Erich Fried
Erich Fried (Wenen, 6 mei 1921 – Baden-Baden, 22 november, 1988) was een Oostenrijks schrijver, dichter, vertaler en essayist van Joodse afkomst. Het grootste deel van zijn leven woonde hij in Engeland. Hij schreef steeds in het Duits.
Leven en werk
[bewerken | brontekst bewerken]Fried was enig kind van Joodse ouders in Wenen. Toen zijn vader na de Anschluss werd vermoord vluchtte hij met zijn moeder naar Londen. Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog vervulde hij diverse eenvoudige baantjes, waaronder dat van bibliothecaris. In 1952 werd hij commentator van een Duitstalig radioprogramma bij de BBC, een baan die hij in 1968 om politieke redenen opgaf. In 1987 ontving hij de prestigieuze Georg-Büchner-Preis.
Hoewel Fried al op jonge leeftijd was begonnen met schrijven kwam zijn literaire productie pas echt op gang vanaf 1958; lange tijd verscheen er jaarlijks minstens één dichtbundel. Daarnaast publiceerde hij een roman, enkele verhalen, essays, hoorspelen en hooggeprezen vertalingen in het Duits van werk van T.S. Eliot, Dylan Thomas, Graham Greene en Shakespeare.
Kenmerkend voor Frieds werk is het spaarzame, puntige taalgebruik, in het spoor van de epigrammen van Bertolt Brecht. Op geraffineerde wijze speelt hij met eenvoudige woorden en zinnen die hij verrassend herhaalt en anders combineert, waardoor hij de lezer aan het denken zet.
Uit zijn werk spreekt zijn eigen levenservaring: het gemis van een vaderland, het gevoel van bedreiging en het verlangen naar een verloren jeugd.
Fried was echter vooral een geëngageerd schrijver en publiceerde in de jaren zestig onder andere twee anti-Vietnam bundels. Ook trok hij, Jood zijnde, de aandacht met zijn uitgesproken atheïstische en antizionistische opvattingen en zijn stellingname tegen Israëls Palestijnenpolitiek.
Wat het is (fragment)
[bewerken | brontekst bewerken]Het is onzin
zegt het verstand
Het is wat het is
zegt de liefde
(vertaling Remco Campert)
Bibliografie
[bewerken | brontekst bewerken]- Blutiger Freitag, 1929
- Judas Weg, ca. 1943
- Deutschland, 1944
- Österreich, 1945
- Drei Gebete aus London, 1945
- Nacht in London , 1946
- Gedichte, 1958
- Ein Soldat und ein Mädchen, 1960 (roman)
- Izanagi und Izanami, 1960 (hoorspel)
- Die Expedition, 1962
- Reich der Steine, 1963
- Warngedichte, 1964
- Überlegungen, 1964
- Kinder und Narren, 1965 (novellen)
- und Vietnam und, 1966
- Indizienbeweise, 1966 (hoorspel)
- Anfechtungen, 1967
- Zeitfragen, 1968
- Befreiung von der Flucht, 1968
- Die Beine der größeren Lügen, 1969
- Unter Nebenfeinden, 1970
- Die Freiheit den Mund aufzumachen, 1972
- Neue Naturdichtung, 1972
- Höre, Israel, 1974 (kritiek op Israël en het zionisme)
- Gegengifte, 1974
- So kam ich unter die Deutschen, 1977
- 100 Gedichte ohne Vaterland, 1978
- Liebesgedichte, 1979
- Lebensschatten, 1981
- Das Nahe suchen, 1982
- Es ist was es ist, 1983 (zijn bekendste werk)
- Angst und Trost. Erzählungen und Gedichte über Juden und Nazis, 1983
- Beunruhigungen, 1984
- Um Klarheit, 1985
- Von Bis nach Seit, 1985
- Mitunter sogar Lachen, 1986
Literatuur en bronnen
[bewerken | brontekst bewerken]- A. Bachrach e.a.: Encyclopedie van de wereldliteratuur. Bussum, 1980-1984. ISBN 90-228-4330-0
- Catherine Fried-Boswell und Volker Kaukoreit (Hrsg.): Erich Fried. Ein Leben in Bildern und Geschichten. Wagenbach, Berlin 1993. ISBN 3-8031-3585-0
- S. W. Lawrie, Erich Fried. A Writer Without A Country, New York 1996