passiebloem
- Geluid: passiebloem (hulp, bestand)
- pas·sie·bloem
- In de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1668 [1]
- samenstelling van passie zn en bloem [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | passiebloem | passiebloemen |
verkleinwoord | passiebloempje passiebloemetje |
passiebloempjes passiebloemetjes |
- (plantkunde) (medisch) Passiflora een geslacht van meest overblijvende en meestal klimmende planten met ranken in de familie Passifloraceae
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord passiebloem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "passiebloem" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ passiebloem op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).