uwe
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
bijvoeglijk | zelfstandig | bijvoeglijk | zelfstandig | |
1e persoon | mijn m'n |
mijne | ons, onze | onze |
2e persoon (informeel) |
jouw je |
jouwe | jullie je |
- |
2e persoon (formeel) (regionaal) |
uw | uwe | uw | uwe |
3e persoon (mannelijk) |
zijn z'n |
zijne | hun | hunne |
3e persoon (vrouwelijk) |
haar d'r, 'r |
hare | ||
3e persoon (onzijdig) |
zijn z'n (ervan) |
zijne | ||
Boven: benadrukte vorm. Onder: onbenadrukte vorm |
- uwe
uwe
- zelfstandige vorm van uw, tweede persoon beleefdheidsvorm
- Is dit kopje nu het mijne of is het het uwe?
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uwe | uwen |
verkleinwoord |
- zelfstandig gebruikt bezittelijk voornaamwoord: de persoon die tot u behoort
- Is deze man een van de uwen?
- Het woord uwe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.