Eriba-Adad II
Erība-Adad II | ||||
---|---|---|---|---|
Koning van Aššur | ||||
Periode | 1056/55-1054 v.Chr. | |||
Voorganger | Aššur-bēl-kala | |||
Opvolger | Šamši-Adad IV | |||
Vader | Aššur-bēl-kala | |||
|
Erība-Adad II, geschreven als mSU-dIM, “Adad heeft vervangen,” was de koning Assyrië 1056/55-1054 v.Chr., de 94e verschijnend op de Assyrische koningslijst.[i 1][i 2] Hij was de zoon van Aššur-bēl-kala en volgde hem kortstondig op, voordat hij onttroond werd door zijn oom Šamši-Adad IV.[1]
De Khorsabad koningslijst[i 3] geeft hem foutievelijk als de zoon Ilu-kabkabi. In werkelijkheid was dit de vader van koning Šamši-Adad I die in de 18e eeuw v.Chr. leefde. Hoewel hij maar twee jaar op de troon zat zijn er fragmentarische inscripties van hem[i 4][i 5] waar hij in beweert dat zijn macht uitstrekte over de Arameeërs en waarin hij verre veroveringen in intensieve veldtochten meldt. Hij imiteert daarmee die van Tukultī-apil-Ešarra I, waar hij zichzelf de titel “koning van de vier windstreken” gaf.[2] Hij zou op dat deel van de eponiemenlijst Cc gestaan hebben dat nu verloren gegaan is .[i 6]
Hij was deels verantwoordelijk voor de restauratie van de é.ḫur.sağ.kur.kur.ra, “Huis, Berg van de Landen” ofwel de cella van de tempel van de god Aššur,[3] zoals dat in een van zijn inscripties vermeld staat.[i 7] Er is ook een literair fragment dat dateert naar zijn bewind.[i 8] De Synchronistische koningslijst vermeldt zijn naam maar de naam van zijn Babylonische tegenhanger is onleesbaar. Mogelijk is het Simbar-Šipak te oordelen naar de volgorde van de koningen ervoor en erna. Deze kroniek lijkt tamelijk gekunsteld wat betreft de chronologie in de duistere periode waarin Eriba-Adad regeerde. Hoe dat ook zij koning Adad-apla-iddina zou zijn tijdgenoot geweest zijn die asiel verleende aan zijn oom Šamši-Adad IV, die daar gebruik van maakte om een complot tegen hem te smeden. Hoewel Aššur-bēl-kala met de dochter van Adad-apla-iddina getrouwd was, lijkt het onwaarschijnlijk dat Adad-apla-iddina betrokken was bij het afzetten van zijn eigen kleinzoon. Erība-Adad was daarom waarschijnlijk de zoon van een andere moeder.[4] Zijn bewind kwam ten einde toen Šamši-Adad “optrok [uit Karduniaš[5]. Hij verdreef Erība-Adad, [zoon van Aššur-bēl-ka]la, van de troon.”[6]
Een monumentale stele in Aššur (nummer 27) in de Stelenreihe, " is aan hem toegeschreven. De inscriptie luidt -vrij laconiek- : "Erība-adad, koning van het universum".[7]
Inscripties
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ SDAS Kinglist, iii 31.
- ↑ Nassouhi Kinglist, iv 12.
- ↑ Khorsabad Kinglist, iii 45,
- ↑ Clay cone fragment from Nineveh BM 123467, 6 lines.
- ↑ Part of a clay tablet Rm-II.261 (RIMA 2 A.0.90.1), 7.
- ↑ Eponym List VAT 11254, (KAV 21).
- ↑ K.2693 Part of a clay tablet, with holes, 13 + 5 lines (RIMA 2 A.0.90.1).
- ↑ Literary text, BM 98941.
Verwijzingen
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ P. Talon (1999). The Prosopography of the Neo-Assyrian Empire, Volume 1, Part II: A. The Neo-Assyrian Text Corpus Project, pp. 400.
- ↑ D. J. Wiseman (1975). The Cambridge Ancient History, Volume II, Part 2, History of the Middle East and the Aegean Region, 1380–1000 BC. Cambridge University Press, "XXXI: Assyria & Babylonia 1200–1000 BC", p. 469.
- ↑ A. R. George (2003). House Most High: The Temples of Ancient Mesopotamia. Eisenbrauns, 101–102.
- ↑ J. A. Brinkman (1968). A Political History of Post-Kassite Babylonia, 1158–722 B.C.. Pontificium Institutum Biblicum, p. 144.
- ↑ Hoewel het Kassietenbewind al een eeuw voorbij was, werd de oude naam nog wel gebruikt
- ↑ Jean-Jacques Glassner (2004). Mesopotamian Chronicles. SBL, 142–143.
- ↑ P. A. Miglus (1984). Another Look at the “Stelenreihen” in Assur. Zeitschrift für Assyriologie und Vorderasiatische Archäologie 74.
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Ninurta-apal-Ekur op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.