oprollen

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From op (up) +‎ rollen (to roll).

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Verb

[edit]

oprollen

  1. to roll up
    Hij besloot de mouwen van zijn overhemd op te rollen tijdens het warme weer.
    He decided to roll up the sleeves of his shirt during the hot weather.
    De zeilers moesten snel de zeilen oprollen voordat de storm begon.
    The sailors had to quickly roll up the sails before the storm started.
  2. to arrest, to capture (a group of criminals for example)
    De politie kon eindelijk de bende oprollen na maanden van onderzoek.
    The police were finally able to arrest the gang after months of investigation.
    De drugsbende werd door de politie opgerold tijdens een grootschalige operatie.
    The drug gang was captured by the police during a large-scale operation.

Conjugation

[edit]
Conjugation of oprollen (weak, separable)
infinitive oprollen
past singular rolde op
past participle opgerold
infinitive oprollen
gerund oprollen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular rol op rolde op oprol oprolde
2nd person sing. (jij) rolt op, rol op2 rolde op oprolt oprolde
2nd person sing. (u) rolt op rolde op oprolt oprolde
2nd person sing. (gij) rolt op rolde op oprolt oprolde
3rd person singular rolt op rolde op oprolt oprolde
plural rollen op rolden op oprollen oprolden
subjunctive sing.1 rolle op rolde op oprolle oprolde
subjunctive plur.1 rollen op rolden op oprollen oprolden
imperative sing. rol op
imperative plur.1 rolt op
participles oprollend opgerold
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Anagrams

[edit]