jullie
- Geluid: jullie (hulp, bestand)
- IPA: / ˈjʏli / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈjʏli/
- (Limburg): /ˈjʏli/
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onderwerp | voorwerp | onderwerp | voorwerp | |
1e persoon | ik 'k |
mij me |
wij we |
ons |
2e persoon (informeel) |
jij je |
jou je |
jullie | jullie |
2e persoon (formeel) |
u | u | u | u |
2e persoon (regionaal) |
gij ge |
u | gij ge |
u |
3e persoon (mannelijk) |
hij ie |
hem 'm |
zij ze |
(dat.) hun (acc.) hen ze |
3e persoon (vrouwelijk) |
zij ze |
haar 'r, d'r | ||
3e persoon (onzijdig) |
het 't |
het 't | ||
Boven: benadrukte vorm. Onder: onbenadrukte vorm |
- jul·lie
- Als persoonlijk voornaamwoord voor het eerst aangetroffen in 1601 [1]
- Afkomstig van het vroegere jelui (je + lui.)
jullie
- tweede persoon meervoud, niet-afstandelijk
- nominatief (onderwerp)
- Jullie komen als geroepen.
- Konden jullie het makkelijk vinden?
- datief (meewerkend voorwerp)
- De voorzitter zal jullie een medaille opspelden.
- accusatief (lijdend voorwerp)
- Ik nodig jullie uit voor mijn feestje.
- Jullie gebruiken we (in plaats van "u"):
- in informele siuaties;
- om onderlinge verbondenheid uit te drukken;
- als de aangesprokene minder status heeft.[2]
1. nominatief
2. datief
3. accusatief
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
bijvoeglijk | zelfstandig | bijvoeglijk | zelfstandig | |
1e persoon | mijn m'n |
mijne | ons, onze | onze |
2e persoon (informeel) |
jouw je |
jouwe | jullie je |
- |
2e persoon (formeel) (regionaal) |
uw | uwe | uw | uwe |
3e persoon (mannelijk) |
zijn z'n |
zijne | hun | hunne |
3e persoon (vrouwelijk) |
haar d'r, 'r |
hare | ||
3e persoon (onzijdig) |
zijn z'n (ervan) |
zijne | ||
Boven: benadrukte vorm. Onder: onbenadrukte vorm |
jullie
- (informeel) tweede persoon meervoud
- Ik ben jullie nieuwe leraar.
- Jullie gebruiken we (in plaats van "u"):
- in informele siuaties;
- om onderlinge verbondenheid uit te drukken;
- als de aangesprokene minder status heeft.[2]
1. jullie
- Het woord jullie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jullie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "jullie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 Weblink bron Marten van der Meulen“Jij of u: wanneer gebruik je wat?” (1 juni 2017) op neerlandistiek.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be