Monique Hennagan
Monique Hennagan | ||||
---|---|---|---|---|
Volledige naam | Monique Hennagan | |||
Geboortedatum | 26 mei 1976 | |||
Geboorteplaats | Columbia (South Carolina) | |||
Lengte | 1,73 m | |||
Gewicht | 57 kg | |||
Sportieve informatie | ||||
Discipline | lange sprint | |||
Eerste titel | Wereldkampioene junioren 4 x 400 m 1994 | |||
OS | 2000, 2004 | |||
|
Monique Hennagan (Columbia (South Carolina), 26 mei 1976) is een Amerikaanse atlete. Zij won tweemaal goud op Olympische Spelen, te weten in 2000 en 2004, als lid van het Amerikaanse estafetteteam op de 4 x 400 m. In z’n algemeenheid maakte ze vooral naam op de 400 m als lid van estafetteteams.
Hennagan deed haar eerste internationale ervaring op tijdens de wereldkampioenschappen voor junioren in 1992 in Seoel. Op de 400 m individueel strandde ze in de halve finale, terwijl zij op de 4 x 400 m estafette met een vierde plaats net buiten de medailles viel. Twee jaar later won zij in Lissabon op de 400 m achter de Nigeriaanse Olabisi Afolabi met een tijd van 52,25 een zilveren medaille en behaalde ze goud met het estafetteteam in 3.32,08.
Bij de wereldkampioenschappen indoor van 1999 in het Japanse Maebashi veroverde Monique Hennagan met de 4 x 400 m estafetteploeg een bronzen medaille in 3.27,59. Op de Olympische Spelen van 2000 in Sydney werd Monique Hennagan op de 400 m in de kwartfinale uitgeschakeld, maar won zij in 3.22,62 goud met de 4 x 400 meterploeg, die verder bestond uit Jearl Miles-Clark, Marion Jones en LaTasha Colander, vóór de ploegen van Jamaica (3.23,25) en Rusland (3.23,46). Op 10 april 2008 besloot het IOC dat alle leden van de Amerikaanse estafetteploeg hun olympische medailles in moesten leveren nadat Marion Jones bekende doping te hebben gebruikt.
In 2001 was er op de wereldkampioenschappen indoor in Lissabon op de 400 m een vijfde plaats voor haar weggelegd achter de Jamaicaanse kampioene Sandie Richards. Met de Amerikaanse 4 x 400 m estafetteploeg werd ze vierde. Later werd deze prestatie door de dopingaffaire rond ploeggenote Kelli White uit de boeken geschrapt. Twee jaar later werd Hennagan bij de wereldkampioenschappen indoor in Birmingham op de 400 m met 52,08 opnieuw vijfde. Op de 4 x 400 m herhaalde zij haar prestatie van vier jaar eerder en veroverde brons.
In 2004 werd Monique Hennagan voor de eerste keer Amerikaans kampioene op de 400 m. Met deze prestatie kwalificeerde zij zich voor de Olympische Spelen van 2004 in Athene. Daar werd ze op de 400 m in 49,97 vierde. Het estafetteteam in de bezetting DeeDee Trotter, Monique Henderson, Sanya Richards en Hennagan won op de 4 x 400 m in 3.19,01 vervolgens de gouden medaille, voor de Russinnen (3.20,16). In 2005 prolongeerde zij haar nationale titel op de 400 m. Bij de wereldkampioenschappen van 2005 in Helsinki viel het Amerikaanse team door een foutieve wissel in de series uit.
Titels
- Olympische kampioene 4 x 400 m - 2004
- Amerikaans kampioene 400 m (indoor) - 2002, 2003
- Amerikaans kampioene 400 m (outdoor) - 2004
- NCAA kampioene 400 m (indoor) - 1996
- NCAA kampioene 800 m - 1996
- Wereldkampioene junioren 4 x 400 m - 1994
Persoonlijke records
Outdoor
Onderdeel | Prestatie | Datum | Plaats |
---|---|---|---|
100 m | 11,26 s | 14 mei 2005 | Santo Domingo |
200 m | 22,87 s | 22 mei 2005 | Carson |
300 m | 36,52 s | 19 augustus 2001 | Gateshead |
400 m | 49,56 s | 17 juli 2004 | Sacramento |
800 m | 2.02,5 s | 1996 |
Indoor
Onderdeel | Prestatie | Datum | Plaats |
---|---|---|---|
60 m | 7,51 s | 18 januari 2003 | Blacksburg |
7.51 | Blacksburg, VA | 17 januari 2003 | |
200 m | 23,94 s | 15 februari 2003 | Blacksburg |
400 m | 51,89 s | 15 maart 2003 | Birmingham |
Palmares
400 meter
- 1993: Pan-Amerikaanse junioren kampioenschappen - 53,06 s
- 1994: WK junioren - 52,25 s
- 2001: 5e WK indoor - 52,83 s
- 2002: 4e Grand Prix Finale - 51,56 s
- 2003: 5e WK indoor - 52,08 s
- 2004: 4e Olympische Spelen - 49,97 s
- 2004: Wereld atletiek finale - 50,20 s
- 2005: 6e Wereld atletiek finale - 51,31 s
4x400 meter estafette
- 1992: 4e WK junioren - 3.33,11
- 1998: 4e Wereldbeker - 3.25,34
- 1999: WK indoor - 3.27,59
- 2000: DSQ Olympische Spelen - 3.22,62 (was goud)
- 2001: DSQ WK indoor
- 2001: 4e WK - 3.26,88
- 2002: Wereldbeker - 3.24,67
- 2003: WK indoor - 3.31,69
- 2004: Olympische Spelen - 3.19,01