Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                
Naar inhoud springen

Amsterdamse paardentrams

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Amsterdamse paardentrams
De Dam met paardentrams omstreeks 1900.
De Dam met paardentrams omstreeks 1900.
Aantal 259
Serie 1-179, 190-269 (1-10 later vernummerd in 180-189)[1]
Fabrikant Beynes (overig) (, Engeland (1-4), Frankrijk (5-6), België (9-10), Stephenson Coy 41-42, Herbrand (60), Falcon (121), Werkplaats AOM (192-261), Werkplaats Gemeentetram (262-269).
Bouwjaar 1875: 1 - 10[1]

1876: 11-16, 1877: 17-40, 1878: 41-47, 1879: 48-60, 1880: 61-74, 1882: 75-88, 1883: 89-151, 1884: 152-178, 1885: 179, 1888: 190-191, 1890: 192-195, 1891: 196-205, 1892: 206-207, 1893: 208-219, 1894: 220-231, 1895: 232-237, 1896: 238-255, 1897: 256-261, 1900: 262-269[1]

Indienststelling 1875
Uit dienst 1944
Spoorwijdte 1.422 mm
Portaal  Portaalicoon   Openbaar vervoer
Verkeer & Vervoer

Het Amsterdamse paardentrammaterieel omvat het verschillende materieel dat door de Amsterdamsche Omnibus Maatschappij in de periode tussen 1877 en 1897 in dienst is gesteld. Dit werd tot 1916 gebruikt als paardentram in Amsterdam en later als aanhangwagen achter elektrische trams en bij trammaatschappen in de rest van Nederland.

Een gemiddelde en grote gesloten wagen. De linker wagen met nummer 186 ging in 1906 naar Hoorn.
Paardentramwagen 108 op de Weteringschans in 1890.
De Dam met paardentrams omstreeks 1903.
Foto van de tweede serie rijtuigen die in 1918 naar Utrecht gingen.
Vermoedelijk een van de overgenomen paardentrams als tractortram in Sloten in 1922.
De enige nog bestaande Amsterdamse paardentram als RETM 404 in Rotterdam.

Met de opening van de eerste paardentramlijn in Amsterdam in 1875 (LeidsepleinPlantage) werden door de Amsterdamsche Omnibus Maatschappij (AOM) ook de eerste paardentramwagens aangeschaft. In het eerste jaar verschenen er enkele in het buitenland gebouwde wagens, gevolgd door wagens van de Haarlemse rijtuigmaker Beijnes. Vanaf 1890 (nummers 192-261) werden alle trams gebouwd in de eigen werkplaatsen van de AOM. De laatste zeven wagens werden in 1900 door de Gemeentetram Amsterdam (GTA) gebouwd.

Aanvankelijk bleven deze dienstdoen als paardentram, maar in de volgende jaren werden zij meer en meer ingezet als bijwagens achter de nieuwe elektrische trammotorwagens. De laatste paardentrams reden in 1916 op de lijn NassaupleinSloterdijk, die in dat jaar werd geëlektrificeerd.

Hoewel in dit artikel het Amsterdamse paardentrammaterieel als één wordt neergezet, is het materieel door verschillende fabrikanten gebouwd en is ook te onderscheiden in 9 verschillende typen.[2]

  • kleine lengte, gesloten
  • kleine lengte, open
  • gemiddelde lengte, gesloten
  • gemiddelde lengte, gesloten, imperiaal
  • gemiddelde lengte, open
  • grote lengte, gesloten
  • grote lengte, gesloten, imperiaal
  • grote lengte, open

Al voor 1900 werden enkele wagens afgevoerd. De 180 en 181 werden in 1893 getransformeerd tot werkwagens van de AOM. De 69-70 werden gesloopt in 1889, gevolgd door de 41-42 (1897) en 67 (1895).[1]

Een groot deel van de paardentramwagens werd in Amsterdam ingezet als aanhangwagen achter de elektrische trams. Hiervoor werden de tuigen vervangen door koppelingen, kwam er elektrische verlichting en een elektrische schelgeleiding.[1]

Door de instroom van nieuwe bijwagens nam het aantal ingezette ex-paardentrams langzaam af. De laatste dichte paardetramwagen in Amsterdam werd in 1928 gesloopt. Daarna bleef er nog wel een aantal open bijwagens over. Deze waren door hun inrichting veel minder ingezet dan de gesloten bijwagens en waren derhalve nog in een betere staat. In 1935 werden de 23 gewone open en 12 grote bijwagens (vernummerde series 566-588 en 589-600) gemoderniseerd. Een jaar later werden de wagens na een zwaar ongeval buiten dienst gezet. Hierna werden 566-586 in 1937 gesloopt en werden de 587-588 omgebouwd tot reclamebijwagen en pas in 1948 gesloopt. De resterende grote open bijwagens 589-600 kwamen in 1937 toch weer in dienst en bleken in de drukte van de Tweede Wereldoorlog tot 1943 toch nog van nut.

Diverse Amsterdamse paardentramwagens kregen een tweede leven bij diverse (tram)bedrijven in Nederland, waar zij nog jaren te zien bleven:

Van de vroegere Amsterdamse paardentrams is er een bewaard gebleven als museumtram in Rotterdam. Dit is de RETM 404, ex-AOM 64 (bouwjaar 1880).

Zie de categorie Paardentrams in Amsterdam van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.