traite
- trai·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | traite | traites |
verkleinwoord | - | - |
- (handel) onvoorwaardelijke, schriftelijk vastgelegde betalingsopdracht
- Het woord traite staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "traite" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ traite op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron E.J. Potgieter (ed. Gideon Busken Huet)brief aan Cd. Busken Huet (24 april 1873) in: De werken. Deel 23. Brieven aan Cd. Busken Huet 1870-1874. (1902), H.D. Tjeenk Willink & Zoon, Haarlem, p. 282
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- zn: voltooid deelwoord van traire "trekken"
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
mv | la traite | traites | les traites |
traite v
- tocht, weg (die wordt afgelegd)
- (economie) handel, in het bijzonder: slavenhandel
- (handel) wissel
- (veeteelt) melken
vervoeging van |
---|
traiter |
traite