Tobit
- To·bit
- via Middelnederlands Tobit en Oudgrieks Τωβίτ (Toobít) van Hebreeuws טוֹבִּי en (tovi) "mijn goede", persoon uit de Bijbel [1] [2]
enkelvoud | |
---|---|
nominatief | Tobit |
genitief | Tobits |
Tobit m
- (religie) rechtschapen jood in Nineve
- ▸ Het oudtestamentische bijbelverhaal over Tobit vertelt hoe diens zoon Tobias samen met de aartsengel Raphael een reis maakt om een vis te vangen waarvan de ingewanden Tobit van zijn blindheid zullen genezen.[3]
- (religie) apocrief boek uit de Bijbel waarin Tobit een hoofdrol speelt
- ▸ Het derde boek Ezra, Tobit, Judit en de vier boeken der Makkabeeën worden als deuterocanoniek beschouwd.[4]
- Tobia (Latijn)
[2] boeken in de christelijke Bijbel
- Genesis
- Exodus
- Leviticus
- Numeri
- Deuteronomium
- Jozua
- Rechters
- Ruth
- 1 Samuel
- 2 Samuel
- 1 Koningen
- 2 Koningen
- 1 Kronieken
- 2 Kronieken
- Ezra *
- Nehemia
- Ester *
- Job
- Psalmen
- Spreuken
- Prediker
- Hooglied
- Jesaja
- Jeremia
- Klaagliederen
- Ezechiël
- Daniël *
- Hosea
- Joël
- Amos
- Obadja
- Jona
- Micha
- Nahum
- Habakuk
- Sefanja
- Haggai
- Zacharia
- Maleachi
- Apocriefen
- aanvullingen op boeken
hiervoor gemarkeerd met *
2. apocrief boek uit de Bijbel
- Het woord 'Tobit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Vroegmiddelnederlands Woordenboek
- ↑ verklaring: Tobit in de Nederlandse Voornamenbank van het Meertens Instituut op de website van de KNAW
- ↑ Weblink bron Bram de Klerck“Zaal 3: Historie” (28 april 2021) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Anneke Visser“Nieuwe woord van God: leesbaar en "echt' oecumenisch” (12 maart 1993) op nrc.nl