSSENS, geboren te Westmalle Mevrouw Margareta Constantia Joanna DELORGE, geboren te
op 10 juni 1928, in leven wonende en verblijvende in WZC Ter Bleeke Borgerhout op 12 april 1935, wonende te 2140 Antwerpen, WZC
te 2390 Malle, Blijkerijstraat 71, van rechtswege op de dag van het Gitschotelhof, Lodewijk Van Berckenlaan 361.
overlijden van de voornoemde beschermde persoon.
Meester Jef MEYLEMANS, advocaat, kantoorhoudende
Voor eensluidend uittreksel de Griffier, (get) Present Ingrid te 2140 Antwerpen, Kroonstraat 44, werd aangesteld als bewindvoerder
2017/113845 over de goederen van de voornoemde beschermde persoon.

Vredegerecht van het negende kanton Antwerpen
Aanstelling HOOGEWYS Eric
Bij beschikking van 23 maart 2017 heeft de Vrederechter van het 2017/113879
negende kanton Antwerpen beschermingsmaatregelen uitgesproken
regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe Vredegerecht van het negende kanton Antwerpen
fende: Aanstelling
Mevrouw Josephina Albertina DE BOIS, geboren te Antwerpen
op 19 maart 1923, wonende te 2140 Antwerpen, Woonzorgcentrum Bij beschikking van 21 maart 2017 heeft de Vrederechter van het
Gitschotelhof, Lodewijk Van Berckenlaan 361. negende kanton Antwerpen beschermingsmaatregelen uitgesproken
Meester Bob DELBAERE, advocaat, kantoorhoudende
te 2600 Berchem, Generaal Van Merlenstraat 3, werd aangesteld als
bewindvoerder over de persoon en de goederen van de voornoemde
beschermde persoon.
fende:
op 9 maart 2017. Mevrouw Leontia Paula CORNELIS, geboren te Antwerpen
Voor eensluidend uittreksel de Afgevaardigd Griffier, (get) op 8 mei 1940, wonende te 2140 Antwerpen, WZC Borsbeekhof, Bors-
HOOGEWYS Eric beekstraat 11.
2017/113876 Meester Jef MEYLEMANS, advocaat, kantoorhoudende
te 2140 Antwerpen, Kroonstraat 44, werd aangesteld als bewindvoerder
Vredegerecht van het negende kanton Antwerpen
Aanstelling op 27 februari 2017.
Bij beschikking van 21 maart 2017 heeft de Vrederechter van het HOOGEWYS Eric
negende kanton Antwerpen beschermingsmaatregelen uitgesproken
met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de 2017/113880
Acceptation sous bénéfice d’inventaire Tribunal de première instance du Hainaut, division Mons
Code civil - article 793
Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving Suivant acte dressé au greffe du tribunal de ce siège le vingt-
Burgerlijk Wetboek - artikel 793 sept mars deux mille dix-sept.
A COMPARU :
Monsieur HUTIN, Davy Stéphane, né à Ath le 11 septembre 1983,

domicilié à 7000 Mons, place des Chasseurs à Pied 6/2-1, agissant en
son nom personnel et porteur de trois procurations spéciales sous seing
privé à lui données :
Tribunal de première instance francophone de Bruxelles
La première à Jodoigne, le 12 mars 2017, par :
Madame HUTIN, Fanny Nadine C., née à Ath le 13 février 1982,

Suivant acte (17-495) passé au greffe du tribunal de première instance domiciliée à 1370 Jodoigne, chaussée de Charleroi 103/I, agissant en
francophone de Bruxelles le vingt-trois mars deux mille dix-sept, par : son nom personnel.
Me Dominique BALZAT, avocate, dont le cabinet est situé à La deuxième à Jodoigne, le 12 mars 2017, par :
1050 Ixelles, rue Forestière 22/1.
Madame HUTIN, Marion Martine, née à Anderlecht
En qualité de : administrateur provisoire de Monsieur Din le 18 novembre 1993, domiciliée à 1370 Jodoigne, chaussée de Char-
MUHAMMAD, domicilié à 1050 Ixelles, chaussée de Wavre 147/002e. leroi 103/I, agissant en son nom personnel.
Désignée à cette fonction par ordonnance du juge de paix du canton La troisième à Enghien, le 14 mars 2017, par :
d’Ixelles, datée du 13 février 2014.
Madame PEETERS, Dominique, née à Petit-Enghien
Autorisation : ordonnance du Juge de paix du canton d’Ixelles, datée le 12 novembre 1960, domiciliée à 7850 Enghien, rue de Nazareth 14,
du 23 février 2014. agissant en son nom personnel.
Laquelle comparante a déclaré : Procurations non légalisées que nous annexons, ce jour, au présent
acte.
ACCEPTER SOUS BENEFICE D’INVENTAIRE la succession de :
MUHAMMAD, Amin, né à Hafizabad (Pakistan) le 15 mars 1961, en Le comparant, ès dites qualités, et pour et au nom de ses mandants,
son vivant domicilié à IXELLES, chaussée de Wavre 147/002e, et nous a déclaré :
décédé le 2 juillet 2016, à Bruxelles.
ACCEPTER SOUS BENEFICE D’INVENTAIRE la succession de :
Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits HUTIN, Freddy Jean, né à Jemappes le 24 avril 1957, en son vivant
par avis recommandé adressé au domicile élu dans un délai de domicilié à ENGHIEN, rue de Nazareth 14, et décédé
trois mois à compter de la date de la présente insertion à Maître Benoit le 18 novembre 2016, à Enghien.
RICKIER, notaire, dont le cabinet est situé à 1050 Ixelles, rue Capitaine
Crespel 16. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits
par avis recommandé dans un délai de trois mois à compter de la date
Pour extrait conforme : (signé) Alexandre MOYSON, greffier délégué. de la présente insertion.
(2572)
Cet avis doit être adressé aux Maîtres BINOT-DETANDT, notaires
associés de résidence à 7830 Silly, rue du Notariat 8.
Le greffier délégué, (signé) A. DELMOTTE.
Tribunal de première instance francophone de Bruxelles (2574)
Suivant acte (17-512) passé au greffe du tribunal de première instance

francophone de Bruxelles le vingt-quatre mars deux mille dix-sept, par : Tribunal de première instance francophone de Bruxelles
Madame Anne Constance J. WAUTERS, domiciliée à 1081 Koekel-

berg, rue des Archers 40.
Par acte n° 17-506 dressé au greffe du tribunal de première instance
En qualité de : mère et détentrice de l’autorité parentale sur son francophone de Bruxelles le 24 mars 2017 :
enfant mineur :
Madame MAQUET, Isabelle Ghislaine, née à Uccle le 12 mai 1967,
- François Jean VAN DE LEEMPUT. numéro national 67.05.12-352.51, célibataire et déclarant ne pas avoir
fait de déclaration de cohabitation légale, domiciliée à 1180 Uccle, rue
Autorisation : ordonnance du juge de paix du canton de Jette, datée des Horticulteurs 88,
du 2 mars 2017.
a déclaré vouloir accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de
Laquelle comparante a déclaré : Madame LAMBERT, Marie-Thérèse, née à Wellin le 15 juillet 1933,
numéro national 33.07.15-218.74, divorcée et non remariée, domiciliée à
ACCEPTER SOUS BENEFICE D’INVENTAIRE la succession de : 1170 Watermael-Boitsfort, avenue de la Héronnière 88, décédée à Evere
VAN DE LEEMPUT, Henri Robert, né à Uccle le 26 février 1958, en son le 28 janvier 2017.
vivant domicilié à KOEKELBERG, rue des Archers 40/M000, et décédé
le 5 novembre 2016, à Bruxelles. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits
par avis recommandé au domicile élu dans les trois mois de la présente
Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits insertion.
par avis recommandé adressé au domicile élu dans un délai de
trois mois à compter de la date de la présente insertion à L’élection de domicile est faite en l’étude du notaire Renaud
Maître Philippe CRISMER, notaire, dont l’étude est située à 4347 Fexhe- Verstraete, à Auderghem.
le-Haut-Clocher, rue de Roloux 14.
Auderghem, le 29 mars 2017.
Pour extrait conforme : (signé) Marc VANDEN BREEDE, greffier
délégué. Pour extrait conforme : Maître Renaud VERSTRAETE, notaire.
(2573) (2575)
L’an deux mil dix-sept, le treize février, devant Maître Michel Déclaration faite devant Maître Véronique BONEHILL, notaire à
HUBIN, notaire à Liège, a comparu : Uccle, avenue Brugmann 587, bte 7, le 23 mars 2017.
Monsieur STILLE, Eric Richard Norbert, né à Seraing Identité du déclarant : Monsieur MARTINY, Daniel, domicilié à
le onze octobre mil neuf cent septante-six, époux de 1190 Forest, avenue de Haveskercke 6, agissant en qualité d’adminis-
Madame CASTELLI, Letizia Concetta, domicilié à 4100 Seraing, rue des trateur à la personne et aux biens de Madame BRUNSTEIN, Senta, née
Chanterelles 104. (Registre national : 76.10.11-055.20). à Hambourg (Allemagne) le 12 juillet 1921, veuve de Monsieur Martiny
René, domiciliée à la « Résidence Parc Palace », sise à 1180 Uccle,
Lequel comparant a déclaré accepter sous bénéfice d’inventaire avenue du Lycée Français 2, agissant en vertu d’ordonnances délivrées
la succession de Madame PONTHIEUX, Nelly Françoise Jeannine, née les 27/01/2017 et 17/03/2017, par le juge de paix du canton d’Uccle.
à Ans le douze septembre mil neuf cent quarante-neuf, domiciliée à
4460 Grâce-Hollogne, rue du Viaduc 13, et décédée à Liège Objet de la déclaration : acceptation sous bénéfice d’inventaire de
le 12 novembre 2016. (Registre national : 49.09.12-034.19). la succession de Monsieur MARTINY, René Emile Jean, en son vivant
pensionné, né à Liège le 18 novembre 1922, époux de Madame
Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Brunstein, Senta, domicilié à Uccle, avenue du Lycée Français 2, et
Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en l’étude décédé à Uccle le 13 janvier 2017.
du notaire Michel HUBIN, à 4000 Liège, place de Bronckart 15.
Les créanciers et légataires sont priés de faire connaître leurs droits,
Les créanciers et les légataires sont invités à faire connaître endéans les trois mois de la présente publication par lettre recom-
leurs droits par avis recommandé au domicile élu dans les trois mois mandée adressée à l’étude du notaire Véronique Bonehill, à
de la présente insertion. 1180 Bruxelles, avenue Brugmann 587, bte 7.
Michel HUBIN, notaire. (Signé) Véronique BONEHILL, notaire à Uccle.
(2576) (2579)
Déclaration faite devant Maître Stéphane VANDER EECKEN, notaire Déclaration faite devant Maître Alain MAHIEU, notaire de résidence
de résidence à Gent. Le cas échéant, nom de l’association : Claeys à Mouscron, rue de Tourcoing 86, à 7700 Mouscron.
Bouuaert & Vander Eecken, Franklin Rooseveltlaan 23, 9000 Gent.
E-mail : Etude@notmahieu.be
E-mail : stephane.vandereecken@belnot.be
Identité de la déclarante :
Identité des déclarants :
Madame DEBOEVER, Marianne Gérard, née le 19 janvier 1965, à
1. NN : 60.04.09-028.20. Mouscron, domiciliée à 7700 Mouscron, clos Paul Delvaux 47.
Madame BOGAERT, Carine Suzanne Bernadette, née à Gent Agissant :
le 9 avril 1960, veuve de Monsieur COLLIGNON, Philippe Noël Roger
Fernand Raymond Alfred, et déclarant ne pas avoir fait une déclaration - représentante légale, étant - administrateur/administrateur provi-
de cohabitation légale, domiciliée à 9050 Gentbrugge (Gent), soire de Monsieur DELTOUR, Thierry Alain Bernard, né le 4 mai 1960,
Ooievaarsnest 32. à Menin (NN 60.05.04-103.05), domicilié à 7700 Mouscron, rue de
la Vellerie 131, agissant en vertu d’une autorisation délivrée
Agissant en qualité de représentante légale, étant mère de l’enfant le 16 février 2017, par le juge de paix du canton de Mouscron-Comines-
mineur suivant : Warneton, siège de Mouscron.
2. NN : 99.12.09-507.28. Monsieur COLLIGNON, Maxime Philippe Objet de la déclaration :
Christian, né à Genk le 9 décembre 1999, célibataire et déclarant ne pas
avoir fait une déclaration de cohabitation légale, domicilié à 9050 Gent- - Acceptation sous bénéfice d’inventaire d’une succession.
brugge (Gent), Ooievaarsnest 32.
A la succession de : Madame DEDEYNE, Solange Cecile, née
Objet de la déclaration : acceptation sous bénéfice d’inventaire le 1er septembre 1926, à Moorslede, en son vivant domiciliée à
d’une succession. 7700 Mouscron, rue de Nieuport 69/001, et décédée
le 20 décembre 2015, à Mouscron.
À la succession de : NN : 29.02.12-054.15. Madame PHOLIEN,
Suzanne Alice Jeannine Fernande, née à Liège le 12 février 1929, veuve Déclaration faite le 28 mars 2017.
de Monsieur COLLIGNON, Raymond, en son vivant domiciliée à
Invitation est faite aux créanciers et aux légataires d’avoir à faire
4000 Liège, rue de l’Enclos 10, décédée à Liège le 22 juin 2016.
connaître, par avis recommandé, leurs droits dans un délai de
Déclaration faite à Gent, le 3 mars 2017. trois mois à compter de la date d’insertion de cette publication.
Stéphane VANDER EECKEN, notaire. Alain Mahieu, notaire.
(2577) (2580)
Par déclaration faite devant le notaire Nathalie HUSSON, soussignée, Déclaration d’acceptation sous bénéfice d’inventaire faite devant
en date du 7 mars 2017, Monsieur PETRE, Nicolas Christophe Vérone, Maître Laetitia Haÿez, notaire à Orp-Jauche, le 27 mars 2017, par :
né à Charleroi le 18 novembre 1981, registre national 81.11.18-377.85, Monsieur HORRY, Sébastien Olivier Goy, né le 15 juin 1970, à
domicilié à Courcelles, section de 6182 SOUVRET, rue Paul Janson 95, Vancouver (Canada), domicilié à 1350 Incourt, rue de la Tombe
a accepté sous bénéfice d’inventaire au nom de son fils, mineur d’âge, Romaine 1.
PETRE, Mathéo, né le 31 octobre 2011, domicilié à Courcelles, section
de 6182 SOUVRET, rue Paul Janson 95, la succession de sa mère, Agissant en qualité d’administrateur provisoire de Madame HORRY,
Madame Alicia Chantal Fabrice LEJEUNE, née à Charleroi Sophie Anne Pascale, née à Bruxelles le 21 juillet 1978, épouse de
le 18 juillet 1987, décédée, sans avoir pris de dispositions de dernières Monsieur BOTERDAEL, Daniel André François, numéro
volontés le 14 juillet 2016. national 78.07.21-092.92, domiciliée à 1315 Incourt, chemin de
la Carrière aux Pavés 4.
Ladite déclaration a été enregistrée au greffe du tribunal de
première instance du Hainaut, division de Charleroi, le 13 mars 2017, Objet de la déclaration : l’acceptation sous bénéfice d’inventaire, de
sous le numéro d’acte 17-506. la succession de Madame FLAMME, Lucette Clara Mathilde, née
le 19 janvier 1924, à Huissignies, veuve de Monsieur STRUYVE, Léon
Marcinelle, le 21 mars 2017. Augustin Jean Ghislain Gérard, en son vivant domiciliée à Woluwe-
(Signé) Nathalie HUSSON, notaire. Saint-Lambert, rue de la Charrette 27, et décédée à Woluwe-Saint-
(2578) Lambert le 14 décembre 2015.
Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de
par avis recommandé adressé au notaire Laetitia HAŸEZ, à drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch
1350 Orp-Jauche, rue de Folx-les-Caves 7, dans un délai de trois mois à Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het
compter de la présente insertion. kantoor van notaris Vandeputte, Patrick, te 2140 Borgerhout, Lamme-
kensdreef 79.
(Signé) Laetitia HAŸEZ, notaire.
(2581) Antwerpen, 27 maart 2017.
De griffier, (get.) M. VAN BERLO.
(2584)
En date du 23 mars 2017, Madame CHARLOT, Claire, née à Charleroi

le 3 juillet 1981 (registre national numéro 81.07.03-416.80), domiciliée à
Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout
Philippeville (section de Philippeville), rue du Château d’Eau 30,
agissant en qualité de mère et ayant l’autorité parentale sur la personne
et sur les biens de son enfant mineur d’âge, Monsieur LACROIX, Axel,
né à Charleroi le 13 juin 2008 (registre national numéro 08.06.13-087.53), Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg
célibataire, domicilié à Philippeville (section de Philippeville), rue du Antwerpen, afdeling Turnhout, op zevenentwintig maart tweeduizend
Château d’Eau 30, dûment autorisée par le juge de Paix de Florennes- zeventien, heeft :
Walcourt le 11 janvier 2017, a déclaré accepté sous bénéfice d’inventaire
la succession de Monsieur LACROIX, Guy Jean, né à Charleroi DE KESEL, Jessika, geboren te Eeklo op 26 december 1974, wonende
le 11 mars 1960 (registre national 60.03.11-103.72), divorcé de te 9240 Zele, Burgemeester Van Ackerwijk F. 125,
Madame Martine Germaine Roberte LALLEMAND, domicilié à
- handelend ingevolge de bijzondere machtiging van de vrederechter
Charleroi (section de Gilly), rue des Hauchies 5, décédé à Charleroi
van het kanton Wetteren-Zele, zetel Zele, de dato 16 februari 2017,
(section de Ransart) le 5 novembre 2015.
handelend als draagster van het ouderlijk gezag over haar minderjarige
Le tribunal de première instance du Hainaut, division Charleroi, a inwonende kind te weten :
acquiescé, en date du 27 mars 2017, la réception de cette déclaration.
(2582) * DE KESEL, Tessa, geboren te Dendermonde op 27 november 2001,
verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap
te aanvaarden van wijlen :
Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen DE COCK, Clementina Jeanne Maria, geboren te Baasrode op
27 januari 1925, in leven laatst wonende te 2360 OUD-TURNHOUT,
Oude Arendonkse Baan 38, en overleden te Oud-Turnhout op
22 december 2016.
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de
Antwerpen op zevenentwintig maart tweeduizend zeventien, heeft :
drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch
WALKIERS, Emiel René A., geboren te Wilrijk op 10 maart 1946, Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het
wonende te 2000 Antwerpen, Maarschalk Gérardstraat 11; kantoor van Segers, Filip, notaris, kantoorhoudende te 2381 Ravels,
Moleneinde 14.
• handelend in eigen naam, Turnhout, 27 maart 2017.
verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap De griffier, (get.) K. DEGEEST.
te aanvaarden van wijlen : (2585)
WALKIERS, Danielle Maria Lucie Francisca, geboren te Wilrijk op

6 november 1948, in leven laatst wonende te 2000 ANTWERPEN, Huik-
straat 22, en overleden te Antwerpen, district Wilrijk, op 3 februari 2017. Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen,
afdeling Dendermonde
Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg Oost-
kantoor van notaris Van Looy Karl, 2018 Antwerpen, Plantin en Vlaanderen, afdeling Dendermonde, op achtentwintig maart tweedui-
Moretuslei 168. zend zeventien, heeft :
Antwerpen, 27 maart 2017. Mevrouw Smet, Melissa, wonende te 9160 Lokeren, Rechtstraat 26
De griffier, (get.) M. VAN BERLO. W3, handelend als gevolmachtigde van :
(2583) 1. Van den Broeck, Wendy Louis Rachel, geboren te Hamme op
14 oktober 1974,
en :
Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen
2. Rottiers, Kris, geboren te Hamme op 1 januari 1968,
beiden wonende te 9220 Hamme, Jules Vincartpark 97, beiden
handelend in hun hoedanigheid van drager van het ouderlijk gezag
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg over hun vier minderjarige, bij hen wonende kinderen :
Antwerpen op zevenentwintig maart tweeduizend zeventien, heeft :
ROTTIERS, CARO, geboren te Sint-Niklaas op 11 september 2002;
SEGERS TJÖRVEN, geboren te Mortsel op 10 oktober 1988, wonende
te 2550 Kontich, Kongostraat 33; ROTTIERS, JARNO, geboren te Sint-Niklaas op 7 januari 2004;
ROTTIERS, KEANO, geboren te Sint-Niklaas op 26 juli 2006;
te aanvaarden van wijlen : ROTTIERS, AIKO, geboren te Sint-Niklaas op 15 juni 2008;
SEGERS, Rudy Amedée Johan Gustaaf, geboren te Mortsel op verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap
17 november 1951, in leven laatst wonende te 2000 ANTWERPEN, te aanvaarden van wijlen : VAN GUCHT, Astrid Jean Marie, geboren te
Kloosterstraat 80/11, en overleden te Antwerpen, district Antwerpen, Dendermonde op 3 april 1952, in leven laatst wonende te 9220 HAMME
op 14 november 2016. (O.-VL.), Neerstraat 124, en overleden te Gent op 27 oktober 2014.
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge
Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het
kantoor van Flies & De Jonghe, geassocieerde notarissen te
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg West-
9220 Hamme, Stationsstraat 41.
Vlaanderen, afdeling Brugge, op achtentwintig maart tweeduizend
Dendermonde, 28 maart 2017. zeventien, heeft :
De griffier, (get.) I. COPPIETERS. Roman Veerle Krista, geboren te Oostende op 25 maart 1979,
(2586) wonende te 8400 Oostende, Aimé Liebaertstraat 80, handelend -
blijkens de Ons vertoonde beslissing van de vrederechter van het
eerste kanton Oostende van 15 februari 2017 - namens de bij haar
wonende minderjarige kinderen :
Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent
1) MAECKELBERGH, KENDI, geboren te Oostende op
11 februari 2003;
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg Oost- 2) MAECKELBERGH, HAILEY, geboren te Oostende op 3 mei 2010;
Vlaanderen, afdeling Gent, op achtentwintig maart tweeduizend
zeventien, heeft :
te aanvaarden van wijlen : MAECKELBERGH, Eric, geboren te
Meester Soetekin Steverlynck, advocaat met kantoor te 9000 Gent, Merksem op 2 juli 1977, in leven laatst wonende te 8400 OOSTENDE,
Coupure 5. Aimé Liebaertstraat 80, en overleden te Ashford (Kent) Engeland op
28 december 2016.
Handelend in haar hoedanigheid van bewindvoerder, hiertoe aange-
steld bij beschikking van de vrederechter van het vijfde kanton Gent De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de
d.d. 23 december 2016, over : drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch
VAEREMAN, DENISE, geboren te Gent op 13 maart 1935 en kantoor van meester Vermeersch, Arnold, te 8460 Oudenburg, Abdij-
wonende te 9000 Gent, Kraaistraat 27, verblijvend te « Zorghotel laan 9.
Solidariteit » voor het Gezin, Tentoonstellingslaan 70, te 9000 Gent;
Brugge, 28 maart 2017.
verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap De griffier, (get.) Matthias BUYSSE.
te aanvaarden van wijlen : CATTOIR, Gunter Aloïs Maria, geboren te (2589)
Gent op 20 augustus 1944, in leven laatst wonende te 9000 GENT,
Kraaistraat 27, en overleden te Gent op 24 november 2016.
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de Bij verklaring afgelegd voor Meester Eddy Baudry, met standplaats
drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch te Brugge op acht maart tweeduizend zeventien heeft de heer Besse-
Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het mans, Jean-Marie Etienne Albert, geboren te Komen op
kantoor van notaris Christian Van Belle, te 9000 Gent, Kouter 27. 13 september 1943, wonende te 8200 Brugge (Sint-Andries), Abdijbeke-
Gent, 28 maart 2017. straat 7/0022, handelend in persoonlijke naam verklaard onder voor-
recht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen
De griffier, (get.) Marjan D’HULSTER. de Heer Bessemans Etienne Marie Joseph, geboren te Elsene op
(2587) 27 december 1920, in leven wonende te 8400 Oostende, Elisabeth-
laan 346, overleden op 4 november 2016, te Oostende.
Op 13 maart 2017, werd door de rechtbank van eerste aanleg West-
Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge Vlaanderen, afdeling Brugge, het ontvangstbewijs van het gelijkvormig
afschrift van de akte aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrij-
ving van 8 maart 2017, afgeleverd onder akte nummer 17186.
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg West- De schuldeisers en’legatarissen worden verzocht binnen de
Vlaanderen, afdeling Brugge, op zevenentwintig maart twee- drie maanden te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch
duizend zeventien, heeft : Staatsblad hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het
kantoor van notaris Eddy Baudry, Barrièrestraat 37/0001, 8200 Brugge
Meester WILLEMS, Francis, notaris te Brugge, met kantoor te (Sint-Michiels).
8000 Brugge, Karel de Stoutelaan 55, handelend als bijzondere gevol-
machtigde van : De notaris getekend te Brugge, 27 maart 2017.
(Get.) Eddy BAUDRY, notaris.
VAN DEN BROEK, Margot Josephine Geertruda, geboren te Vught (2590)
op 7 november 1968, wonende te 1396 JM Baambrugge (Nederland),
Rijksstraatweg 30, handelend als algemeen directeur van de stichting
« STICHTING NEDERLANDSE VRIENDEN der SOS-KINDER-
DORPEN », gevestigd te Amsterdam (Nederland), er kantoorhoudend Bij verklaring afgelegd op 28/03/2017, voor notaris Yves Mallentjer,
Maassluisstraat 2, 1061 GD Amsterdam, ingeschreven in het handels- te Antwerpen (Hoboken), waarvan een kopie werd neergelegd op de
register van de kamer van Koophandel te Amsterdam onder griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen bij aangete-
nr. 41197577. In die hoedanigheid bevoegd op grond van het bestuurs- kend schrijven van dezelfde datum, werd de nalatenschap van
besluit van 10 maart 2009; mevrouw HAAREN, Louisa Sophia Maria, geboren te Hemiksem op
06/09/1921, overleden te Rumst op 12/11/2016, in leven wonend te
2630 Aartselaar, Boomsesteenweg 15, aanvaard onder voorrecht van
te aanvaarden van wijlen : DE BRUIJNE, Jenny Leonora, geboren te
inventaris door SAME NAPOLES, Deisy, wonende te Cuba,
Aardenburg (Nederland) op 20 februari 1931, in leven laatst wonende
77100 Manati, 54 A, Calle Camilo Cienfuegos, optredend in de hoeda-
te 8000 BRUGGE, Garenmarkt 10 (bus 35), « Residentie Ten Eeck-
nigheid van vertegenwoordiger van haar twee minderjarige kinderen
houtte », en overleden te Brugge op 19 december 2016.
de heer VINCK SAME, Eddy David, ongehuwd, geboren te Las Tunas
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de op 14/07/1999, en de heer VINCK, Kevin, ongehuwd, geboren te
drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Antwerpen op 02/07/2001, beiden bij haar wonende te Cuba,
Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het 77100 Manatí, 54 A, Calle Camilo Cienfuegos, handelend met machti-
bovenvermeld kantoor van meester Willems, François-Xavier. ging van de vrederechter van het eerste kanton Brussel van
23/03/2017, woonst kiezende op het kantoor van notaris Yves Mallen-
Brugge, 27 maart 2017. tjer, te 2660 Antwerpen (Hoboken), Kioskplaats 5.
De wnd. griffier-hoofd van dienst, (get.) Guy DE TEMMERMAN. (Get.) Yves MALLENTJER, notaris te Antwerpen (Hoboken).
(2588) (2591)
Bij verklaring afgelegd op datum van 20 maart 2017, ten overstaan de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad, hun rechten bij
van Meester Louis Dierckx, notaris met standplaats te Turnhout, aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van notaris
Gasthuisstraat 7, bus 1, hebben enerzijds de heer Holleman, Gijsbertus François De Clippel, te Dendermonde.
Antonius, geboren te Nijmegen (Nederland) op 25 juni 1950, wonende Dendermonde, 29 maart 2017.
te 6545 HC Nijmegen (Nederland), de Geerkamp 10-62 en anderzijds
de heer Holleman, Johannes, geboren te Nijmegen (Nederland) op F. DE CLIPPEL, notaris.
(2595)
13 oktober 1957, wonende te 6533 JM Nijmegen (Nederland),
Fahrenheitstraat 27, de nalatenschap van wijlen de heer Holleman,
Theodorus Johannes, geboren te Nijmegen (Nederland) op
4 september 1955 en overleden te Turnhout op 4 maart 2017, laatst
wonende te 2300 Turnhout, Otterstraat 82, bus 3, aanvaard onder voor-
recht van boedelbeschrijving. Réorganisation judiciaire
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht, binnen de
drie maanden te rekenen vanaf de datum van opneming in het Belgisch
Gerechtelijke reorganisatie
kantoor van notaris Louis Dierckx, te 2300 Turnhout, Gasthuisstraat 7,
bus 1.
Louis Dierckx, notaris.
(2592)
Tribunal de commerce du Brabant wallon
Bij akte verleden voor notaris Maggy Vancoppernolle, te Kortrijk op

datum van 1 maart 2017, heeft mevrouw Cobbaert, Nina, geboren te
Oostende op 20 augustus 1990, wonende te Koksijde (Wulpen), Dijk 3, Par jugement du 20 mars 2017, le tribunal de commerce du Brabant
handelend in hoedanigheid van langstlevende ouder die het ouderlijk Wallon a prorogé le sursis provisoire octroyé à la SPRL STALIFT, dont
gezag uitoefent over haar minderjarig kind : le siège est sis boulevard Georges Deryck 2, à 1480 Tubize, inscrite à la
B.C.E. sous le n° 0811.358.280.
Six, Jazz, geboren te Oostende op 9 juli 2015,
Le sursis octroyé à la société débitrice prendra fin le 29 mai 2017.
verklaard in naam van voormeld minderjarig kind de nalatenschap L’affaire est fixée d’office à l’audience du 22 mai 2017, à 10 heures,
te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving van wijlen haar devant la troisième chambre du tribunal de commerce du Brabant
grootvader de heer Six, Guido Achiel, in leven wonende te wallon, siégeant rue Clarisse 115, 1400 Nivelles.
8670 Koksijde (Oostduinkerke), Artanstraat 3, en overleden te Ouden-
burg op 30 oktober 2015. (Signé) Marc-Alain Speidel, avocat.
(2596)
drie maanden vanaf de datum van deze bekendmaking, hun rechten te
doen kennen bij aangetekend schrijven aan volgend adres : 8500 Kort-
rijk, Beverlaai 71. Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Maggy Vancoppernolle, notaris.

(2593)
Bij vonnis van de twintiendriegste kamer van de rechtbank van
koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen, d.d. 24 maart 2017, werd
de opschorting met het oog op een gerechtelijke reorganisatie door
collectief akkoord toegekend voor een periode eindigend op
Bij akte verleden voor notaris Maggy Vancoppernolle, te Kortrijk op 24 juni 2017, aan :
datum van 1 maart 2017, heeft mevrouw Cobbaert, Nina, geboren te
Oostende op 20 augustus 1990, wonende te Koksijde (Wulpen), Dijk 3, KINA COMM.V., JUSTITIESTRAAT 85, 2018 ANTWERPEN I,
handelend in hoedanigheid van langstlevende ouder die het ouderlijk ondernemingsnummer 0597.969.960.
gezag uitoefent over haar minderjarig kind : Gedelegeerd rechter : DE TROETSEL, LUK, e-mail :
Six, Jazz, geboren te Oostende op 9 juli 2015, l.de.troetsel@telenet.be
Het reorganisatieplan dient neergelegd te worden ter griffie uiterlijk
verklaard in naam van voormeld minderjarig kind de nalatenschap
op 19 mei 2017.
te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving van wijlen haar
vader de heer Six, Jef Germain Marie Thérèse, in leven wonende te De terechtzitting over de stemming en de homologatie van dit
8670 Koksijde (Wulpen), Dijk 3, en overleden te Oudenburg op reorganisatieplan werd bepaald op vrijdag 16 juni 2017, om 11 uur, voor
30 oktober 2015. de twintiendriegste kamer van de rechtbank van koophandel
Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen,
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de 3e verdieping, zaal C3.
drie maanden vanaf de datum van deze bekendmaking, hun rechten te
doen kennen bij aangetekend schrijven aan volgend adres : 8500 Kort- De griffier-hoofd van dienst, (get.) W. VAN ZAELEN.
(2597)
rijk, Beverlaai 71.
Maggy Vancoppernolle, notaris.
(2594)
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Bij verklaring afgelegd voor notaris François De Clippel, te Dender- Bij vonnis van de 22e kamer van de rechtbank van koophandel
monde, op 29 maart 2017, heeft mevrouw VAN NUFFEL, Laetitia Rene Antwerpen, afdeling Antwerpen, d.d. 24 maart 2017, werd de opschor-
Monique Eduard Maria, wonende te 9300 Aalst, Geraardsbergse- ting met het oog op een gerechtelijke reorganisatie door collectief
straat 52, bus 23, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de akkoord toegekend voor een periode eindigend op 7 juli 2017, aan :
nalatenschap te aanvaarden van wijlen de heer VAN NUFFEL, Pascal, STATECO NV, UITBREIDINGSTRAAT 84, 2600 BERCHEM
geboren te Aalst op acht juli negentienhonderdzesenzestig, overleden (ANTWERPEN), ondernemingsnummer 0435.811.991.
te Aalst op zesentwintig februari tweeduizend zeventien, NN 66.07.08-
103.25, in leven wonend te 9300 Aalst, Varenlaan 16. De schuldeisers en Gedelegeerd rechter : DEGRIECK, ROGER, e-mail :
legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van roger.degrieck@telenet.be
Het reorganisatieplan dient neergelegd te worden ter griffie uiterlijk Als gedelegeerd rechter treedt op : DE PRETEB DANIËL
op 2 juni 2017. (p/a : rechtbank van koophandel ANTWERPEN, afdeling HASSELT,
PARKLAAN 25, BUS 6, 3500 HASSELT - e-mail :
De terechtzitting over de stemming en de homologatie van dit rvk.HASSELT.wco@just.fgov.be).
reorganisatieplan werd bepaald op vrijdag 30 juni 2017, om 11 uur, voor
de 22e kamer van de rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling De griffier, (get ?) C. SCHOELS.
Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen, 3e verdieping, (2601)
zaal C3.
De griffier-hoofd van dienst, (get.) W. VAN ZAELEN.
(2598) Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Turnhout
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen Bij vonnis van de TWEEDE KAMER van de rechtbank van koop-
handel Antwerpen, afdeling Turnhout, van 21/03/2017, werd een
verlenging van de opschorting conform artikel 38 van de wet op de
Continuïteit van de Onderneming van 31.01.2009, gewijzigd bij de wet
Bij vonnis van de 22e kamer van de rechtbank van koophandel van 27.05.2013, toegestaan inzake :
Antwerpen, afdeling Antwerpen, d.d. 24 maart 2017, werd de opschor-
ting met het oog op een gerechtelijke reorganisatie door collectief LIEVENS, IVES, met vennootschapszetel te 2370 ARENDONK,
akkoord toegekend voor een periode eindigend op 19 mei 2017, aan : HOVESTRAAT 54, met ondernemingsnummer 0508.566.545.
LOPI BVBA, DE ROSKAM 14, 2970 SCHILDE, ondernemings- Aard van de handel : SCHRIJNWERKERIJ - HOUTBEWERKING.
nummer 0542.671.052.
Duur van de verlenging van de opschorting : twee maanden, eindi-
Gedelegeerd rechter : DE GREEF, GEERT, e-mail : gend op 29/05/2017.
geert.de.greef@telenet.be Neerlegging reorganisatieplan : uiterlijk 26/04/2017.
Het reorganisatieplan dient neergelegd te worden ter griffie uiterlijk Stemming reorganisatieplan : 16/05/2017, om 11 uur, rechtbank van
op 21 april 2017. koophandel Antwerpen, afdeling Turnhout, de Merodelei 11-13
De terechtzitting over de stemming en de homologatie van dit (zittingzaal).
reorganisatieplan werd bepaald op vrijdag 12 mei 2017, om 10 uur, voor De griffier, (get.) L. PEETERS.
de 22e kamer van de rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling (2602)
Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen, 3e verdieping,
zaal C3.
De griffier-hoofd van dienst, (get.) W. VAN ZAELEN.
(2599) Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde
Bij vonnis d.d. 27/03/2017, van de rechtbank van koophandel Gent,

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt afdeling Dendermonde, in de gerechtelijke reorganisatie van BVBA TM
TRANS, met zetel te 9255 Buggenhout, Hanenstraat 131, met
ondernemingsnummer 0474.941.692.
De zevende kamer van de rechtbank van koophandel ANTWERPEN, De rechtbank homologeert het reorganisatieplan dat werd goedge-
afdeling HASSELT, heeft op 27/03/2017, een vonnis uitgesproken in keurd door de vergadering van de schuldeisers d.d. 20/03/2017.
de zaak ingeschreven onder A.R. R/17/00005, waarbij de gerechtelijke
reorganisatie is geopend op naam van SCHEEPERS, MARC, wonende Verklaart de procedure van gerechtelijke reorganisatie toegestaan aan
te 3511 HASSELT, SINT-JANSHOEFSTRAAT 2, ondernemings- BVBA TM TRANS, gesloten op heden.
nummer 0707.113.469.
Ontslaat de heer Herman Schelfhaut van zijn taak als gedelegeerd
Het vonnis kent een voorlopige opschorting van betaling toe voor rechter.
een observatieperiode eindigend op 25 september 2017, met het oog op
een minnelijk akkoord. Dendermonde, 27 maart 2017.
De griffier, (get.) K. BLANCKAERT.
Als gedelegeerd rechter treedt op : BUTENEERS, GERARD (2603)
(p/a : rechtbank van koophandel ANTWERPEN, afdeling HASSELT,
PARKLAAN 25, BUS 6, 3500 HASSELT - e-mail :
rvk.HASSELT.wco@just.fgov.be).
De griffier, (get.) C. SCHOELS. Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde
(2600)

afdeling Dendermonde, in de gerechtelijke reorganisatie van
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt mevrouw MOOCK, PEGGY, wonende te 9400 Ninove, Ophem-
straat 132, met ondernemingsnummer 0562.974.439.
De rechtbank kent aan mevrouw MOOCK, PEGGY, de in artikel 16
De zevende kamer van de rechtbank van koophandel ANTWERPEN, van de wet betreffende de continuïteit van de ordernemingen voorziene
afdeling HASSELT, heeft op 27/03/2017, een vonnis uitgesproken in opschortingsperiode toe tot 26/06/2017, om haar toe te laten een
de zaak ingeschreven onder A.R. R/17/00004, waarbij de gerechtelijke collectief akkoord af te sluiten in de zin van artikel 44.
reorganisatie is geopend op naam van SUNLAND BVBA, met zetel te
3545 HALEN, STAATSBAAN 8, ondernemingsnummer 0884.206.963. Stelt de zaak op de terechtzitting van maandag 24/04/2017, voor
toezicht op de naleving van de verplichtingen zoals bedoeld in
Het vonnis kent een voorlopige opschorting van betaling toe voor artikel 26, § 2 WCO.
een observatieperiode eindigend op 26 juni 2017, met het oog op een
collectief akkoord. De stemming van de schuldeisers over het herstelplan zal plaats
hebben op de zitting van maandag 19/06/2017, te 6 u. 30 m.
Het bepaalt dat zal gestemd worden over het reorganisatieplan ter
zitting van 19 juni 2017, om 9 uur, voor de zevende kamer van deze Zegt dat het reorganisatieplan zal worden neergelegd op de griffie
rechtbank, zetelend te 3500 HASSELT, PARKLAAN 25, BUS 6, zaal C, minstens twintig dagen voor de zitting waarop tot stemming zal
gelijkvloers. worden overgegaan.
Stelt de zaak voor eventuele homologatie en sluiting van de proce- NL 81002279496B.01, met als Belgische vestiging CANTAB BELGIUM,
dure gerechtelijke reorganisatie op de zitting van de derde kamer, met zetel te 9050 Gentbrugge, Oefenpleinstraat 7, met ondernemings-
maandag 26/06/2017, te 9 u. 30 m. nummer 0456.316.209, het reorganisatieplan neergelegd ter griffie op
22 februari 2017, gehomologeerd.
De aanstelling van de heer Herman Schelfhaut, als gedelegeerd
rechter wordt voor javel als nodig bevestigd. Beveelt de sluiting van de reorganisatieprocedure, onder voorbehoud
van de betwistingen die voortvloeien uit de uitvoering van het plan.
Dendermonde, 27 maart 2017.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) M. GELDOF.
De griffier, (get.) K. BLANCKAERT. (2607)
(2604)
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent,

zitting derde kamer d.d. 21 maart 2017, werd de procedure gerechtelijke
afdeling Dendermonde, in de gerechtelijke reorganisatie van de
reorganisatie van BVBA STORM, met zetel te 9000 Gent, Langemunt 9,
BVBA HEMICO, met zetel gevestigd te 9400 Ninove, Geraardsbergse-
met ondernemingsnummer 0836.085.857, met voornaamste handels-
steenweg 258, met ondernemingsnummer 0880.104.754.
activiteit uitbating pitazaak, met als doelstelling het bekomen van een
De rechtbank kent aan BVBA HEMICO, de in artikel 16 van de wet collectief akkoord, open verklaard en de duur van opschorting bepaald
betreffende de continuïteit van de ondernemingen voorziene tot en met 2 mei 2017.
opschortingsperiode toe tot 26/06/2017, om hem toe te laten een
Bepaalt dat gestemd zal worden over het reorganisatieplan op de
collectief akkoord af te sluiten in de zin van artikel 44.
zitting van de derde kamer van 25 april 2017, om 14 uur in zittings-
Stelt de zaak op de terechtzitting van maandag 24/04/2017, voor zaal 2.6 van het gerechtsgebouw te 9000 Gent, Opgeëistenlaan 401/E.
toezicht op de naleving van de verplichtingen zoals bedoeld in
artikel 26, § 2 WCO. Bevestigt de aanwijzing van de heer Marc Benijts, rechter in
handelszaken, in zijn hoedanigheid van gedelegeerd rechter
De stemming van de schuldeisers over het herstelplan zal plaats (e-mailadres : marc.benijts@skynet.be).
hebben op de zitting van maandag 19/06/2017, te 9 u. 30 m. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) M. GELDOF ?
Zegt dat het reorganisatieplan zal worden neergelegd op de griffie (2608)
minstens twintig dagen voor de zitting waarop tot stemming zal
worden overgegaan.
Stelt de zaak voor eventuele homologatie en sluiting van de proce- Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent
dure gerechtelijke reorganisatie op de zitting van de derde kamer,
maandag 26/06/2017, te 9 u. 30 m.
De aanstelling van de heer Bruno Vuylsteke als gedelegeerd rechter Bij vonnis van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent,
wordt voor zoveel als nodig bevestigd. zitting derde kamer d.d. 14 maart 2017, werd de procedure gerechtelijke
reorganisatie van de heer Philippe VANDEVELDE, wonende te
Dendermonde, 27 maart 2017. 9930 Zomergem, Vaart Links 9, met ondernemings-
De griffier, (get.) K. BLANCKAERT. nummer 0711.528.058, met voornaamste handelsactiviteit loodgieter,
(2605) met als doelstelling het bekomen van een collectief akkoord, open
verklaard en de duur van opschorting bepaald tot en met 30 juni 2017.
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent zitting van de derde kamer van 20 juni 2017, om 14 uur, in zittings-
zaal 2.6 van het gerechtsgebouw te 9000 Gent, Opgeëistenlaan 401/E.
Bevestigt de aanwijzing van de heer Frank Kiekens, rechter in
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent, handelszaken, in zijn hoedanigheid van gedelegeerd rechter
zitting derde kamer d.d. 14 maart 2017, werd de procedure gerechtelijke (e-mailadres : frank.kiekens@telenet.be).
reorganisatie van BVBA DE OUDE MAALDERIJ, met zetel te Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) M. GELDOF.
9810 Nazareth, Steenweg 196/A, met ondernemings- (2609)
nummer 0453.320.392, met voornaamste handelsactiviteit eetgelegen-
heid met volledig bediening, met als doelstelling het bekomen van een
collectief akkoord, open verklaard en de duur van opschorting bepaald
op drie maanden, namelijk tot en met 14 juni 2017. Rechtbank van koophandel Leuven
zitting van de derde kamer van 6 juni 2017, om 14 uur, in zittings-
zaal 2.6 van het gerechtsgebouw te 9000 Gent, Opgeëistenlaan 401/E. Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Leuven van
27 maart 2017, werd voor wat betreft de BVBA PEPIJK, met zetel te
Bevestigt de aanwijzing van de heer Werner, T’Kindt, rechter in 3020 Herent, Onze-Lieve-Vrouwplein 58-6, KBO nr. 0893.323.874,
handelszaken, in zijn hoedanigheid van gedelegeerd rechter betreffende de Wet op Continuïteit van de ondernemingen van
(e-mailadres : werner.tkindt@skynet.be). 31 januari 2009.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) M. GELDOF. Bij beschikking d.d. 14.03.2017, werd de heer W. TIMMERMANS,
(2606)
aangesteld als gedelegeerd rechter.
Na beraad beslist de rechtbank op tegenspraak en :
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent - verklaart het verzoek tot het bekomen van de rechterlijke reorga-
nisatie ontvankelijk en gegrond en de procedure van gerechtelijke
reorganisatie geopend, met het oog op het bereiken van een collectief
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent, akkoord;
derde kamer d.d. 21 maart 2017, werd in de procedure gerechtelijke - bepaald de duur van opschorting tot 15 september 2017;
reorganisatie van BV CANTAB MARKETING, vennootschap naar
Nederlands recht, voorheen met zetel te Nederland, 1105 BJ - de zaak wordt in voortzetting gesteld op de zitting van donderdag
Amsterdam, Paasheuvelweg 26, en thans te Nederland, 4797 ZG 29 juni 2017, om 15 uur.
Willemstad, Postbus 24-26, ingeschreven in de KvK te Amsterdam De griffier, (get.) C. LENAERTS.
onder nr. 33268457, met BTW nr. NL 800472378B.01 als fiscale eenheid (2610)
Faillite De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail-
leerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen
hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.).
Faillissement Voor eensluidend uittreksel: De griffier, T. NEELS
2017/113580
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge.
Opening van het faillissement, dagvaarding, van: DIGITAL MEDIA
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge. BVBA, GANZENSTRAAT 5, 8450 BREDENE.
Opening van het faillissement, dagvaarding, van: DESCHEPPER Referentie: 20170051.
RUDI (VENN VERZEKERINGEN DESCHEP, SCHOUWVEGERS-
STRAAT 28/0002, 8000 BRUGGE, geboortedatum en -plaats: Datum faillissement: 20 maart 2017.
26 juni 1964 BEERNEM. Handelsactiviteit: KLEINHANDEL IN COMPUTERS EN STAN-
Referentie: 20170054. DAARDPROGRAMMATUUR
Ondernemingsnummer: 0544.716.168
Datum faillissement: 20 maart 2017.
Curator: Mr LARIDON RONNY, Leopold II LAAN 3, 8400 OOST-
Curator: Mr BOUSLAMA NAIMA, BARON RUZETTELAAN 244/ ENDE.
A.0.1, 8310 BRUGGE.
Voorlopige datum van staking van betaling: 20/03/2017
Datum neerlegging van de schuldvorderingen: binnen de termijn van
Datum neerlegging van de schuldvorderingen: binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis,
dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van
dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Gent, afdeling Brugge, Kazernevest 3, 8000 Brugge en
koophandel te Gent, afdeling Brugge, Kazernevest 3, 8000 Brugge en vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit via de site
vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit via de site www.regsol.be.
www.regsol.be.
Neerlegging van het eerste proces-verbaal van de verificatie van de
Neerlegging van het eerste proces-verbaal van de verificatie van de schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website
schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website www.regsol.be: op 2 mei 2017.
www.regsol.be: op 2 mei 2017.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail-
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen
leerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.).
hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel: De griffier, T. NEELS
Voor eensluidend uittreksel: De griffier, T. NEELS 2017/113579
2017/113581


Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge. Opening van het faillissement, dagvaarding, van: PEN FOR
CONSULTANCY BVBA, BEERNEMSTRAAT 12, 8750 WINGENE.
Opening van het faillissement, dagvaarding, van: BOUW- EN
COORDINATIEKANTOOR VAN TUYCKOM BVBA, RIJSEL- Referentie: 20170052.
STRAAT 52, 8200 BRUGGE.
Referentie: 20170053.
Datum faillissement: 20 maart 2017. Curator: Mr PARDO DAVE, DIRK MARTENSSTRAAT 23,
Handelsactiviteit: ONTWIKKELING VAN RESIDENTIELE BOUW- 8200 BRUGGE.
PROJECTEN Voorlopige datum van staking van betaling: 20/03/2017
Ondernemingsnummer: 0424.402.714 Datum neerlegging van de schuldvorderingen: binnen de termijn van
dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis,
Curator: Mr MICHELS BRECHT, DIKSMUIDSE HEIRWEG 126, dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van
8200 BRUGGE. koophandel te Gent, afdeling Brugge, Kazernevest 3, 8000 Brugge en
Voorlopige datum van staking van betaling: 20/03/2017 vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit via de site
www.regsol.be.
schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website
dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van
koophandel te Gent, afdeling Brugge, Kazernevest 3, 8000 Brugge en
vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit via de site De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail-
www.regsol.be. leerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen
schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website Voor eensluidend uittreksel: De griffier, T. NEELS
www.regsol.be: op 2 mei 2017. 2017/113582
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent. Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent.
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW),
van: MAAS RONNY (ATLAS LOGISTICS EUROPE COMM. V), van: CURARTOR NV, KONINGSTRAAT 19, 9000 GENT.
BELLEVUESTRAAT 34 BUS 201, 9050 GENTBRUGGE, geboortedatum
en -plaats: 21 december 1955 TERNEUZEN.
Handelsactiviteit: dienstverlening voor de cultuursector
Handelsbenaming: ATLAS LOGISTICS EUROPE COMM. V
Curator: Mr DE VOS CARINE, VLIEGUIT 1, 9830 SINT-MARTENS-
Curator: Mr DE MOOR LIEVEN, HENRI DUNANTLAAN 12/301, LATEM.
9000 GENT.
Datum neerlegging van de schuldvorderingen: binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis,
dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van
dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Gent, afdeling Gent, Opgeëistenlaan 401/E, 9000 Gent
koophandel te Gent, afdeling Gent, Opgeëistenlaan 401/E, 9000 Gent en vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit via de site
en vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit via de site www.regsol.be.
www.regsol.be.
Neerlegging van het eerste proces-verbaal van de verificatie van de schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website
schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website www.regsol.be: op 9 mei 2017.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen
leerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.).
hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel: Griffier-hoofd van dienst, C. VAN
Voor eensluidend uittreksel: Griffier-hoofd van dienst, C. VAN KERCKHOVE
KERCKHOVE 2017/113841
2017/113843

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent.

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent. Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW),
van: ATELIER SPACE BVBA, ZEVENEKEN-DORP 54-5,
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), 9080 LOCHRISTI.
van: MUSTAFA MUSTAFA (M&M GROUP 2 COMM.V.), LOSSYS-
TRAAT 2, 9070 DESTELBERGEN, geboortedatum en -plaats: Referentie: 20170159.
28 april 1973 SHUMEN (BULGARIJE).
Handelsactiviteit: handel in meubilair
Handelsbenaming: ’ALFA TEAK LOCHRISTI’
Handelsactiviteit: /
Curator: Mr DE MOOR LIEVEN, HENRI DUNANTLAAN 12/301,
Curator: Mr DEWEPPE WALTER, BRUSSELSESTEENWEG 691,
9000 GENT.
9050 GENTBRUGGE.
Voorlopige datum van staking van betaling: 25/03/2017 Voorlopige datum van staking van betaling: 28/03/2017
Datum neerlegging van de schuldvorderingen: binnen de termijn van Datum neerlegging van de schuldvorderingen: binnen de termijn van
dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis,
dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van
koophandel te Gent, afdeling Gent, Opgeëistenlaan 401/E, 9000 Gent koophandel te Gent, afdeling Gent, Opgeëistenlaan 401/E, 9000 Gent
en vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit via de site en vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit via de site
www.regsol.be. www.regsol.be.
Neerlegging van het eerste proces-verbaal van de verificatie van de Neerlegging van het eerste proces-verbaal van de verificatie van de
schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website
www.regsol.be: op 2 mei 2017. www.regsol.be: op 5 mei 2017.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail- De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail-
leerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen leerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen
hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.).
Voor eensluidend uittreksel: Griffier-hoofd van dienst, C. VAN Voor eensluidend uittreksel: Griffier-hoofd van dienst, C. VAN
KERCKHOVE KERCKHOVE
2017/113839 2017/113842
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail-
Voor eensluidend uittreksel: Ilse MANSHOVEN
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt.
2017/113825
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW),
van: ELECTRO SCHUERMANS BVBA, J. CLAESSTRAAT 9A,
3800 SINT-TRUIDEN.
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt
Datum faillissement: 30 maart 2017. Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt.
Handelsactiviteit: electriciteitswerken: verkoop + herstel huishoud- Opening van het faillissement, dagvaarding, van: DOMUS CASEI
toestellen BVBA, SCHRANS 74, 2440 GEEL.
Handelsbenaming: ELECTRO SCHUERMANS BVBA Referentie: 20170116.

Curator: Mr BIELEN THIERRY, CORDA CAMPUS KEMPISCHE
STEENWEG 311/2.10 11, 3500 HASSELT. Curator: Mr BIELEN THIERRY, CORDA CAMPUS KEMPISCHE
STEENWEG 311/2.10 11, 3500 HASSELT.
Datum neerlegging van de schuldvorderingen: binnen de termijn van Datum neerlegging van de schuldvorderingen: binnen de termijn van
dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis,
dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van
koophandel te Antwerpen, afdeling Hasselt, Parklaan 25 Bus 6, koophandel te Antwerpen, afdeling Hasselt, Parklaan 25 Bus 6,
3500 Hasselt en vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit 3500 Hasselt en vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit
via de site www.regsol.be. via de site www.regsol.be.
Neerlegging van het eerste proces-verbaal van de verificatie van de Neerlegging van het eerste proces-verbaal van de verificatie van de
schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website
www.regsol.be: op 11 mei 2017. www.regsol.be: op 11 mei 2017.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail- De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail-
leerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen leerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen
hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.).
Voor eensluidend uittreksel: Ilse MANSHOVEN Voor eensluidend uittreksel: Ilse MANSHOVEN
2017/113820
2017/113821


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt. Opening van het faillissement, dagvaarding, van: L’ABATTOIR NV,
MAATHEIDE 84, 3920 LOMMEL.
van: INFERNO BVBA, ZUIVELMARKT 10, 3500 HASSELT. Referentie: 20170121.
Referentie: 20170123. Datum faillissement: 30 maart 2017.
Datum faillissement: 30 maart 2017. Ondernemingsnummer: 0480.191.570

Curator: Mr VANHOUTVIN PATRICK, HENDRIK VAN VELDEKE-
Handelsactiviteit: EETGELEGENHEID MET VOLLEDIGE BEDIE- SINGEL 150 BUS 4, 3500 HASSELT.
NING
Curator: Mr BIELEN THIERRY, CORDA CAMPUS KEMPISCHE dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis,
STEENWEG 311/2.10 11, 3500 HASSELT. dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van
koophandel te Antwerpen, afdeling Hasselt, Parklaan 25 Bus 6,
Voorlopige datum van staking van betaling: 10/03/2017 3500 Hasselt en vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit
via de site www.regsol.be.
koophandel te Antwerpen, afdeling Hasselt, Parklaan 25 Bus 6,
3500 Hasselt en vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail-
via de site www.regsol.be. leerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen
schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website Voor eensluidend uittreksel: Ilse MANSHOVEN
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt Ondernemingsnummer: 0553.670.852
Curator: Mr BIELEN THIERRY, CORDA CAMPUS KEMPISCHE

STEENWEG 311/2.10 11, 3500 HASSELT.
Opening van het faillissement, dagvaarding, van: EUROTRAD Voorlopige datum van staking van betaling: 30/03/2017
BVBA, KOOLMIJNLAAN 370, 3581 BERINGEN (BEVERLO).
Referentie: 20170119. dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis,
Datum faillissement: 30 maart 2017. koophandel te Antwerpen, afdeling Hasselt, Parklaan 25 Bus 6,
Ondernemingsnummer: 0545.751.494 3500 Hasselt en vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit
Curator: Mr BUSSERS PATRICK, VISSERIJSTRAAT, 4, 3590 DIEPEN-
BEEK. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van de verificatie van de
Voorlopige datum van staking van betaling: 30/03/2017 www.regsol.be: op 11 mei 2017.
dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail-
dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van leerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen
koophandel te Antwerpen, afdeling Hasselt, Parklaan 25 Bus 6, hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.).
3500 Hasselt en vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit Voor eensluidend uittreksel: Ilse MANSHOVEN
2017/113819
Voor eensluidend uittreksel: Ilse MANSHOVEN Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt.
2017/113818
van: MOONEN BRECHT, SINT-JANSTRAAT 5/9, 3583 PAAL, geboor-
tedatum en -plaats: 4 juni 1987 DIEST.

Handelsactiviteit: HERSTELLING LANDBOUWMACHINES
Opening van het faillissement, dagvaarding, van: CENTERPOINT
COMM.V, STATIONSSTRAAT 71, 3970 LEOPOLDSBURG. Handelsbenaming: BREMEC
Referentie: 20170118. Ondernemingsnummer: 0837.691.604
Curator: Mr BUSSERS PATRICK, VISSERIJSTRAAT, 4, 3590 DIEPEN-
Ondernemingsnummer: 0546.902.331 BEEK.
Curator: Mr BUSSERS PATRICK, VISSERIJSTRAAT, 4, 3590 DIEPEN- Voorlopige datum van staking van betaling: 15/03/2017
BEEK.
Voorlopige datum van staking van betaling: 30/03/2017 dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis,
Datum neerlegging van de schuldvorderingen: binnen de termijn van dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van
dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, koophandel te Antwerpen, afdeling Hasselt, Parklaan 25 Bus 6,
dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van 3500 Hasselt en vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit
koophandel te Antwerpen, afdeling Hasselt, Parklaan 25 Bus 6, via de site www.regsol.be.
3500 Hasselt en vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit
via de site www.regsol.be. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van de verificatie van de
Neerlegging van het eerste proces-verbaal van de verificatie van de www.regsol.be: op 11 mei 2017.
www.regsol.be: op 11 mei 2017. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail-
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail- hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.).
hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel: Ilse MANSHOVEN
Voor eensluidend uittreksel: Ilse MANSHOVEN 2017/113824
2017/113817


Opening van het faillissement, dagvaarding, van: KABA BVBA,
Opening van het faillissement, dagvaarding, van: LEDAT BVBA,
PARKLAAN 25/3, 3500 HASSELT.
QUAI DU BASSIN 1, 6030 MARCHIENNE-AU-PONT.
Referentie: 20170115. Referentie: 20170120.
Datum faillissement: 30 maart 2017. Datum faillissement: 30 maart 2017.

Ondernemingsnummer: 0872.922.301 Activité commerciale : restauration à service complet et restreint
Curator: Mr BUSSERS PATRICK, VISSERIJSTRAAT, 4, 3590 DIEPEN- Numéro d’entreprise : 0884.183.506

BEEK.
Curateur : DEBOUCHE NATALIE, RUE ALBERT 1ER 23/4,
4470 SAINT-GEORGES-SUR-MEUSE.
Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé
Datum neerlegging van de schuldvorderingen: binnen de termijn van du jugement, jusqu’au 31 mars inclus, au greffe du tribunal de
dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, commerce de Liège, division Huy, Quai d’Arona 4, 4500 Huy et, à partir
dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van du 1er avril 2017, dans le Registre Central de la Solvabilité via le site
koophandel te Antwerpen, afdeling Hasselt, Parklaan 25 Bus 6, www.regsol.be.
3500 Hasselt en vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit
via de site www.regsol.be. Dépôt dans le Registre Central de la Solvabilité via le site www.reg-
sol.be du premier procès-verbal de vérification des créances : le
Neerlegging van het eerste proces-verbaal van de verificatie van de 24 mai 2017.
schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website Pour extrait conforme : Le greffier, B.Delise
2017/113461
Tribunal de commerce de Liège, division Huy
2017/113822
Tribunal de commerce de Liège, division Huy.
Ouverture de la faillite, sur aveu, de : MACLETEX SPRL, RUE DES
Tribunal de commerce de Liège, division Huy ROTISSEURS 2, 4500 HUY.
Référence : 20170032.
Date de faillite : 29 mars 2017.
Activité commerciale : commerce de détail de chaussures pour
Ouverture de la faillite, sur aveu, de : HUYBEN MARIO, GRAND enfants
ROUTE 4, 4163 TAVIER, date et lieu de naissance : 21 avril 1972 AVION
(FRANCE). Numéro d’entreprise : 0891.144.344
Curateur : DONNE MARIELLE, PLACE PUISSANT, 13, 4171 POUL-
Référence : 20170033. SEUR.
Date de faillite : 29 mars 2017. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé
du jugement, jusqu’au 31 mars inclus, au greffe du tribunal de
Activité commerciale : friterie et petite restauration commerce de Liège, division Huy, Quai d’Arona 4, 4500 Huy et, à partir
du 1er avril 2017, dans le Registre Central de la Solvabilité via le site
Dénomination commerciale : ″FRITERIE DE LA VALLEE″ www.regsol.be.
Siège d’exploitation : RUE D’ESNEUX 56B, 4170 COMBLAIN-AU- Dépôt dans le Registre Central de la Solvabilité via le site www.reg-
PONT sol.be du premier procès-verbal de vérification des créances : le
24 mai 2017.
Numéro d’entreprise : 0809.009.890 Pour extrait conforme : Le greffier, B.Delise
Curateur : GUSTINE OLIVIER, RUE DELPEREE, 5, 4500 HUY. 2017/113462

commerce de Liège, division Huy, Quai d’Arona 4, 4500 Huy et, à partir Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Kortrijk
du 1er avril 2017, dans le Registre Central de la Solvabilité via le site
www.regsol.be.
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Kortrijk.
Dépôt dans le Registre Central de la Solvabilité via le site www.reg-
sol.be du premier procès-verbal de vérification des créances : le Opening van het faillissement, dagvaarding, van: MOHAMMAD
24 mai 2017. ARIF, OTEGEMSTRAAT 71/0003, 8550 ZWEVEGEM, geboortedatum
en -plaats: GUJRAT (PAKISTAN).
Pour extrait conforme : Le greffier, B.Delise
2017/113463 Referentie: 10113.
Handelsactiviteit: Markt- en straathandel in textiel, kleding en
Tribunal de commerce de Liège, division Huy schoeisel - handel in lederwaren en reisartikelen
Curator: Mr SUSTRONCK Peter, Burg Nolfstraat 10, 8500 KORTRIJK.
Ouverture de la faillite, sur aveu, de : MALOTAUX NICOLAS,
PLACE DU MONUMENT(M) 5, 4219 WASSEIGES, date et lieu de Datum neerlegging van de schuldvorderingen: binnen de termijn van
naissance : 28 février 1974 NAMUR. dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis,
Référence : 20170031. koophandel te Gent, afdeling Kortrijk, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk en
vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit via de site
Date de faillite : 29 mars 2017. www.regsol.be.
Neerlegging van het eerste proces-verbaal van de verificatie van de De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail-
schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website leerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen
www.regsol.be: op 17 mei 2017. hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.).
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail- Voor eensluidend uittreksel: LENAERTS CRISTEL
leerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen 2017/113787
Voor eensluidend uittreksel: De Griffier, L. Nolf.
2017/113478 Rechtbank van koophandel Leuven
Rechtbank van koophandel Leuven.

Rechtbank van koophandel Leuven
van: SOMBEKE NV, OPPEMSTRAAT 13, 3080 TERVUREN.
Rechtbank van koophandel Leuven. Referentie: 20170081.
Opening van het faillissement, dagvaarding, van: VAN DEN NOTE- Datum faillissement: 30 maart 2017.
LAER TIM, BOLLENBERG 31, 3210 LUBBEEK, geboortedatum en
-plaats: 3 augustus 1976 LEUVEN. Handelsactiviteit: consultancy
Curator: Mr VAN ERUM ELS, ENGELANDSTRAAT 61, 3290 DIEST.
Handelsactiviteit: statutair zaakvoerder van de GCV NOIKES BV
GROUP Datum neerlegging van de schuldvorderingen: binnen de termijn van
Curator: Mr DE RIECK JAN, VAARTSTRAAT 70, 3000 LEUVEN. dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van
koophandel te Leuven, Vaartstraat 5, 3000 Leuven en vanaf 1 april 2017,
in het Centraal Register Solvabiliteit via de site www.regsol.be.
Datum neerlegging van de schuldvorderingen: binnen de termijn van Neerlegging van het eerste proces-verbaal van de verificatie van de
dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website
dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van www.regsol.be: op 16 mei 2017.
in het Centraal Register Solvabiliteit via de site www.regsol.be. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail-
Neerlegging van het eerste proces-verbaal van de verificatie van de hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.).
www.regsol.be: op 16 mei 2017. Voor eensluidend uittreksel: LENAERTS CRISTEL
2017/113782
Voor eensluidend uittreksel: LENAERTS CRISTEL
2017/113781
Rechtbank van koophandel Leuven van: DATRIMEX BELGIUM BVBA, NIEUWLANDLAAN 24 G/204,
3200 AARSCHOT.
van: CENTRATEC NV, INDUSTRIEWEG 11, 3190 BOORTMEERBEEK. Handelsactiviteit: algemene bouw en verkoop bouwmaterialen
Referentie: 20170086. Handelsbenaming: HOMECLASS
Datum faillissement: 30 maart 2017. Ondernemingsnummer: 0460.766.232
Handelsactiviteit: groothandel in installatiemateriaal voor loodgie- Curator: Mr VAN DE MIEROP ILSE, KONING LEOPOLD III
terswerk LAAN 40, 3001 HEVERLEE.
Curatoren: Mr MOMBAERS JOS, O.L.V. BROEDERSSTRAAT 3, dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis,
3300 TIENEN; Mr VERBEKE STEVEN, OLV Broedersstraat 3, dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van
3300 TIENEN. koophandel te Leuven, Vaartstraat 5, 3000 Leuven en vanaf 1 april 2017,
Voorlopige datum van staking van betaling: 30/03/2017 in het Centraal Register Solvabiliteit via de site www.regsol.be.
koophandel te Leuven, Vaartstraat 5, 3000 Leuven en vanaf 1 april 2017, De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail-
in het Centraal Register Solvabiliteit via de site www.regsol.be. leerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen
schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website Voor eensluidend uittreksel: LENAERTS CRISTEL
Rechtbank van koophandel Leuven Rechtbank van koophandel Leuven
Rechtbank van koophandel Leuven. Rechtbank van koophandel Leuven.

van: EUROSALES EVENTS BVBA, BETEKOMSESTEENWEG 116B,
van: CAPPUYNS JULIENNE, JOS DE HAESLAAN 3, 3001 HEVERLEE,
3200 AARSCHOT.
geboortedatum en -plaats: 25 maart 1951 LEUVEN.
Handelsactiviteit: evenementen
Handelsactiviteit: taxibedrijf
Handelsbenaming: CITYTAX
Curator: Mr VAN DE MIEROP ILSE, KONING LEOPOLD III
Ondernemingsnummer: 0639.477.646 LAAN 40, 3001 HEVERLEE.
Curator: Mr VAN ERUM ELS, ENGELANDSTRAAT 61, 3290 DIEST.
Voorlopige datum van staking van betaling: 30/03/2017 dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis,
Datum neerlegging van de schuldvorderingen: binnen de termijn van koophandel te Leuven, Vaartstraat 5, 3000 Leuven en vanaf 1 april 2017,
dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, in het Centraal Register Solvabiliteit via de site www.regsol.be.
koophandel te Leuven, Vaartstraat 5, 3000 Leuven en vanaf 1 april 2017, Neerlegging van het eerste proces-verbaal van de verificatie van de
in het Centraal Register Solvabiliteit via de site www.regsol.be. schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website
schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail-
www.regsol.be: op 16 mei 2017. leerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen
hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). 2017/113785
2017/113786
Tribunal de commerce de Liège, division Liège
Rechtbank van koophandel Leuven Tribunal de commerce de Liège, division Liège.

Ouverture de la faillite, sur citation, de : PAVLOVIC TEREZA, RUE
FR ROOSEVELT 159, 4102 OUGREE, date et lieu de naissance :
Rechtbank van koophandel Leuven. 2 mai 1991 CANTU (ITALIE).
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), Référence : 20170143.
van: VISHANDEL VERLINDEN BVBA, GELEGSTRAAT 54,
3130 BEGIJNENDIJK. Date de faillite : 27 mars 2017.
Curateur : TASSET JEAN-PAUL, QUAI MARCELLIS 4/011,
Referentie: 20170082. 4020 LIEGE 2.
Datum faillissement: 30 maart 2017. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé
Handelsactiviteit: vishandel commerce de Liège, division Liège, Place Saint-Lambert 30/0003,
4000 Liège et, à partir du 1er avril 2017, dans le Registre Central de la
Ondernemingsnummer: 0876.803.091 Solvabilité via le site www.regsol.be.
Curator: Mr VAN DE MIEROP ILSE, KONING LEOPOLD III Dépôt dans le Registre Central de la Solvabilité via le site www.reg-
LAAN 40, 3001 HEVERLEE. sol.be du premier procès-verbal de vérification des créances : le
11 mai 2017.
Pour extrait conforme : Céline CLOSSE
Datum neerlegging van de schuldvorderingen: binnen de termijn van 2017/113560
in het Centraal Register Solvabiliteit via de site www.regsol.be. Tribunal de commerce de Liège, division Liège

www.regsol.be: op 16 mei 2017. Tribunal de commerce de Liège, division Liège.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefail- Ouverture de la faillite, sur aveu, de : DI SCIULLO GIOVANNI, QU.
leerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen EDOUARD-VAN-BENEDEN 15/082, 4020 LIEGE 2, date et lieu de
hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). naissance : 12 avril 1953 HERSTAL.
Voor eensluidend uittreksel: LENAERTS CRISTEL Référence : 20170133.

2017/113783 Date de faillite : 27 mars 2017.
Activité commerciale : taverne restaurant Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé
Dénomination commerciale : LA TAVERNE LE BOULEVARD commerce de Liège, division Namur, Rue du Collège 37, 5000 Namur
et, à partir du 1er avril 2017, dans le Registre Central de la Solvabilité
Numéro d’entreprise : 0723.082.639 via le site www.regsol.be.
Curateurs : RENETTE ANDRE, RUE PAUL DEVAUX 2,
4000 LIEGE 1; STAS DE RICHELLE LAURENT, RUE LOUVREX 81,
4000 LIEGE 1.
10 mai 2017.
Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé Pour extrait conforme : Le greffier, B.HERBECQ
commerce de Liège, division Liège, Place Saint-Lambert 30/0003, 2017/113814
4000 Liège et, à partir du 1er avril 2017, dans le Registre Central de la
Solvabilité via le site www.regsol.be.
Dépôt dans le Registre Central de la Solvabilité via le site www.reg- Tribunal de commerce de Liège, division Namur
11 mai 2017.
Pour extrait conforme : Céline CLOSSE
Tribunal de commerce de Liège, division Namur.
2017/113559
Ouverture de la faillite, sur aveu, de : ADS.HU SPRL, RUE DES
GLACES NATIONALES, 169, 5060 SAMBREVILLE.
Tribunal de commerce du Hainaut, division Mons Référence : 20170066.
Tribunal de commerce du Hainaut, division Mons. Activité commerciale : travaux mecaniques et tuyauterie
Ouverture de la faillite, sur citation, de : ROSU TUDOREL, PLACE Numéro d’entreprise : 0829.540.238
DE FLANDRE 12, 7000 MONS, date et lieu de naissance : 27 mai 1964
ZORLENTU (ROUMANIE). Curateur : CRAPPE CAROLINE, CHAUSSEE DE NAMUR 262/A,
5310 EGHEZEE.
Date de faillite : 27 mars 2017. du jugement, jusqu’au 31 mars inclus, au greffe du tribunal de
Activité commerciale : TRAVAUX DE PREPARATION DES SITES commerce de Liège, division Namur, Rue du Collège 37, 5000 Namur
et, à partir du 1er avril 2017, dans le Registre Central de la Solvabilité
Numéro d’entreprise : 0649.758.161 via le site www.regsol.be.
Curateur : BOSCO CAROLINE, RUE DES ARCHERS, 4, 7000 MONS. Dépôt dans le Registre Central de la Solvabilité via le site www.reg-
Date provisoire de cessation de paiement : 27/03/2017 10 mai 2017.
Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé Pour extrait conforme : Le greffier, B.HERBECQ
du jugement, jusqu’au 31 mars inclus, au greffe du tribunal de 2017/113815
commerce du Hainaut, division Mons, Rue des Droits de l’Homme,
7000 Mons et, à partir du 1er avril 2017, dans le Registre Central de la
Solvabilité via le site www.regsol.be.
Dépôt dans le Registre Central de la Solvabilité via le site www.reg- Tribunal de commerce du Brabant Wallon
22 mai 2017.
Pour extrait conforme : le Greffier, I. POLET Tribunal de commerce du Brabant wallon.
2017/113508
Ouverture de la faillite, sur aveu, de : IMPRIMERIE ARTISANALE
SPRL, AVENUE DE LA LIBERTE 46, 1401 BAULERS.
Tribunal de commerce de Liège, division Namur Référence : 20170104.
Tribunal de commerce de Liège, division Namur. Activité commerciale : imprimerie
Ouverture de la faillite, sur aveu, de : SLA 13 SPRL, RUE DU Numéro d’entreprise : 0431.793.520
GRAND FEU, 140, 5004 BOUGE.
Curateur : DE SAN RODOLPHE, RUE CHARLIER 1, 1380 LASNE.
Date de faillite : 30 mars 2017. du jugement, jusqu’au 31 mars inclus, au greffe du tribunal de
commerce du Brabant wallon, Rue Clarisse 115, 1400 Nivelles et, à
Activité commerciale : domaine de l’horeca partir du 1er avril 2017, dans le Registre Central de la Solvabilité via le
site www.regsol.be.
Dénomination commerciale : SLA 13
Siège d’exploitation : RUE DU GRAND FEU, 140, 5004 BOUGE
Numéro d’entreprise : 0535.871.748 8 mai 2017.
Pour extrait conforme : la greffière en chef, P. Fourneau
Curateur : CHAUVAUX FRANCOISE, Route de Gembloux 12,
5002 SAINT-SERVAIS. 2017/112862
Tribunal de commerce du Brabant Wallon Curateur : SPEIDEL MARC-ALAIN, CHAUSSEE DE LOUVAIN 523,
1380 LASNE.

Tribunal de commerce du Brabant wallon. du jugement, jusqu’au 31 mars inclus, au greffe du tribunal de
Ouverture de la faillite, sur citation, de : FINANCIAL ART SA, RUE partir du 1er avril 2017, dans le Registre Central de la Solvabilité via le
DE L’ENFER 29, 1495 MELLERY. site www.regsol.be.
Référence : 20170099. Dépôt dans le Registre Central de la Solvabilité via le site www.reg-
Date de faillite : 27 mars 2017. 8 mai 2017.
Numéro d’entreprise : 0441.439.674
2017/112856

du jugement, jusqu’au 31 mars inclus, au greffe du tribunal de Tribunal de commerce du Brabant Wallon
partir du 1er avril 2017, dans le Registre Central de la Solvabilité via le
site www.regsol.be.
Tribunal de commerce du Brabant wallon.
sol.be du premier procès-verbal de vérification des créances : le Ouverture de la faillite, sur citation, de : EL RANCHO SCS,
8 mai 2017. CHAUSSEE DE CHARLEROI 18, 1380 LASNE.
Pour extrait conforme : la greffière en chef, P. Fourneau Référence : 20170100.
2017/112857

Tribunal de commerce du Brabant Wallon
Curateur : SPEIDEL MARC-ALAIN, CHAUSSEE DE LOUVAIN 523,
1380 LASNE.

Tribunal de commerce du Brabant wallon. du jugement, jusqu’au 31 mars inclus, au greffe du tribunal de
Ouverture de la faillite, sur aveu, de : MARYSA SPRL, RUE EMILE partir du 1er avril 2017, dans le Registre Central de la Solvabilité via le
DURY 8, 1410 WATERLOO. site www.regsol.be.
Référence : 20170103. Dépôt dans le Registre Central de la Solvabilité via le site www.reg-
Activité commerciale : Horeca Pour extrait conforme : la greffière en chef, P. Fourneau
2017/112858
Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé Tribunal de commerce du Brabant Wallon
site www.regsol.be. Tribunal de commerce du Brabant wallon.
Dépôt dans le Registre Central de la Solvabilité via le site www.reg- Ouverture de la faillite, sur citation, de : ONE CONSTRUCT SPRL,
sol.be du premier procès-verbal de vérification des créances : le RUE CHARLES JAUMOTTE 29/31, 1300 WAVRE.
8 mai 2017.
2017/112861
Curateur : SPEIDEL MARC-ALAIN, CHAUSSEE DE LOUVAIN 523,

Tribunal de commerce du Brabant Wallon 1380 LASNE.

Tribunal de commerce du Brabant wallon. commerce du Brabant wallon, Rue Clarisse 115, 1400 Nivelles et, à
Ouverture de la faillite, sur citation, de : RAKANA SPRL, RUE site www.regsol.be.
CHARLEMAGNE 27, 1348 OTTIGNIES-LOUVAIN-LA-NEUVE.
Référence : 20170098. sol.be du premier procès-verbal de vérification des créances : le
8 mai 2017.
Date de faillite : 27 mars 2017. Pour extrait conforme : la greffière en chef, P. Fourneau
Numéro d’entreprise : 0543.377.865 2017/112859
Tribunal de commerce du Brabant Wallon Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé
commerce de Liège, division Verviers, Rue du Tribunal 2-4,
4800 Verviers et, à partir du 1er avril 2017, dans le Registre Central de
Tribunal de commerce du Brabant wallon. la Solvabilité via le site www.regsol.be.
Ouverture de la faillite, sur citation, de : NEW OSCAR SPRL, Dépôt dans le Registre Central de la Solvabilité via le site www.reg-
CHAUSSEE DE TUBIZE 210/4, 1440 WAUTHIER-BRAINE. sol.be du premier procès-verbal de vérification des créances : le
29 mai 2017.
Pour extrait conforme : Bénédicte MARBAISE,greffier délégué
Date de faillite : 27 mars 2017. 2017/113509
Curateur : VULHOPP THOMAS, RUE CHARLIER 1, 1380 LASNE.

Tribunal de commerce de Liège, division Verviers
Tribunal de commerce de Liège, division Verviers.
site www.regsol.be. Ouverture de la faillite, sur citation, de : METRONOME SCS, RUE
DU MANEGE 14, 4800 VERVIERS.
sol.be du premier procès-verbal de vérification des créances : le Référence : 20170049.
8 mai 2017.
2017/112860 Activité commerciale : CAFE-BAR
Curateur : ROYEN GHISLAIN, CÔTE DE HAGELSTEIN 23-25,
Tribunal de commerce de Liège, division Verviers 4880 AUBEL.
Tribunal de commerce de Liège, division Verviers. commerce de Liège, division Verviers, Rue du Tribunal 2-4,
Ouverture de la faillite, sur citation, de : JALAL KARIM, RUE DU 4800 Verviers et, à partir du 1er avril 2017, dans le Registre Central de
MANEGE 14/B7, 4800 VERVIERS, date de naissance : 6 octobre 1987. la Solvabilité via le site www.regsol.be.
Activité commerciale : associé commandité SCS METRONOME
2017/113513
Curateur : ROYEN GHISLAIN, CÔTE DE HAGELSTEIN 23-25,
4880 AUBEL.
Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé Tribunal de commerce de Liège, division Verviers
la Solvabilité via le site www.regsol.be. Tribunal de commerce de Liège, division Verviers.
Dépôt dans le Registre Central de la Solvabilité via le site www.reg- Ouverture de la faillite, sur aveu, de : MOUREAU FREDERIC, RUE
sol.be du premier procès-verbal de vérification des créances : le ROGIER 16/3, 4900 SPA, date et lieu de naissance : 19 novembre 1976
29 mai 2017. LIEGE.
Pour extrait conforme : Bénédicte MARBAISE,greffier délégué Référence : 20170048.

2017/113514 Date de faillite : 29 mars 2017.
Activité commerciale : exploitation d’un dancing
Tribunal de commerce de Liège, division Verviers Siège d’exploitation : RUE ALBIN BODY 3, 4900 SPA
Tribunal de commerce de Liège, division Verviers. Curateur : RENAUD JEAN-PHILIPPE, RUE HAUTE 60,
4650 HERVE.
Ouverture de la faillite, sur aveu, de : EL HAJJAJI MOHAMED, RUE
SAINT-JEAN 32, 4840 WELKENRAEDT, date et lieu de naissance : Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé
22 septembre 1987 EUPEN. du jugement, jusqu’au 31 mars inclus, au greffe du tribunal de
Référence : 20170045. 4800 Verviers et, à partir du 1er avril 2017, dans le Registre Central de
la Solvabilité via le site www.regsol.be.
Activité commerciale : secteur du bâtiment-rénovation-construction sol.be du premier procès-verbal de vérification des créances : le
29 mai 2017.
Numéro d’entreprise : 0550.938.521 Pour extrait conforme : Bénédicte MARBAISE,greffier délégué
Curateur : LEGRAS PIERRE, RUE AUX LAINES 35, 4800 VERVIERS. 2017/113512
Tribunal de commerce de Liège, division Verviers Datum faillissement: 29 maart 2017.
Handelsactiviteit: kleinhandel in bovenkleding

Tribunal de commerce de Liège, division Verviers. Handelsbenaming: BAERT JOE
Ouverture de la faillite, sur aveu, de : EL HAJJAJI HAMZA, RUE Uitbatingsadres: ZEELAAN 268, 8670 KOKSIJDE
XHAVEE 18/8, 4800 VERVIERS, date et lieu de naissance :
13 janvier 1988 EUPEN. Ondernemingsnummer: 0838.165.419
Curator: Mr VERSTEELE KAREL, OUDE BEESTENMARKT 18,
Date de faillite : 29 mars 2017. 8630 VEURNE.
Activité commerciale : vente de maroquinerie Voorlopige datum van staking van betaling: 29/03/2017
Numéro d’entreprise : 0832.342.350 Datum neerlegging van de schuldvorderingen: binnen de termijn van
Curateur : PIRON JACQUES, RUE DES DEPORTES 82, dit tot en met 31 maart 2017, ter griffie van de rechtbank van
4800 VERVIERS. koophandel te Gent, afdeling Veurne, Peter Benoitlaan 2, 8630 Veurne
en vanaf 1 april 2017, in het Centraal Register Solvabiliteit via de site
Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé www.regsol.be.
commerce de Liège, division Verviers, Rue du Tribunal 2-4, Neerlegging van het eerste proces-verbaal van de verificatie van de
4800 Verviers et, à partir du 1er avril 2017, dans le Registre Central de schuldvorderingen in het Centraal Register Solvabiliteit via de website
la Solvabilité via le site www.regsol.be. www.regsol.be: op 15 mei 2017.
29 mai 2017.
Voor eensluidend uittreksel: De Griffier, N. Boudenoodt
2017/113510
2017/113805
Tribunal de commerce de Liège, division Verviers

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Tribunal de commerce de Liège, division Verviers.

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen.
Ouverture de la faillite, sur aveu, de : AFJUL HOSSAIN, RUE DE
HEUSY 46, 4800 VERVIERS, date de naissance : 29 décembre 1970.
Summiere afsluiting faillissement van: RODO LOGISTICS COMM.V
Geopend op 5 november 2015
Referentie: 40707
Activité commerciale : commerce d’alimentation générale (alcool,
cigarettes...) Datum vonnis: 28 maart 2017
Siège d’exploitation : RUE D’HEUSY 44, 4800 VERVIERS Ondernemingsnummer: 0881.285.976

Numéro d’entreprise : 0840.367.616 Aangeduide vereffenaar(s): D’HONDT ROBERT, JULES BILMEYER-
STRAAT 38, 2600 BERCHEM (ANTWERPEN).
Curateur : RANSY JEAN-LUC, RUE LAMBERTS 36, 4840 WELKEN-
RAEDT. Voor eensluidend uittreksel: De griffier, B. Franck
Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé 2017/113097
la Solvabilité via le site www.regsol.be. Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge

29 mai 2017. Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge.
Afsluiting door vereffening van: COUSSEMENT MARIANNE
2017/113511 (VENN BOUW TECHNIEK GCV)
Geopend op 16 maart 2015

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Veurne Referentie: 20150056
Datum vonnis: 20 maart 2017

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Veurne. Ondernemingsnummer:
Opening van het faillissement, dagvaarding, van: BAERT JOE,
STRANDLAAN 204/201, 8670 KOKSIJDE, geboortedatum en -plaats: De gefailleerde is verschoonbaar verklaard.
11 september 1974 VEURNE. Voor eensluidend uittreksel: De griffier, T. NEELS
Referentie: 20170019. 2017/113570
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge

Summiere afsluiting faillissement van: DE SCHRYVER MARTINE
(VENN KRISTOF CLEAN VOF) Afsluiting door vereffening van: PHILAX BVBA
Geopend op 28 januari 2016 Geopend op 13 september 2013

Referentie: 20160031 Referentie: 20130183
Ondernemingsnummer:
De gefailleerde is verschoonbaar verklaard.
Voor eensluidend uittreksel: De griffier, T. NEELS Aangeduide vereffenaar(s): AXEL BINNEMANS, VAN BUNNEN-
2017/113565 LAAN 43, BUS 0021, 8300 KNOKKE-HEIST.
Voor eensluidend uittreksel: De griffier, T. NEELS
2017/113573

Summiere afsluiting faillissement van: STAS DOMINIQUE (VENN
STEAMWASH VOF)
Geopend op 17 december 2014
Afsluiting door vereffening van: BETTY’S PLACE CV
Referentie: 20140257
Datum vonnis: 20 maart 2017 Geopend op 5 mei 2010
Ondernemingsnummer: Referentie: 20100081

De gefailleerde is verschoonbaar verklaard. Datum vonnis: 20 maart 2017
2017/113561 Ondernemingsnummer: 0442.787.974
Aangeduide vereffenaar(s): JEAN WAGE, HEISTSTRAAT 195,

8380 BRUGGE.
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge Voor eensluidend uittreksel: De griffier, T. NEELS
2017/113572
Summiere afsluiting faillissement van: VICTOR LOUIS (VENNOOT
MONTE CARLO VOF) Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge
Geopend op 3 oktober 2014
Afsluiting door vereffening van: THE SAUNA VILLAGE BVBA
Ondernemingsnummer:
Geopend op 17 augustus 2010
Voor eensluidend uittreksel: De griffier, T. NEELS Referentie: 20100156
2017/113566
Aangeduide vereffenaar(s): CARLOS VERRUE, DIKSMUIDE-
STEENWEG 97/C000, 8830 HOOGLEDE.
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge. Voor eensluidend uittreksel: De griffier, T. NEELS
Summiere afsluiting faillissement van: XHONEUX CAROLINE 2017/113568
(VENN STEAMWASH VOF)
Referentie: 20140258 Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge

Ondernemingsnummer: Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge.
Summiere afsluiting faillissement van: VAN LAEKEN ERIC
2017/113562 Geopend op 8 februari 2006
Referentie: 20060031 Geopend op 20 april 2010

Datum vonnis: 20 maart 2017 Referentie: 20100066
Ondernemingsnummer: 0672.154.966 Datum vonnis: 20 maart 2017
De gefailleerde is verschoonbaar verklaard. Ondernemingsnummer: 0806.146.709
2017/113563 Aangeduide vereffenaar(s): JAN VAN EENOO, LANGE MOLEN-
STRAAT 114, BUS A000, 8200 BRUGGE.
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge 2017/113575
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge. Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge
Afsluiting door vereffening van: CARPELS RUDY
Afsluiting door vereffening van: VANTORRE NICK
Geopend op 26 mei 2009
Voor eensluidend uittreksel: De griffier, T. NEELS Datum vonnis: 20 maart 2017
2017/113571 Ondernemingsnummer: 0864.009.484

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge Voor eensluidend uittreksel: De griffier, T. NEELS
2017/113574

Summiere afsluiting faillissement van: PALIT FERIDIYE Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge
Geopend op 13 april 2016

Referentie: 20160082 Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge.
Summiere afsluiting faillissement van: BACKX MARIO
Geopend op 30 juli 2015
2017/113564 Datum vonnis: 20 maart 2017
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge De gefailleerde is verschoonbaar verklaard.

2017/113567
Afsluiting door vereffening van: DEVOS MYRIAM
Geopend op 3 oktober 2013 Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge
Datum vonnis: 20 maart 2017 Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge.
Ondernemingsnummer: 0789.111.925 Afsluiting door vereffening van: MONTE CARLO VOF
2017/113569 Referentie: 20140186
Aangeduide vereffenaar(s): VICTOR LOUIS, BRUGSESTRAAT 36,
8020 OOSTKAMP.
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge. Voor eensluidend uittreksel: De griffier, T. NEELS
Afsluiting door vereffening van: AB SEAFOOD BVBA 2017/113577
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge. Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent.
Afsluiting door vereffening van: PRAEDO BVBA Afsluiting door vereffening van: ALGEMEEN BOUWBEDRIJF
VANDERSTEENE BVBA
Geopend op 20 februari 2004
Aangeduide vereffenaar(s): WALTER ELISABETH, SERG. DE
BRUYNESTRAAT 35/301, 8370 BLANKENBERGE. Aangeduide vereffenaar(s): FILIP VANDERSTEENE, BOUDEWIJN
Voor eensluidend uittreksel: De griffier, T. NEELS LIPPENSSTRAAT 4/A1, 9990 MALDEGEM.
2017/113576 Voor eensluidend uittreksel: Griffier-hoofd van dienst, C. VAN
KERCKHOVE
2017/113834

Afsluiting door vereffening van: DE PLATSE BVBA Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent.
Geopend op 24 juni 2009 Summiere afsluiting faillissement van: CURE-YEUX BVBA IN
Referentie: 20090134 VEREFFENING
Datum vonnis: 20 maart 2017 Geopend op 8 juli 2005
Ondernemingsnummer: 0890.349.340 Referentie: 20050227
Aangeduide vereffenaar(s): STEFAAN VYNCKE, WESTER- Datum vonnis: 28 maart 2017

NIEUWWEG 73, 8490 JABBEKE. Ondernemingsnummer: 0477.493.485
Voor eensluidend uittreksel: De griffier, T. NEELS Voor eensluidend uittreksel: Griffier-hoofd van dienst, C. VAN
2017/113578 KERCKHOVE
2017/113836
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde.

Afsluiting faillissement door vereffening van: PEELMAN BERT
VENNOOT VOF PEELMAN D’HOLLANDER Summiere afsluiting faillissement van: NEIRYNCK DANNY
FREDERIK
Ondernemingsnummer:
Voor eensluidend uittreksel: De Griffier, K. Blanckaert. Ondernemingsnummer: 0648.477.068
2017/112888 De gefailleerde is verschoonbaar verklaard.
Voor eensluidend uittreksel: Griffier-hoofd van dienst, C. VAN
KERCKHOVE
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent 2017/113837
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent. Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent
Afsluiting door vereffening van: IMMO VANDERSTEENE PATRICK
NV
Summiere afsluiting faillissement van: GROUP FLEX BVBA
Aangeduide vereffenaar(s): ROMAIN DEZWAEF, SCHEEWEGE 19,
8340 DAMME. Ondernemingsnummer: 0832.301.570
Voor eensluidend uittreksel: Griffier-hoofd van dienst, C. VAN Voor eensluidend uittreksel: Griffier-hoofd van dienst, C. VAN
KERCKHOVE KERCKHOVE
2017/113835 2017/113838
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt. Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt.
Summiere afsluiting faillissement van: AGIM FATIH Summiere afsluiting faillissement van: YILDIRIM VOF
Geopend op 14 april 2016 Geopend op 14 april 2016
Datum vonnis: 30 maart 2017 Datum vonnis: 30 maart 2017
Ondernemingsnummer: Ondernemingsnummer: 0554.996.881
De gefailleerde is verschoonbaar verklaard. Aangeduide vereffenaar(s): AGIM MUSTAFA, AHORNSTRAAT 16,

3530 HOUTHALEN; AGIM FATIH, AHORNSTRAAT 16, 3530 HOUT-
Voor eensluidend uittreksel: Ilse MANSHOVEN HALEN.
2017/113831 Voor eensluidend uittreksel: Ilse MANSHOVEN
2017/113829


Summiere afsluiting faillissement van: AGIM MUSTAFA Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt.
Geopend op 14 april 2016 Summiere afsluiting faillissement van: MAVILI YUSUF
Referentie: 9348 Geopend op 1 juli 2015

Referentie: 9044
Ondernemingsnummer:
Voor eensluidend uittreksel: Ilse MANSHOVEN De gefailleerde is verschoonbaar verklaard.
2017/113830 Voor eensluidend uittreksel: Ilse MANSHOVEN
2017/113828


Summiere afsluiting faillissement van: MENTEN SARAH
Summiere afsluiting faillissement van: VERDONCK BJORN
Referentie: 9160
Referentie: 9159
Ondernemingsnummer:
2017/113826
2017/113827

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt. Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt.
Afsluiting door vereffening van: BERINGS JEAN PIERRE Summiere afsluiting faillissement van: BOULEY LOUISA
Geopend op 15 juli 2015 Geopend op 31 januari 2013
Ondernemingsnummer: 0540.584.463 Ondernemingsnummer: 0844.730.339
De gefailleerde is verschoonbaar verklaard. De gefailleerde is verschoonbaar verklaard.
Voor eensluidend uittreksel: Ilse MANSHOVEN Voor eensluidend uittreksel: Ilse MANSHOVEN
2017/113833 2017/113832
Tribunal de commerce de Liège, division Huy Rechtbank van koophandel Leuven
Tribunal de commerce de Liège, division Huy. Rechtbank van koophandel Leuven.

Clôture sommaire de la faillite de : BER & CO SPRL ″LE JUPY″ Summiere afsluiting faillissement van: UNIVERSUM NV HERBERT
HOOVERPLEIN 26 BUS 1 3000 LEUVEN
déclarée le 3 mars 2004
Référence : 20040029
Referentie: 7837
Date du jugement : 29 mars 2017
Liquidateur(s) désigné(s) : COMPERE AMBROISE, RUE
YERPEN 45/12, 4500 HUY. Aangeduide vereffenaar(s): GORIS FRANS, HERBERT HOOVER-
Pour extrait conforme : Le greffier, B.Delise PLEIN 26, 3000 LEUVEN.
2017/113464 Voor eensluidend uittreksel: LENAERTS CRISTEL
2017/113795


Clôture, par liquidation, de la faillite de : LA MEDITERRANEE SPRL
Afsluiting door vereffening van: OLD PINE SHOP NV
Geopend op 22 januari 2015
Referentie: 7736
Liquidateur(s) désigné(s) : BEN FREDJ MONGI, RUE WARNY 1,
4287 LINCENT. Aangeduide vereffenaar(s): PATRICK GOYVAERTS, LIERSE-
Pour extrait conforme : Le greffier, B.Delise STEENWEG 231, 3130 BEGIJNENDIJK.
2017/113789


Clôture, par liquidation, de la faillite de : LA TAMBOUILLE SPRL
Summiere afsluiting faillissement van: VANDEGAER NV
déclarée le 9 avril 2014
Referentie: 8048
Liquidateur(s) désigné(s) : LENAERTS DOMINIQUE, RUE DE LA
MEHAIGNE 21, 4260 BRAIVES. Aangeduide vereffenaar(s): VAN HASSCHE RUDOLF,
Pour extrait conforme : Le greffier, B.Delise WERBEEKSTRAAT 25, 3391 MEENSEL-KIEZEGEM.
2017/113796


Afsluiting door vereffening van: BAKKERIJ ANDRE VERSTRAETEN
BVBA Afsluiting door vereffening van: MARIOM BVBA
Geopend op 31 oktober 2011 Geopend op 18 juni 2015
Aangeduide vereffenaar(s): GUY DOM, EENDELAAN 11, Aangeduide vereffenaar(s): MARIS OMER, LEUVENSESTEEN-
2540 HOVE. WEG 364, 3370 BOUTERSEM.
Voor eensluidend uittreksel: LENAERTS CRISTEL Voor eensluidend uittreksel: LENAERTS CRISTEL
2017/113793 2017/113788
Rechtbank van koophandel Leuven Referentie: 7761
Rechtbank van koophandel Leuven. Ondernemingsnummer: 0546.956.670
Afsluiting door vereffening van: DAK- EN RENOVATIEWERKEN Aangeduide vereffenaar(s): MIRKO DI MEO & ROBERTO DI MEO,
CUYPERS (BVBA) BEIDE AMBTELIJK GESCHRAPT.
2017/113797
Referentie: 7678

Aangeduide vereffenaar(s): CUYPERS GILBERT, HALLEBOOM-

STRAAT 1, 3020 HERENT. Rechtbank van koophandel Leuven.
Afsluiting door vereffening van: JANSSENS FRANK
2017/113792
Referentie: 7969
Summiere afsluiting faillissement van: AGENTUREN VERHAEGEN Voor eensluidend uittreksel: LENAERTS CRISTEL
BVBA
2017/113780
Geopend op 14 juli 2015
Referentie: 7876
Aangeduide vereffenaar(s): PATRICK HUBEAU AFGESCHREVEN
NAAR GOLIANA, STR.83 F1.3, 1616 SOFIA (BULGARIJE). Summiere afsluiting faillissement van: A KWADRAAT BVBA
2017/113800
Referentie: 8257

Aangeduide vereffenaar(s): JANSSENS BEATRIJS, PEETERS-

Rechtbank van koophandel Leuven. STRAAT 16, 3290 DIEST; PEETERS GUNDI, RODE LAAKSTRAAT 1,
2431 VEERLE.
Afsluiting door vereffening van: CARTOON BVBA Voor eensluidend uittreksel: LENAERTS CRISTEL
Geopend op 9 september 2005 2017/113798
Referentie: 5330
Datum vonnis: 30 maart 2017 Rechtbank van koophandel Leuven

Aangeduide vereffenaar(s): STEVE MIGNOLET, STATIONS- Rechtbank van koophandel Leuven.

STRAAT 124, 3400 LANDEN.
Voor eensluidend uittreksel: LENAERTS CRISTEL Afsluiting door vereffening van: CONTENTMENT BVBA
2017/113791 Geopend op 7 april 2016
Referentie: 8102
Rechtbank van koophandel Leuven Datum vonnis: 30 maart 2017
Rechtbank van koophandel Leuven. Aangeduide vereffenaar(s): INGRID VEULEMANS, ROMEINSE-

BAAN 40, 3300 TIENEN.
Summiere afsluiting faillissement van: OFFICINA ITALIANA BVBA Voor eensluidend uittreksel: LENAERTS CRISTEL
Geopend op 12 februari 2015 2017/113794
Rechtbank van koophandel Leuven Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oudenaarde
Rechtbank van koophandel Leuven. Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oudenaarde.
Afsluiting door vereffening van: VA CONSULT BVBA Summiere afsluiting faillissement van: FAILL. KUVE BVBA
Referentie: 7959
Referentie: 1747
Aangeduide vereffenaar(s): MARC VAN AUSLOOS, PLEINKENS-
STRAAT 9, 3150 HAACHT. Voor eensluidend uittreksel: M.Fostier, griffier
Voor eensluidend uittreksel: LENAERTS CRISTEL 2017/113722
2017/113790
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oudenaarde

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oudenaarde.

Afsluiting door vereffening van: LEYMAN CHRISTIAN
Summiere afsluiting faillissement van: HAGELAND TAXI BVBA
Geopend op 9 juni 2016
Geopend op 14 januari 2016
Referentie: 2234
Referentie: 8009
Aangeduide vereffenaar(s): DANIEL JACOBS, De gefailleerde is verschoonbaar verklaard.

MISKRUISSTRAAT 52, 3460 BEKKEVOORT. Voor eensluidend uittreksel: M.Fostier, griffier
2017/113725
2017/113799

Tribunal de commerce du Brabant Wallon
Tribunal de commerce du Brabant wallon. Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oudenaarde.
Faillite de : BROCKMANS LUC Summiere afsluiting faillissement van: FAILL. VAN ROEYEN KIM
déclarée le 16 novembre 2015 Geopend op 15 maart 2011

Référence : 20150351 Referentie: 1639
Numéro d’entreprise : 0776.312.576 Datum vonnis: 30 maart 2017
Par ordonnance du 22 mars 2017, le juge commissaire de la faillite Ondernemingsnummer: 0808.143.622
convoque l’assemblée des créanciers de la faillite pour le 15/05/2017
à 10 :30 heures en la salle d’audience du tribunal CHAMBRE DES De gefailleerde is verschoonbaar verklaard.
REDDITIONS DE COMPTES DE FTES afin d’entendre délibérer sur
l’excusabilité de BROCKMANS LUC. Voor eensluidend uittreksel: M.Fostier, griffier
Pour extrait conforme : la greffière en chef, P. Fourneau 2017/113724
2017/112646


Summiere afsluiting faillissement van: FAILL. KING KAI’S PALACE
Summiere afsluiting faillissement van: ROFRANK KLINKERLEG- BVBA
GERS BVBA IN VEREFFENING
Geopend op 10 september 2009
Referentie: 1477
Referentie: 2202

Voor eensluidend uittreksel: M.Fostier, griffier Voor eensluidend uittreksel: M.Fostier, griffier
2017/113721 2017/113723
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Veurne Référence : 20060911
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Veurne. Numéro d’entreprise : 0428.425.640
Afsluiting door vereffening van: DUPON IMMOBILIEN NV Liquidateur(s) désigné(s) : PANDWE KISHIBA, RUE WASTI-
NELLE 16, 7830 SILLY.
Geopend op 18 september 2002
Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N.
Referentie: 20020034 2017/112214
Tribunal de commerce francophone de Bruxelles
Aangeduide vereffenaar(s): DUPON STEFAAN, JONKERSHOVE-
STRAAT 274, 8650 HOUTHULST.
Voor eensluidend uittreksel: De Griffier, N. Boudenoodt Tribunal de commerce francophone de Bruxelles.
2017/113804
Clôture, par liquidation, de la faillite de : AGATEC SPRL
déclarée le 16 novembre 2015

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles Référence : 20151605

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Numéro d’entreprise : 0429.520.156
Clôture, par liquidation, de la faillite de : PARGESARTS SA Liquidateur(s) désigné(s) : SALVATORE DI RAIMONDO, PLACE
DU CONSEIL 5, 1070. ANDERLECHT.
déclarée le 19 janvier 2009
2017/113548

Liquidateur(s) désigné(s) : FABIENNE LECIAK, AVENUE HENRI
BOUCQUEAU 8, 1380 LASNE.
Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. Tribunal de commerce francophone de Bruxelles.
2017/112676
Clôture sommaire de la faillite de : RENOV’4U SPRL
déclarée le 24 juillet 2015


Tribunal de commerce francophone de Bruxelles.
Clôture, par liquidation, de la faillite de : CREATION 9 INFORMA-
TION COMMUNICATION SA EN ABREGE C 9 I COMMUNICATION Liquidateur(s) désigné(s) : THIERRY DE GOLS, RUE BONAVEN-
TURE 132, BTE A022, 1090 JETTE.
déclarée le 11 décembre 2000 Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N.
Référence : 20001411 2017/113540
Numéro d’entreprise : 0423.877.231 Tribunal de commerce francophone de Bruxelles

Liquidateur(s) désigné(s) : MARIE-FRANCE DELOBEL, LIEU DIT
CABROL 46700 MONTCABRIER (FRANCE); JACQUES GRAND-
CLAUDE, LIEU DIT CABROL 46700 MONCABRIER (FRANCE). Tribunal de commerce francophone de Bruxelles.
Clôture sommaire de la faillite de : IMMOBUR SPRL
2017/112673
déclarée le 24 juillet 2015

Liquidateur(s) désigné(s) : THèRèSE CHANTRENNE, RUE ERNEST
Clôture, par liquidation, de la faillite de : COMPAGNIE MARITIME MASOIN 15, 1090. JETTE.
ZAIROISE SE Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N.
déclarée le 7 juin 2006 2017/113537
Clôture sommaire de la faillite de : MARCALE SPRL Liquidateur(s) désigné(s) : DIMITRI NSAYI NSIMBU MAMBU, RUE
LéOPOLD COUROUBLE 40/1, 1030. SCHAERBEEK.
déclarée le 15 juin 2015 Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N.
Référence : 20150936 2017/113534
Liquidateur(s) désigné(s) : BéATRICE D’HUART, BOULEVARD

LéOPOLD III 17 BTE 20, 1030. SCHAERBEEK.
Clôture sommaire de la faillite de : RHODE VILLA
2017/113536
déclarée le 13 juin 2016

Liquidateur(s) désigné(s) : MONIKA BLUM, J BOGEMANS-
Clôture sommaire de la faillite de : EXCLUSIVE SPRL STRAAT 94/B, 1780 WEMMEL; PHILIPPE VAISIERE, RUE DE
FRANCE 32, 6460 CHIMAY.
déclarée le 8 juin 2015 Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N.
Référence : 20150898 2017/112199
Liquidateur(s) désigné(s) : YVES PRZEDNOWEK, AVENUE

MASSENET 5/0001, 1190. FOREST.
2017/113543 Clôture, par liquidation, de la faillite de : SANOPLAN SPRL
déclarée le 21 décembre 2015

Liquidateur(s) désigné(s) : RITA KRAUS, ZOCKERBEERCH 3 -
Clôture, par liquidation, de la faillite de : METROPOLTAX SPRL 6499 ECHTERNACH (G-DUCHE LUXEMBOURG).
déclarée le 3 février 2014
2017/113546

Liquidateur(s) désigné(s) : NORDINE BOUZID, AVENUE HOUBA

DE STROOPER 47, 1020. LAEKEN. Tribunal de commerce francophone de Bruxelles.
Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. Clôture sommaire de la faillite de : SUPERETTE MIROIR SPRL
2017/113547
Tribunal de commerce francophone de Bruxelles Date du jugement : 28 mars 2017
Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Liquidateur(s) désigné(s) : ALI OZGUR, BLOEMENDALLAAN 97,
1853 STROMBEEK-BEVER.
Clôture sommaire de la faillite de : PHOENIX PRINT SPRL
déclarée le 25 novembre 2013 2017/113535
Date du jugement : 28 février 2017
Clôture sommaire de la faillite de : VILLA GIOVANNI SPRL Liquidateur(s) désigné(s) : JEAN-PIERRE DE MEUR, LEIREKEN 9,
1840 LONDERZEEL.
déclarée le 9 février 2015 Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N.
Référence : 20150180 2017/112669

Liquidateur(s) désigné(s) : ROBERTO RISTUCCIA, BOULEVARD
LAMBERMONT 330, 1030. SCHAERBEEK.
2017/113538 Clôture, par liquidation, de la faillite de : UNE RENAISSANCE SPRL

Liquidateur(s) désigné(s) : ANNY BEYAERT, RUE LOLA
Clôture, par liquidation, de la faillite de : AS DECOR SPRL
BOLESCO 6, 1200. WOLUWE-SAINT-LAMBERT.
déclarée le 11 mars 2013 Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N.
Référence : 20130576 2017/112212
Liquidateur(s) désigné(s) : AVNI SHEHU, SUIKERBERGSTRAAT 19,

1070. ANDERLECHT.
2017/113553 Clôture sommaire de la faillite de : D.G.M. BUSINESS SPRL
déclarée le 26 août 2008

Liquidateur(s) désigné(s) : DIDIER MAYNE, AVENUE ODON
Clôture sommaire de la faillite de : L.V.M TRADING SA WARLAND 226, 1090. JETTE.
déclarée le 10 novembre 2014 Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N.
2017/113539
Liquidateur(s) désigné(s) : JIMY LEVY, RUE GAMBETTA 4-

91450 SOISY-SUR-SEINE (FRANCE).
Clôture sommaire de la faillite de : FF CONSEIL SPRL
2017/112194
déclarée le 4 janvier 2010

Liquidateur(s) désigné(s) : GUY MARIE JACQUES WYVEKENS,
Clôture, par liquidation, de la faillite de : JEAN-PIERRE DE MEUR- RUE HAUTE 30, 1380 LASNE.
GESTION TRADING EUROPEAN S.C.S. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N.
déclarée le 5 novembre 1998 2017/113530
Clôture sommaire de la faillite de : ONEWEB BELGIUM SA Liquidateur(s) désigné(s) : PASCAL WILLY LOUIS BODART, RUE
DU ROND-POINT 8, 6060 GILLY (CHARLEROI).
Référence : 20030357 2017/112192

Liquidateur(s) désigné(s) : SEBASTIEN DOYEN, RUE DE THEUX 80,
1040. ETTERBEEK; MICHEL CULOT, AVENUE GUILLAUME
KEYEN 23, 1160. AUDERGHEM. Tribunal de commerce francophone de Bruxelles.
Clôture, par liquidation, de la faillite de : MILLESIME SPRL
2017/112671
déclarée le 7 septembre 2015

Liquidateur(s) désigné(s) : PHILIPPE ABSIL, RUE VEYDT 74,
Clôture, par liquidation, de la faillite de : TOP TOURIST INVEST SA 1050 IXELLES.
déclarée le 2 mai 2005
2017/112208

Liquidateur(s) désigné(s) : LISE DEREZE, LAMBEEKSESTEEN-

WEG 25, 1090. JETTE. Tribunal de commerce francophone de Bruxelles.
Clôture, par liquidation, de la faillite de : TRANS - COM SPRL
2017/113551

Liquidateur(s) désigné(s) : SALIH TASGIN, SINT-ANNALAAN 195,
Clôture, par liquidation, de la faillite de : CL. COMMUNICATION 1853 STROMBEEK-BEVER.
SPRL Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N.
déclarée le 16 avril 2012 2017/112207
Date du jugement : 28 mars 2017 Tribunal de commerce francophone de Bruxelles

Liquidateur(s) désigné(s) : JEAN-MARIE KONN KONN, BOULE- Tribunal de commerce francophone de Bruxelles.
VARD DE BRADENBOURG 57, 94200 IVRY SUR SEINE ( FRANCE ).
Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. Clôture sommaire de la faillite de : LMG CONSTRUCT SPRL
2017/113552 déclarée le 3 octobre 2016
Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Liquidateur(s) désigné(s) : MICHEL VICTOR LEFEBVRE,

CHAUSSéE DE DINANT 379/5, 5000 NAMUR.
Clôture sommaire de la faillite de : ABSA CAR SPRL Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N.
déclarée le 29 février 2016 2017/113545
Clôture, par liquidation, de la faillite de : LUMEMBO TAMUSA Liquidateur(s) désigné(s) : BENOîT MONSEUR, ROUTE D’OTTI-
MFUMUKHEY GNIES 48/A, 1380 LASNE; CHRISTIAN VANDERVELDE, RUE
DES 3 HéROS 15, 1370 JODOIGNE.
déclarée le 21 mai 2012 Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N.
Référence : 20120934 2017/113542
Le failli est déclaré excusable.

2017/112205
Clôture sommaire de la faillite de : HEEBA SPRL


Clôture, par liquidation, de la faillite de : DES SPRL Liquidateur(s) désigné(s) : MOHAMED AZAM RANA, RUE
VANDERSTICHELEN 115, 1080. MOLENBEEK-SAINT-JEAN.
déclarée le 22 mai 2015
Référence : 20150794 2017/112195

Liquidateur(s) désigné(s) : MICHAEL STEVENS, RUE STEYLS 77H5,
1020. LAEKEN.
2017/112209 Clôture, par liquidation, de la faillite de : CSONCA DAVID
Le failli est déclaré inexcusable.

Clôture sommaire de la faillite de : VISION KARREVELD SPRL
déclarée le 6 juin 2016
2017/112206

Liquidateur(s) désigné(s) : MOHAMED AKOUH, RUE DE

LESSINES 21, 1080. MOLENBEEK-SAINT-JEAN. Tribunal de commerce francophone de Bruxelles.
Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. Clôture, par liquidation, de la faillite de : REDHAK SPRL
2017/113529 déclarée le 21 mars 2016
Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Liquidateur(s) désigné(s) : MIRCEA RATESCU, RUE GEORGES
RAYEMAECKERS 59/ ET 2, 1030. SCHAERBEEK.
Clôture sommaire de la faillite de : DELTA D.M. SPRL
déclarée le 29 mai 2012 2017/113550
Tribunal de commerce francophone de Bruxelles Tribunal de commerce francophone de Bruxelles
Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Tribunal de commerce francophone de Bruxelles.

Clôture, par liquidation, de la faillite de : BATI-TRAX SPRL Clôture sommaire de la faillite de : NEW CONSTRUCT
RENOVA SCS
Liquidateur(s) désigné(s) : OTMANE SABOUR, RUE E
BOUILLOT 38/001, 1050. IXELLES. Liquidateur(s) désigné(s) : CONSTANTINO GROSSO, RUE DE LA
FRAICHEUR 22/01, 1080. MOLENBEEK-SAINT-JEAN.
2017/112213 Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N.
2017/112197


Clôture sommaire de la faillite de : KASHIPUR SPRL
Clôture sommaire de la faillite de : TOP BELG SPRL
déclarée le 26 octobre 2015
Liquidateur(s) désigné(s) : PAULO ALEXANDRE BELO SOUSA,
AVENUE REINE ASTRID 422, 1950 KRAAINEM. Liquidateur(s) désigné(s) : ALI SIKANDER, VICO ANTONIO
CASO 31 7221 FOGGIA (ITALIE).
2017/112203
2017/112200


Clôture, par liquidation, de la faillite de : SWEET MAKER SPRL Clôture, par liquidation, de la faillite de : AKSL SPRL
déclarée le 1 septembre 2014 déclarée le 8 février 2016
Référence : 20141663 Référence : 20160122
Date du jugement : 21 mars 2017 Date du jugement : 21 mars 2017
Numéro d’entreprise : 0839.413.056 Numéro d’entreprise : 0849.497.393
Liquidateur(s) désigné(s) : CELINE POELS, RUE DES FRERES Liquidateur(s) désigné(s) : MEHMET SALIH TURKYYIMAZ,
VERKLEEREN 6, 1480 TUBIZE. CHAUSSEE DE MONS 813/1ER, 1070. ANDERLECHT.
Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N.
2017/112678 2017/112211

Clôture sommaire de la faillite de : LA ROCHE DE LIBAN SPRL Clôture sommaire de la faillite de : PHILDING COMPANY SA
déclarée le 30 septembre 2013 déclarée le 28 septembre 2015
Liquidateur(s) désigné(s) : ANWAR ABED EL AHAD, STICHEL- Liquidateur(s) désigné(s) : PIERRE HUBERTY, AVENUE DES
BERG 14, 1702. DILBEEK. GRENADIERS 66/003E, 1050. IXELLES.
2017/113541 2017/112202

Clôture sommaire de la faillite de : BLUEBOX PRODUCTIONS SPRL Clôture, par liquidation, de la faillite de : MY CONCEPT SPRL
déclarée le 12 décembre 2011 déclarée le 6 décembre 2010
Liquidateur(s) désigné(s) : BERNARD BERTRAND, RUE Liquidateur(s) désigné(s) : FREDERIC BEMBARON, RUE DE
D’ESCHDORFF 15, 9650 ENSCH-SUR-SURE /LUXEMBURG. L’ELAN 33, 1170. WATERMAEL-BOITSFORT.
2017/112204 2017/112675
Clôture, par liquidation, de la faillite de : MARIA ET JOSE SPRL Clôture sommaire de la faillite de : LV-REAL ESTATE SA
déclarée le 12 avril 2010 déclarée le 29 juin 2015
Liquidateur(s) désigné(s) : MARIA DE FATIMA RODRIGUES DE Liquidateur(s) désigné(s) : ABDEL DAHDACH, DERBE TIOR,
PINHO PINHAL, RUE DE LOMBARDIE 15, 1060. SAINT-GILLES. TAMNOUN (MAROC); AHMED EL HADAD, ROUTE DE RABAT 2 -
10120 CASABLANCA (MAROC).
2017/113556
2017/112201


Clôture sommaire de la faillite de : OTAS SPRL Clôture, par liquidation, de la faillite de : DANBLON-DEBROUX
déclarée le 4 avril 2016 SPRL
Référence : 20160349 déclarée le 7 septembre 2015
Date du jugement : 28 mars 2017 Référence : 20151229
Numéro d’entreprise : 0873.160.742 Date du jugement : 21 mars 2017
Liquidateur(s) désigné(s) : ROBERTA SILVA COSTA REGO, QUAI Numéro d’entreprise : 0880.076.941
AUX PIERRES DE TAILLE 41, 1000. BRUXELLES. Liquidateur(s) désigné(s) : DEBORAH DANBLON, RUE JULES
Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. HAINAULT 8, 4260 BRAIVES.
2017/113532 Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N.
2017/112215


Clôture, par liquidation, de la faillite de : BREZA SPRL (ANC. à Tribunal de commerce francophone de Bruxelles.
BRUXELLES,RUE DU MARCHE AU FROMAGE12) Clôture sommaire de la faillite de : K.M.H. SPRL
déclarée le 14 mars 2011 déclarée le 13 juin 2016
Liquidateur(s) désigné(s) : LAUTARU NELU, RUE LINNE 69/1, Liquidateur(s) désigné(s) : DIYAN SIDEROV, RUE DU MERI-
1210. SAINT-JOSSE-TEN-NOODE. DIEN 37/3, 1210. SAINT-JOSSE-TEN-NOODE.
2017/112677 2017/113533

Clôture sommaire de la faillite de : ARCHISANAT SPRL Clôture sommaire de la faillite de : DEFMODE SPRL
déclarée le 12 octobre 2015 déclarée le 21 décembre 2015
Liquidateur(s) désigné(s) : ABDERRAZAQ ZEKHNINI, CHAUSSéE Liquidateur(s) désigné(s) : MUSTAFA HAOURIGUI, AVENUE DE
DE GAND 228, 1080. MOLENBEEK-SAINT-JEAN. LA REINE 246, 1020. LAEKEN.
2017/113544 2017/112191
Clôture, par liquidation, de la faillite de : H&O CONSTRUCT SPRL Clôture, par liquidation, de la faillite de : DELTA BARS SPRL
déclarée le 20 juillet 2010 déclarée le 28 décembre 2015
Liquidateur(s) désigné(s) : ALEXIS RICHARD, RUE GUSTAVE Liquidateur(s) désigné(s) : IGOR BOJKOVIC, RUE DES
DEMANET 50, 1020. LAEKEN. MINEURS 18A, 4000 LIEGE 1.
2017/112674
2017/113554


Clôture sommaire de la faillite de : DISTRINORD SA
Clôture, par liquidation, de la faillite de : GLOBAL COM SPRL
déclarée le 24 septembre 2012
déclarée le 13 octobre 2014
Liquidateur(s) désigné(s) : OLIVIER SLOT, TREFT 61/4,
Liquidateur(s) désigné(s) : THEONESTE KARISA, DWORP 16, 1853 STROMBEEK-BEVER; MARIE DE STAERCKE, RUE PIERRE
9470 DENDERLEEUW. CASSEE 9, 1080. MOLENBEEK-SAINT-JEAN.
2017/112210 2017/112196

Clôture sommaire de la faillite de : LBK CONSTRUCT SCRL Clôture sommaire de la faillite de : BUSINESS KOUBS SPRL
déclarée le 25 novembre 2013 déclarée le 21 décembre 2015
Liquidateur(s) désigné(s) : SLAWOMIR LEPAK, BOULEVARD Liquidateur(s) désigné(s) : SEBASTIAN DE MEERSMAN, RUE
LAMBERMONT 177, 1030. SCHAERBEEK. JEAN-BAPTISTE LABARRE 6, 1180. UCCLE.
2017/112198 2017/112193
Tribunal de commerce francophone de Bruxelles Wijzigingsakte 21 maart 2017 - Notaris Harold Deckers - Verbaendert
Thomas Palmyre Frans en Pierets Christiane van wettelijk stelsel (vóór
28 september 1976) naar stelsel van scheiding van goederen met
Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. verrekenbeding of met uitgestelde gemeenschap
Clôture sommaire de la faillite de : IMPERIAL COM SPRL

déclarée le 3 octobre 2016 Wijzigingsakte 22 maart 2017 - Notaris Harold Deckers - De Smedt
Référence : 20161149 Erwin Alfons Maria en Ferrari Margareta Maria Leopold van conven-
tioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeen-
Date du jugement : 28 mars 2017 schap naar conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van
Numéro d’entreprise : 0899.125.068 de algehele gemeenschap
Liquidateur(s) désigné(s) : MIRCEA SORIN MOTA, RUE DE

L’INTENDANT 68, 1080. MOLENBEEK-SAINT-JEAN.
Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. Wijzigingsakte 21 maart 2017 - Notaris Peter Timmermans -
Eerdekens Sander en Gatto Elina van zuivere scheiding van goederen
2017/113531
naar stelsel scheiding van goederen met toevoeging van een beperkte
gemeenschap
Régime matrimonial Wijzigingsakte 22 maart 2017 - Notaris Harold Deckers - Vereecke

Jan René Maria Arthur en Camerlynck Bernadette Marie Gabriel
Antoine van zuivere scheiding van goederen naar stelsel van scheiding
Huwelijksvermogensstelsel van goederen met verrekenbeding of met uitgestelde gemeenschap
Wijzigingsakte 21 maart 2017 - Notaris Bart Vankrunkelsven - Segers

Luc André Johan en Boons Ria Lisette Maria van wettelijk stelsel (vóór
28 september 1976) naar algehele gemeenschap
Bij akte verleden voor geassocieerd notaris J. Uytterhaegen, te
Wetteren op 28 maart 2017, hebben de echtgenoten VERDICKT, Jeroen
Frans Joris - DEBINSKA, Agnieszka, wonende te 9000 Gent, Apostel- Wijzigingsakte 21 maart 2017 - Notaris Katrien Eerens - Amand
huizen 87/0401, hun huwelijksvoorwaarden gewijzigd, evenwel Joseph Charles Albert en Braekers Margaretha Hubertina Anna Maria
zonder wijziging van het stelsel, waarbij onder meer door van zuivere scheiding van goederen naar stelsel scheiding van
de heer Verdickt, een eigen zijnd onroerend goed in de gemeenschap goederen met toevoeging van een beperkte gemeenschap
werd gebracht.
(Get.) J. UYTTERHAEGEN, geassocieerd notaris te Wetteren.
(2618)
Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Andrée Verelst - Fleuren
Antonius Joannes en Evers Petronella Josepha Louisa Maria van stelsel
van vreemd recht naar algehele gemeenschap
Bij akte wijziging van huwelijksstelsel inhoudende wettelijke
gemeenschap, verleden voor notaris Chr. Uytterhaegen, te Wetteren op
27/03/2017, tussen de echtgenoten Clement, Wim - Verbrugge, Heidi,
te Laarne, Preekheerstraat 3, werd door de heer Wim Clement, een hem Wijzigingsakte 21 maart 2017 - Notaris Heleen Deconinck - Pauwels
eigen zijnd onroerend goed in de huwgemeenschap gebracht. Marie Louise en De Winter Cyriel Celine Jozef Prosper van wettelijk
(Get.) Chr. Uytterhaegen, notaris te Wetteren. stelsel (vóór 28 september 1976) naar wettelijk stelsel (vóór
(2619) 28 september 1976)
Bij akte wijziging van huwelijksstelsel inhoudende wettelijke Wijzigingsakte 22 maart 2017 - Notaris Heleen Deconinck - Cornu
gemeenschap, verleden voor notaris Chr. Uytterhaegen, te Wetteren op Wilfried Gustaaf en Molen Marie-Thérèse Leonia Louisa van wettelijk
27/03/2017 tussen de echtgenoten De Paepe, Bruno - Van Damme, stelsel (vóór 28 september 1976) naar wettelijk stelsel (vóór
Sonja, te Zottegem, Parkstraat 8, werd door de heer Bruno De Paepe, 28 september 1976)
een hem eigen zijnd onroerend goed in de huwgemeenschap gebracht.
(Get.) Chr. UYTTERHAEGEN, notaris te Wetteren.
(2621)
Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Philip Odeurs - Withofs
André Romain Jacques Ghislain Marie en Timmermans Jacqueline
Francine Maria van conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzonde-
Wijzigingsakte 13 maart 2017 - Notaris Florence Deforce - Van Hees- ring van de algehele gemeenschap naar conventioneel gemeenschaps-
velde Robert Jules en Presiaux Helena Virginie Albertine van zuivere stelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
scheiding van goederen naar stelsel scheiding van goederen met
toevoeging van een beperkte gemeenschap
Wijzigingsakte 21 maart 2017 - Notaris Christiane Denys - De Sutter

Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Paul Henrist - Aerts Luc Dany Emiel Maria en Cap Peggy Andrea Floribert van wettelijk stelsel
Achiel en De Smet Magda Alice Aimée Zoë van wettelijk stelsel (vóór (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met
28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
uitzondering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 21 maart 2017 - Notaris Yves Tuerlinckx - Kwanten

Wijzigingsakte 17 maart 2017 - Notaris Kathleen Van Steen - Peeters Frans Jozef Maria en Vandewal Veerle Stefan Henriette van conventio-
Hilaire Albert Joseph en Van Haesendonck Marie Josée van wettelijk neel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeen-
stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschaps- schap naar conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van
stelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 22 maart 2017 - Notaris Yves Ruelle - Van Genechten Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Wim Maes - Brouckaert Dirk
Hans Kurt Clarisse Marie Alfons en Boogaerts An Cécile Madeleine van Raphaël Cornelius en Bosschaert Chantal Carine van zuivere scheiding
wettelijk stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel van goederen naar stelsel scheiding van goederen met toevoeging van
gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap een beperkte gemeenschap
Wijzigingsakte 21 maart 2017 - Notaris Luc Dejongh - Delcroix Achiel Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Wim Maes - Van Honacker
Augustinus Elisabeth en Milbou Veronica Maria Catharina Francisca Marcel Desire Gustaaf en Trippas Leona Delphina Godelieve van
van zuivere scheiding van goederen naar algehele gemeenschap zuivere scheiding van goederen naar stelsel scheiding van goederen
met toevoeging van een beperkte gemeenschap
Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Ellen Vanslambrouck - Lief-

hooghe Luc André Cornelius en Verstraete Marie-Christine Leonie Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Johan Van Den Nieuwen-
Cornelia van conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van huizen - Brusselmans Guido Amedé Roza en Rombauts Margareta Jozef
de algehele gemeenschap naar conventioneel gemeenschapsstelsel met Yvonne Maria van wettelijk stelsel (vanaf 28 september 1976) naar
uitzondering van de algehele gemeenschap conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele
gemeenschap
Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Stefanie Dauw - Comeyne

Wijzigingsakte 24 maart 2017 - Notaris Bram Vuylsteke - Moors
Luc Henri Jacques en Smagghe Rika Georgette van zuivere scheiding
Michel Joseph Thomas en Jans Sonja Servaise Sylvie van wettelijk
van goederen naar stelsel scheiding van goederen met toevoeging van
stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschaps-
een beperkte gemeenschap
stelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Frederik Hantson - Wijzigingsakte 24 februari 2017 - Notaris Nathalie Stadsbader -
Stroobants Herman Denise Hugo en Vanderstappen Veerle Ann Andrea Depester Geert en De Doncker Veerle van conventioneel
van zuivere scheiding van goederen naar stelsel scheiding van gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
goederen met toevoeging van een beperkte gemeenschap naar conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de alge-
hele gemeenschap
Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Frank De Wilde - Princen

Léon Marie Fréderic Ghislain en Thierie Mariette Elvire Marie Ghis- Wijzigingsakte 17 maart 2017 - Notaris Filip Michoel - Koyen Willy
laine van zuivere scheiding van goederen naar zuivere scheiding van Jaak Joanna en Goris Maria Bernadette van conventioneel
goederen gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
naar algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 22 maart 2017 - Notaris Johan Van Den Nieuwen-

huizen - Lefever-Teughels Luc Wim Jan Albert en Morlion Inge Wijzigingsakte 15 maart 2017 - Notaris Filip Michoel - Vervoort Dirk
Marguerite Rachel van zuivere scheiding van goederen naar stelsel Alfons Maria en Brangers Inge Blondina Leo van wettelijk stelsel (vanaf
scheiding van goederen met toevoeging van een beperkte gemeenschap 28 september 1976) naar algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 14 maart 2017 - Notaris Ruben Van Maelzaeke - Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Guy Verlinden - Thijs Michiel
Verstringe Wim Emiel Yvonne en Westdorp Ingrid Julia Philippa van François en Kenis Alice Jeanette Maria van conventioneel
zuivere scheiding van goederen naar conventioneel gemeenschaps- gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
stelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap naar conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de alge-
hele gemeenschap
Wijzigingsakte 22 maart 2017 - Notaris Ward Van De Poel - Geyse-

Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Dirk Seresia - Boonen August
lings Rebecca en De Smet Céline Julie Robert van wettelijk stelsel (vanaf
Constant Louis en Gils Dianne Hilda Jeanne van conventioneel
28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met
gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
naar conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de alge-
hele gemeenschap
Wijzigingsakte 13 maart 2017 - Notaris Johan Van Den Nieuwen-

huizen - Van Assche Eric Leon Johan en Peelman Marleen Gilbert van Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Dirk Seresia - Moris Wouter
wettelijk stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel en Loos Inge van conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering
gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap van de algehele gemeenschap naar conventioneel gemeenschapsstelsel
met uitzondering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Philippe Van Durme - De

Jong Cornelis Petrus Michel Maria en Leestmans Helena Maria Ludo- Wijzigingsakte 22 maart 2017 - Notaris Francis Van Schoubroeck -
vica Catharina van wettelijk stelsel (vóór 28 september 1976) naar Arnouts Jan Louis Frans Hubert en Gubbels Helena Maria van zuivere
conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele scheiding van goederen naar stelsel scheiding van goederen met
gemeenschap toevoeging van een beperkte gemeenschap
Wijzigingsakte 08 maart 2017 - Notaris Annelies Wylleman - Fornier Wijzigingsakte 24 maart 2017 - Notaris Joni Soutaer - Van Dingenen
Karel Jacob Marie en De Meyer Marie Jeanne Elza van zuivere Michaël Ulrich en Van Boxstael Jenna van wettelijk stelsel (vanaf
scheiding van goederen naar conventioneel gemeenschapsstelsel met 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met
uitzondering van de algehele gemeenschap uitzondering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 22 maart 2017 - Notaris Carine Walravens - Buelens Wijzigingsakte 27 maart 2017 - Notaris Sofie Van Biervliet - Gillemot
Ludwig Ludovica en Michiels Sandra Louise Arthur van wettelijk Herman Jozef en Verbruggen Lucienne Josephina van wettelijk stelsel
stelsel (vanaf 28 september 1976) naar wettelijk stelsel (vanaf (vóór 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met
28 september 1976) uitzondering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 24 maart 2017 - Notaris Jozef Verschueren - Galle Wijzigingsakte 24 maart 2017 - Notaris Jan Rochtus - Meylemans
Guido Ghislain Jozef Maria en Coppens Myriam Adriana van wettelijk Kurt en Huyskens Anne Christine van conventioneel gemeenschaps-
stelsel (vanaf 28 september 1976) naar wettelijk stelsel (vanaf stelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap naar conventio-
28 september 1976) neel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeen-
schap
Wijzigingsakte 24 maart 2017 - Notaris Patrick Maere - Vercruysse

Wijzigingsakte 20 maart 2017 - Notaris Guy Walraevens - Rottiers
Jonas Paul Aline en Dermaut Ini Blanche Paul van wettelijk stelsel
Eric Alfons en Baeyens Alice Valentine van wettelijk stelsel (vóór
(vanaf 28 september 1976) naar wettelijk stelsel (vanaf 28 september
1976)
Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Bart Drieskens - Abbiusi Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Patrick Knevels - Debrouwere
Maurizzio en Muroni Luciana van zuivere scheiding van goederen naar Paul Edwin Jan en Kloeck Dominica Amelia Augustus van wettelijk
stelsel scheiding van goederen met toevoeging van een beperkte stelsel (vanaf 28 september 1976) naar wettelijk stelsel (vanaf
gemeenschap 28 september 1976)
Wijzigingsakte 27 maart 2017 - Notaris Erika Isenborghs - Van Den Wijzigingsakte 27 maart 2017 - Notaris Kathleen Van Den Eynde -
Broeck Alexander Alfons Maria en De Bruycker Suzanne Emilienne Cokelaere Hendrik Erik en Tanghe Maria Eugenia Silvia van conven-
Celina van wettelijk stelsel (vóór 28 september 1976) naar conventio- tioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeen-
neel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap naar conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van
schap de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 22 maart 2017 - Notaris Carine Walravens - De Vos Wijzigingsakte 20 maart 2017 - Notaris Henk Dekiere - Bearelle
Raymond Emile Urbain en Wieleman Lucienne Victorina van wettelijk Patrick Maurice en Follens Diane Martha van wettelijk stelsel (vanaf
stelsel (vóór 28 september 1976) naar wettelijk stelsel (vóór 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met
28 september 1976) uitzondering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Wim Van Damme - Vanden

Wijzigingsakte 24 maart 2017 - Notaris Christian Van Damme - Berghe Jo Hubert Dirk en Van Rysseghem Caroline Jules Julienne van
Bervoet Jan Marcel en Tant Ingrid Hilda Charles van wettelijk stelsel wettelijk stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel
(vanaf 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 21 maart 2017 - Notaris Annelies Turtelboom - Evene-

Wijzigingsakte 24 maart 2017 - Notaris Bart De Jaeger - Van Vooren poel Jan Gorik en Vermeire Irjen Irène Lydia Willy van wettelijk stelsel
Johnny Arnold Christiana en Dierickx Heidi van wettelijk stelsel (vanaf (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met
28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 20 maart 2017 - Notaris Lode Leemans - Van Dorpe

Wijzigingsakte 17 maart 2017 - Notaris Nathalie De Vusser - Blom- Eric Yves en Straetmans Kathleen van conventioneel gemeenschaps-
maert Erik Renaat Margriet en De Ryck Linda Francine van wettelijk stelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap naar conventio-
stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschaps- neel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeen-
stelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap schap
Wijzigingsakte 24 maart 2017 - Notaris Bernard Loontjens - Degand

Wijzigingsakte 24 maart 2017 - Notaris Jan Van Hemeldonck -
Thomas Karel en Pan Lina van wettelijk stelsel (vanaf 28 september
Verlooy Ludovicus en Gios Joanna van wettelijk stelsel (vóór
1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de
algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 22 maart 2017 - Notaris Guy Walraevens - Renaer

Wijzigingsakte 24 maart 2017 - Notaris Iris De Brakeleer - Waldeyer Filip Karel en De Clercq Veerle van wettelijk stelsel (vanaf 28 september
Robert Jean Marie en Van Den Berghe Blanca Charlotte van wettelijk 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de
stelsel (vanaf 28 september 1976) naar stelsel scheiding van goederen algehele gemeenschap
met toevoeging van een beperkte gemeenschap
Wijzigingsakte 21 maart 2017 - Notaris Stéphanie Van Riet - Raes

Wijzigingsakte 24 maart 2017 - Notaris Dirk Luyten - Olmez Michaël Gert Wim Jozef en Wauters Catharina Joséphine Roger van zuivere
en Schurmans Coppejans Helena van wettelijk stelsel (vanaf scheiding van goederen naar stelsel scheiding van goederen met
28 september 1976) naar zuivere scheiding van goederen toevoeging van een beperkte gemeenschap
Wijzigingsakte 24 maart 2017 - Notaris An Verwerft - Van Olmen Wijzigingsakte 27 maart 2017 - Notaris Eric Louis Adriaenssens -
Steven en Mahieu Evelien An Karel van wettelijk stelsel (vanaf Quick Kevin en Botte Eva van wettelijk stelsel (vanaf 28 september
28 september 1976) naar stelsel scheiding van goederen met toevoeging 1976) naar wettelijk stelsel (vanaf 28 september 1976)
van een beperkte gemeenschap
Wijzigingsakte 22 maart 2017 - Notaris Ann Vranken - Wijnants

Wijzigingsakte 28 maart 2017 - Notaris Paul Rommens - Leenaerts Johan en Medarts Nathalie Jenny Louisa van wettelijk stelsel (vanaf
Ludovicus Johannes Marie en Laurijssen Maria Julia van wettelijk 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met
stelsel (vóór 28 september 1976) naar algehele gemeenschap uitzondering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 24 maart 2017 - Notaris Xavier Van Den Weghe -

Verhelle Jeffrey Wouter en Dewaele Lindsay van wettelijk stelsel (vanaf Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Isis Vermander - Van
28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met Looveren Herman Jozef Maria en De Jongh Godelieva Julia Francisca
uitzondering van de algehele gemeenschap van wettelijk stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel
Wijzigingsakte 27 maart 2017 - Notaris Sofie Van Cauwenberghe -

Ghyselinck Freddy Andre en De Rijcke Darline Germaine van wettelijk Wijzigingsakte 28 maart 2017 - Notaris Jan Van Gorp - Destombes
stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschaps- François Leo Jozef en Volders Maria Monica van conventioneel
stelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
hele gemeenschap
Wijzigingsakte 27 maart 2017 - Notaris Jean-Luc Snyers - Delfosse
Willy Jean Maria en Delfosse Charmaine Vernona Goncalvez van stelsel
van vreemd recht naar zuivere scheiding van goederen
Wijzigingsakte 17 maart 2017 - Notaris Philip Wouters - Daems
Guido André Louis en Van Baelen Maria Augusta Vital Francine van
wettelijk stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel
Wijzigingsakte 27 maart 2017 - Notaris Charles Deckers - Van Vugt gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
Petrus Jacobus Maria en Martens Engelina Josepha Jacoba van zuivere
scheiding van goederen naar stelsel van scheiding van goederen met
verrekenbeding of met uitgestelde gemeenschap
Wijzigingsakte 25 maart 2017 - Notaris Pierre Maere - Van Eeck-
houtte Gino Francky Krist en Vantornout Ann Suzy van wettelijk stelsel
Wijzigingsakte 27 maart 2017 - Notaris Charles Deckers - Slaats (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met
Josephus Antonius Maria en Martens Henriette Maria Angelina van uitzondering van de algehele gemeenschap
zuivere scheiding van goederen naar stelsel van scheiding van
goederen met verrekenbeding of met uitgestelde gemeenschap
Wijzigingsakte 24 maart 2017 - Notaris Henri Thevelin - Christiaens
Werner Lucien en Decoutere Christine Annita Emma van wettelijk
Wijzigingsakte 24 maart 2017 - Notaris Jean Flemings - Schelmans stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschaps-
Patrick Maria Louis en Vanheel Christel van wettelijk stelsel (vanaf stelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Frank Ghys - Coetsier Luc

Camiel Roger Louis Marie en Verkest Rita Martha Zulma van wettelijk
Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Paul Bauwens - Delancker stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschaps-
John Florent en Van Dorpe Freya Julia Herman van wettelijk stelsel stelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
(vanaf 28 september 1976) naar zuivere scheiding van goederen
Wijzigingsakte 20 maart 2017 - Notaris Hendrik Debucquoy - Vande- Wijzigingsakte 20 maart 2017 - Notaris Caroline Vanlerberghe -
moortele Cyriel August Marie en Van Hulle Christina Magdalena Zoé Desmet Antoon André Remi en Zabjelo Galina Borisovna van wettelijk
van conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de alge- stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschaps-
hele gemeenschap naar conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzon- stelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
dering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Hendrik Van Eeckhoudt -

Wijzigingsakte 27 februari 2017 - Notaris Delphine Coorevits - Maghiels Lucien Noël Elie en Hostens Lieve Veerle Gerda van zuivere
Deschryver Peter Duncan Constant en Schollier Iris Edith Noëlla van scheiding van goederen naar conventioneel gemeenschapsstelsel met
wettelijk stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel uitzondering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 02 maart 2017 - Notaris An-Katrien Van Laer - Wijzigingsakte 28 maart 2017 - Notaris Eric Louis Adriaenssens -
Matthys Nick en Troncquo Joke van wettelijk stelsel (vanaf Slaets Jeroen en Wauters Sophie Lisette Arthur van wettelijk stelsel
28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met (vanaf 28 september 1976) naar wettelijk stelsel (vanaf 28 september
uitzondering van de algehele gemeenschap 1976)
Wijzigingsakte 27 maart 2017 - Notaris Marie Kestelyn - Wayenbergh Wijzigingsakte 28 maart 2017 - Notaris Erika Isenborghs - Moris
Guy François Marie José en Hemeleers Elza Maria Melanie Emilienne August Ivo Paul en Van Der Auwera Maria-Helena Julienne van
van wettelijk stelsel (vóór 28 september 1976) naar conventioneel wettelijk stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel
gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 28 maart 2017 - Notaris Heidi Blervacq - Berckmans Wijzigingsakte 29 maart 2017 - Notaris Bram Vuylsteke - Cuenen
Alex Victor François en Ruymaekers Carine Maria Baptist van wettelijk Paul Egide Jean en Juliens Mariëlla Josephine van wettelijk stelsel
stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschaps- (vanaf 28 september 1976) naar wettelijk stelsel (vanaf 28 september
stelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap 1976)
Wijzigingsakte 28 maart 2017 - Notaris Jan Verstraeten - Bral Luc Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Lutgard Hertecant - Scheir-
Jozef Arthur en Van De Kerckhove Veronique Jeanine Raymonde van linck Robert Maurice en Van Caneghem Magda Maria van zuivere
wettelijk stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel scheiding van goederen naar stelsel scheiding van goederen met
gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap toevoeging van een beperkte gemeenschap
Wijzigingsakte 21 maart 2017 - Notaris Steven Podevyn - Wijns Wijzigingsakte 22 maart 2017 - Notaris Veronique Laloo - Beerens
Francis Jean en Willocx Lisette Josephina Maria van conventioneel Sam Richard en Scheirlinckx Nel Hilde van wettelijk stelsel (vanaf
gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met
naar conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de alge- uitzondering van de algehele gemeenschap
hele gemeenschap
Wijzigingsakte 13 maart 2017 - Notaris Veerle De Rechter - Meer-

Wijzigingsakte 28 maart 2017 - Notaris Luc Bogaerts - Zwyzen Louis sman Jan Raoul Anna en Flamée Gertrud Maria Paula van wettelijk
Cornelius Lucien en Vliegen Maria José van conventioneel stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschaps-
gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap stelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
hele gemeenschap
Wijzigingsakte 21 maart 2017 - Notaris Veerle De Rechter - De Groote

Wim Jozef Madeleine en Pauwels Sandra van wettelijk stelsel (vanaf
Wijzigingsakte 28 maart 2017 - Notaris Carmen De Vuyst - Van 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met
Boxstael Jules en Volkaert Frieda Maria van wettelijk stelsel (vóór uitzondering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 28 maart 2017 - Notaris Vincent Tallon - Heeren Joren

en Van Orshoven Anneleen Linda Luc van wettelijk stelsel (vanaf
Wijzigingsakte 27 maart 2017 - Notaris Emmanuel Van Roosbroeck -
Gabriels Luc Peter Nicolas en Roosen Birgitt Bertha Leo van wettelijk
stelsel (vanaf 28 september 1976) naar wettelijk stelsel (vanaf
28 september 1976)
Wijzigingsakte 27 maart 2017 - Notaris Vincent Tallon - Permantier

Armand Eduard Emile en Swinnen Elodie Maria van conventioneel
Wijzigingsakte 20 maart 2017 - Notaris Caroline Van Dhelsen - Cool
Christine Alice Godelieve en Van Geit Jean Luc van zuivere scheiding
van goederen naar stelsel scheiding van goederen met toevoeging van
hele gemeenschap
Wijzigingsakte 27 maart 2017 - Notaris Karlos Dewagtere - Lammens Wijzigingsakte 20 maart 2017 - Notaris Pieter Van Hoestenberghe -
Gilbert Camiel en Schollier Marijke Angèle Andrea van conventioneel Smaoui Iheb en Uyttersprot Sofie Annie Willy van conventioneel
gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
naar conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de alge- naar zuivere scheiding van goederen
hele gemeenschap
Wijzigingsakte 29 maart 2017 - Notaris Florence Deforce - Goeman

Wijzigingsakte 23 maart 2017 - Notaris Eline Goovaerts - Van Den Paul Adolf Catherina en D’haese Lydie Maria Jeannine van conventio-
Broeck Andy en Schaefer Kim van zuivere scheiding van goederen naar neel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeen-
conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele schap naar conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van
gemeenschap de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 28 maart 2017 - Notaris Paul Rommens - Verbruggen Wijzigingsakte 29 maart 2017 - Notaris Philippe Goossens - Smets
Eddy Joseph Jan en Van Marcke Anna Maria van zuivere scheiding van Christoph Leon Henri en Mariën Dominique Joanna Jozef van zuivere
goederen naar stelsel scheiding van goederen met toevoeging van een scheiding van goederen naar stelsel scheiding van goederen met
beperkte gemeenschap toevoeging van een beperkte gemeenschap
Wijzigingsakte 29 maart 2017 - Notaris Jean Van Cauwenbergh - Wijzigingsakte 27 maart 2017 - Notaris Paul Wellens - Proesmans
Clissen Daniel Julia Jozef en Wuyts Nadine van zuivere scheiding van Patrick en Langlet Dominique Virginie Jozef van wettelijk stelsel (vanaf
goederen naar stelsel scheiding van goederen met toevoeging van een 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met
beperkte gemeenschap uitzondering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 20 maart 2017 - Notaris Anne Callewaert - Serneels Wijzigingsakte 20 maart 2017 - Notaris Monique Seronvalle -
Albertus Franciscus en Van Aerschot Florentina Louisa van wettelijk Akherraz Ali en Aabbou Rachida van wettelijk stelsel (vanaf
stelsel (vóór 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschaps- 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met
stelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap uitzondering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 28 maart 2017 - Notaris Angélique Vandaele - Wijzigingsakte 28 maart 2017 - Notaris Georges Hougaerts - Noel-
Velthuijs Christiaan Roelof en Van Den Heede Nadine Emilienne mans Georges David Ghislain Magy en Wauters Liliosa Clementina
Rachel van wettelijk stelsel (vóór 28 september 1976) naar conventio- Ghislaine van wettelijk stelsel (vóór 28 september 1976) naar algehele
neel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeen- gemeenschap
schap
Wijzigingsakte 28 maart 2017 - Notaris Heleen Deconinck - Bauwens

Wijzigingsakte 28 maart 2017 - Notaris Rembert Van Bael - Van Den Gerrit Frans Gaby en Perreman Anne-Marie Amandine van wettelijk
Berghe Ivan Jessy en Raes Renilde Magdalena van zuivere scheiding stelsel (vanaf 28 september 1976) naar wettelijk stelsel (vanaf
van goederen naar stelsel scheiding van goederen met toevoeging van 28 september 1976)
Wijzigingsakte 04 januari 2016 - Notaris Peter Dehandschutter - De

Wijzigingsakte 29 maart 2017 - Notaris Philip Odeurs - Adons Borger Guido Emmanuel Edmond en Van Gijsel Diane Sylvia Francina
Roland Jozef Ghislain en Claes Madeleine van conventioneel van conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de alge-
gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap hele gemeenschap naar conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzon-
naar algehele gemeenschap dering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 29 maart 2017 - Notaris Herbert Houben - Bronckaers Wijzigingsakte 01 december 2016 - Notaris Annelies Podevyn -
Ludo Nicolas Bertha en Olaerts Sylvia Anita Maria van zuivere Franckaert Dimitri Leontina Aloisius en De Smet Kelly Maria Eugeen
scheiding van goederen naar stelsel scheiding van goederen met van wettelijk stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel
toevoeging van een beperkte gemeenschap gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
Wijzigingsakte 10 januari 2017 - Notaris Katherine De Wispelaere -

Wijzigingsakte 29 maart 2017 - Notaris Joost Vercouteren - Dhondt Gemis Patrick Marcel Joseph Marie en Van Wouwe Nancy Juliette
Boudewijn Jozef Stefaan en Van Der Linden Marie Thérèse Irène van Pierre van zuivere scheiding van goederen naar stelsel van scheiding
wettelijk stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel van goederen met verrekenbeding of met uitgestelde gemeenschap
Wijzigingsakte 15 maart 2017 - Notaris Frank Verlinde - Gijssels

Wijzigingsakte 29 maart 2017 - Notaris Dirk Dewaele - Rozé Kurt Pierre Lucien Robert en De Kinder Juliette Victorine van conventioneel
Albert Benoni en Vanneste Joke Kathleen Gilbert van wettelijk stelsel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap
(vanaf 28 september 1976) naar wettelijk stelsel (vanaf 28 september naar conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de alge-
1976) hele gemeenschap
2017/113720
Wijzigingsakte 30 maart 2017 - Notaris Hans Derache - Vanoirbeek

Daniel Jean Louis en Caturdiniah Sagita van wettelijk stelsel (vanaf
28 september 1976) naar conventioneel gemeenschapsstelsel met Acte modificatif 22 mars 2017 - Notaire Alain Aerts - Salamone
uitzondering van de algehele gemeenschap Alessandro Claudio et Debast Wendy Chritiane Rosa de régime légal (à
partir du 28 septembre 1976) à séparation de biens pure et simple
Wijzigingsakte 28 maart 2017 - Notaris Kristof Berlenge - Assez

Johan Alfons Clairy en Vandenberghe Carla Agnès Clara van wettelijk Acte modificatif 16 mars 2017 - Notaire Jean-Luc Angenot - Samray
stelsel (vanaf 28 september 1976) naar conventioneel gemeenschaps- Anthony Jules Alex et Mincone Murielle Josine de régime légal (avant
stelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap 28 septembre 1976) à régime de communauté conventionnelle à l’excep-
tion de la communauté universelle
Wijzigingsakte 16 maart 2017 - Notaris Jo Debyser - Decock Willy Acte modificatif 17 mars 2017 - Notaire Marie-Pierre Geradin -
Walter en Algoet Maria Theresia Camilla van conventioneel Hankenne Gaël Julien Pierre Guy Béatrice Marie et Cichocka Anna
gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap Irena de régime légal (à partir du 28 septembre 1976) à régime de
naar conventioneel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de alge- communauté conventionnelle à l’exception de la communauté univer-
hele gemeenschap selle
Wijzigingsakte 16 maart 2017 - Notaris Jo Debyser - Algoet Erik Acte modificatif 20 mars 2017 - Notaire Frederic Convent - Colin
Frans Jan en De Coker Linda Maryke van conventioneel gemeenschaps- Réginald Alexis John Armand et Bourguignon Claudine Thérèse
stelsel met uitzondering van de algehele gemeenschap naar conventio- Marguerite Ghislaine de séparation de biens pure et simple à régime
neel gemeenschapsstelsel met uitzondering van de algehele gemeen- de séparation de biens avec adjonction de communauté limitée
schap
Acte modificatif 23 mars 2017 - Notaire Jean-Louis Mertens - Galmart

Wijzigingsakte 27 maart 2017 - Notaris Maryelle Van Den Moortel - Albert Alfred Richard Marie Ghislain et Robette Anne-Marie Germaine
Rey Bernard André Vincent en Vanpée Godelieve Alexander van stelsel Julia de régime de communauté conventionnelle à l’exception de la
scheiding van goederen met toevoeging van een beperkte gemeenschap communauté universelle à régime de communauté conventionnelle à
naar stelsel scheiding van goederen met toevoeging van een beperkte l’exception de la communauté universelle
gemeenschap
Acte modificatif 22 mars 2017 - Notaire Paul Dauwe - Verbrugge

Wijzigingsakte 29 maart 2017 - Notaris Marc Sledsens - Peeters Francis François Joseph Jean et Van Meenen Janine Hélène Marie
Michel Charles Waldemar en Detroch Brenda Ermelindis Thomas van Colette de régime légal (à partir du 28 septembre 1976) à régime légal
algehele gemeenschap naar algehele gemeenschap (à partir du 28 septembre 1976)
Acte modificatif 22 mars 2017 - Notaire Jean-Louis Malengreaux - Acte modificatif 27 mars 2017 - Notaire Benoit Cloet - Debuf Philippe
Jeannin Jean-Michel et Malerba Isabelle de régime légal (à partir du Roger Albert et Lefebvre Caroline Rita Marie de régime légal (à partir
28 septembre 1976) à régime de communauté conventionnelle à l’excep- du 28 septembre 1976) à régime légal (à partir du 28 septembre 1976)
tion de la communauté universelle
Acte modificatif 27 mars 2017 - Notaire Constant Jonniaux - Page

Acte modificatif 22 mars 2017 - Notaire Etienne Beguin - Suray Jean Paul Carlo Fernand Ghislain et Delcourt Marie Pierre Isabelle
Olivier Marcel Ghislain et Dubois Bénédicte Marie André Gilbert Renée Henriette Julie de séparation de biens pure et simple à régime de
de régime de séparation de biens avec adjonction de communauté séparation de biens avec adjonction de communauté limitée
limitée à régime de séparation de biens avec adjonction de commu-
nauté limitée
Acte modificatif 27 mars 2017 - Notaire Louis Urbin-Choffray -
Tenaerts Luc Joseph Valère Marie et Boulanger Marie-Paule Françoise
Acte modificatif 23 mars 2017 - Notaire Didier Brusselmans - Artiges Ghislaine de régime légal (à partir du 28 septembre 1976) à régime légal
René Louis Henri et Van Calster Viviane Frieda Nelly de séparation de (à partir du 28 septembre 1976)
biens pure et simple à communauté universelle
Acte modificatif 20 décembre 2016 - Notaire Valentine Demblon -

Acte modificatif 28 octobre 2016 - Notaire Pierre-Olivier Loix - Baelen
Mahiant Maurice Jean Léon Ghislain et Phongsavanh Thongthy de
Jean-Pierre et Duval Françoise Alcidia Colette Jeanne de régime de
séparation de biens pure et simple à régime de séparation de biens avec
communauté conventionnelle à l’exception de la communauté univer-
adjonction de communauté limitée
selle à régime de communauté conventionnelle à l’exception de la
communauté universelle
Acte modificatif 22 mars 2017 - Notaire Oreste Coscia - Pessers Erik

Acte modificatif 17 octobre 2016 - Notaire Pierre-Olivier Loix - Paul Maria Frans et Maintina Marie Sophia de régime légal (à partir du
Theunis Rudi André Achille et Vandendooren Annick Henriette Eveline 28 septembre 1976) à régime légal (à partir du 28 septembre 1976)
de régime légal (à partir du 28 septembre 1976) à régime de commu-
nauté conventionnelle à l’exception de la communauté universelle
Acte modificatif 18 janvier 2017 - Notaire Olivier Beauduin - Snyers
Jean Paul Georges Arthur Marie et Woitrin Anne Paule Christian Marie
Acte modificatif 24 mars 2017 - Notaire Emmanuel Lambin - Ghislaine de régime de séparation de biens avec adjonction de commu-
Benharrat Ammar et Benelhachmi Soumaya de régime légal (à partir nauté limitée à régime de séparation de biens avec adjonction de
du 28 septembre 1976) à séparation de biens pure et simple communauté limitée
Acte modificatif 24 mars 2017 - Notaire Aurore Fourniret - Lambert Acte modificatif 23 mars 2017 - Notaire Pierre-Yves Erneux -
Pascal et Hyeulle Joëlle Louise Yvonne de régime de séparation de Hermans Alexandre Ivan Marie Albert et Limpens Anne-Sarine Martine
biens avec adjonction de communauté limitée à régime de séparation Jacqueline de régime légal (à partir du 28 septembre 1976) à régime de
de biens avec adjonction de communauté limitée séparation de biens avec adjonction de communauté limitée
Acte modificatif 22 mars 2017 - Notaire Emmanuel Estienne - Lannoy Acte modificatif 24 mars 2017 - Notaire Katrin Roggeman - Leclercq
Didier Georges Maurice Jacques et Dubois Muriel Renée Madeleine Georges André Luc et Diego Fabienne Henriette de régime légal (à
Yvette Ghislaine de séparation de biens pure et simple à régime de partir du 28 septembre 1976) à séparation de biens pure et simple
séparation de biens avec adjonction de communauté limitée
Acte modificatif 29 mars 2017 - Notaire Nicolas Lambert - Denis

Acte modificatif 16 mars 2017 - Notaire Julien Franeau - Pitsi Didier Jean-Claude Alexandre et Vanderstokt Annie Eglantine Renée Ghislaine
Nicolas Michel et Couvreur Coraline de séparation de biens avec clause de régime légal (avant 28 septembre 1976) à régime légal (à partir du
de participation (aux acquêts) ou avec communauté différée à sépara- 28 septembre 1976)
tion de biens pure et simple
Acte modificatif 20 mars 2017 - Notaire Jean-Philippe Gillain - Gironi

Acte modificatif 24 mars 2017 - Notaire Christophe Vazquez -
Raffaele et Torres Nadia Anne de régime légal (à partir du 28 septembre
Rymenhout Robert Henri Joseph Ghislain et Lemmens Léona Maria
1976) à régime de communauté conventionnelle à l’exception de la
Joséphine de régime légal (avant 28 septembre 1976) à régime légal
communauté universelle
(avant 28 septembre 1976)
Acte modificatif 24 mars 2017 - Notaire Philippe Laurent - Durigneux Acte modificatif 24 mars 2017 - Notaire Nicolas Demolin - Sciacchi-
Michel Fernand Gabriel Raymond et Perpete Claudine Marie Louise tano Antonio et Gaougaou Hajar de régime légal (à partir du
Julia de séparation de biens pure et simple à régime de séparation de 28 septembre 1976) à régime légal (à partir du 28 septembre 1976)
biens avec adjonction de communauté limitée
Acte modificatif 02 décembre 2015 - Notaire Gilles France - Gailly

Acte modificatif 23 mars 2017 - Notaire Olivier De Laminne De Bex Jacques Louis Fernand Ghislain et Gyselinck Ginette Léone Odile Irène
- Amekran Driss et Bounouh Camelia de régime légal (à partir du de régime légal (avant 28 septembre 1976) à régime légal (avant
28 septembre 1976) à séparation de biens pure et simple 28 septembre 1976)
Acte modificatif 20 mars 2017 - Notaire Philippe Mertens - Brandt Acte modificatif 07 février 2017 - Notaire Gilles France - Salme Alain
René Marie Willy Ghislain et Henrar Mariette Rosine Olga de régime Laurent Philippe et Lahaine Dominique Alfréda Fernande de régime
de séparation de biens avec adjonction de communauté limitée à légal (à partir du 28 septembre 1976) à régime légal (à partir du
régime de séparation de biens avec adjonction de communauté limitée 28 septembre 1976)
Acte modificatif 24 mars 2017 - Notaire Aurelie Storme - Dumortier Les créanciers et légataires éventuels sont invités à prendre contact
Francis Emile Alphonse et Velghe Christine Marie de régime de avec le curateur à la succession dans les trois mois de la présente
communauté conventionnelle à l’exception de la communauté univer- publication.
selle à régime de communauté conventionnelle à l’exception de la (Signé) Marielle GILLIS, avocat.
communauté universelle (2611)
Acte modificatif 24 mars 2017 - Notaire François Hermann - Decrou-

pette Jean-Paul Julien Georges Léon et Doyen Dominique Marie Claire Tribunal de première instance de Liège, division Verviers
Louise Annie de régime légal (à partir du 28 septembre 1976) à régime
de communauté conventionnelle à l’exception de la communauté
universelle Par jugement du 21.03.2017, le tribunal de première instance de
LIEGE, division VERVIERS, a désigné Maître Marc GILSON, avocat à
4800 VERVIERS, avenue de Spa 5, en qualité de curateur à la succession
Acte modificatif 24 mars 2017 - Notaire Pierre-Yves Erneux - Rijc- vacante de feue Madame Claudine Flore Ghislaine DELREZ, née à
kaert Olivier Georges Louis et Hüsser Adrien de régime légal (à partir VERVIERS le 31.05.1952, divorcée, en son vivant domiciliée à
du 28 septembre 1976) à régime de séparation de biens avec adjonction 4800 VERVIERS, Crapaurue 71/3e étage, et décédée à VERVIERS
de communauté limitée le 25.10.2016.
Les créanciers sont invités à transmettre leur déclaration de créances
au curateur.
Acte modificatif 28 mars 2017 - Notaire Florence Schmit - Poncelet
Le curateur, (signé) Marc GILSON.
Julien David Lucien Marie Thérèse et Aubertin Maud de séparation de (2612)
biens avec clause de participation (aux acquêts) ou avec communauté
différée à séparation de biens pure et simple
Tribunal de première instance de Liège, division Verviers

Acte modificatif 23 mars 2017 - Notaire Thibault Denotte - Hermans
Christian René Raymond Jean et Mukandagano Vestine de régime légal
(à partir du 28 septembre 1976) à régime légal (à partir du 28 septembre Par ordonnance rendue, en date du 24 janvier 2017, le tribunal de
1976) première instance de Liège, division de Verviers, a désigné Me Vincent
DUPONT, avocat au barreau de Verviers, dont l’étude est sise à
4900 SPA, place Achille Salée 1, en qualité de curateur de la succession
Acte modificatif 28 mars 2017 - Notaire Olivier Waterkeyn - vacante de Madame LUPEIKAITE, Stasi, née à Taurage le 29/01/1922,
Wynands Jean Firmin et Jankowska Daniela Ksawera de régime légal veuve de BRODURE, Albert, en son vivant domiciliée à 4900 SPA,
(avant 28 septembre 1976) à régime légal (avant 28 septembre 1976) avenue Reine Astrid 131, et décédée à Spa le 6 juillet 2013.
Les créanciers et les légataires sont invités à faire connaître
leurs droits, dans un délai de trois mois par pli recommandé, à compter
Acte modificatif 29 mars 2017 - Notaire Olivier Jamar - Lopez Arias
de la présente insertion, à Me V. DUPONT, avocat à Spa.
Jesus et Van Pellecom Christine Henriette Martine Ghislaine de régime
légal (à partir du 28 septembre 1976) à régime légal (à partir du (Signé) V. DUPONT, avocat.
28 septembre 1976) (2613)
Acte modificatif 23 mars 2017 - Notaire Pierre-Yves Erneux - Tribunal de première instance du Hainaut, division Mons
Hermans Alexandre Ivan Marie Albert et Limpens Anne-Sarine Martine
Jacqueline de régime légal (à partir du 28 septembre 1976) à régime de
séparation de biens avec adjonction de communauté limitée
Par ordonnance du tribunal de première instance du Hainaut,
2017/113720
division de Mons, section famille, vingt-et-unième chambre, du
13 mars 2017, RRQ 16/1047/B, a été déclarée vacante la succession de
Monsieur Albert Octave Roger CUISINIER, né à Baudour
Abänderungsurkunde 10 März 2017 - Notariat Morgane Crasson - le 7 février 1951, domicilié en son vivant rue de la Centenaire 53B, à
Johnen Herbert Wilhelm und Schillings Johanna Konradine von Hensies et décédé le 16 juin 2012.
einfache Gütertrennung bis gütertrennung mit Regelung des Zuge-
winns oder mit nachträglicher Gütergemeinschaft A été désigné en qualité de curateur à ladite succession,
2017/113720 Maître Etienne DESCAMPS, avocat, avenue des Expositions 8A, à
7000 Mons.
Les créanciers de la succession sont invités à se faire connaître.
(Signé) Etienne DESCAMPS, curateur à succession vacante.
Succession vacante (2614)
Onbeheerde nalatenschap
Tribunal de première instance de Liège, division Verviers
Par jugement du 21.03.2017, le tribunal de première instance de

LIEGE, division VERVIERS, a désigné Maître Marc GILSON, avocat à
4800 VERVIERS, avenue de Spa 5, en qualité de curateur à la succession
Tribunal de première instance de Liège, division Liège vacante de feu Monsieur Jean-Marie Marcel Ghislain Armand DEBENS,
né à Limont le 27.08.1951, en son vivant domicilié à 4860 PEPINSTER,
rue Hubert Halet 3/26, et décédé à THIMISTER-CLERMONT
Par décision du 13 octobre 2014, le tribunal de première instance de le 19.10.2016.
Liège a désigné Maître Marielle GILLIS, avocat, juge suppléant, ayant
son cabinet à 4000 Liège, rue de l’Académie 65, en qualité de curateur Les créanciers sont invités à transmettre leur déclaration de créances
à la succession réputée vacante de feue Marie LUKACZIK, née en au curateur.
Allemagne le 20 août 1925, domiciliée de son vivant à 4000 LIEGE, rue Le curateur, (signé) Marc GILSON.
Lejeune 14, et décédée à LIEGE le 10 novembre 2013. (2615)
Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent
afdeling Turnhout
Bij de beschikking van de 17e Familiekamer bij de rechtbank van

eerste aanleg te Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, verleend op
Bij beschikking de dato 9 augustus 2012, op verzoekschrift verleend, 16.03.2017, werd de heer Marnix MOERMAN, advocaat, met kantoor
heeft de rechtbank van eerste aanleg Turnhout, Vakantiekamer, over de te 9930 Zomergem, Dekenijstraat 30, aangesteld als curator over de
onbeheerde nalatenschap van wijlen : onbeheerde nalatenschap van wijlen de heer Rogerius DE DECKER,
geboren te Boekhoute op 04.10.1935, laatst wonende in het
« WZC Sint-Bernardus », te Bassevelde, Assenedestraat 18, en over-
VERBRAEKEN, Jozef, geboren te Beerse op 17 maart 1943, laatst leden te Eeklo op 06.10.2016.
wonende te Beerse, Veerpontstraat 17, overleden te Turnhout op
30 maart 2012, als curator aangesteld meester I. Michielsen, advocaat te
2440 Geel, Diestseweg 155. Turnhout, 27 maart 2017. Alle schuldeisers dienen zich binnen de drie maanden vanaf heden
kenbaar te maken aan de curator.
De griffier-hoofd van dienst, (get.) I. STERCKX. (Get.) Marnix MOERMAN, curator.

(2617)
(2616)
Moniteur belge, chaussée d’Anvers 53, 1000 Bruxelles. − Belgisch Staatsblad, Antwerpsesteenweg 53, 1000 Brussel.
Directeur : Wilfried VERREZEN

Belgian Royal Decree 2017-03-19

Uploaded by

Copyright:

Available Formats

Belgian Royal Decree 2017-03-19

Uploaded by

Document Information

Original Description:

Copyright

Available Formats

Share this document

Share or Embed Document

Sharing Options

Did you find this document useful?

Is this content inappropriate?

Copyright:

Available Formats

Belgian Royal Decree 2017-03-19

Uploaded by

Copyright:

Available Formats

MONITEUR BELGISCH

LUNDI 3 AVRIL 2017 MAANDAG 3 APRIL 2017

Lois, décrets, ordonnances et règlements Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen

Cour constitutionnelle Grondwettelijk Hof

Service public fédéral Mobilité et Transports Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer

Gouvernements de Communauté et de Région Gemeenschaps- en Gewestregeringen

Gemeinschafts- und Regionalregierungen

Communauté française Franse Gemeenschap

Ministère de la Communauté française Ministerie van de Franse Gemeenschap

Ministère de la Communauté française Ministerie van de Franse Gemeenschap

Communauté germanophone Duitstalige Gemeenschap

Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft

Ministère de la Communauté germanophone Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap

Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft

Ministère de la Communauté germanophone Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap

Région wallonne Waals Gewest

Service public de Wallonie Waalse Overheidsdienst

Service public de Wallonie Waalse Overheidsdienst

Service public de Wallonie Service public de Wallonie

Öffentlicher Dienst der Wallonie

Région de Bruxelles-Capitale Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Autres arrêtés Andere besluiten

Service public fédéral Justice Federale Overheidsdienst Justitie

Service public fédéral Justice Federale Overheidsdienst Justitie

Ordre judiciaire, p. 48109. Rechterlijke Orde, bl. 48109.

Service public fédéral Justice Federale Overheidsdienst Justitie

Personnel. — Promotion, p. 48111. Personeel. — Bevordering, bl. 48111.

Gouvernements de Communauté et de Région Gemeenschaps- en Gewestregeringen

Gemeinschafts- und Regionalregierungen

Communauté flamande Vlaamse Gemeenschap

Vlaamse overheid Vlaamse overheid

Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

Communauté française Franse Gemeenschap

Ministère de la Communauté française Ministerie van de Franse Gemeenschap

Ministère de la Communauté française Ministerie van de Franse Gemeenschap

Nominations, p. 48115. Benoemingen, bl. 48115.

Ministère de la Communauté française Ministerie van de Franse Gemeenschap

Communauté germanophone Duitstalige Gemeenschap

Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft

Ministère de la Communauté germanophone Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap

Région wallonne Waals Gewest

Service public de Wallonie Waalse Overheidsdienst

Service public de Wallonie Waalse Overheidsdienst

Aménagement du Territoire, p. 48124. Ruimtelijke ordening, bl. 48125.

Öffentlicher Dienst der Wallonie

Service public de Wallonie Waalse Overheidsdienst

Energie, p. 48126. Energie, bl. 48126.

Öffentlicher Dienst der Wallonie

Service public de Wallonie Waalse Overheidsdienst

Personnel, p. 48127. Personeel, bl. 48128.

Öffentlicher Dienst der Wallonie

Région de Bruxelles-Capitale Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Région de Bruxelles-Capitale Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Avis officiels Officiële berichten

Cour constitutionnelle Grondwettelijk Hof

Service public fédéral Sécurité sociale Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid

Service public fédéral Justice Federale Overheidsdienst Justitie