Christendom
Het christendom is een religie gebaseerd op het evangelie en leven van Jezus zoals beschreven in het Nieuwe Testament, het tweede gedeelte van het heilige boek van de christenen, de Bijbel. Centraal staan zijn prediking, kruisdood en opstanding.
Het christendom is een monotheïstische godsdienst; christenen belijden het geloof in één God. De christenen geloven dat Jezus de zoon van God is en de messias die voorspeld en aangekondigd werd in het Oude Testament. Het christendom is een wereldgodsdienst.
In de loop der tijd zijn binnen het christendom een westerse en een oosterse traditie ontstaan. Tot de westerse traditie behoren het rooms-katholicisme en het daaruit ontstane protestantisme. Tot de oosterse traditie behoren enerzijds de Oriëntaals-orthodoxe Kerken die afstand namen van het Concilie van Chalcedon (451), de Oosters-orthodoxe Kerken, die ontstaan zijn na het schisma van 1054 en die theologisch nauwelijks afwijken van het rooms-katholicisme en de Oosters-katholieke Kerken, die geünieerd zijn met Rome. Al deze tradities onderschrijven de canones van het Concilie van Nicea.
Geloofsinhoud
Volgens de christelijke leer heeft God Zijn eniggeboren Zoon Jezus naar de wereld gezonden om de mensheid te bevrijden van de zonde. Jezus is zowel God als mens. Ook is hij de Tweede Persoon in de goddelijke Drie-eenheid.
Christenen geloven, naar de traditie van het jodendom, in de God van Abraham, Izaäk en Jakob, de 'Ik zal zijn die Ik zijn zal' (Exodus 3:14 NBV), de schepper van hemel en aarde, die transcendent en tegelijkertijd immanent is. Verder geloven zij dat met de eerste mens de zonde in de wereld is gekomen en dat ieder mens zondig is; zij geloven ook dat de zonde scheiding brengt tussen God en de mens, dat de enige manier om weer met God in het reine te komen het geloof is in het 'volbrachte werk van Jezus', zijn lijden en sterven aan het kruis, waarbij hij als de volmaakte mens en Zoon van God de schuld van mensen op zich nam en hen weer met God verzoende. Tot de kern van het christelijke geloof behoort ook het geloof in de lichamelijke opstanding en wedergeboorte van Jezus uit de dood, zijn hemelvaart en zijn terugkomst naar de aarde.
Het geheel van de essentiële elementen van het christelijk geloof wordt ook wel het evangelie genoemd. Jezus zelf zei dat het belangrijkste goddelijke gebod is: Heb God lief boven alles en uw naaste (de medemens) als uzelf.
De rooms-katholieke Kerk legt de nadruk niet alleen op het gezag van de Bijbel als woord van God, maar ook op de traditie. De Kerk speelt een heilsbemiddelende rol tussen God en mens. Het gebod van eenheid in het geloof vindt binnen het katholicisme uitdrukking in de taak van de hiërarchie.
De protestants-christelijke traditie benadrukt drie kernwaarden: Sola gratia (alleen door genade), Sola fide (rechtvaardiging door geloof alleen en niet door 'werken der wet') en Sola scriptura (alleen het woord van God (de Bijbel)) als gezaghebbend. In de protestantse kerken bestaat geen equivalent van de Paus als teken van eenheid en de rol van kerkelijke ambtsdragers is verkondigend en pastoraal, maar niet sacramenteel.
Ook het belang dat gehecht wordt aan en de theologische invulling van de sacramenten is bij het protestantisme anders dan bij de rooms-katholieke Kerk. Een voorbeeld is de katholieke en oosters-orthodoxe eucharistie tegenover het protestantse Heilig Avondmaal.
Op schrift gestelde geloofsbelijdenissen speelden altijd een belangrijke rol in het christendom. Er zijn in de loop der eeuwen verschillende varianten van ontstaan. De geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel wordt vooral in de Roomskatholieke kerk gebruikt. Naar het eerste woord van de Latijnse tekst ervan wordt hij daar vaak Credo genoemd. Een kortere versie ervan is de apostolische geloofsbelijdenis, ook wel Apostolicum of de Twaalf artikelen des geloofs genoemd. Deze wordt vooral in de protestantse kerken gehanteerd, hoewel daar tegenwoordig – vooral in wat meer liturgisch vormgegeven diensten – ook wel de Niceaanse geloofsbelijdenis wordt gebruikt. Daarnaast is er nog de geloofsbelijdenis van Athanasius, die veel meer nadruk legt op de drie-eenheid.
Opvattingen
In alle tijden hebben verschillende theologische opvattingen bestaan over de natuur van Jezus en over de vraag hoe de Bijbelse verhalen geïnterpreteerd moeten worden.
In de Bijbel wordt onder meer het volgende over Jezus geschreven: hij werd geboren uit de maagd Maria, was verwekt door de Heilige Geest; hij leefde een zondeloos leven, genas mensen van allerlei ziekten, wekte doden op; dreef demonen uit en bedaarde stormen; veranderde water in wijn, voedde duizenden mensen met een paar broden, en sprak: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door mij.
Al sinds het vroegste begin van het christendom hebben diverse kerkelijke stromingen de Bijbelverhalen ook allegorisch geïnterpreteerd. De zeer strikte letterlijke lezing van de Bijbel is veeleer een typisch product van het moderne denken, dat na de Middeleeuwen ingang vond en zich uitte in de Reformatie. Met name sinds de opkomst van de moderne theologie in de 19e eeuw, worden Bijbelverhalen door sommigen als symbolische verhalen beschouwd, die de betekenis van de historische Jezus van Nazareth moeten onderstrepen.
Een hedendaagse opvatting benadert de Bijbel op meerdere manieren tegelijk. Een verhaal bevat zowel een historische waarheid, een allegorie als een symbolische betekenis. Sommige kerken hebben om die reden de hedendaagse prediking aangepast aan deze opvattingen.
De Bijbel
Volgens de christelijke traditie hebben vier van Jezus' volgelingen, discipelen een verslag van zijn afkomst, geboorte, leven, sterven, opstanding en Hemelvaart neergeschreven in de vier zogeheten evangeliën, die zijn verzameld in het Nieuwe Testament. Het Nieuwe Testament bevat ook de Handelingen van de Apostelen, een aantal brieven van onder meer de apostel Paulus aan verschillende christengemeenten en het profetische boek Openbaring. Naast de Bijbel bestaan er verschillende apocriefe geschriften die aan de Bijbel gerelateerd zijn, maar die er om verschillende redenen niet in zijn opgenomen.
Het Nieuwe Testament vormt samen met het Oude Testament voor de christenen de Bijbel.
De Kerken van de Reformatie volgen sinds hun ontstaan een eigen canon van het Oude Testament. Zij erkennen niet de deuterocanonieke boeken.
Geschiedenis
De geschiedenis van het christendom begint in Palestina in de dagen van Jezus van Nazareth. Van die tijd en vooral van de eeuwen daarna zijn veel archeologische en kunsthistorische voorwerpen overgebleven. Sommige verwijzen naar personen en gebeurtenissen uit de eerste eeuwen van het christendom zoals beschreven in de Bijbel, andere staan symbool voor de cultuur of gewoonten van die eeuwen.
De directe aanleiding tot de verspreiding van het christendom vormt het geloof van de volgelingen van Jezus van Nazareth. Jezus zou de door God beloofde Messias zijn. Na Zijn opstanding uit de dood en Zijn hemelvaart zou dit geloof aan de gehele mensheid gepredikt moeten worden. Hiertoe ondernamen de volgelingen in Judea, Samaria en Galilea en later ook daarbuiten allerlei evangelisatie- en zendingsreizen teneinde deze blijde boodschap (het evangelie) te verkondigen.
Aanvankelijk was het christendom slechts een van de vele religies uit het Oosten die een alternatief boden voor de eeuwenoude, steriel geworden Grieks-Romeinse godheden. Maar in de strijd om de zielen met Osiris uit Egypte, Mithras uit Perzië en de Anatolische Cybele-cultus kwam Jezus duidelijk als winnaar uit de bus. Zijn leer was immers het meest open, zonder geheimzinnige inwijdingen. Hij richtte zich tot iedereen zonder aanzien van ras of stand en bood het vooruitzicht op een feestelijk hiernamaals dat aanvankelijk vooral aantrekkelijk was voor slaven en 'kleine luyden', voor wie het leven op aarde heel wat somberder perspectieven bood.
Door de aantrekkelijkheid van het geloof en de eenheid van het Romeinse rijk kon het geloof snel worden verspreid wat tot gevolg had dat het christendom in 311 erkend werd in het Romeinse rijk en dat het in 381 zelfs tot staatsgodsdienst werd verheven, wat het christendom als de Godsdienst van Europa bezegelde.
Al voor de aftakeling en definitieve val van het West-Romeinse Rijk trokken christelijke missionarissen naar Germaans grondgebied om de bewoners te bekeren. Hierdoor verdwenen de verschillende Germaanse religies geleidelijk. De Saksen en de Friezen bleven nog lang aan hun godsdienst vasthouden, maar de Saksen werden tussen 772 en 804 door de Franken onder leiding van Karel de Grote tijdens de Saksenoorlogen met geweld bekeerd tot het christendom.
Christendom vandaag
Groei
Het christendom telt op wereldniveau 2 miljard gelovigen en is daarmee de grootste religie. Het christendom is verdeeld in 1,147 miljard rooms-katholieken, 216 miljoen oosters-orthodoxe christenen, 367 miljoen protestanten, 84 miljoen anglicanen, 414 miljoen Onafhankelijken (niet behorend tot de belangrijkste stromen van het christendom) en 31.7 miljoen "marginalen" (de Jehova's getuigen, de mormonen, enz.). [bron?]
Ondanks het feit dat het christendom de grootste godsdienst op aarde is en er veel aan zending wordt gedaan, daalt het percentage christenen ten opzichte van andere geloven. Terwijl de wereldbevolking met ruwweg 1,25% per jaar groeit, groeit het christendom met ongeveer 1,12% per jaar. De langzame groei kan voor een deel worden toegeschreven aan het feit dat de christelijke bevolking voornamelijk in rijke naties woont, waar het geboortecijfer vrij laag is.
Opmerkelijk is dat de evangelische stroming binnen het christendom (pinkster- en charismatische beweging, baptisten, enz.) wel snel in aantal stijgt. Hoewel officiële cijfers ontbreken, stijgen de evangelische stromingen naar schatting met een groeipercentage van zo'n 6%. Hiermee wordt de evangelische stroming gezien als de snelst groeiende christelijke beweging op aarde. De snelle stijging van de evangelische christenen vindt vooral plaats in Afrika.
Tot het Tweede Vaticaans Concilie hadden echter katholieke landen en streken een beduidend hoger geboortecijfer dan protestants-christelijke landen, vanwege het (nog altijd geldende) verbod van het Vaticaan op kunstmatige anticonceptiemiddelen.
Geloofsbeleving
Voor velen is geloof in het evangelie het resultaat van een 'christelijke opvoeding'. Lang niet alle christenen gaan akkoord met alle theologische standpunten die door hun Kerken worden ingenomen.
Net als de joden werden de christenen in het Westen zeer beïnvloed door de Verlichting in de 17e en 18e eeuw. De belangrijkste verandering - die uit de periode van de Verlichting voortkwam - was de Scheiding van Kerk en Staat, waardoor de alliantie tussen Kerk en Staat, die in veel Europese landen al vanaf het Romeinse Rijk bestond, werd beëindigd. Sindsdien was een lid van de maatschappij vrij om met de Kerk van mening te verschillen en desgewenst de Kerk totaal te verlaten. Velen verlieten de Kerk en ontwikkelden geloofssystemen zoals deïsme, unitarisme en universalisme, of levensbeschouwelijke stromingen zoals het atheïsme, agnosticisme, humanisme of ietsisme. Andere stromingen leidden tot de liberale of vrijzinnige vleugels van de protestantse christelijke theologie zoals vrijzinnig-protestantisme en religieus humanisme.
Modernisme in de recentere 19e eeuw moedigde nieuwe vormen van denken en uitdrukken aan die geen traditionele lijnen volgden. Als reactie op de Verlichting en het modernisme ontstonden duizenden christelijke protestantse groeperingen.
In de Katholieke Kerk werden christelijke splintergroeperingen gevormd die de legitimiteit van vele hervormingen niet erkenden. De groei van honderden fundamentalistische groepen die de volledige Bijbel op een letterlijke manier interpreteren werd in gang gezet.
Het liberalisme leidde ook tot secularisme, met name in de Verenigde Staten en Europa. Sommige christenen hebben de godsdienstige plichten bijna volledig aan de kant gezet of gaan slechts op een paar bepaalde heilige dagen per jaar naar de kerk. Velen hebben een ambivalent gevoel ten opzichte van hun godsdienstige plichten ontwikkeld. Enerzijds klampen zij zich vast aan hun tradities, waaraan ze hun identiteit ontlenen; anderzijds brengt de invloed van de seculiere westerse mentaliteit en de eisen van het dagelijkse leven hen af van het traditionele christendom. Een huwelijk tussen christenen van verschillende gezindten, of tussen christelijke en niet-christelijke mensen, was eens taboe, maar is thans alledaags geworden. De traditioneel katholieke landen zoals Frankrijk zijn grotendeels geseculariseerd. In Nederland verwacht het Sociaal en Cultureel Planbureau dat in 2010 nog maar een derde van de Nederlandse bevolking kerkelijk zal zijn en dat in 2020 nog maar 25% een kerk zal bezoeken (rapport van 28-09-2000).
Het liberale (vrijzinnige) christendom groeide aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw snel in Europa en Noord-Amerika. In Amerika ontstond als reactie daarop het fundamentalisme. In Noord-Amerika heeft de orthodoxie in de 20e eeuw weer de overhand gekregen. In Europa zette echter de secularisatie door en met name sinds de jaren zestig liepen de kerken leeg. Terwijl het ledental van de traditionele protestante kerken afneemt, winnen de vrijere groeperingen zoals de evangelische en charismatische bewegingen wel terrein. Deze tendens is in de westerse wereld zichtbaar, maar ook in Afrika, Azië en zelfs in delen van de Arabische wereld.
De Verlichting had veel minder invloed op de Oosters-orthodoxe Kerk. Ook onder de druk van de "vijandigere" seculiere maatschappij, vooral tijdens de tijd van het communisme, waren de kerken minder geneigd tot verandering.
Na de val van het IJzeren Gordijn en de Sovjet-Unie beleefde het christendom een opwekking. Na decennia van communistische onderdrukking, zijn er nu veel aanhangers van het christendom. Vele orthodoxe kerkgebouwen en kloosters worden gerestaureerd. In delen van Afrika en Azië groeit het christendom vooral door zending snel.
Vergelijking met andere religies
Christendom, jodendom en islam
Het christendom heeft overeenkomsten met zowel het jodendom als met de islam. Er zijn ook op meerdere punten verschillen met deze twee religies en andere wereldreligies. Een belangrijk verschil is dat het christendom de menswording van God belijdt. Voor de islam is Jezus, in het Arabisch 'Isa' genoemd, een grote profeet, die terugkomt vóór de Dag des oordeels, in tegenstelling tot de christenen die geloven dat hij op de Dag des oordeels zelf terugkomt. Volgens de islam is Jezus niet door mensenhanden om het leven gebracht, maar is de gekruisigde een naaste van Jezus geweest die vrijwillig zijn gedaante aannam om daardoor de naaste van Jezus in de hemel te worden. Daarom verwerpen moslims de kruisdood van Jezus.
Daarnaast kent het christendom het concept van de erfzonde, waarvan de mens door het geloof wordt bevrijd. Vooral de Heidelbergse Catechismus benadrukt dat de mens tot alle kwaad geneigd is. Joden en moslims kennen het concept van de erfzonde niet, en hanteren daarentegen het concept dat de mens blanco, dus zonder zonden geboren wordt, en men door het goede te doen, tot God of het Goddelijke kan opklimmen. Het christendom gelooft in tegenstelling tot het jodendom dat God niet veraf is, maar mens is geworden in Christus.
Hoewel er ook binnen het christendom leefregels zijn om het leven te heiligen, zoals de tien geboden, ligt bij het christendom meer de nadruk op de relatie met God, dan op de verplichting tot het precies naleven van tal van voorschriften, zoals de joodse halacha en de islamitische sharia.
De Heilige Drie-eenheid wordt in zowel islam als het jodendom als buitenbijbels en polytheïstisch verworpen en als een vorm van afgoderij beschouwd. Het jodendom ziet op het christendom overgegane joden als afgodendienaren.
De islam ziet de Koran, geopenbaard aan de profeet Mohammed, als de laatste openbaring van God. De islam erkent zowel de Thora als het Nieuwe Testament wel als Islamitische heilige boeken, maar is van mening dat het door wijzigingen door joodse en christelijke schriftgeleerden niet meer het zuivere Woord Gods is. [1]
De geloofsrichtingen en de grenzen
De doctrines en de praktijken van het christendom zijn ontstaan als het gevolg van vele discussies. Vele groepen hebben, in de loop van de eeuwen, hun geloof als hét ware christendom bestempeld. Enkele voorbeelden zijn de gnostiek, de marcionistische beweging, het arianisme en het pelagianisme in de eerste eeuwen. Later volgden onder meer de nestorianen en de jacobieten en nog later het als Oosters Schisma bekend staande schisma tussen de Oosters-Orthodoxe Kerk en Rooms-katholieke Kerk.
De protestantse hervorming leidde tot de ontwikkeling van een groot aantal groeperingen met eigen onderwijs en praktijken verschillend van het katholicisme en van elkaar. Voorbeelden zijn de Lutherse Kerk, de Quakers en de mennonieten. Recenter hebben de adventisten, de Jehova's getuigen en de mormonen gepretendeerd het ware geloof in Jezus als christus te verkondigen. De laatste twee groepen worden door de meeste christenen echter als sekten gezien. Anderen groeiden uit tot volwaardige religies (zoals het mormonisme). Elk van deze groeperingen betichtten de anderen van ketterij. Af en toe leidde dit tot geweld.
Met name de Rooms-katholieke kerk beschouwde het lange tijd als haar opdracht ketterijen of onaanvaardbare afwijkingen van de orthodoxie te bestrijden. Ketterij kon op verschillende manieren bestraft worden van berisping over niet-erkenning als christen tot zelfs de doodstraf. Geschriften van de ketters werden vaak vernietigd. Christenen kunnen sterk van mening verschillen over wat "essentieel" is in het christendom, welke variaties toegelaten zijn en welke groepen als "christenen" kunnen worden gekwalificeerd. Als gevolg hiervan blijven de grenzen van het "christendom" een onderwerp van meningsverschillen.
In moderne tijden komen sommige opvattingen, die in de loop van de kerkgeschiedenis als ketterij werden veroordeeld, weer op de voorgrond. De traditionele Kerken blijven belang hechten aan de orthodoxie, gebaseerd op de historische verwijzing naar de geloofsleer. Met deze "historische verwijzing" wordt de Traditie bedoeld; deze Traditie wil niet alleen de huidige, levende generaties, maar ook nog de vele overleden generaties meewegen in het denken over geloof en orthodoxie. Ketterij wordt minder repressief benaderd dan in het verleden. Tegelijkertijd worden oude afgewezen leerstellingen genuanceerder bekeken. Tegenwoordig wordt bijvoorbeeld het oude monofysitisme als aanvaardbaar nominaal-miofysitisme uitgelegd.
Christendom en vervolging
Christenen zijn zowel slachtoffers van vervolging, alsook de daders van vervolging. Tijdens de christenvervolgingen in de derde en vierde eeuw na Christus werden christenen die weigerden het overheidsgezag te aanvaarden terechtgesteld. Zij worden beschouwd als martelaren omdat zij verkozen te sterven in plaats van afstand te doen van hun geloof. De vervolging van christenen is een fenomeen van alle tijden en komt ook in de 21e eeuw nog steeds voor, onder andere in meer of mindere mate in Afghanistan, China, India, Iran, Irak, Eritrea, Noord-Korea en Pakistan. Vaak worden christenen vervolgd door andere religieuze groepen, maar er zijn ook landen waar ze ook direct door de overheid worden vervolgd.[2]
De kerngedachte dat God Liefde is (zie ook Deus Caritas Est) en de overtuiging dat geweld niet gebruikt zou kunnen worden met een beroep op de leer van Jezus, heeft niet kunnen voorkomen dat christenen vervolgd, gemarteld en gedood hebben, omdat anderen weigerden de christelijke leer te aanvaarden (zie ook kerstening). Ook conflicten binnen het christendom zelf hebben geleid tot vervolgingen van de ene christelijke groep door een andere. Zo werden protestanten vervolgd door de rooms-katholieke Kerk en stonden katholieken bloot aan protestantse vervolging. Deze vervolging is vooral mogelijk geweest door de nauwe banden die bestonden tussen kerk en staat. Het succes van verschillende stromingen is soms zelfs maatgevend beïnvloed door de steun van de staat.
De Europese expansie en kolonisatie werden goedgekeurd door het kerkelijk gezag, met name door de Rooms-katholieke Kerk en de Anglicaanse Kerk. Op hun beurt beschouwden de koloniale overheden de missioneringsactiviteiten van de Kerken als steunpilaar van de koloniale orde. Enerzijds werd de exploitatie van de gekoloniseerde landen gewettigd, anderzijds hebben juist de christelijke kerken revolutionaire gedachten in de koloniale gebieden geïntroduceerd. Enerzijds leidde de kolonisatie tot de vernietiging van vele lokale culturen, anderzijds hebben juist de kerken veel van lokale culturen bewaard voor de ondergang en geïncultureerd. Dit tweezijdige proces valt het bijzonder in Latijns-Amerika waar te nemen (zie Inca's en Azteken).
Kritiek op het Christendom
Het Christendom wordt soms bekritiseerd vanwege haar morele opvattingen ten aanzien van ethische vraagstukken (veel Christenen hebben bijvoorbeeld moeite met abortus en euthanasie) en bepaalde disciplines in de wetenschap zoals genetisch onderzoek. Vaak zijn dergelijke opvattingen terug te voeren op Bijbelse normen en waarden. Het Christendom wordt daarom soms beschuldigd van dogmatisme.
Zie ook
- Apologetiek - verdediging van het geloof
- Christendom van A tot Z
- Eschatologie - eindtijdverwachtingen
- Geschiedenis van het christendom
- Heiligenkalender
- Jezus (historisch-kritisch)
- Jezus (traditioneel-christelijk)
- Joodse visies op het christendom
- Kerkgeschiedenis
- Lijst van richtingen in het christendom
Externe link
- ↑ Peter Sloterdijk, Gottes Eifer. Vom Kampf der drei Monotheismen (2007)
- ↑ (en) Amnesty International: Afghanistan - Report 2007, (en) Amnesty International: China - Report 2008, (en) The Nation (29 oktober2008): "India's Persecuted Christians" (door Barbara Crossette), (en) Amnesty International: Iran - Report 2008, (en) Amnesty International: Eritrea - Report 2007, (en) Amnesty International: North-Korea - Report 2007, (nl) NRC Handelsblad (3 augustus 2009): "Christenen in Pakistan rouwen om doden bij rellen"