Radioactief verval
Radioactief verval duidt op het fysico-chemische verschijnsel waarbij een isotoop spontaan wordt omgezet in een ander isotoop, waarbij een deeltje (zoals een elektron, een proton of een alfadeeltje) wordt uitgezonden of gecapteerd (elektronenvangst). Dit gebeurt hoofdzakelijk met instabiele isotopen. Het aantal verwachte omzettingen per tijdseenheid wordt binnen de statistiek beschreven met behulp van een Poissonverdeling.
Vormen van radioactief verval
Radioactief verval is een homogeen eerste-ordeproces. Dat komt erop neer dat zolang in een atoom geen reactie is opgetreden de kans op een reactie gelijk blijft, en dat de hoeveelheid atomen van de betreffende soort die niet hebben gereageerd exponentieel daalt in de tijd.[1], en de frequentie waarmee de reactie nog optreedt daarmee evenredig is. De resterende "levensverwachting" tot aan de reactie blijft bij het verstrijken van de tijd gelijk. Deze is gekoppeld aan de halfwaardetijd en de vervalconstante. Het is zelfs zo dat de halfwaardetijden vrijwel niet door uitwendige processen te beïnvloeden zijn. De enige uitzondering is het elektronenvangstproces. Daar zijn (zeer) kleine verschillen mogelijk als gevolg van de verschillen in de golffunctie van het ingevangen elektron. De zes voornaamste vervalprocessen zijn:
- Alfaverval (α)
- Bètaverval (β)
- Gammaverval (γ)
- Elektronenvangst (ε of EV)
- Spontane splijting
- Clusterverval (CV)
- Neutronenstraling
Zie ook
Externe links
- ↑ Dit geldt niet wiskundig exact, want het aantal atomen is altijd een geheel getal. Bovendien is het een stochastisch proces. Bij een groot aantal atomen van de betreffende soort geldt het echter statistisch met grote nauwkeurigheid.