Location via proxy:
[ UP ]
[Report a bug]
[Manage cookies]
No cookies
No scripts
No ads
No referrer
Show this form
Home
Random
Log in
Settings
Donations
About Wiktionary
Disclaimers
Search
aaneenrijgen
Entry
Discussion
Language
Watch
Edit
Contents
1
Dutch
1.1
Etymology
1.2
Pronunciation
1.3
Verb
1.3.1
Conjugation
Dutch
edit
Etymology
edit
From
aaneen
+
rijgen
.
Pronunciation
edit
IPA
(
key
)
:
/aːnˈeːnˌrɛi̯.ɣə(n)/
Audio
:
(
file
)
Hyphenation:
aan‧een‧rij‧gen
Verb
edit
aaneenrijgen
to
string together
;
join
,
concatenate
Conjugation
edit
Conjugation of
aaneenrijgen
(strong class 1, separable)
infinitive
aaneenregen
past
singular
reeg aaneen
past
participle
aaneengeregen
infinitive
aaneenregen
gerund
aaneenregen
n
main clause
subordinate clause
present tense
past tense
present tense
past tense
1st person
singular
rijg aaneen
reeg aaneen
aaneenrijg
aaneenreeg
2nd person
sing.
(
jij
)
rijgt aaneen
,
rijg aaneen
2
reeg aaneen
aaneenrijgt
aaneenreeg
2nd person
sing.
(
u
)
rijgt aaneen
reeg aaneen
aaneenrijgt
aaneenreeg
2nd person
sing.
(
gij
)
rijgt aaneen
reegt aaneen
aaneenrijgt
aaneenreegt
3rd person
singular
rijgt aaneen
reeg aaneen
aaneenrijgt
aaneenreeg
plural
regen aaneen
reegen aaneen
aaneenregen
aaneenreegen
subjunctive
sing.
1
rege aaneen
reege aaneen
aaneenrege
aaneenreege
subjunctive
plur.
1
regen aaneen
reegen aaneen
aaneenregen
aaneenreegen
imperative
sing.
rijg aaneen
imperative
plur.
1
rijgt aaneen
participles
aaneenregend
aaneengeregen
1)
Archaic
.
2)
In case of
inversion
.
Categories
:
Dutch compound terms
Dutch terms with IPA pronunciation
Dutch terms with audio pronunciation
Dutch lemmas
Dutch verbs
Dutch class 1 strong verbs
Dutch separable verbs
Dutch separable verbs with aaneen
Hidden categories:
Pages with entries
Pages with 1 entry