Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                
Naar inhoud springen

Gereformeerde Gemeenten

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gereformeerde Gemeenten
Ter Hoogekerk te Middelburg (Zeeland)
Indeling
Hoofdstroming Protestantisme
Richting Gereformeerd calvinisme
Voortgekomen uit Samenvoeging van Geref. Kerken o/h Kruis en Ledeboerianen in 1907
Afsplitsingen 1953: Ger. Gem. in Ned.
Aard
Locatie 151 gemeenten in Nederland, 1 gemeente in Zuid-Afrika en 1 gemeente in Nieuw-Zeeland (01-01-2023)
Aantal leden 107.015 leden in Nederland (31 december 2023), 189 in Nieuw-Zeeland en 99 in Zuid-Afrika (1 januari 2023).
Karakter bevindelijk gereformeerd
Oprichter(s) ds. G.H. Kersten (1882-1948, Geref. Kerken o/h Kruis) en ds. N.H. Beversluis (1850-1931, Ledeboerianen) als drijvende krachten achter de vereniging die tot de oprichting van de Gereformeerde Gemeenten leidde.
Leider ds. Peter Mulder (voorzitter/preses van het moderamen (bestuur) van de laatst gehouden Generale Synode 2023 (breedste kerkelijke vergadering) (het moderamen voert opdrachten uit van de afgelopen synode, na de synode is ze geen besturend college)
Hoofdkwartier Bureau voor Kerkelijke Dienstverlening, Houttuinlaan 7, Woerden
Overzicht
Officiële website https://www.gergeminfo.nl/
Portaal  Portaalicoon   Christendom
Protestantisme

Titelpagina Statenvertaling

in Nederland

..Stromingen

Lutheranisme
Lutheranisme
Vrijzinnig protestantisme
Vrijzinnig protestantisme
Midden-orthodoxie
Protestantse Kerk in Nederland
Modern-gereformeerd
Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland
Orthodox-protestantisme
Calvinisme
Gereformeerd protestantisme
Orthodox-protestantisme
Orthodox-gereformeerd
Orthodox-gereformeerden
Bevindelijk gereformeerden
Bevindelijk gereformeerden
Evangelisch

Evangelisch christendom
Ds. G.H. Kersten was de stuwende kracht achter het ontstaan van de Gereformeerde Gemeenten in 1907
Gereformeerde Gemeente Amsterdam
Gereformeerde Gemeente te Barendrecht
Gereformeerde Gemeente te Tholen
Elimkerk te 's-Gravenpolder
Kerkzaal Jachin en Boazkerk te Genemuiden

De Gereformeerde Gemeenten (GG) vormen sinds 1907 een kerkgenootschap binnen het protestantisme in Nederland. Het ontstaan van het kerkverband is te verklaren uit de Afscheiding van 1834, toen door het hele land heen verschillende groepen de Nederlandse Hervormde Kerk verlieten. Een reden hiervoor lag in de preektrant en liturgie van vele hervormde voorgangers die sinds 1816 niet meer strikt gebonden waren aan de gereformeerde belijdenis: de Drie Formulieren van Enigheid. In 1869 verenigde twee afgescheiden groeperingen zich tot één kerkverband: de Christelijke Gereformeerde Kerk. (In 1892 ging dit kerkverband door opnieuw een vereniging grotendeels op in de Gereformeerde Kerken in Nederland). In 1869 hadden enkele gemeenten (Enkhuizen, Lisse en Tricht) besloten om niet met de vereniging mee te gaan. Rondom de predikanten Elias Fransen (1827-1898) en Cornelis van den Oever (1802-1877) vormde zich een kring van gemeenten, maar onderling was er weinig samenhang.

In 1907 ontstond onder leiding van dominee Gerrit Hendrik Kersten (1882-1948) het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten door een vereniging van de Gereformeerde Gemeenten onder het kruis (14 gemeenten) met de ledeboeriaanse gemeenten (22 gemeenten). Het kerkverband telde op 31 december 2023 107.015 leden, verdeeld over 151 plaatselijke gemeenten en bediend door 67 predikanten.

Elias Fransen en de Gereformeerde Gemeenten onder het kruis

[bewerken | brontekst bewerken]

Rond 1890 ontstond er rondom Elias Fransen destijds predikant in Kampen een kring van gemeenten die zich de 'Vereenigde Gereformeerde Gemeenten' noemden. Van deze predikant verschenen verschillende prekenbundels en verhandelingen in druk. In zijn brieven aan geestelijke vrienden klaagde hij over een ''hedendaags christendom dat zich met een beredeneerd geloof kan troosten."[1] Fransen was tegenstander van een theologische opleiding en voelde zich ook niet aan bepaalde kerkordelijke regelingen gebonden.[2] In 1906 nam men de naam aan van Gereformeerde Gemeenten onder het kruis. In 1894 trad de Gereformeerde Kerk in Opheusden (ontstaan uit de Doleantie) toe met haar oefenaar Cornelis Pieneman (1863-1912). Toen Fransen in juni 1898 overleed telde het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten onder het kruis tien gemeenten gediend door drie predikanten. Dit waren behalve Pieneman, ds. A. Janse (1858-1920), en ds. H. Roelofsen (1852-1930). In 1899 sloot de vrije Gereformeerde Kerk onder het Kruis van Rotterdam-Charlois zich aan met J.R. van Oordt (1859-1942) als predikant.

In 1905 bestond het kerkverband uit de volgende gemeenten: Barneveld, Kampen, Lisse, Meliskerke, Rotterdam, Beekbergen, Charlois, Opheusden, Rijssen-Esch, Tricht, Twello en Westzaan.

De ledeboeriaanse gemeenten

[bewerken | brontekst bewerken]

De ledeboeriaanse gemeenten concentreerden zich in Zuid-Holland en Zeeland. Op 26 januari 1841 was Lambertus Gerardus Cornelis Ledeboer (1808-1863) in Benthuizen afgezet als predikant van de Nederlandse Hervormde Kerk. De synode van de Christelijke Afgescheiden Kerk van 1846 constateerde dat Ledeboer zich van hen afzijdig hield en "dat er overal gemeenten gesticht werden die zich naar hem noemden." Ledeboer verklaarde hierop "dat hij ter oorzaak van het verzoek om vrijheid van godsdienst zich niet met de afgescheidenen kon verenigen."

Kenmerkend voor de ledeboeriaanse gemeenten was de handhaving van de psalmberijming van Datheen en het traditionele ambtsgewaad: de kuitbroek en de bef. Na het overlijden van Ledeboer ontstond er tussen de ledeboeriaanse predikanten Pieter van Dijke (1812-1883) te St. Philipsland en Daniel Bakker (1821- 1885) te 's-Gravenpolder een conflict. Als gevolg hiervan leefde men in een tweetal groeperingen verder: de bakkerianen en de dijkianen.[3]

Henri Kersten wist als 25-jarige voorganger van de kruisgemeente in Meliskerke met medewerking van de ledeboeriaanse predikant Nicolaas Hendrik Beversluis (1850-1931) een vereniging te bewerkstelligen tussen de Gereformeerde Gemeenten onder het kruis rondom Fransen en de ledeboeriaanse gemeenten (tak ds. P. van Dijke). Beide groeperingen teerden op de geestelijke nalatenschap van de 'oude schrijvers' uit de 17de en 18de eeuw. Het waren vooral praktische obstakels die uit de weg geruimd moesten worden. In 1905 waren de besprekingen tussen beide kerkelijke groeperingen abrupt ten einde gekomen.[4] In juni 1907 was een delegatie namens de kruisgemeenten aanwezig op de Algemene Vergadering van de ledeboeriaanse gemeenten in Middelburg om de laatste bezwaren definitief weg nemen. De kruisgemeenten deden het voorstel om de psalmen van Datheen in alle classisvergaderingen en synodale bijeenkomsten te gebruiken, "opdat geen der broeders uit uwen kring in hun gemoed bezwaard worden." "Bovendien zullen onze leeraars in uwe kerken volgaarne gebruik maken van de oude psalmberijming, terwijl uwe leeraars dienstdoende in onze gemeenten volkomenlijk de vrijheid verleend wordt de oude berijming op den kansel te gebruiken."[4] Op 9 en 10 oktober 1907 werd op een Algemene Vergadering in Rotterdam het ontstaan van de Gereformeerde Gemeenten bekrachtigd. De naam van het officieel orgaan van de Gereformeerde Gemeenten, het weekblad De Saambinder, dat in november 1919 voor het eerst verschijnt, refereert aan deze gebeurtenis.

Periode 1907-1931

[bewerken | brontekst bewerken]

Opbouw van de organisatie

[bewerken | brontekst bewerken]

Kersten die intussen de gemeenten van Rotterdam (1906-1912), Yerseke (1912-1926) en nogmaals Rotterdam (1926-1948) diende, vervulde tot na de Tweede Wereldoorlog een gezichtsbepalende rol in het kerkverband. Onder zijn leiding werden hervormingen ter hand genomen. Veel gemeenten waren het naleven van een kerkorde niet meer gewend. In 1908 publiceerde Kersten de brochure De Tucht in de Kerke Christi. Kersten gaf ook een toelichting op de Gereformeerde Dogmatiek uit waarbij hij citeerde uit de werken van gereformeerde dogmatici zoals Abraham Kuyper (1837-1920), Herman Bavinck (1854-1921) en Anthonie Gerrit Honig (1864-1940), maar vooral ook theologen uit de tijd van de Reformatie en Nadere Reformatie (waaronder Johannes à Marck (1656-1731) voor het voetlicht bracht. Zijn verklaring van de Heidelbergse Catechismus kreeg een belijnd dogmatisch karakter.

Theologisch profiel

[bewerken | brontekst bewerken]

Kersten schrok er niet voor terug om misstanden in eigen kring aan te wijzen.[4] In zijn boek Meer dan overwinnaars [artikelenserie in De Saambinder verschenen tussen 28 april 1927 en 13 juni 1929] waarschuwde hij voor het bouwen op gevoelens terwijl er geen uitgangen naar Christus zijn. "Maar als dan ook onze ziel geen behoefte aan Christus heeft, werpt dan al uw bevindingen weg; zij zijn slechts misleidingen, voortgekomen uit een benauwde consciëntie; zij missen het stempel van Gods werk te zijn." "Tekort zullen zijn uw tranen, uw gemoedsbewegingen, uw toestandjes; tekort in een woord zal alles zijn wat buiten Christus is om u voor God te bedekken." Kersten voelde zich verwant aan de hervormd-gereformeerde predikant Izaäk Kievit (1887-1954) die zich in 1936 uitsprak als voorstander van een voorwerpelijk-onderwerpelijke prediking. Ook voor de christelijk-gereformeerde docenten P.J.M. de Bruin (1868-1946) en A. van der Heijden (1865-1927) had hij waardering. Kersten spande zich in om het lezen van de oude schrijvers te bevorderen. Een bijzondere voorliefde koesterde hij voor de theoloog Alexander Comrie (1706-1774). Zijn wens was een volledige uitgave van diens werken, maar de realisatie daarvan moest voorlopig op zich laten wachten. In het spoor van Kersten hebben ook latere docenten aan de Theologische School, waaronder A. Vergunst (1926-1981) en A. Moerkerken (1947), de band met de Nadere Reformatie en de theologie van Comrie willen benadrukken.[5][6]

Kersten wees een allegoriserende tekstverklaring zoals hij die aantrof in de preken van sommige kruisdominees af. Aan de andere kant had hij bezwaren tegen de prediking van 'Kuyperiaanse predikanten' die zeggen "geen bevinding op de preekstoel."[6] De periode 1907-1930 moet gezien worden tegen de achtergrond van het klimaat destijds binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland. In deze kerken was sprake van een zeker 'triomfantelijk calvinisme' waarbij de theorie van de veronderstelde wedergeboorte een rol speelde. Kersten benadrukte in zijn preken onvermoeibaar de noodzaak van "hartsvernieuwende genade"

"Beproef uzelf of u in waarheid uzelf door de ontdekking van de Heilige Geest hebt leren mishagen vanwege de zonde en of u door het geloof in Christus verzoening heeft mogen vinden, daarvan getuigenis geven in een heilige wandel. Ik moet u met de sleutel van het Woord des Heeren uitsluiten van de tafel des Verbonds, al is uw leven en belijdenis onberispelijk, zodat de sleutel van de ban op u niet van toepassing is. Er zijn twee sleutels van het Koninkrijk des Hemelen en met de verkondiging van het Woord moet elke getrouwe dienaar van Christus hen uitsluiten, die geen kennis hebben aan de wederbarende genade van God."[7]

De periode 1930-1950 moet gezien worden in het kader van de opkomst van nieuwe gereformeerde stromingen waaronder Jan Gerrit Woelderink (1886-1956) (hervormd-gereformeerd) en Klaas Schilder (1890-1952) (de geestelijke vader van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt). Deze theologen verwierpen evenals Kersten de theorie van de veronderstelde wedergeboorte, maar hadden een sterke objectieve inslag (de eis om te geloven) en weinig oog voor het z.g. onderwerpelijke (noodzaak werk van de Heilige Geest). In deze periode werd ook de strijd over de z.g. 'twee- of drie-verbondenleer' gevoerd, die in 1928 begon.

Theologische School

[bewerken | brontekst bewerken]

Kersten wees de gedachte dat predikanten het zonder studie kunnen stellen af. Het verschijnsel om tekst en preek af te wachten tot voor de trap van de preekstoel sprak tot de verbeelding binnen de kruisgemeenten rondom Fransen en de ledeboeriaanse gemeenten. Ledeboer maakte studie van zijn preken en wilde ook een zekere orde in het kerkelijk leven handhaven, maar onder zijn navolgers vervielen er in de liefde voor het buitengewone. Ook na 1907 konden niet allen zich vinden in de noodzaak van een theologische opleiding, waaronder de Barneveldse predikant Jozias Fraanje (1878-1948). Dit was een predikant die destijds veel achting genoot. Een theologische school werd in de volksmond aangeduid als een "domineesfabriek." De oprichting van een eigen Theologische School was voor Kersten echter een principieel punt.

In 1913 kwam Willem den Hengst (1859-1927) vanuit de Gereformeerde Kerken als predikant te Veenendaal over naar het kerkverband. Een geestelijke verandering was hier aan vooraf gegaan. Omdat de inhoud van zijn preken als gevolg hiervan ook anders geworden was, werd hij door zijn gereformeerde collega's beschuldigd van "het bedrijven van mystiek." Den Hengst verdedigde zich en verwees naar Jodocus van Lodenstein (1620-1677), Jacobus Koelman (1632-1695), Thomas Goodwin (1600-1680), Wilhelmus à Brakel (1635-1711), Thomas Boston (1676-1732), Theodorus van der Groe (1705-1784). "Mannen die in het leven der genade beproefd en geoefend waren." Op last van de synode gaf Den Hengst in de periode 1916-1926 vanuit zijn woning in Leiden theologisch onderwijs aan een eerste generatie predikanten, waaronder Gijsbertus van Reenen (1864-1935), Arie de Blois (1887-1971), Jacobus Overduin (1881-1961), Reinier Kok (1890-1984), Willem Cornelis Lamain (1904-1984) en Martinus Heikoop (1890-1944). Den Hengst moest in 1926 als docent bedanken wegens zijn gezondheid. Hij overleed op 7 juni 1927.

In juni 1923 had Den Hengst de noodzaak van een officiële theologische opleiding aan de orde gesteld. Kersten knoopte hierbij aan en zette zich er voor in dat die er daadwerkelijk zou komen. In 1925 kon hij schrijven: "Ik beken eerlijk, de opleiding zoals wij die zullen krijgen naar ik hoop van de synode is slechts lapwerk. De volle bekwaammaking zo onze vaderen die kenden, zal ons zeer verre ontbreken. Dat bekennen is mij droevig. Maar toch het weinige dat ik mij voorgesteld heb te bereiken, is iets ten goede."[2] Op 13 januari 1927 werd door ds. H. Kieviet de opening van de Theologische School in Rotterdam verricht. Kersten was in 1928 ingenomen met de overkomst van Jacobus Dirk Barth (1871-1942) als predikant vanuit de Christelijke Gereformeerde Kerk. Maar wegens gezondheidsredenen was deze predikant niet in staat lang te doceren. Hierna kwam hij in contact met Cornelis Steenblok (1894-1966) die in 1941 tot doctor in de theologie was gepromoveerd op een onderzoek naar de opvattingen over de zondagsheiliging van Gisbertus Voetius (1589-1676). Steenblok was evenals Den Hengst afkomstig uit de Gereformeerde Kerken. In hem zag Kersten een mogelijke opvolger.[2]

In 1906 knoopte Kersten contacten aan met de Armeense zendingspredikant David Jacob Benjamin.[8] Door de publicatie van een levensschets kwam de zending binnen de gemeenten meer op de agenda te staan.

Met steun van anderen richtte Kersten op 24 april 1918 een Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) op. Ook buiten het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten wist hij steun te verwerven zoals uit de Nederlandse Hervormde Kerk (P. Zandt), en de Christelijke Gereformeerde Kerken (J. van der Vegt, G. Salomons, J.D. Barth). De SGP wees de samenwerking van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) met de Rooms-Katholieken af. Op 26 juli 1922 werd een zetel behaald en deed Kersten zijn intrede in de Tweede Kamer. In 1925 werd de fractie uitgebreid met ds. P. Zandt en in 1929 met Ir. C.N. van Dis als derde afgevaardigde.

Onderwijs en jeugdwerk

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1926 telden de Gereformeerde Gemeenten veertien eigen lagere scholen. Samenwerking met de Gereformeerde Kerken werd afgewezen vanwege "het optimistisch getinte mens- en kindbeeld van het neocalvinisme." Kersten stimuleerde het volgen van middelbaar en hoger onderwijs in eigen kring. Hij was voorstander van jeugdwerk binnen de kerkelijke gemeenten onder ambtelijke leiding.

Strubbelingen

[bewerken | brontekst bewerken]

Binnen eigen kring kreeg Kersten met tegenstand te maken. Over het stichten van een theologische school, de oprichting van lagere scholen en het actief bedrijven van politiek werd veel discussie gevoerd. De ledeboeriaanse predikant Laurens Boone (1860-1935) stemde op 5 juni 1907 aanvankelijk in met de vereniging, maar verklaarde na 4 maanden alsnog bij het oude te willen blijven, “in de lijn van de godzalige ds. Ledeboer ds. Van Dijke etc.” Het zou hem behalve de psalmberijming van Datheen en het ambtsgewaad ook gegaan zijn om het verdwijnen van het kerkbegrip van de ledeboerianen waar het begrip 'noodkerk' centraal stond.[9] Ook had het zijn voorkeur vast te houden aan de naam Oud Gereformeerd. Kersten heeft (anders als de afgescheidenen) de Nederlandse Hervormde Kerk van na 1816 nooit geheel af willen schrijven en als een 'valse kerk' willen bestempelen. Wel was hij om praktische redenen voorstander van een hogere organisatiegraad als binnen de Oud Gereformeerden Gemeenten, (het kerkverband dat ontstond toen Boone alsnog met een aantal gemeenten op zichzelf bleef staan), gangbaar was. De gemeenten van Boone fuseerde in 1948 met de Federatie van Oud Gereformeerde Gemeenten waarna het huidige kerkverband van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland is ontstaan.[10]

In 1930 verlieten de broers Daniel Christiaan Overduin (1875-1946) en Jacobus Overduin (1881-1963) de Gereformeerde Gemeenten vanwege een theologisch geschil. De beide broers hadden weinig op met synodale besluiten en bleken ook moeilijk met Kersten overweg te kunnen.[11] Door het vertrek van de gebroeders Overduin ontstonden de Gereformeerde Gemeenten in Hersteld Verband. Deze gemeenten hebben zich na enkele decennia aangesloten bij de Christelijke Gereformeerde Kerken.

In deze periode werden de z.g. leeruitspraken van 1931 opgesteld. Binnen de Gereformeerde Gemeenten spraken de predikanten Hendrik Albertus Minderman (1856-1933) en Arie de Blois (1887-1971) hun bedenkingen uit tegen de gang van zaken [kerkordelijk], alsmede uitte zij enkele inhoudelijk theologische bezwaren.

Positie van de Gereformeerde Gemeenten ten opzichte van andere kerkverbanden (periode voor de Tweede Wereldoorlog)

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1909 stuurde de synode van de Gereformeerde Kerken een uitnodiging om het gesprek aan te gaan, maar vanwege bezwaren tegen de leer van de veronderstelde wedergeboorte wezen de Gereformeerde Gemeenten dit verzoek af.

Samensprekingen met de Christelijke Gereformeerde Kerk

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1919 wendde de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerk zich tot de Gereformeerde Gemeenten met een zelfde verzoek. De contacten verliepen enigszins stroef, maar toch kwam het zover dat er een gemeenschappelijke naam werd bedacht bij een vereniging van beide kerken, namelijk 'Nederduitse Gereformeerde Gemeenten', een verwijzing naar de oorspronkelijke naam van de aloude Gereformeerde Kerk van de Reformatie.

De discussie over het genadeverbond
[bewerken | brontekst bewerken]

In het voorjaar van 1928 ging dit samenspreken op slot toen een pennenstrijd ontstond, die duurde vanaf eind jaren twintig tot ver in de jaren dertig. Aanleiding vormde een zojuist verschenen Lesboek over de Gereformeerde Geloofsleer van de christelijk-gereformeerde predikant Jan Jongeleen (1879-1961).[12] De Christelijke Gereformeerde Kerk had zich geprofileerd in de opvatting, dat er onderscheid bestond tussen het verlossingsverbond [van eeuwigheid] en het genadeverbond [in de tijd]. Het laatste verbond zou in tegenstelling tot het eerste niet door de verkiezing worden beheerst. Het was een reactie op de theorie van de veronderstelde wedergeboorte, die samen hing met de vereenzelviging van de verbonden. Het onderscheid tussen beide verbonden werd ook gemaakt door W. Heyns, hoogleraar aan de Theologische School te Grand Rapids.[13] Op zowel de voorstelling van Jongeleen als Heijns had Kersten kritiek. Het 'wezenlijk' onderscheid maken tussen beide verbonden leidde volgens hem tot een "verbondsontzenuwende" leer. Hoewel Kersten mogelijk anders verwacht had sloten de gelederen zich binnen de Christelijke Gereformeerde Kerk rondom Jongeleen. Ook predikanten waarvoor Kersten veel waardering had, zoals De Bruin en Wisse, spraken hun steun voor Jongeleen uit. Wisse sprak wel van "een droevig broedergeschil." De Gereformeerde Gemeenten namen steeds meer afstand van de Christelijke Gereformeerde Kerk en spraken in de jaren daarna herhaaldelijk uit: “dat een vereniging met de Christelijke Gereformeerde Kerk niet kan, omdat zij de drie-verbondenleer’ aanhangt." Pas de synode van 2001 besloot een uitnodiging tot een gesprek te aanvaarden.

Kerkhistoricus Marinus Golverdingen (1941-2019) sprak van een "polemische toon" die aan beide kanten te scherp zou zijn geweest. Van elkaars standpunten werden karikaturen gemaakt. Bepaalde woorden [waarvan beide partijen erkennen dat die confessioneel legitiem zijn] hadden een bepaalde lading gekregen en zo vertroebelde de discussie. Een woord als "verbondsinwilliging" kon verkeerd begrepen of uitgelegd worden. De gedachte ontstond dat er een geloofsvermogen in de mens gelegd werd. Dit was de leer van de Remonstranten waarvoor men vuurbang geworden was. De leer van de Remonstranten werd veroordeeld door de internationale Synode van Dordrecht 1618-1619.

Kersten keerde zich tegen de opvatting dat alle bondelingen (die geboren worden uit gelovige ouders) delen in de heilsbeloften van het genadeverbond (waaronder de vergeving van de zonden en het recht op het eeuwige leven), waarvan de doop het teken en zegel is, maar dit bezit door hen bij het opgroeien gelovig moet worden aanvaard of kan worden verworpen. Anderzijds neemt hij stelling tegen een prediking die de verantwoordelijkheid van de mens wegneemt, "door een eenzijdig voorstellen van Gods raad. Die prediking wordt oorzaak dat velen zich achter hun onmacht verschuilen."

De leeruitspraken 1931 en de visie op verbond en beloften

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 27 mei 1931 kwam de Generale Synode van de Gereformeerde Gemeenten tot een uitspraak over het verbond der genade en de plaats die de verkiezing hierbij inneemt. Deze uitspraken zijn bekend geworden als de leeruitspraken van 31. De gedachte dat er sprake was van een compromis tussen een z.g. 'Kersten-vleugel' en 'Kok-vleugel' wees Golverdingen af.[14] De leeruitspraken van 27 mei 1931 luiden als volgt:

  1. Dat het Verbond der Genade staat onder de beheersing van de uitverkiezing ter zaligheid, dat het wezen des verbonds daarom alleen geldt de uitverkorenen Gods en nooit kan gelden het natuurlijk zaad. Dat aard en wezen van Verbond der Verlossing en Verbond der Genade één zijn en niet twee. In wezen is het één verbond.
  2. Dat de Heilige Schrift slechts spreekt van twee verbonden in betrekking tot de eeuwige staat van de mens, namelijk het Verbond der Werken en het Verbond der genade.
  3. Dat wat het wezen des verbonds betreft, de Heilige Schrift alleen spreekt van twee Hoofden; Adam hoofd van het Verbond der Werken, Christus Hoofd van het Verbond der Genade, volgens Romeinen 5: 12-19, 1 Korinthe 15: 22, enz.
  4. Dat een verbond in zijn wezen twee partijen kent; dat gelijk God met Adam als het vertegenwoordigend Hoofd van al zijn zaad, het Verbond der Werken heeft opgericht, Alzo met Christus, als het vertegenwoordigend Hoofd van al de Zijnen, het Verbond der Genade, terwijl het (subjectief) wordt opgericht, met de uitverkorenen, als zij door wedergeboorte en geloof in de tijd in dat Verbond worden ingelijfd.
  5. Dat het Verbond der Genade van God een bediening heeft ontvangen, een openbaringsvorm, die wisselde en die meerderen omvat dan de uitverkorenen Gods. Deze laatste echter alleen zijn wezenlijk in het Verbond begrepen.
  6. Dat de verantwoordelijkheid van elk mens wortelt in de schepping. Geschapen naar Gods beeld, eist God van de gevallen mens Zijn beeld terug. En die verantwoordelijkheid wordt groter door de ernstige aanbieding van Christus en de Verbondsweldaden in het Evangelie, als blijkt uit vele plaatsen als Ezechiël 33: 11; 2 Korinthe 5: 20; Mattheus 23: 37; Lukas 10: 13-15; Johannes 3: 36; 5: 40; Openbaringen 22: 17 enz.[15]

De Gereformeerde Gemeenten maken onderscheid tussen wezen en bediening. Bij het wezen van het genadeverbond gaat het over de kern van het heil dat God in Jezus Christus heeft aangebracht en de gevallen mens deelachtig kan worden. Dit wezen staat onder beheersing van de uitverkiezing. Met de bediening van het verbond der genade wordt bedoeld de prediking en de sacramenten (de laatste als tekenen en zegelen). Het genadeverbond heeft een openbaringsvorm. Er is tweeërlei betrekking tot en tweeërlei inzijn in het verbond. De prediking van de verzoening (de uitwendige roeping) komt welmenend tot alle hoorders en staat niet onder de beheersing van de uitverkiezing. De hoorders kunnen de prediking in ongeloof verwerpen. Degenen die in uitwendige zin tot het genadeverbond behoren leven op het erf van het verbond. Zij kunnen het verbond verbreken door de weg van de zonde te kiezen. Het voorrecht in uitwendige zin tot dit genadeverbond te behoren brengt de verantwoording met zich mee om God in Christus te zoeken. Wedergeboorte (de inwendige roeping) is nodig om te delen in het wezen van genadeverbond. God eist geloof en bekering. Dit zijn tevens beloften (geen voorwaarden) van het genadeverbond. Typerend voor de Gereformeerde Gemeenten is het onderscheid dat gemaakt wordt in onvoorwaardelijke beloften van het verbond en de voorwaardelijke beloften van het evangelie.

Een verschil met de Gereformeerde Gemeenten in Nederland is dat deze kerkelijke groepering van mening is, dat een onderscheid tussen beloften van het verbond alleen voor de uitverkorenen en beloften van het evangelie voor alle hoorders niet juist is.[16]

Het accent op verbond en belofte dat eigen is aan de Gereformeerde Gemeenten zal men niet spoedig inruilen voor een ander standpunt of willen relativeren. "Er zijn altijd mensen, die zich spoedig ergeren aan het behandelen van strijdpunten als verbond en doop. Zij spreken al spoedig over haarkloverijen en vinden, dat wij in deze tijd vooral praktisch bezig moeten zijn, en ook in andere kerkformaties moet zoeken wat ons samenbindt, al zijn wij het dan over het verbond niet geheel met elkaar eens. (...) Nee, de verbondsbeschouwing krijgt juist gestalte in de prediking! (...) De uiterste consequentie van een verbondsopvatting, die elke gedoopte in het verbond acht te zijn [is dat] het zaligmakend geloof bij elk [wordt] verondersteld. Elk wordt aangesproken op hetgeen hij in de doopbelofte ontvangen heeft. De vraag "Hoe kom ik met God verzoend? " heeft in de prediking geen betekenis meer."[17]

De kritiek van Woelderink
[bewerken | brontekst bewerken]

In 1935 en 1936 verscheen er een serie artikelen van Woelderink in De Waarheidsvriend, het orgaan van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk. Woelderink bekritiseerde de leeruitspraken van 1931.[18] Zo stelde hij ter discussie of de Gereformeerde Gemeenten wel het recht hadden om een uitspraak te doen over een leerstuk dat voortaan als splijtzwam naast de Drie Formulieren van Enigheid zou gaan fungeren. Deze kritiek wees Kersten van de hand met een verwijzing naar de Vijf Walcherse artikelen (1693). Deze artikelen waren opgesteld tegen de invloed van de Saumurse godgeleerden. De dogmatische bezwaren van Woelderink waren de onderscheiding van een inwendig en uitwendig verbond. Ook wilde hij niet weten van de tweeërlei roeping. Hij vergeleek dit met de doperse leer van het inwendige licht.

In zijn boekje Verbond en bevinding schreef Woelderink "dat van alle belijdende leden de gang naar het heilig avondmaal verwacht wordt." Wat betreft de doop schreef Woelderink: "Als ge in het doopsformulier de beloften leest en herleest, die u door een drie-enig God verzegeld worden, vergeet dan niet, dat die beloften niet enkel in het algemeen aan de gemeente gedaan worden, maar dat zij ook u persoonlijk gelden. Daartoe toch zijt ge onder het uitspreken, van uw eigen naam gedoopt, opdat ge weten zoudt, dat ook gij in de gemeente van Christus zijt opgenomen, dat er een plaats voor u is ingeruimd in het huisgezin Gods en dat, zodra ge niet meer met melk gevoed maar de vaste spijs kunt verdragen, er ook voor u een plaats is aan de gemeenschappelijke dis". Tegen deze praktijk en de verbondsopvatting van Woelderink hebben de Gereformeerde Gemeenten ernstige bezwaren.[17]

Periode 1931-1953

[bewerken | brontekst bewerken]
Gereformeerde Gemeente Westkapelle
Gereformeerde Gemeente te Oude-Tonge
Evangelisatiepost Gereformeerde Gemeenten te Leeuwarden

Verdere groei van het kerkverband

[bewerken | brontekst bewerken]

In de jaren 30 en 40 vertoonde het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten een snelle groei. Rotterdam-Centrum was in 1930 met circa 3100 leden en doopleden de grootste gemeente van het kerkverband, vooral door aanwas van arbeiders afkomstig van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden. Van Alphens' Nieuw Kerkelijk Handboek uit 1930 meldt dat er in 1929 67 gemeenten waren met 26.380 leden en doopleden. Twintig jaar later - in 1949 - was het aantal gemeenten volgens het Kerkelijk Jaarboek toegenomen tot 140 en het aantal leden en doopleden tot 61.883. Dat was meer dan een verdubbeling van het aantal gemeenten en het ledenaantal met een gemiddelde groei van 6,7% per jaar.

Een rondkijk over het jaar 1948 leverde het volgende commentaar op: "Er zijn in het jaar 1948 weer enkele gemeenten bijgekomen: Arnemuiden, Groningen en Wemeldinge werden geïnstitueerd. Op andere plaatsen werd een begin gemaakt met kerkelijke samenkomsten, waarvan we noemen Arnhem, Bennekom en Delft. De gemeenten Waardenburg en Zoutelande namen een nieuw kerkgebouw in gebruik, terwijl te Bruinisse, waar de kerk door de oorlog werd verwoest, een nieuw bedehuis werd aanbesteed. Het is te hopen, dat daar dit jaar met de bouw kan worden begonnen. Meer dan 100 onzer gemeenten zijn helaas vacant. (...) Zware slagen troffen onze gemeenten, door het afsterven van twee onzer geliefde Leraren: ds. A. C. Visser te Scherpenisse en ds. G. H. Kersten te Rotterdam. En niet minder droevig was, dat Cand. J. v. Dijke, de beroepen leraar te Tholen ons ontviel, die twee jaren lang het Woord in onze gemeenten bediende." "Aan de Theologische School meldde zich 17 personen voor het admissie-examen, waarvan er slechts drie werden toegelaten." (..) "Zo zijn we samen een nieuw tijdperk ingetreden. Dat we de ernst van de tijd mochten leren verstaan, nauwer aan 's Heeren Woord en aan elkaar verbonden. Wij mochten in alle eenvoudigheid onze weg voorwaarts treden en de Heere zegene de arbeid onder ons."[19]

De groei van het kerkverband was voor een groot deel te verklaren door aanwas van gemeenteleden uit andere kerken, waaronder de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Christelijke Gereformeerde Kerken, waar de bevindelijke prediking gedurende de tweede helft van de twintigste eeuw terrein verloor. Ook de meer uniforme dogmatische profilering van het kerkverband speelde wellicht een rol.

Aanloop naar de scheuring (Kok en Steenblok)

[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de oorlogsjaren nam Kersten een andere houding aan als zijn collega Reinier Kok (1890-1982) ten aanzien van de Duitse bezetter. Kok verborg tijdens een razzia in Veenendaal een Joods jongetje onder de preekstoel. Kersten had tot onderwerping opgeroepen aan de Duitse overheersers. In eerste instantie wees hij verzet tegen de Duitsers af en noemde hij hen "de overheid" in plaats van "de bezetter." Zijn artikelen in De Banier ontlokten een deel van zijn achterban de beschuldiging dat deze periodiek een Duitse krant zou zijn.[20] Dit laatste wees Kersten van de hand, maar niettemin werd hem na de oorlog zijn zetel in de Tweede Kamer ontnomen en in de SGP manifesteerde zich een oppositiegroep tegen hem die vond dat het hoofdbestuur "dubieuze zaken uit de oorlogsjaren" met de mantel der liefde had willen bedekken. Theologische en persoonlijke tegenstellingen traden naar voren.

Kersten wiens gezondheid minder werd, was ingenomen met de overkomst van doctor Cornelis Steenblok. Deze werd na zijn overkomst benoemd als docent aan de Theologische School in Rotterdam en was behulpzaam bij het redigeren van de dogmatiek en de catechismusverklaring van Kersten. Steenblok werd ook hoofdredacteur van De Saambinder. Deze snelle opgang viel niet overal in goede aarde, temeer omdat Steenblok zich theologisch ging profileren op een wijze die niet ieders instemming had. Binnen het kerkverband ontstonden discussies die eindigden in de schorsing van Kok alsmede de beëindiging van het docentschap van Steenblok. Hoofdbezwaar bij Kok was "vereenzelviging van de beloften met het aanbod van genade" en bij Steenblok "loochening van het welmenende aanbod van genade" en "wijze van doceren." Beiden werd in hun voorstelling van zaken een zekere "eenzijdigheid" aangemeten.

In augustus 1949 verscheen van de hand van Kok het boekje Het aanbod van Gods genade. In zijn voorwoord merkte hij op dat hij tot uitgave was gekomen op verzoek van een broeder: "Ik moest me uitspreken en duidelijk uitspreken, want de mensen begrepen mij niet."[21] Met zijn publicatie kon hij de onrust niet wegnemen. Op de Generale Synode van 11 januari 1950 werd een bezwaar behandeld tegen het boekje van Kok. Hierin zou te weinig uitkomen "dat er een onderscheid bestaat tussen de beloften van het genadeverbond alleen voor de uitverkorenen, en de aanbieding van het Evangelie die tot allen komt die het Woord horen."[22] Kok werd geschorst voor de duur van een half jaar, maar deze besloot zich toen met zijn gemeente in Veenendaal los te maken van het kerkverband. In 1956 werd hij met zijn gemeente opgenomen in het kerkverband van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Degenen die het met deze overgang niet eens waren vormden toen opnieuw een Gereformeerde Gemeente in Veenendaal.

Inhoudelijk stelden de predikanten Arie Vergunst (1926-1981) en Arie Verhagen (1887- 1959) alsook Arie de Blois zich achter de schorsing van Kok.[23] Golverdingen deelde later de mening dat de gevolgde procedure van de schorsing van Kok "gebrekkig was en aanvechtbaar."[22] Op de voortgezette synode van 13 april 1950 diende Vergunst een aanklacht in tegen Steenblok.[22] Steenblok had moeite met de formulering "aanbod van genade." Hij sprak liever over "voorstellen van de genade." Steenblok had zich kritisch uitgelaten over een boekje dat in Engeland verschenen was tussen 1645 en 1649, genaamd The Marrow of Modern Divinity van Edward Fisher. Omdat Steenblok overging tot publiceren kwam de zaak op scherp te staan. Het leverde een bezwaarschrift op van Verhagen. Een uitvoerig samenspreken tussen beide voorgangers leidde tot een overeenkomst. Benadrukt werd het onderscheid dat er bestaat tussen de uitwendige roeping die welmenend komt tot alle hoorders van het Evangelie, met de eis van geloof en bekering, alsmede de inwendige roeping tot zaligheid. Het docentschap van Steenblok bleef onder druk staan. Op de synode van 1953 kwam het tot een ontknoping. Volgens Golverdingen werden ook op deze synode "ernstige beleidsfouten gemaakt."[22] De synode onthief Steenblok van zijn functie als docent. Uit protest verlieten de predikanten D.L. Aangeenbrug (1891-1984), M. van de Ketterij (1905-1988) en F. Mallan (1925-2010) de vergadering en Steenblok volgde hen. Zo ontstonden de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.

In 2017 was er als gevolg van een lokale kwestie een kerkscheuring in de Gereformeerde Gemeente te Kruiningen. De predikant G. Bredeweg verliet hierop met een deel van zijn gemeente het kerkverband en richtte een Vrije gereformeerde gemeente op.

Periode 1953 tot heden

[bewerken | brontekst bewerken]

In de jaren 1960 begonnen de Gereformeerde Gemeenten met zendingswerk in Westelijk Nieuw-Guinea, waaruit de Gereja Jemaat Protestan di Indonesia ontstond. De eerste zendingspredikant die namens het kerkverband werd uitgezonden was Gerrit Kuijt (1933-2000). Later is men zendingswerk begonnen in Albanië, Ecuador, Nigeria en Zuid-Afrika.

Arie Vergunst (1926-1981)

[bewerken | brontekst bewerken]

In deze periode kreeg Arie Vergunst (1926-1981) een gezichtsbepalende rol in het kerkverband. Vergunst was in de jaren 1960 en 1970 diverse malen synodevoorzitter en doceerde aan de Theologische School in Rotterdam.[24][25]

Vergunst verdedigde zich tegen de beschuldigingen van Arnold van Ruler (1908-1970) die de rechterzijde van de gereformeerde gezindte beschuldigde van "ketterijen waarbij die van het modernisme kinderspel lijken." In een uitgebreid artikel in het tijdschrift Wapenveld deed Van Ruler verantwoording van zijn uitspraak onder de titel Ultra-Gereformeerd en Vrijzinnig. Van Ruler sloot zich aan bij de kritiek van Woelderink die de term "dopers" [de radicalen uit de tijd van de Reformatie] hanteerde met betrekking tot de rechterzijde van de gereformeerde gezindte. Vergunst kwam tot de conclusie dat zeker niet te ontkennen valt dat er uitwassen te bespeuren zijn binnen het geheel van deze kring, maar dat het negatieve oordeel van Woelderink en Van Ruler hem niet overtuigd had "dat we van de overvloed en vastheid van het evangelie beroofd zijn." "Zolang in onze kringen de geschriften van de Schotse schrijvers als Boston, James Durham, de Erskines en dergelijke zo geliefd zijn en in ere blijven, is het gevaar, waarvoor we moeten waken, vermeden. Zij wisten het belijden van Gods verkiezing en verwerping, zelfs in supralapsarische zin, te verbinden met een ontvouwing van de schatten van het Evangelie zoals zelden geëvenaard werd. Het is geen woestijn van logica, maar hier is de volheid van het Evangelie, dat opkomt uit de fontein van het eeuwig welbehagen."[26][27]

Jan van Haaren (1933-1983)

[bewerken | brontekst bewerken]

Gedurende de tweede helft van de twintigste eeuw kregen de Gereformeerde Gemeenten een sleutelrol binnen de bevindelijk-gereformeerde bevolkingsgroep, bijvoorbeeld bij het oprichten van organisaties zoals de Driestar Hogeschool en zorginstellingen. Ook andere interkerkelijke initiatieven als de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) en het Reformatorisch Dagblad (RD) werden na een bemiddelde rol van een aantal predikanten door de Gereformeerde Gemeenten ondersteund. Het feit dat in maart 1969 de Gereformeerde Gemeenten en bloc achter het initiatief uit Driebergen gingen staan betekende getalsmatig een doorbraak.[28][29][30][31] Vergunst werd gekozen tot voorzitter van het de Raad van Toezicht. De krant die na een aanloop van enkele jaren op 1 april 1971 definitief kon verschijnen heeft een belangrijke functie gekregen als identiteitsmarkering voor de bevindelijk gereformeerde gezindte, een gezindte die versplinterd dreigde te raken.[32]

Karakter van het kerkverband

[bewerken | brontekst bewerken]

Evenals andere orthodox-gereformeerde kerkverbanden houden de Gereformeerde Gemeenten vast aan het gezag van de Bijbel als zijnde het door God geïnspireerde Woord, en de leer zoals samengevat door de algemeen christelijke en gereformeerde belijdenisgeschriften: de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels (Drie Formulieren van Enigheid). De uitleg van de Bijbel gaat volgens de beginselen van de gereformeerde hermeneutiek. Maatschappelijk-ethische thema's op basis van de beginselen van de christelijke ethiek, [waaronder ook actuele thema's als de omgang met abortus, euthanasie en (praktiserende) homoseksualiteit]. Laatst genoemde verschijnselen kwamen in de Grieks-Romeinse wereld (hellenistische cultuur) ook voor, en het vroege christendom heeft dit altijd afgewezen, alsmede primaire waarden van het christelijk geloof tegenover gezet: de beschermwaardigheid van het leven, omdat het door God geschapen is, en huwelijkstrouw als een verbond tussen één man en één vrouw waaruit vruchtbaarheid kan voortkomen.[33] Het huwelijksverbond is een centraal thema in de Bijbel waarmee de band tussen Christus en Zijn gelovigen wordt afgebeeld. De norm koppelt men niet los van het aspect van de liefde. Binnen de kaders van Schrift en belijdenis erkent men wel een zekere ruimte voor vrijheid van het geweten. Dit betreft de zogenaamde 'middelmatige' zaken die niet de kern van het geloof raken. Daarnaast kent men ook het principe van vrijheid van exegese. Dit principe wil men uitsluitend toepassen op gevallen voor zover die niet de grondstukken van de leer raken en ook niet in zaken waarvan men van mening is dat de Bijbel helder spreekt. Het kan ook toepasbaar zijn op zaken waarover men theologisch meer licht gekregen heeft, [bijvoorbeeld de plaats en betekenis van Israël]. De predikant H. Paul (1928-2019) stelde dat de reformatorische regel is dat de exegese ook 'analogia fideï' moet zijn: d.w.z. in overeenstemming met het [gehele] geloof.[34]

De regels voor het kerkelijk samenleven binnen de Gereformeerde Gemeenten zijn vastgelegd in de Dordtse Kerkorde van 1618-1619 (DKO) behalve datgene dat door gewijzigde omstandigheden in onbruik is geraakt. De gemeenten staan onder leiding van een kerkenraad die bestaat uit een eventuele predikant en de ouderlingen. In breder verband behoren bij de kerkenraad ook de diakenen. De gemeente maakt deel uit van een classis, d.i. een groep van tien tot vijftien gemeenten. Gemeenschappelijke zaken worden besproken en ook kunnen individuele leden eventuele bezwaren tegen een kerkenraadsbesluit op de classis brengen. De classis vergadert vier keer per jaar en is samengesteld uit afgevaardigden van de kerkenraden, uit iedere kerkenraad twee leden (zo mogelijk de predikant en een ouderling). Eens per jaar wordt er een particuliere synode gehouden. Afgevaardigden uit enkele classis komen dan bij elkaar om zaken die een bredere omvang hebben te bespreken. Eens in de drie jaar wordt een Generale Synode gehouden waar afgevaardigden uit de vier particuliere synoden bijeenkomen in een vergadering om de zaken te bespreken die het totale kerkverband aangaan. De Generale Synode stelt deputaatschappen in die zaken moeten behartigen die meer aandacht vragen tussen de synodevergaderingen. De deputaatschappen brengen rapporten (adviezen) uit.[35]

De Gereformeerde Gemeenten weet zich verbonden met de beweging van de Reformatie en Nadere Reformatie, de Engelse en Schotse Puriteinen.[36] Men wil een Schriftuurlijk-bevindelijke prediking voorstaan, waarbij het Woord (de Bijbel) gezag heeft. Er is aandacht voor staat en stand, onderscheiding en kenmerken van het geloof.[37] Op de z.g. kenmerkenprediking die raakvlakken heeft met de vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie, zijn bezwaren ingebracht vanuit verschillende richtingen, onder meer door de hervormd-gereformeerde Cornelis Graafland (1928-2004) en de christelijk-gereformeerde Teunis Brienen (1930). Ook onder gereformeerd-vrijgemaakten was altijd scherpe kritiek. Men verabsoluteert de wedergeboorte en het zelfonderzoek. De geloofsonderwerping aan Gods beloften zou onvoldoende functioneren. Ook binnen het kerkverband zelf werd in afgelopen decennia kritiek geuit. Het verwijt is "dat men van de bekeringsweg een systeem en van de prediking een schema of stappenplan maakt."[38] De kritiek werd door de synode afgewezen en critici die tot de publiciteit overgingen zagen zich gedwongen om het kerkgenootschap te verlaten.[39][40][41] In 2022 werd de discussie gevoerd naar aanleiding van kritiek van de hersteld-hervormde dr. G.A. van den Brink (1974).[42] Behalve bijval oogstte Van den Brink ook bedenkingen. Van den Brink vat het geloof in het evangelie samen door: "Geloof dit, aanvaard dit, vertrouw erop. God roept je in dit Evangelie, God toont Zijn liefde en Jezus toont Zijn barmhartigheid. Geloof dit."[43] De predikanten Kieviet (christelijk-gereformeerd) als Clements (Gereformeerde Gemeenten) wezen erop "dat in zijn beschouwing de weg tot, de Werkmeester en de oefening van het geloof niet of nauwelijks ter sprake komt." "Van den Brink isoleert het geloof van andere Bijbelse waarheden." "De eis van ellende is geen eis als verdienstelijke voorwaarde, maar de weg waarlangs de Heilige Geest het geloof werkt." Zij wezen verder op het onderscheid dat er bestaat in de gereformeerde geloofsleer tussen 'historisch', 'tijd', en 'zaligmakend' geloof. "De Dordtse Leerregels laten alle aandacht uitgaan naar de bron en oorzaak van het geloof, in antwoord op de Arminianen die zich alleen richten op de daad van het geloof."[44][45] In de visie van Van den Brink "gaat de zekerheid van het geloof op in een verstandelijke redenering, terwijl de Dordtse Leerregels en de Westminster Confessie dit nadrukkelijk in verband brengen met "het getuigenis van de Heilige Geest." "Het onderscheid tussen de in- en uitwendige roeping" wordt door Van den Brink ook niet genoemd. "Wezenlijke kenmerken van de gereformeerde vroomheid blijven buiten beeld, waarvan de geschriften van Calvijn en de Nadere Reformatie wel doortrokken zijn." "Zij vormen het gebinte van eeuwenlange prediking na Dordt."[46] In 2023 verscheen een tweede boek van Van Den Brink genaamd Hyperdordt.[47]

De Gereformeerde Gemeenten zeggen te willen waken voor uitersten in prediking en pastoraat "waarbij alle geestelijk leven vóór een bewust geloofsaandeel in Christus wordt weggeslagen." Deze gedachte signaleert men ter rechter en ter linkerzijde. "Ter linkerzijde dringt men de mensen op Jezus aan te nemen en tot Jezus te gaan en wordt de weg tot de Middelaar verzwegen. In dergelijke kringen wordt ons verweten dat wij onnodige barrières opwerpen om tot Christus te gaan." Deze laatste gedachte zou een misvatting zijn.[48]

De predikant H. Paul (1928-2019) schreef in zijn boekje Uit genade, oorsprong en uitwerking van het geloof (2018) "De prediking behoort voorwerpelijk-onderwerpelijk te zijn. Dat is eigenlijk één woord. Wat houdt dat in? Het zegt ons dat er een onlosmakelijk verband tussen beide delen moet zijn." "Het voorwerpelijke van de prediking zegt ons dat deze strikt gebonden is aan het Woord. Het onderwerpelijke zegt ons dat deze in verbinding staat met de Geest, Die het Woord gaf en het leven der genade werkt en tot openbaring brengt. Calvijn zegt hierover: De waarheid van God moet ons in de ingewanden ingezonken zijn. Het gepredikte Woord moet door de Heilige Geest als het ware geïncarneerd worden in het hart van de enkeling. Dit geldt voor hem die het woord brengt als voor de hoorder. De prediking kan daarom worden omschreven als uitlegging en toepassing van het Woord van God, ons in de Schrift geopenbaard." Volgens Paul is het belangrijk beide elementen in evenwicht te houden: "Wie eenzijdig het werk van de Heilige Geest preekt, maakt van de Geest van God en de Geest van Christus een zelfstandigheid. Hij toont niet op de hoogte te zijn van de soberheid waarmee de Schrift over het werk van de Geest spreekt. Hier krijgt de wedergeboren gelovige gemakkelijk een zelfstandige plaats. Daarbij ligt het gevaar van de valse mystiek op de loer."[49]

Liturgisch wordt in de eredienst vastgehouden aan de Statenvertaling van de Bijbel en de Psalmberijming van 1773. Er zijn enkele gemeenten (in de provincie Zeeland) waar de Psalmen van Datheen gezongen worden. Overal worden de psalmen niet-ritmisch gezongen.

Terwijl andere gereformeerde kerkgenootschappen afstand namen van traditionele zaken zoals het bedekken van het hoofd door vrouwen in de eredienst en liturgische vernieuwing ruim baan gaven, behield het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten grotendeels een traditioneel karakter. Op plaatselijk niveau zijn er wel verschillen waar te nemen. Opmerkelijk is dat juist de behoudende kerken, waaronder de Gereformeerde Gemeenten, het best bestand bleken te zijn tegen de opkomst van de secularisatie. Terwijl kerken die toegaven aan de moderniteit werden geconfronteerd met een forse leegstroom tonen de Gereformeerde Gemeenten nog altijd vitaliteit. In de periode rond de Tweede Wereldoorlog en in de daarop volgende decennia was er sprake van een groot aantal toetreders uit andere kerken ter linkerzijde. Sinds het begin van de 21ste eeuw is sprake van een zekere stagnatie en omgekeerde beweging. Leden die zich onttrekken gaan meestal over naar de Protestantse Kerk in Nederland of de Hersteld Hervormde Kerk. Nieuwe leden komen vooral uit de Oud Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. In de periode 2008 tot en met 2017 zag het kerkverband ruim 20.000 (doop)leden vertrekken naar een ander kerkverband. Het aantal toetreders bedroeg minder dan de helft. Het kerkverband is zich ervan bewust door op bepaalde thema's niet toe te geven "een deel van de kudde kwijt te raken." "Als je de kudde per se bij elkaar wil houden, dan moet je veel toegeven." "In andere kerken is men tolerant, maar de verscheidenheid groeit ondertussen door totdat men elkaar helemaal niet meer aanvoelt."[50]

Uit cijfers blijkt dat Gereformeerde Gemeenten op de westrand van de Veluwe sterk zijn gegroeid.[51] In 1960 telde de classis Barneveld 5615 leden en in 2011 16.543, een verdrievoudiging.[52] De Gereformeerde Gemeenten in Rotterdam namen in ledenaantal af van 7494 in 1950 tot 1587 in 2000. De gemeenten rond Rotterdam (Hendrik-Ido-Ambacht, Alblasserdam, Sliedrecht etc.) namen in diezelfde periode toe van 1533 naar 7272. Het gevolg van voortgaande suburbanisatie is dat enerzijds kerken buiten de 'Bijbelgordel werden gesloten als Haarlem, Akkrum, Rotterdam-West, ’s-Gravenhage-Zuid, en Lemmer. Anderzijds werden op verschillende plaatsen binnen de Bijbelbelt nieuwe en vergrote kerkgebouwen gebouwd. Men trekt naar plaatsen waar eigen voorzieningen (scholen) zijn. Gevolg is dat kerkelijke gemeenten in de grote steden en buiten de Bijbelbelt steeds kleiner en minder worden.

Ontwikkelingen

[bewerken | brontekst bewerken]

Discussie Bijbelvertaling

[bewerken | brontekst bewerken]

In 2013 ontstond onrust door het afwijzen van de Herziene Statenvertaling [HSV] door de Generale synode. Deze laatstgenoemde vertaling verscheen in december 2010. Oproepen om herziening en/of het vervangen van verouderde woorden in de Statenvertaling worden regelmatig gedaan, omdat veel jongeren en ouderen moeite hebben bij het begrijpen van de Bijbeltekst. De Gereformeerde Gemeenten [en met hen vertegenwoordigers uit andere kerkverbanden] wijzen de Herziene Statenvertaling af, omdat zij van mening zijn "dat er geen sprake is van een herziening maar van een nieuwe vertaling die in veel gevallen nog verder gaat dan de NBG vertaling van 1951." Vanwege bezwaren tegen deze vertaling heeft men zich in 1966 met andere kerkverbanden verenigd in de Gereformeerde Bijbelstichting. De vertalers van de Herziene Statenvertaling hebben volgens de bezwaarden gekozen voor 'een vrijere vertaling ten koste van de letterlijke vertaling'. Daarnaast zou in de Herziene Statenvertaling onder meer sprake zijn van 'inhoudelijke theologische verzwakkingen' als gevolg van de herziening. Daarnaast is men van mening dat "wie overstapt op de Herziene Statenvertaling eerder vervreemd [zal] raken van het geestelijk en theologisch gedachtegoed dat schittert in de Statenvertaling en de gereformeerde belijdenisgeschriften."[53]

In 2016 verscheen De Bijbel met uitleg. Dit is een editie van de Statenvertaling zoals uitgegeven door de Gereformeerde Bijbelstichting met uitleg van woorden en verzen en illustraties. Aan dit initiatief namen behalve vanuit de Gereformeerde Gemeenten ook predikanten uit andere kerkverbanden deel, waaronder de Protestantse Kerk Nederland,Christelijke Gereformeerde Kerken, Hersteld Hervormde Kerk, Gereformeerde Gemeente in Nederland en Oud Gereformeerde Gemeenten.[54]

Gereformeerde Gemeente te Middelharnis

Kerkelijke eenheid en samenwerking

[bewerken | brontekst bewerken]

Ten tijde van Vergunst bezonnen de Gereformeerde Gemeenten zich op kerkelijke eenheid met andere kerken uit de gereformeerde gezindte. Vergunst was van mening "dat het jammerlijk gescheurd zijn van de gereformeerde gezindte het Schriftuurlijk getuigen tegen het diep verval van het Nederlandse volk in de weg stond." "Nodig is een krachtige herleving van de gereformeerde beginselen die een kerkelijk en nationaal reveil kunnen bewerken."[55] In de steeds weer opduikende eenzijdigheden ter linker en ter rechterzijde van het kerkelijke spectrum zag hij de gevaren: "Niemand die de gereformeerde leer kent, zal de menselijke verantwoordelijkheid kunnen loochenen. Wanneer men deze leer eenzijdig benadrukt en de juiste plaats, die deze leer in het geheel van de verkondiging van de waarheid Gods moet hebben, uit het oog verliest, verkeert men in groot gevaar tot een werkheilig activisme en praktisch remonstrantisme te vervallen. Alleen in de nauwe samenhang met de leer van de volstrekte soevereiniteit Gods en met de volledige erkenning van het totale onvermogen ten goede van de gevallen mens, zal de juiste prediking van de verantwoordelijkheid moeten plaats vinden. En zo is het ook met de andere stukken van de Bijbelse leer."[56]

Wat betreft de beginselen van de Afscheiding van 1834 liet Vergunst weten dat bij hem, bij de bestudering van deze geschiedenis, "eerder besef van eerbied groeit als kritisch en afkeurend." "In innige overtuiging zeg ik, dat de vaders der Afscheiding, aan wie niets menselijks vreemd was, niets anders hebben kunnen en mogen handelen, dan ze deden. In hun leven licht iets van de strijdbaarheid en het heroïsche op, waarvan ook de Reformatiegeschiedenis zelf zo vol is geweest."[57] Vergunst pleit niet graag voor 'lichtvaardig scheuren', "maar er is ook een ongelovig en ongehoorzaam volharden in een zoeken van ijzer en leem bijeen te houden, vooral als dit streven wordt gevoed uit een romantisch kerkbegrip."[57]

Met de Gereformeerde Gemeenten in Amerika en Canada onderhouden de Gereformeerde Gemeenten een band die bestaat uit het aanvaarden van de attestaties van elkaars leden, maar ook het beroepen van elkaars predikanten en het laten preken van elkaars predikanten. Met de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland onderhouden de Gereformeerde Gemeenten een band die bestaat uit het erkennen van elkaars attestaties.

Naar aanleiding van het onderzoek naar de scheuring van 1953 door Golverdingen is kerkelijke eenheid met de Gereformeerde Gemeente in Nederland weer ter sprake gekomen. Aan beide zijde werd ingenomenheid getoond met het onderzoek.[58][59] Aangezien beide kerkverbanden wel een eigen profiel hebben ligt kerkelijke eenheid op korte termijn niet voor de hand. Formeel zijn er een aantal verschillende theologische formuleringen. In praktijk ervaren mensen geen wezenlijke verschillen behoudens accentverschillen en verschillen in stijl. In 2020 spraken de Gereformeerde Gemeenten uit het voor hen kenmerkende "onderscheid tussen evangeliebeloften en verbondsbeloften" te handhaven. Binnen de Gereformeerde Gemeenten in Nederland werd dit betreurd.[60]

Tussen de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Gemeenten zijn in een vroeger stadium intensievere contacten geweest. Beide kerkverbanden zijn inmiddels verder uit elkaar gegroeid. Het behoudende deel van de CGK bleef aan de Gereformeerde Gemeenten verwant.[61]

Ten opzichte van de Hersteld Hervormde Kerk is sprake van samenwerking geweest rondom de herdenking van de Dordtse synode (1618-1619). De Hersteld Hervormde Kerk is als kerkverband breder georiënteerd als de Gereformeerde Gemeenten gezien dit kerkverband verschillende bloedgroepen bevat uit de vroegere Nederlandse Hervormde Kerk: de Gereformeerde Bond binnen de Nederlandse Hervormde Kerk en een meer behoudende stroming, waaronder het Gekrookte Riet. De Gereformeerde Gemeenten kennen een wat moeizaam verleden met de Gereformeerde Bond en zullen zich voornamelijk in de behoudende groeperingen herkennen.

De rechterflank van de gereformeerde gezindte, waarbinnen de Gereformeerde Gemeenten een zekere middenpositie hebben ingenomen, ontmoet elkaar op verschillende vlakken en er is samenwerking rondom de Staatkundig Gereformeerde Partij, de Gereformeerde Bijbelstichting, het Reformatorisch Dagblad en het reformatorisch onderwijssysteem.

Samenwerking op gebied van maatschappelijk-ethische thema's

[bewerken | brontekst bewerken]

Individueel is er ook samenwerking buiten de kring van de gereformeerde gezindte te bespeuren, bijvoorbeeld rondom maatschappelijke-ethische thema’s zoals abortus en de discussie rondom genderneutraliteit. Zo werd door verschillende vertegenwoordigers uit reformatorische en evangelische kringen, (waaronder de Gereformeerde Gemeenten), de Nashvilleverklaring ondertekend. Dit is een document opgesteld door christenen uit de Verenigde Staten die zich zorgen maakten over het overheidsbeleid met betrekking tot homoseksualiteit en transgenders. De verklaring verdedigde Bijbelse waarden ten aanzien van seksualiteit, en benadrukte het belang van huwelijkstrouw.[62] Om aan de kritiek "dat een pastorale toon te veel werd gemist" te ontkomen, is de verklaring door de Nederlandse initiatiefnemers later voorzien van een naschrift "gericht op de pastorale praktijk." Volgens de initiatiefnemers was de verklaring niet bedoeld als "anti-homo", maar wilden de ondertekenaars opkomen voor het "klassiek-christelijke standpunt over man en vrouw." "Wij willen een ander geluid laten horen, namelijk dat wat de kerk altijd heeft voorgestaan", verklaarden zij.[63]

Discussie inzake schepping en/of evolutie

[bewerken | brontekst bewerken]

Inzake het debat 'schepping en/of evolutie' houdt het kerkverband vast aan de klassieke opvatting van de scheppingsleer. Meest recent zijn hiervoor argumenten aangedragen in een publicatie van de hoogleraar Oude Testament in Leuven Mart Jan Paul (1955) met de titel Oorspronkelijk (2017) Dit boek is een tegenhanger van het boek En de aarde bracht voort (2017) van Gijsbert van den Brink (1963). Laatst genoemde wilde in zijn boek aantonen dat met het omarmen van de theorie van de evolutie de kern van het christelijk geloof overeind blijft en dit dus geen probleem behoeft te vormen voor hedendaagse christenen die met deze leer worden geconfronteerd op school of de universiteit. Volgens G. Clements (1955), docent aan de Theologische School in Rotterdam, kunnen echter beide visies onmogelijk met elkaar verenigd worden.[64] De predikant W.A. Zondag (1973) is van mening "dat de oerknal meer geloof van mensen vraagt dan de klassieke christelijke visie op de aarde."[65]

Reactie op theologen uit de 20ste en 21ste eeuw

[bewerken | brontekst bewerken]

Binnen de Gereformeerde Gemeenten constateert men dat er binnen de reformatorische kring meer waardering is gekomen voor niet-gereformeerde theologen zoals Dietrich Bonhoeffer (1906-1945). "In een eerdere periode laten Bonhoeffers geschriften een innige omgang met de Bijbel zien. Hij schreef in het jaar 1931 aan zijn vriend Bethge: "Ik geloof dat de Bijbel het enige antwoord is op al onze vragen en dat we onophoudelijk en met ootmoed moeten zoeken naar deze antwoorden." "In de latere levensjaren (‘39-’45) lijkt zijn liefde voor de Schrift te tanen." Er dient rekening mee gehouden te worden "dat de Schriftvisie van Bonhoeffer nooit gevoed is geweest door de reformatorische inspiratieleer." "Zijn theologische opleiding had hij genoten bij liberale theologen in Berlijn (1924-1927). Zij stonden unaniem de Schriftkritiek voor. Vervolgens kwam Bonhoeffer onder invloed van de Duitse theoloog Karl Barth (1886-1968). Ook Barth geloofde niet in de onfeilbaarheid van de Schrift. Hij verdedigde de wonderlijke stelling dat de Bijbel ons wel de waarheid vertelt in religieuze zin, maar niet in historische zin. Wij vinden deze dubbele benadering van de Schrift ook bij Bonhoeffer. Enerzijds accepteert hij de opvatting dat er in de Schrift grote fouten staan. Anderzijds houdt hij de Bijbel voor waardevol in religieus opzicht. Deze tweeslachtigheid roept een kritische vraag op." "Bonhoeffers Schriftbeschouwing heeft grote gevolgen voor zijn theologie. De eerste hoofdstukken van Genesis hield hij voor mythisch. Volgens Bonhoeffer kunnen wij ook niet weten hoe Jezus op aarde geleefd heeft. De Evangeliën zouden overwoekerd zijn met legenden." "De opstanding van Christus beschouwde hij niet als een historisch verifieerbaar feit. Ook geloofde hij niet in de werkelijkheid van het eeuwig oordeel. De hel is in deze wereld en niet erna. Bonhoeffer was een overtuigd universalist. [Hij] geloofde niet dat de persoonlijke bekering het centrale thema van de Schrift is." "Uit bovenstaand[e] blijkt dat Bonhoeffer voor ons beslist geen betrouwbare gids kan zijn."[66][67]

Theologen die de laatste decennia een internationale rol van betekenis speelden door hun boeken zoals James Packer (1926-2020), John Piper (1946), Tim Keller (1950-2023), Tom Wright (1948), Alister McGrath (1953) werden positief-kritisch gevolgd. Positief in de zin dat men constateerde dat grondwaarheden van het christelijk geloof tegen de trend van de moderne (vrijzinnige) theologie werden verdedigd. Ook in ethische kwesties ervaarde men overeenstemming. Globaal genomen was er met de theologen Packer en Piper de meeste overeenstemming, maar er waren ook punten van kritiek. Packer behoorde tot de behoudende stroming binnen de Anglicaanse kerk en liet zich inspireren door reformatoren zoals Calvijn en Luther, puriteinen zoals John Owen en de anglicaanse bisschop Ryle.

Kerkelijke instanties

[bewerken | brontekst bewerken]

Predikantenopleiding

[bewerken | brontekst bewerken]

De Gereformeerde Gemeenten kennen een eigen predikanten opleiding die gevestigd is in Rotterdam. De synode van 1925 besloot dat er naast ds. W. den Hengst een tweede docent benoemd moest worden. Uit een dubbeltal werd ds. G.H. Kersten gekozen. Behalve docenten in de theologische vakken, moesten er ook docenten komen voor de niet-theologische vakken. De bedoeling was een volledige opleiding tot predikant te realiseren inclusief het onderwijs in de oude talen. De opleiding begon in Leiden waar les gegeven werd in een gehuurd lokaal. Kort daarop kwam aan de Boezemsingel in Rotterdam een nieuw gebouw gereed dat dienst zou doen aan de Theologische School.

De synode van 1931 in Rotterdam besloot „dat in het vervolg iemand, die wenst toegelaten te worden tot de Theologische School, deze, nadat hij een attest betreffende leven en roeping tot het ambt heeft verkregen van de kerkenraad van de gemeente waartoe hij behoort, zich rechtstreeks heeft te wenden tot de Commissie van Toezicht voor onderzoek. Aan het eind van zijn studie komt hij op de classis om aldaar examen te doen en beroepbaar te worden gesteld. Weigert een kerkenraad een attest te geven, dan kan hij zich op de classis beroepen."

Aan de toelating tot de opleiding van predikant gaat een onderzoek vooraf naar de beweegredenen van degenen die zich hebben aangemeld. Dit onderzoek is volgens ds. A. Vergunst een taak van de kerk en een ernstige zaak die niet verwaarloosd mag worden.[68]

In de praktijk komt het voor dat predikanten uit de Gereformeerde Gemeenten ook een opleiding theologie geheel of gedeeltelijk elders volgen. Echter, zonder toelating door het curatorium tot de Theologische School, is het niet mogelijk om predikant te worden binnen de Gereformeerde Gemeenten. Het curatorium kan wel besluiten om de eigen opleiding te verkorten. Een opleiding elders is dus optioneel.

Zo zijn er predikanten opgeleid op de Theologische Universiteit in Apeldoorn, de Vrije Universiteit in Amsterdam of de Universiteit van Utrecht. Hier behaalt men een diploma of een doctorstitel in de theologie. Dit kan voor, tijdens of na het (actieve) predikantschap plaatsvinden.[69][70][71]

Er is een uitzondering mogelijk om predikant te worden binnen de Gereformeerde Gemeenten zonder de opleiding te volgen. Dat kan door als predikant vanuit een ander kerkverband over te komen. In dat geval is wel toestemming nodig van het curatorium en de classis alvorens binnen de Gereformeerde Gemeente voor te mogen gaan. De enige actieve predikant die deze route volgde is ds. E. Hakvoort, die overkwam uit de Christelijke Gereformeerde Kerken.

Predikanten uit andere kerkgemeenschappen mogen niet voorgaan in erediensten. Er geldt geen formele of informele (lokale) regeling die kanselruil toestaat. Wel mogen voorgangers uit de zusterkerk Netherlands Reformed Congregations voorgaan, en voorgangers uit zusterkerken in Nigeria en Indonesië, waarbij uitsluitend door een eigen predikant vertaald mag worden.

Zending en evangelisatie

[bewerken | brontekst bewerken]

De Gereformeerde Gemeenten tellen verschillende deputaatschappen, stichtingen en verenigingen.

De Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) is de zendingsorganisatie van de kerk, hoewel ook enkele gemeenteleden voor andere organisaties werkzaam zijn. Het zendingswerk van de Gereformeerde Gemeenten begon in de jaren zestig, hoewel eerder daartoe opgeroepen was.

In Westelijk Nieuw-Guinea werd aanvankelijk gewerkt onder het volk van de Yali, terwijl de arbeid later uitgebreid werd tot verschillende andere volken. Een deel van die arbeid is niet langer pionierszending, maar groeit in de richting van ondersteuning en toerusting van de inmiddels zelfstandig geworden jonge kerk. Sinds 2012 is de officiële naam van de zusterkerk op Papoea Gereja Jemaat Reformasi di Papua (GJRP), oftewel Reformatorische Kerkelijke Gemeente op Papoea.[72]

In de jaren ’90 is op initiatief van emerituspredikant ds. G. Kuijt en de heer A. Mol een theologische opleiding gestart op het eiland Bali. Deze school, Johanes Calvin, is officieel niet verbonden aan het kerkgenootschap. De theologische school biedt op bachelor- en masterniveau studierichtingen aan die voorbereiden op werk in de kerk en voor het onderwijs. Naast het verplichte vak aanbod is er veel aandacht voor de gereformeerde geloofsleer. Enkele studenten die lid zijn van de GJRP op Papoea hebben hier een vervolgopleiding gevolgd. ZGG zond van 2013 tot 2020 een (deeltijd) theologisch docent uit ten behoeve van deze opleiding.

In Zuid-Afrika is sprake van ondersteunend werk.

in 1963 werd met zendingswerk begonnen in het Igede-gebied in het zuiden van Nigeria. Dit werkgebied werd in 1989 overgedragen aan de Methodist Church of Nigeria. In 1974 werd begonnen met zendingswerk in Izi, een gebied dat aan Igede grenst. Uit dit zendingswerk van de Gereformeerde Gemeenten is in 1982 een zelfstandige kerk ontstaan, de Nigeria Reformed Church (ook: Nigerian Reformed Church).[73] Het kerkverband bestaat sinds 1988 officieel als zelfstandig kerkverband. De onderlinge verhouding is momenteel die van zusterkerk. Dit wordt zichtbaar in de meerjarenafspraken die over en weer gemaakt worden, de uitwisseling tijdens tweejaarlijkse conferenties, het bezoeken van elkaars generale synodes en het openstellen van de kansel van predikanten van deze kerk. Het Kerkelijk Bureau van de NRC is gevestigd in Onuenyim.

In 2015 bestond het kerkverband uit 18 geïnstitueerde gemeenten en ongeveer 100 preekplaatsen (soort evangelisatieposten). Deze zijn onderverdeeld in 4 classes: (Ebonyi, Benue, Cross-Rivers, Ogun en Lagos State) en worden bediend door 13 predikanten en 65 evangelisten. Het kerkverband heeft in 1994 een school gesticht, de John Calvin Secundary School in Oswanka. Deze school wordt bezocht door circa 800 leerlingen.

Sinds 2014 zijn er geen werkers van ZGG meer werkzaam in Nigeria. Er zijn meerjarige afspraken met de NRC gemaakt, waarin de steun aan de zusterkerk wordt afgebouwd.

Ecuador

In 1995 wordt door de Gereformeerde Gemeenten de eerste evangelist uitgezonden naar Zuid-Amerika. Hij strijkt neer in Guayaquil, de grootste stad van Ecuador. De werkers van ZGG werken onder bewoners van achterstandswijken in Guayaquil, Portoviejo, Machala en Quevedo.

Op 13 februari 2022 werd de eerste zelfstandige gemeente van de Iglesia Cristiana Reformada en Ecuador geïnstitueerd. De gemeente bevindt zich in Guayaquil.[74]

Albanië

De ZGG is in 1994 begonnen met zendingswerk in Albanië. In de zuidelijk gelegen plaatsen Sarandë en Delvinë zijn gemeenten ontstaan. Later begint ZGG ook zendingswerk in Tepelenë en Durrës.[75]

In 1994 start ZGG met zendingswerk in Guinee. In Garama is onder meer aandacht voor medisch werk en vrouwenwerk. In Boké zijn zendingswerkers actief met het begeleiden van mensen die op zondag samenkomen om naar de Bijbel te luisteren. In 2021 wordt met belijdeniscatechisatie begonnen voor leden die aangeven gedoopt te willen worden. Een zendingswerker geeft lessen op een middelbare school, gericht op het vermijden van risicovol gedrag.

Sinds 2021 bereiden evangelisten zich voor om zich te vestigen in het dorp Coliah. Hun taak zal liggen in het vrouwen-, kinder- en alfabetiseringswerk.[76]

In 2016 maakt ZGG bekend dat zij een nieuw zendingsveld wil openen in Cambodja. Het werk bevindt zich eerst een aantal jaren in een oriëntatiefase.[77]

Ook op Israël is het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten sterk georiënteerd. In Nazareth bevindt zich een gemeente die gediend wordt door ds. M.L. Dekker.

Midden-Oosten

In 2021 hebben de Gereformeerde Gemeenten een werker benoemd voor het Midden-Oosten.

Evangelisatieposten[78]

[bewerken | brontekst bewerken]

In onder meer Emmen, Alkmaar, Leeuwarden, Utrecht, Amsterdam, Rotterdam, Scheveningen, Breda en Tilburg bevinden zich evangelisatieposten van de Gereformeerde Gemeenten, evenals in het Belgische Merksem.

Deputaatschap Bijbelverspreiding

[bewerken | brontekst bewerken]

Via het deputaatschap Bijbelverspreiding zet men zich in voor het verspreiden van lectuur op grond van de Bijbel en de belijdenisgeschriften. Het deputaatschap werd door de Generale Synode van 1971 in het leven geroepen. De aanleiding tot het instellen van het deputaatschap was de vraag hoe de Gereformeerde Gemeenten zich moesten verhouden tot de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) en het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG). Predikanten van de Gereformeerde Gemeenten participeerden destijds in beide organisaties. De synode keerde zich echter af van de NBG-activiteiten en stelde zich onvoorwaardelijk achter de activiteiten van de GBS. Het deputaatschap begon in 2019 [in samenwerking met de deputaatschappen Bijzondere Noden, Evangelisatie, Israël en Zending] met het gebruik van een website: bibleandbookministry.com. Begin 2021 bevatte de website 358 boeken waarvan 116 in vijf Indiase talen, 50 in het Russisch en 36 in het Engels.

Jeugdwerk en overige organisaties

[bewerken | brontekst bewerken]

De Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) is de organisatie voor jeugdwerk. Gehandicaptenzorg is in handen van Siloah en Helpende Handen. Het Deputaatschap Bijzondere Noden (BN) regelt hulpverlening. Via de Cursus Godsdienst Onderwijs [uitgaande van de Gereformeerde Gemeenten], kunnen door individuele gemeenteleden en ambtsdragers toerustingscursussen gevolgd worden, waarbij ook wordt samengewerkt met Hogeschool de Driestar.

Het kerkverband geeft weekblad De Saambinder uit; vanuit de jeugdbond wordt het blad Daniel uitgegeven. In 1948 begon men met de prekenserie Uit de Schat des Woords.

Toen in de 19e eeuw de eerste Ledeboeriaanse- en kruisgemeenten ontstonden kwam men bijeen in woonkamers, boerenschuren, pakhuizen en werkplaatsen, vaak met niet meer dan 20 personen. Slechts eenmaal was sprake van een riante plaats van samenkomst, het buitenverblijf van Sint-Jan ten Heere, waar de wortels liggen van de gemeente Middelburg-Centrum, geïnstitueerd in 1836. In 1844 werd aan de Raampoortlaan in Rotterdam een stenen kerkje in gebruik genomen. In 1850 werd te Benthuizen een houten kerk gebouwd. Het gebouw was van hout want het was de bedoeling dat het een tijdelijk onderkomen zou zijn. Men hoopte nog altijd op terugkeer naar de Hervormde Kerk. Van die 19e-eeuwse kerkgebouwen is er niet een meer over. Kort na de eeuwwisseling werd te Rotterdam de Boezemsingelkerk gebouwd, toentertijd bepaald geen doorsneekerk voor de Gereformeerde Gemeenten. De oorspronkelijke gevel had een klassiek gedetailleerd toegangsportaal met fraaie glas-in-loodramen. Slechts de door oefenaar N.H. Beversluis ontworpen Segeerstraatkerk te Middelburg kwam enigszins in de buurt, andere kerken van de voorgangers van de Gereformeerde Gemeenten misten deze allure. Ze werden ook wel getypeerd onder de naam schuurkerken. Er zijn hiervan nog enkele voorbeelden te zien, onder andere in Wolphaartsdijk en Borssele. Het laatstgenoemde behoort tot het beschermd dorpsgezicht.

In de jaren 1930 verschenen statigere kerken zoals de Salemkerk in Lisse en het kerkgebouw te Krabbendijke. Deze kerken worden ook wel andreaskruiskerken genoemd. Na 1945 werden op grotere schaal kerken gebouwd, vanwege de groei van het kergenootschap. De ontwerpen veranderen van zeer traditioneel naar vrij modern. Het kerkgebouw van de gemeente in Kampen uit 1951 werd ontworpen door een architect van de Amsterdamse School, Nicolaas Lansdorp.[79] Vooral bij grote stadsuitbreidingen worden moderne kerken gebouwd, zoals te Apeldoorn (1959), Rotterdam-Zuidwijk (1964) en Zeist (1972). Imposante kerkgebouwen uit deze periode zijn de Noorderkerk (1955) en de Zuiderkerk (1968) in Rijssen. De Noorderkerk was bij oplevering het grootste protestantse kerkgebouw dat na de oorlog als totale nieuwbouw in gebruik werd genomen en zou dat tot 2008 blijven. Veel kerkgebouwen worden in deze periode opgericht met tentdaken, zoals te Soest (1968), Rotterdam-IJsselmonde (1969), Tricht-Geldermalsen (1969), Opheusden (1971), Tholen (1971) en Meliskerke (1976). De kerkgebouwen in Geldermalsen, Opheusden en Tholen zijn inmiddels alweer gesloopt en vervangen door nieuwe, veel grotere kerken.

In het laatste kwart van de 20e eeuw worden enerzijds weer traditionelere kerken gebouwd, anderzijds worden enkele architecturaal opvallende kerken gebouwd, zoals de Sionkerk (1979) te Goes, Bodegraven (1996), Alblasserdam (1987) en Ooltgensplaat (1996). Enkele opvallende aangekochte bedehuizen zijn de Magnalia Deïkerk te Groningen, de Westerkerk te Utrecht (in gebruik van 1966 tot 2018), de Ontmoetingskerk (uit 1904) te Enkhuizen en de Hoofdstraatkerk langs de A4 te Leiderdorp. De gemeente Westzaan verwierf noodgedwongen een doopsgezinde vermaning uit 1695 en bezit hiermee het oudste kerkgebouw van het kerkverband. In de 21e eeuw worden nieuwe kerken gebouwd in plaatsen als Barneveld, Geldermalsen, Gouda, Middelharnis, Opheusden, Tholen, Dirksland, Ede, Scherpenzeel en Yerseke.

Naast de 150 gemeenten in Nederland (107.304 leden) en de 27 gemeenten in Noord-Amerika (11.097 leden) bevinden zich ook Gereformeerde Gemeenten in Zuid-Afrika (Randburg, 129 leden[80]) en Nieuw-Zeeland (Reformed Congregations of New Zealand, 178 leden[80]). Tevens is er een afdeling van de gemeente te Yerseke gevestigd in Merksem (België).

Verder bevinden zich zendingsgemeenten in Albanië (Kisha Ungjullore e Reformuar, 3 gemeenten), Ecuador, Indonesië (Gereja Jemaat Protestan di Indonesia, 68 gemeenten met ruim 10.000 leden[81]), Nigeria (Nigeria Reformed Church, 14 gemeenten met circa 2500 leden[82]) en Bolivia (1 gemeente met 117 leden). Het totaal aantal leden van de Gereformeerde Gemeenten komt hiermee op circa 130.000. De ontwikkeling van het ledenaantal van de Nederlandse gemeenten is hieronder weergegeven:[83]

  • 1930 - 26.380[84]
  • 1949 - 61.883
  • 1953 - 67.144
  • 1954 - 58.760
  • 1966 - 69.512
  • 1972 - 78.766
  • 1974 - 80.008
  • 1979 - 81.869
  • 1988 - 89.908
  • 1996 - 95.090
  • 2000 - 98.495
  • 2005 - 102.797
  • 2010 - 105.371
  • 2015 - 107.299
  • 2018 - 107.787
  • 2019 - 107.665
  • 2020 - 107.746
  • 2021 - 107.931
  • 2022 - 107.852
  • 2023 - 107.304
  • 2024 - 107.015

Plaatselijke Gereformeerde Gemeenten

[bewerken | brontekst bewerken]

Lijst van grootste Gereformeerde Gemeenten per 1 januari 2024 (+1000 leden)[85]

[bewerken | brontekst bewerken]
Gemeente Leden Predikant
Rijssen-Zuid 2.751 Janse, ds. S.W. ds. S.W. Janse
Nunspeet 2.445 Schot, ds. A. ds. A. Schot
Kootwijkerbroek 2.400 Beens, ds. G. ds. G. Beens
Barneveld-Centrum 2.393 Boudewijn, ds. E.J. ds. E.J. Boudewijn
Veenendaal 2.353 Labee, ds. B. ds. B. Labee
Yerseke 2.235 Krimpen, ds. C. van ds. C. van Krimpen
Rijssen-Noord 2.200 ds. A.T. Huijser
Barneveld-Zuid 2.193 Laar, ds. J. van ds. J. van Laar
Genemuiden 2.157 Verschuure, ds. A. ds. A. Verschuure
De Valk-Wekerom 2.147 Boven, ds. B.J. van ds. B.J. van Boven
Scherpenzeel 2.142 ds. J. Beens
Krabbendijke 2.058 Vlot, ds. P.C. ds. P.C. Vlot
's-Gravenpolder 1.964 Maljaars, ds. S. ds. S. Maljaars
Opheusden 1.821 Mouw, ds. W. ds. W. Mouw
Hendrik-Ido-Ambacht 1.807 Schot, ds. M.H. ds. M.H. Schot
Tricht-Geldermalsen 1.760 Brugge, ds. A.A. ds. A.A. Brugge
Werkendam 1.740 Agteresch, ds. H.J. ds. H.J. Agteresch
Alblasserdam 1.653 vacant
Dordrecht 1.623 Zondag, ds. W.A. ds. W.A. Zondag
Kapelle-Biezelinge 1.617 IJsselstein, ds. J. ds. J. IJsselstein
Rijssen-West 1.606 Haan, ds. P.D. den ds. P.D. den Haan
Kampen 1.480 Tuinier, ds. D.W. ds. D.W. Tuinier
Krimpen aan den IJssel 1.466 ds. J.J. Hoogerbrug
Hardinxveld-Giessendam 1.464 vacant
Ede 1.460 ds. J.B. Huisman
Gouda 1.445 vacant
Kesteren 1.419 ds. D. de Wit
Amersfoort 1.362 Visscher, ds. W. ds. W. Visscher
Tholen 1.317 Ruitenburg, ds. C. van ds. C. van Ruitenburg
Goes 1.302 vacant
Middelburg-Centrum 1.275 vacant
Moerkapelle 1.249 Brons, ds. H. ds. H. Brons
Sliedrecht 1.236 vacant
Apeldoorn 1.192 Visser, ds. R.A.M. ds. R.A.M. Visser
Lisse 1.167 vacant
Meliskerke 1.060 ds. A.E. Brijder
Elspeet 1.043 Manen, ds. G. van ds. G. van Manen
Ridderkerk 1.022 Mulder, ds. G.W.S. ds. G.W.S. Mulder
Rhenen 1.018 Mulder, ds. F. ds. F. Mulder
Middelburg-Zuid 1.017 ds. M. Boersma

Bekende personen

[bewerken | brontekst bewerken]

Bekende personen uit de geschiedenis van de Gereformeerde Gemeenten

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Elias Fransen, (Terwolde, 8 januari 1827 - Barneveld, 4 juni 1898) Fransen is een belangrijke figuur in de aanloop naar het ontstaan van het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten. In Kampen werd hij de opvolger van de bekende kruisdominee Dirk Hoksbergen († 1870). In 1874 verscheen een 1ste prekenbundel van Fransen: De geestelijke wandelaar naar het hemelsche Sion. In 1877 verscheen een tweede bundel en kort daarop een derde bundel. In 1882 verscheen een 4de bundel preken: De verheerlijkte Immanuel wandelende in het midden van de gouden kandelaren Zijner duurgekochte gemeente. Opmerkelijk dat Fransen in dit laatste boek blijk gaf van zijn verbondenheid met het joodse volk die hij als 'de beminden om der vaderen' benoemde. De hoop op de bekering van de joden verbond Fransen met een herleving van de christelijke kerk wereldwijd.
  • Nicolaas Hendrik Beversluis (Nieuw-Beijerland, 1850 - Paterson (Verenigde Staten) 1931) Droeg samen met Kersten bij aan de totstandkoming van de Gereformeerde Gemeenten in 1907.
  • Jac. Overduin (Leiden, 1851- Lisse, 1928) Diende de Christelijke Gereformeerde Kerk voor 1892 als oefenaar. In 1892 ging hij mee naar de Gereformeerde Kerken. Op 12 maart 1899 nam hij een beroep aan naar de Gereformeerde Gemeente van Lisse.
  • Andries Makkenze (Dirksland, 1854 - Nieuw-Beijerland, 1921), Oefenaar in IJsselstein en Alkmaar. Van 1893 - 1909 diende hij de gemeente Dirksland. Daarna was hij predikant van de Gereformeerde Gemeenten Meliskerke (1909), Tholen (1911), Bruinisse (1913), Ridderkerk (1914), en Nieuw-Beijerland. Emeritaat 1920.
  • Willem den Hengst (Delft, 4 september 1859 - Leiden, 7 juni 1927), Studeerde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. In 1886 ging hij mee in Doleantie. Predikant Den Helder (1888), Veenendaal (1894). In 1909 voltrok zich een geestelijk verandering. Hij beleed aan zijn gemeente tot nog toe niet zuiver gepreekt te hebben. Op 5 juni 1913 verbrak hij de band met de Gereformeerde Kerken en sloot zich aan bij de Gereformeerde Gemeenten. Driekwart van de gemeente volgde hem daarin. In 1916 werd hij belast met de opleiding van toekomstige predikanten en met Kersten verzorgde hij de redactie van De Saambinder. In 1915 werd hij predikant in Amsterdam, in 1918 in Leiden tot zijn emeritaat op 7 april 1926.
  • Hendrikus Roelofsen (Lunteren, 1852 - Zeist 1930), predikant
  • Jan Rokus van Oordt (Charlois 1859 - Zeist 1942), predikant
  • Cornelis Pieneman (Zevenhoven, 27 mei 1863 - Charlois, 2 augustus 1912), Studeerde aan het Christelijk Gymnasium in Zetten klassieke en Bijbelse talen. Op 22 januari 1889 werd hij bevestigd als oefenaar van de Nederduitse Gereformeerde Gemeente (dolerende) van Opheusden. Ging in 1894 met zijn gemeente over naar de Gereformeerde Gemeenten onder het kruis rondom ds. E. Fransen. Binnen dit kerkverband werd hij bevestigd tot predikant. In 1895 vertrok hij naar Den Haag waar hij de jonge Henri Kersten onder zijn gehoor kreeg. Pieneman bevestigde de 19-jarige Kersten op 23 maart 1902 als lerend ouderling van de gemeente Meliskerke. In 1898 werd Pieneman predikant van de Boezemsingelkerk in Rotterdam. Tussen 1906 en 1909 verbleef hij in de Verenigde Staten (Grand Rapids). In 1909 begon hij aan zijn laatste verblijf als predikant in Rotterdam Charlois, waar hij in 1912 overleed.
  • Gijsbertus van Reenen (Utrecht, 1864 - Leiden, 1935), Werkte aanvankelijk als glasschilder. Op 17 september 1899 werd hij tot predikant bevestigd in Zeist. Achtereenvolgens was hij werkzaam in Leiden, Opheusden, Gouda en Werkendam. Na zijn emeritaat vestigde hij zich in Bodegraven. Aan het einde van zijn leven woonde hij weer in Leiden. Na zijn emeritaat zette Van Reenen zich tot het schrijven van prekenbundels en samenspraken. Vooral die laatsten met de figuranten Bart en Kees kregen veel bekendheid ook buiten de Gereformeerde Gemeenten. Van zijn hand verscheen ook een verklaring van de Heidelbergse Catechismus. In zijn voorwoord schreef hij: "Mocht u er iets in vinden, dat u niet aanstaat, schrap dat door. Ik raad u het met potlood te doen. Omdat ik vroeger heel wat geschrapt heb, waar ik nu van geniet." Op 3 september 1935 overleed Van Reenen in Leiden.[86]
  • Jacobus Dirk Barth (Heerjansdam, 11 december 1871 - Rotterdam, 29 oktober 1942). Studeerde aan de Theologische School van de CGK. Predikant Sliedrecht (1910) Harderwijk (1915) Werkendam (1920) Alphen aan den Rijn (1924). In 1928 brak hij met de Christelijke Gereformeerde Kerken. Vlaardingen (1928), Borssele (1935), Dordrecht (1935). Hij was samen met Kersten actief betrokken bij de Staatkundig Gereformeerde Partij.[87]
  • H. Kieviet (Den Bommel, 2 oktober 1873 - Veenendaal, 16 juli 1928)
  • M. Hofman (Beekbergen, 23 maart 1873 - Moerkapelle, 23 oktober 1945)
  • Daniel Christiaan Overduin (1875-1946)[88]
  • Jozias Fraanje (1878-1949), predikant
  • Johannes Vreugdenhil (Haarlemmermeer, 1879 - Kampen, 1944). In 1913 toegelaten op de Theologische School van de Christelijke Gereformeerde Kerk. Op 12 oktober 1918 bevestigd als predikant in Sliedrecht. Na drie jaar ging hij over naar de Gereformeerde Gemeenten.
  • Gerrit Hendrik Kersten (Deventer 1882 - Waarde 1948)[89]
  • Mientje Vrijdag (1884-1943) Persoonlijkheid uit Rijssen die bekend werd door haar brieven aan geestelijke zielsvrienden die later zijn uitgegeven in boekvorm.
  • Arie de Blois (Vlaardingen,1887- Dordrecht,1971), predikant
  • Adrianus Verhagen (Vlaardingen,1887 - 1959). Van grote betekenis geweest tijdens de opbouwfase van het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten. Gedurende 50 jaar was hij predikant in het kerkverband. Zette zich op bijzondere wijze in voor de zending en het jeugdwerk.[90]
  • Martinus Heikoop (1890-1944), Kwam op 6 november 1944 om het leven tijdens een bombardement toen hij zich bevond in de wachtkamer van de Neurologische kliniek van het Academisch Ziekenhuis.
  • Reinier Kok (1890-1982) Op 5 september 1915 bevestigd door ds. G.H. Kersten als predikant in Aagtekerke. In januari 1950 kwam het tot een schorsing naar aanleiding van kritiek op zijn prediking. Sloot zich in 1956 aan bij de Christelijke Gereformeerde Kerken.
  • Pieter Honkoop (1891-1963), predikant
  • Bart Roest (1892-1974) Markante persoonlijkheid binnen het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten. Roest was lerend ouderling in Scherpenzeel.
  • Dam, Christiaan van (1893-1976), predikant
  • Marinus Nijsse (Oud Sabbinge,1904 - 1978) Onderwijzer, schrijver-dichter
  • Lumbertus Rijksen (1902-1969), docent Theologische School Rotterdam
  • Willem Cornelis Lamain (1904-1984), predikant
  • Gerrit Arie Zijderveld (1910-1992) Studeerde in Apeldoorn aan de Theologische Hogeschool van de CGK. Werd in 1942 predikant in Meerkerk. Hierna volgden de gemeenten Zwijndrecht (1945), Grand Rapids (1948) Artesia (1954). In 1955 ging hij over naar de Netherlands Reformed Congregations, de zusterkerken van de Gereformeerde Gemeenten, Paterson (1956). Eenmaal in Nederland werd hij predikant binnen de Gereformeerde Gemeenten en diende gemeenten Capelle aan den IJssel West (1959), Middelburg-Centrum (1963), Hoofddorp (1979), emeritaat (1982). Zijderveld was actief in zending en evangelisatie, droeg bij aan de heruitgave van 'Oude Schrijvers' en het volk Israël had zijn grote belangstelling.[91]
  • Piet Kuijt (1910-1987) Legde in 1944 de grondslag voor de Driestar hogeschool. Een zoon van Kuijt was de kinderboekenschrijver Evert Kuijt (1939-2021).
  • Klaas de Gier (1915-1999), docent Theologische School Rotterdam
  • Jan Wisse Kersten, (1915-1960) docent Theologische School Rotterdam
  • Adriaan Hoogerland (1918-1986), predikant
  • Henk van Rossum (1919-2017) politicus Staatkundig Gereformeerde Partij
  • Pieter Blok (1920-2019), predikant
  • Meyno Alida Mijnders-van Woerden (1921-2020), dochter van C.B. van Woerden jr. uit Akkrum de vertaler van Engelse en Schotse puriteinen. Schreef diverse boeken over de zending die bekendheid kregen in brede reformatorische kring. Van het boek De vrouw met het boek (1974) zijn tienduizenden exemplaren verkocht. Het boek werd vertaald in het Engels, Russisch, Roemeens, Hongaars en Duits. Mijnders stond aan de wieg van onder meer de Mbuma-Zending, Rhodesia Zending, Bonisa Zending en Stichting De Lichtkring. In de laatste jaren van haar leven was ze betrokken op de evangelieverkondiging in Duitsland.[92]
  • Rogier Boogaard (1921-2013) Predikant Leiderdorp (1969-1999). Voelde zich sterk aan het joodse volk verbonden. Samen met ds. P. den Butter en drs. E. F. Vergunst publiceerde hij het boek Zijn trouw aan Israël nooit gekrenkt (1992).
  • Adriaan Frans Honkoop (1921-2008) Zoon van ds. Pieter Honkoop (1891-1963). Op 14 oktober 1953 werd hij als predikant bevestigd in de Gereformeerde Gemeente van Goes. Daarna volgden Moerkapelle (1967), Rotterdam-Centrum (1975), Zwijndrecht (1984) en Wageningen (1990). Honkoop was veertig jaar voorzitter van het curatorium van de Theologische School en zeven keer preses van de Generale Synode.[93]
  • Adriaan Moens (1922-2003) hoogleraar aan de Landbouw-Hogeschool Wageningen. Zijn kennis zette Moens in ten bate van het Deputaatschap van de Zending van de Gereformeerde Gemeenten (1974-1993) en als adviseur ten bate van de Stichting Woord en Daad. Moens diende van 1965-1971 als ouderling de CGK in Veenendaal en van 1973-1998 als ouderling de Ger. Gem. in diezelfde plaats. Als deputaat zette Moens zich van 1974 - 1990 in voor de studerenden binnen zijn kerkgenootschap.
  • Arie Elshout (1923-1991), predikant, auteur op gebied van theologie en aandacht voor pastoraat (waaronder psychisch lijden).
  • Arie Vergunst (1926-1981), docent Theologische School Rotterdam[94]
  • Lambertus Huisman (1926-2004) Zendingspredikant in Bophuthatswana (Zuid-Afrika). Huisman diende in het land van de Tswana's ongeveer twintig gemeenten en gaf les aan de Bijbelschool waar evangelisten werden opgeleid.
  • Wieger van der Zwaag (Rinsumageest, 1926 - Barneveld, 2014) Zijn moeder was aangesloten bij de plaatselijke (confessionele) hervormde gemeente, zijn vader ging naar de doopsgezinde vermaning in Damwoude en Dokkum. Tijdens zijn militaire dienst in Indonesië kwam Van der Zwaag tot een geestelijke verandering en kwam terecht in de Gereformeerde Gemeente van Oudemirdum. Hier werd hij volwassen gedoopt door ds. J.W. Kersten († 1960) Na enige jaren in Oudemirdum onderwijzer te zijn geweest, vertrok hij in 1953 naar de ds. J. Fraanjeschool in Barneveld. Daar werd hij in 1969 tot directeur benoemd. Van der Zwaag publiceerde verschillende kerkhistorische boeken waaronder Jean Louis Bernhardi, 1811-1873: een leketheoloog uit de school van Kohlbrugge en Bilderdijk, Om de schat van Christus' bruid, César Malan (1787-1864): prediker van het Frans-Zwitsers Réveil, Willem Bilderdijk: vader van het Réveil. Na zijn overlijden verscheen een werk waarin hij blijk gaf van zijn bewondering van het leven en werk van ds. R. Kok (1890-1982). Van der Zwaag was verder betrokken bij de Nederlandse Vereniging tot bevordering van de Zondagsrust en de Zondagsheiliging en de oprichting van het Reformatorisch Dagblad.[95] [Een zoon van Van der Zwaag was de RD-journalist dr. Klaas Van der Zwaag († 2024) die in 2003 een appelschrift schreef "Afwachten of verwachten?" een historisch en theologisch overzicht van de uiteenlopende visies op de toe-eigening des heils. Dit appelschrift werd door de synode van 2008 afgewezen].
  • Jan van Haaren (1933-1983), Van oorsprong behoorde zijn familie tot de Rooms-Katholieke Kerk. Zijn vader kwam terecht onder de prediking van ds. W.C. Lamain († 1984) in Rotterdam-Zuid. Dit leidde tot een breuk met diens vorige leven. In zijn jeugd maakte ds. G.H. Kersten veel indruk op de jonge Van Haaren. Van Haaren studeerde aan de Theologische Faculteit van de Rijksuniversiteit in Utrecht. Op 21 juni 1955 werd hij toegelaten tot de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten in Rotterdam. In 1980 werd hij de opvolger van ds. A. Vergunst als docent. Als medewerker van het kerkelijk blad De Saambinder besteedde hij veel aandacht aan actuele maatschappelijke en kerkelijke ontwikkelingen of denkbeelden van moderne theologen. Van Haaren verbond zijn naam aan de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) en het reformatorisch middelbaar onderwijs. Op 2 augustus 1983 overleed Van Haaren in Amersfoort.[96]
  • Gerrit Kuijt (1933-2000) werd in 1962 uitgezonden als eerste zendingspredikant naar Westelijk Nieuw-Guinea (pioniersfase). Uit dit werk is een zelfstandig kerkverband ontstaan.
  • Marinus Golverdingen (Stolwijk, 18 mei 1941- Dordrecht, 29 december 2019). Volgde de kweekschool in Gouda en werkte in het onderwijs. Werd de eerste jeugdwerkadviseur van de Gereformeerde Gemeenten. In 1976 toegelaten tot de Theologische School te Rotterdam. Als predikant diende hij de gemeenten ’s-Gravenzande, Utrecht, Slikkerveer, Groningen, Gorinchem, Boskoop en Waarde. In 2011 ging hij met emeritaat. In 1981 trad hij aan als voorzitter van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) en leverde een bijdrage door vragen te doordenken als: wat is het doel en de meerwaarde van reformatorisch onderwijs? Ook als kerkhistoricus maakte Golverdingen zich verdienstelijk. In 1971 verscheen de eerste uitgave van Ds. G.H. Kersten, facetten van zijn leven en werk. In 1993 verscheen een herziene en uitgebreide uitgave van dit werk. In 2004 verscheen Om het behoud van een kerk, in 2014 Vernieuwing en verwarring en in 2016 Geschiedenis van een scheuring waarin Golverdingen onderzoek deed naar de geschiedenis van zijn eigen kerkverband, ook in verhouding tot andere kerkverbanden. Op 4 maart 2014 promoveerde hij als kerkhistoricus aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken te Apeldoorn.”[97][98]
  • Koos van den Berg (1942-2020) politicus Staatkundig Gereformeerde Partij
  • Christiaan Fahner (1944-2003) Antropoloog, Nieuw-Testamenticus en Bijbelvertaler. Gasthoogleraar Nieuwe Testament aan de Evangelische Theologische Faculteit in het Belgische Heverlee.
  • Gerrit Roos (1949-2020) Begon in 1974 als regioredacteur bij het Reformatorisch Dagblad, maar maakte al snel de overstap naar de kerkredactie. In 1979 werd hij hoofd van deze redactie en zeven jaar later volgde de benoeming tot adjunct-hoofdredacteur. Bekendheid kreeg hij met zijn zaterdagse rubriek Van het kerkelijk erf. In 1997 nam hij afscheid van de hoofdredactie en werd benoemd tot commentator. In die periode gaf hij ook leiding aan de redactie digitale media, waar hij meewerkte aan de vroegste edities van de website van het RD. Roos stond aan de basis van stichting Draagt Elkanders Lasten. Na zijn pensionering werd Roos door de directie van de Erdee Media Groep gevraagd om het project Bijbel met uitleg te coördineren. Hij overleed in 2020 vier weken nadat hij in het ziekenhuis opgenomen was vanwege het coronavirus.[99]
  • Malhus Nekwek (1965-2021) Als kind gedoopt door pionier-zendeling ds. G. Kuijt. In 1993 werd hij bevestigd in het ambt van ”pendeta” en ontwikkelde zich tot een van de leidinggevende predikanten binnen de Gereja Jemaat Protestan di Indonesia (GJPI). Tot 2005 was de naam van het kerkverband Gereja Jemaat Protestan di Papua (GJPP). Sinds 2012 is de officiële naam van het kerkverband Gereja Jemaat Reformasi di Papua (GJRP). In januari 2008 besloot de Generale Synode van de Gereformeerde Gemeenten de kansels open te stellen voor predikanten van kerken die ontstaan zijn uit het zendingswerk, mits zij door een ambtsdrager vertaald zouden worden.[100]
  • Jan Mijnders (1921-2021) Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam Mijnders tot een geestelijke verandering nadat hij getroffen werd door een gedeelte uit Psalm 91: „Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, zal vernachten in de schaduw des Almachtigen." In 1943 werd hij verplicht tewerkgesteld in Duitsland. Hij was twee en een half jaar van huis geweest, had in een strafkamp en in de gevangenis gezeten. Vier weken had hij in een ziekenhuis op het randje van de dood gelegen. Op 6 juni 1945 kwam Mijnders gezond thuis. In 1965 meldde Mijnders zich met een attest van de kerkenraad bij het curatorium te Rotterdam. Daar werd hij afgewezen. Een jaar later werd hij wel toegelaten tot de studie voor predikant aan de Theologische School te Rotterdam. Op 26 augustus 1970 bevestigd tot predikant van Rijssen-Zuid. Hierna diende hij de gemeente van Ridderkerk (1973) en Veenendaal (1979). In 1991 ging hij met emeritaat. In 2020 was hij vijftig jaar predikant.[101]
  • Jan Mauritz (1947-2023) Decennialang speelde Mauritz een rol binnen de jeugdbond van de Gereformeerde Gemeenten (JBGG) en later de Cursus Godsdienst Onderwijs (CGO)[102]
  • Jacob (John) Mastenbroek (Rotterdam, 8 juni 1946 - Gouda, 11 november 2023) Werd bekend als bibliothecaris van de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten (deze rol vervulde hij in de periode 1969-1999) en als kenner van de 'kleine' kerkgeschiedenis. Hij diende de Gereformeerde Gemeente van Gouda als ouderling. Als redactiesecretaris was hij betrokken bij het kerkhistorisch tijdschrift Oude Paden en betrokken bij de oprichting van de Stichting Machpela. Daarnaast vervulde Mastenbroek functies voor de Staatkundig Gereformeerde Partij, de Stichting Reformatorische Publicatie en het ds. G.H. Kerstenfonds. Hij publiceerde een reeks boeken en talloze artikelen over de kleine kerkgeschiedenis met een accent op het bevindelijke leven.[103][104]
  • Gert van den Berg (Rotterdam, 15 oktober 1935Genemuiden, 13 juni 2024). Lid van de Eerste Kamer voor de Staatkundig Gereformeerde Partij (1995-2011)
  • Aart Moerkerken (Rotterdam, 1 februari 1947 - Capelle aan den IJssel, 8 oktober 2024), Studeerde theologie in Utrecht en de Theologische School in Rotterdam. Begon in 1974 als predikant in Nieuw-Beijerland, in 1987 vertrok hij naar Gouda. In 1980 benoemd tot docent aan de Theologische School. Vanaf 1996 fulltime docent Theologische School Rotterdam (rector) en hulppredikant Capelle aan den IJssel-West, emeritus(2017). Gedurende een periode van vijftig jaar was hij predikant binnen de Gereformeerde Gemeenten. Hij schreef meer dan 30 theologische boeken, was jarenlang rector van de Theologische School en hoofdredacteur van het kerkelijk weekblad De Saambinder. [105][106][107][108]

Personen met een zekere bekendheid door publicaties of activiteiten binnen en buiten eigen kring [huidige kerkelijke context]

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Cornelis Harinck (Goes, 9 april 1933) Predikant Utrecht (1962), Franklin Lakes (USA) 1971, Dordrecht (1974), Oostkapelle (1982), Houten (1993), Terneuzen (2000), emeritus (2003).[109] Groeide met zijn broer Frans op in een antichristelijk gezin. Zijn vader was een overtuigde socialist die het christendom beschouwde als een door mensen verzonnen filosofie, net als de andere religies. Door zijn verkering kwam hij in de kerk terecht bij ds. A.F. Honkoop († 2008). Zijn broer François en zijn zoon Wouter werden ook predikant. Tijdens zijn periode in Amerika bestudeerde Harinck werken van puriteinen en vooral van John Owen. Uit deze studie kwamen diverse boeken voort waarbij Harinck ingaat op pastorale vragen."[110][111][93] Harinck publiceerde ook boeken met een apologetisch karakter: Is de man van Nazareth wel de Zoon van God? Is Hij de enige weg tot God? Zijn alle andere godsdiensten dwaalwegen? In 2024 verscheen Het fundament van het christendom. Eerdere boeken op dit terrein zijn: Wie is Jezus van Nazareth? (1987) en Ik geloof in God (1990).
  • Izak Kole (Waarde, 5 juli 1940), Speelde decennialang een rol in het kerkelijk leven van de Gereformeerde Gemeenten en het reformatorisch onderwijs. [112][113][114]
  • Johan Commelin (1942), Evangelist en zendeling[115]
  • L. Blok (1942) (voormalig) docent Theologische School in Rotterdam. Predikant Beekbergen (1969), Capelle aan den IJssel (1973), Nunspeet (1979) Ermelo (1996) en Gorinchem (2007), emeritus (2023) .[116] Studie Rijksuniversiteit in Utrecht en Theologische School Rotterdam.
  • W. Silfhout (Rhenen, 30 augustus 1943) Predikant Hendrik-Ido-Ambacht (1994), Capelle aan den IJssel - Middelwatering (2002) emeritus (2016) Doceerde enkele jaren aan de Theologische School Rotterdam. Publicaties op terrein van het kerkrecht en Israël.
  • C.S.L. (Chris) Janse (1943), Hoofdredacteur Reformatorisch Dagblad (periode 1971-2003), opiniemaker
  • Cornelis Jan Meeuse (Veenendaal, 5 oktober 1945) Predikant Rotterdam-Zuid (1982), Vlaardingen (1992), Nunspeet (1997), Apeldoorn (2002), Goes (2006), emeritus (2017) Studie Rijksuniversiteit in Utrecht en Theologische School Rotterdam. Publicaties voor de jeugd [vertellingen bij de Bijbel], gedichten waaronder een psalmberijming, studies met betrekking op de Nadere Reformatie en de Puriteinen.[117][118][119] Dissertatie over de strijd van Jacobus Koelman tegen de filosofie van René Descartes De bestrijding van het cartesianisme door Jacobus Koelman (2024)
  • Cornelis Gerrit Vreugdenhil (Dirksland, 2 april 1946), Zendingspredikant Irian Jaya. Predikant Vlissingen (1987), Lelystad (1992), Groningen (1999), Vlissingen (2004), Houten (2013) emeritus (2018)[120] Studie Rijksuniversiteit Leiden en Theologische School te Rotterdam
  • Jan Baan (Rijssen, 9 maart 1946) Ondernemer en oprichter van het voormalige Nederlandse softwarebedrijf Baan.
  • G.J. van Aalst (1948), (voormalig) docent Theologische School Rotterdam, (voormalig) hoofdredacteur kerkelijk weekblad De Saambinder, Predikant Benthuizen (1986), Ridderkerk (1992), Klaaswaal (2003) emeritus (2022)
  • Praamsma, L. De kerk van alle tijden. Verkenningen in het landschap van de kerkgeschiedenis deel III en IV (1980)
  • Selderhuis, Herman J. (red). Handboek Nederlandse Kerkgeschiedenis Hoofdstuk 6 en 7 (Kampen, 2006) ISBN 90 435 0926 4
  • Rasker, A.J., De Nederlandse Hervormde Kerk vanaf 1795. Geschiedenis, theologische ontwikkelingen en de verhouding tot haar zusterkerken in de negentiende en twintigste eeuw (Kampen, 1986) ISBN 90 242 2322 9
  • Golverdingen, M. Kleine geschiedenis van de gereformeerde gezindte. Een ontwikkeling in hoofdlijnen (Heerenveen, 2006) ISBN 978 90 5829 721 1
  • Does, J.C. van der, Kruisgezinden en separatisten (z.j.)
  • Does, J.C. van der, De Afscheiding in haar wording en beginperiode (1933)
  • Keizer, G. De Afscheiding van 1834, haar aanleiding, naar authentieke brieven en bescheiden (Kampen, 1934)
  • Algra, H. Het wonder van de negentiende eeuw. Van vrije kerken en kleine luyden, (Franeker, 1965) ISBN 90 6135 247 9
  • Zwaag, W. van der, Om de schat van Christus' bruid. Vaderlandse kerkgeschiedenis sinds Réveil en Afscheiding (Kampen, 1984) ISBN 90 6140 087 2
  • Hofman, H.A., Ledeboerianen en Kruisgezinden, Een kerkhistorische studie over het ontstaan van de Gereformeerde Gemeenten 1834-1927 (Utrecht, 1977)
  • Florijn, H., De Ledeboerianen. Een onderzoek naar de plaats, invloed en denkbeelden van hun voorgangers tot 1907 (1992)
  • Kersten, G.H., J. van Zweden, Kort historisch overzicht van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en Noord-Amerika (Utrecht, 1947)
  • Bel, A. (red.), De vereniging van 1907, De vereniging van de Ledeboeriaanse gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten onder het Kruis (Houten, 1984) ISBN 90-331-0400-8
  • Kersten, G.H., Bedroefden om der bijeenkomst wil, verzamelde artikelen van ds. G.H. Kersten over de Gereformeerde Gemeenten en levensschetsen van voorgangers van de Gereformeerde Gemeenten (Utrecht, 1985) ISBN 9033601753
  • Fransen, E., Enige brieven van een kruisgezant, Opnieuw uitgegeven en van een inleiding en aantekeningen voorzien door drs. A. Ros (Barneveld, 1993) ISBN 90-71420-99-X
  • Jongste, C. de, Klacht en Jubel facetten uit de “kleine kerkhistorie” rondom ds. Nicolaas Hendrik Beversluis (1850-1931) (1984)
  • Jongste, C. de., Liefelijkheid en Samenbinders, facetten uit de kleine kerkhistorie rondom ds. Nicolaas Hendrik Beversluis, praeses synodi 1907 ISBN 9789055514168
  • Vermeulen, J.M. Toen hij 't ambt ontvangen zou. Leven en werk van ds. P. van Dijke 1812-1883 (1984)
  • Bel, A., Leven en werk van ds. G. van Reenen (Houten, 1987) ISBN 90-331-0573X
  • Hille, H., Van schaapherder tot herder der schapen. Leven en arbeid van ds. Hendrikus Roelofsen (Kesteren, 1997) ISBN 9075236115
  • Fama, Joh., Het leven en de arbeid van ds. M. Heikoop, voorwoord ds. G.H. Kersten (1947)
  • Lamain, J.W., H. Beijeman, H. Natzijl, Leven en werk van ds. W.C. Lamain (1999)
  • Bel, A. en W.B. Kranendonk, Leven en werk van ds. J. Fraanje (2000)
  • Mastenbroek, J., Leven en werk van ds. J.D. Barth (1871-1974) (2002)
  • Dam, Chr. van, Een troostrijke wetenschap, (1977)
  • Schipper, J., Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden. Uit het leven van ds. W. den Hengst (Houten, 1994)
  • Kranendonk, W.B., Uw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten - Leven en werk van Bart Roest (2006)
  • Florijn, H., J. Mastenbroek, Gerrit Hendrik Kersten: grenswachter en gids van de Gereformeerde Gemeenten (1993)
  • Os, A. van den., Is ds. Kersten een beetje boos op ons? Een onderzoek naar het conflict tussen ds. J.J. Jongeleen, Prof. J.J. van der Schuit met ds. G.H. Kersten periode 1928-1937 (bachelor scriptie)
  • Schans, A.A. van der, Kuyper en Kersten, ijveraars voor herkerstening van onze samenleving, (Leiden, 1992)
  • Golverdingen, M., Ds. G.H. Kersten, Facetten van zijn leven en werk, 1e druk (1971), 3e en herziene druk (1993) ISBN 90 331 0937 9
  • Bolier, A., Kersten in kleur. Voorganger, verbinder, Vernieuwer (Apeldoorn, 2018) ISBN 9789402905137
  • Bolier, A., Kersten in quotes (2020) ISBN 9789087183882
  • Valkenburg, R., Wie was ds. R. Kok eigenlijk? (1989)
  • Kranendonk, W.B., Dienen, leiden, samenbinden, Leven en werk van ds. A. Vergunst (1926-1981) (2019) ISBN 9789087181970
  • Haaren, G.C. van, H. van der Top, Tot profeet gesteld - Leven en werk van ds. J. van Haaren (Barneveld, 1998) ISBN 90-5551-117-X
  • Toor, A.F., Aan armen uit genâ, uit het leven van ds. A. Elshout (1923-1991) (Houten, 2008) ISBN 978 90 331 2146 3
  • Kranendonk, W.B. Prediker van de ene Naam, Levensschets van ds. A.F. Honkoop (Apeldoorn, 2022) ISBN 9789087187941
  • Redactie Bibliotheek van de Kleine Kerkgeschiedenis, Predikanten en Oefenaars, Biografisch woordenboek van de kleine kerkgeschiedenis, 5 delen (1988-1999)
  • Janse, C.S.L. Bewaar het pand, de spanning tussen assimilatie en persistentie bij de emancipatie van de bevindelijk gereformeerden (1985)
  • Zwemer, J.P., In conflict met de cultuur. De bevindelijk gereformeerden en de Nederlandse samenleving in het midden van de twintigste eeuw (1992)
  • Zwemer, J.P. De bevindelijk gereformeerden, (Kampen, 2001) ISBN 90 435 0302 9
  • Golverdingen, M., 'Belangwekkende studie over de bevindelijk gereformeerden nader bezien.' Reactie op de studie van J.P. Zwemer 'In conflict met de cultuur' in: De Saambinder 1 juli 1993 - 19 augustus 1993
  • Kole, I.A. (e.a.) De gereformeerde gezindte anno domini 2000 (Kampen, 2000) ISBN 90-6140-733-8
  • Meeuse, C.J. De plaats van de Gereformeerde Gemeenten in de Gereformeerde Gezindte, met een overzicht van de verschillende kerkgenootschappen (2007)
  • Vogelaar, L. Gedenkt Zijn grote daden, Uit de geschiedenis van de Gereformeerde Gemeenten (2006)
  • Vogelaar, L. Roept Zijn weldaân uit, Schetsen en verhalen uit de geschiedenis van de Gereformeerde Gemeenten (2009)
  • Vogelaar, L. Mijn Toevlucht en mijn hoog vertrek, De Gereformeerde Gemeenten in oorlogstijd (2005)
  • Sonnevelt, C. Juwelen van genade in Nigeria, Verhalen over het ontstaan van de Nigeria Reformed Church (2022) ISBN 9789464587821
  • Golverdingen, M., Om het behoud van een kerk, Licht en schaduw in de geschiedenis van de Gereformeerde Gemeenten periode 1928-1948 (Houten, 2004) ISBN 90 331 1851 3
  • Golverdingen, M., Vernieuwing en verwarring, De Gereformeerde Gemeenten 1946-1950 (Houten, 2014)
  • Golverdingen, M., Geschiedenis van een scheuring, De Gereformeerde Gemeenten 1950-1957 (Houten, 2016) ISBN 9789033127908
  • Crum-Nieuwland, Z. e.a., ‘k Zal gedenken, Portret van 75 jaar Gereformeerde Gemeenten (Woerden, 1981)
  • Sinke, J.P. Zijn daân getoond en trouw 'lijk hen geleid, 100 jaar Gereformeerde Gemeenten 1907-2007 2 delen (Krabbendijke, 2007)
  • Mauritz, J.H. (redactie), S.D. Post en W. Visscher, Herdenk de trouw. Honderd jaar Gereformeerde Gemeenten 1907-2007 (Houten, 2007) ISBN 978 90 331 2067 1
  • Moerkerken, A., G.J. van Aalst, e.a. Ontboezemingen, 75 jaar Theologische School Gereformeerde Gemeenten (Houten, 2002) ISBN 9789033116261
  • Eckeveld, J.J., G.J. van Aalst, M. Karens e.a., Gij waart mijn hulp, Vriendenbundel aangeboden aan ds. A. Moerkerken bij zijn 25-jarig jubileum als docent aan de Theologische School der Gereformeerde Gemeenten (Houten, 2006) ISBN 90 331 1961 7
  • Pieneman, C. Een zestal predikaties. Voorwoord ds. G.H. Kersten (1906)
  • Reenen, G. van Eerste en Tweede bundel feeststoffen (1927)
  • Reenen, G. van Sions betalende Borg (1930)
  • Reenen, G. van De Heidelbergse Catechismus toegelicht voor eenvoudigen in 52 preken [10de druk] ISBN 9789033127168
  • Reenen, G. van De Koning in Zijn schoonheid (1933)
  • Comrie, A. Verhandeling van eenige Eigenschappen des Zaligmakenden Geloofs, Voorwoord ds. G.H. Kersten (1930)
  • Boston, Th. Een beschouwing van het Verbond der Genade, Voorwoord ds. G.H. Kersten (1931)
  • Owen, John. De waarachtige wegen die God met de mensch houdt als hij van Zijn weg afdwaalt, Voorwoord ds. G.H. Kersten (1932)
  • Erskine, Ebenezer en Ralph, James Fisher, 'Het verbond der genade en de evangelische voorschriften in de roeping van zondaars' Verklaring van het 'Kort Begrip' van de Westminster Synode. In 1753 op last der Schotse Synode opgesteld. In het Nederlands uitgegeven door ds. G. H. Kersten te Rotterdam (1948)
  • Kersten, G.H. Meer dan overwinnaars. 40-tal meditaties over de geloofshelden uit Hebr. 11. Met een aanbevelend voorwoord van ds. J. W. Kersten (1915-1960)
  • Kersten, G.H. Het handschrift uitgewist 38 preken 1ste bundel ISBN 9789033600463 [3de druk 2007]
  • Diverse predikanten Gereformeerde Gemeenten, Uit den schat des Woords, prekenserie (1947 - heden)
  • Kersten, G.H. De Gereformeerde dogmatiek voor de gemeenten toegelicht (1947)
  • Schipper, J., Alexander Comrie, zijn leven en werk (2015) ISBN 9789462782839
  • Comrie, A. Enige eigenschappen van het zaligmakend geloof. Hertaling door C. Bregman. Historische inleiding door ds. M. Golverdingen (2012)
  • Baarssen, D. 'De receptie van Comries rechtvaardigingsleer in de Gereformeerde Gemeenten' in: Sporen van Comries rechtvaardigingsleer (2021) pp. 252-302 ISBN 978 90 8718 4360
  • Brons, H. Abraham Hellenbroek als prediker, Een homiletische analyse (2023) ISBN 9789087189457
  • Brienen, T. De prediking van de Nadere Reformatie, een onderzoek naar het gebruik van de klassificatiemethode binnen de prediking van de Nadere Reformatie (Amsterdam, 1974)
  • Haaren, J. van, 'Reformatie en Nadere Reformatie', in: 't Begin der wijsheid pp. 21-27 (Barneveld, 1997) ISBN 90-5551-081-5
  • Kok, R. Het aanbod van Gods genade. Gepredikt en verdedigd door onze reformatorische vaderen (Scherpenzeel, 1949)
  • Blios, A. de 'Ter wille van de waarheid' in: De Saambinder, 2 maart 1950
  • Vergunst, A., Neem de wacht des Heeren waar. Korte levensbeschrijving en een keuze uit hetgeen hij geschreven en gesproken heeft (Utrecht, 1983) ISBN 90-331-0335-4
  • Vergunst, A. Om de eenheid der kerk, [deels heruitgave van Neem de wacht des Heeren waar] (Houten, 2003) ISBN 90 331 1768 1
  • Wilschut, H.J.C.C.J., J.G. Woelderink: Om de vaste grond des geloofs. De ontwikkeling in zijn theologisch denken, met name ten aanzien van verbond en verkiezing (Heerenveen, 2000)
  • Grandia, J.J., J. van Mourik, B. van Ojen, J. Pas. Verbond, prediking en geestelijk leven, Een toelichting vanuit de Gereformeerde Gemeenten (Houten, 2005) ISBN 90 331 1871 8
  • Clements, G., J.J. van Eckeveld, P. Mulder (red.) Het onwankelbare verbond, Hoe wordt er in het Oude en Nieuwe Testament over het verbond gesproken? Hoe werd er ten tijde van de Reformatie en Nadere Reformatie over het verbond gedacht? Welke opvattingen over het verbond hebben zich in de twintigste eeuw ontwikkeld? Wat verstaan we onder het wezen en de bediening van het verbond? Wat is het verband tussen verbond en prediking? (2019) ISBN 9789402906561
  • Aalst, G.J. van, Van kind tot kind, ons doopsformulier (Houten, 2003) ISBN 978 90 331 1772 5
  • Golverdingen, M. Tot in het duizendste geslacht, overdenkingen bij de Heilige doop (Houten, 2010) ISBN 978 90 331 2340 5
  • Clements, G.,J.J. van Eckeveld, P. Mulder (red.) Het onfeilbare Woord (2a), Schrift en openbaring, Wat zijn de eigenschappen van de Schrift? Hoe is de Bijbel ontstaan?, Vragen rondom vorming canon (2020) ISBN 9789087181796
  • Clements, G., J.J. van Eckeveld, P. Mulder (red.) Het onfeilbare Woord (2B) Hermeneutiek, de verhouding tussen Oude en Nieuwe Testament, het vertalen van de Schrift, wetenschappelijk onderzoek van de Bijbel en de actuele ontwikkelingen rond het Schriftgezag. Het getuigenis van de Heilige Geest in de Schrift (2020) ISBN 9789087183417
  • Moerkerken, A. Zin en mening. Een bezinning op de uitleg van de Heilige Schrift (2011) ISBN 9789033123436
  • Moerkerken, A. Separerende prediking, Gedachten over de verkondiging van het Woord (Houten, 2015) ISBN 978 90 331 2732 8
  • Moerkerken, A. 'Geestelijk leven zonder Christus?' in: De Saambinder 5 mei 1994
  • Meeuse, C.J. Christuskennis en de toegang tot het Heilig Avondmaal (1991)
  • Moerkerken, A. Bethel en Pniël, standen in het genadeleven (1997)
  • Blaauwendraad, J. Het is ingewikkeld geworden: pleidooi voor gewoon gereformeerd (Heerenveen, 1997) ISBN 90-5030-836-8
  • Blaauwendraad, J. De leer tegen het licht (2000)
  • Zwaag, K. van der, Afwachten of verwachten, de toe-eigening des heils in historisch en theologisch perspectief (2003)
  • Bart, A.A. Waar staan de Gereformeerde Gemeenten? (Rhenen, 2007)
  • Deputaatschap Vertegenwoordiging en Voorlichting van de Gereformeerde Gemeenten, Louter genade. Over verbond, beloften en prediking. Uitgave op last van de Generale Synode 2001/2002 (Houten 2002) [Reactie op de publicaties van Prof. dr. ir. J. Blaauwendraad]
  • Wit, D. de, 'Afval of verval?' [Reactie op publicatie K. van der Zwaag] in: De Saambinder van 11-12-2003 t/m 8-01-2004)
  • Visscher, W. 'De standenleer en de prediking van Christus', [Reactie op het boek van Mr. A.A. Bart] in: Reformatorisch Dagblad 20 juni 2007
  • Harinck, C. De toeleidende weg tot Christus (2001)
  • Harinck, C. De prediking van het evangelie. Het aanbod van genade (2002)
  • Harinck, C. Geloof en zekerheid (Houten, 2004)
  • Harinck, C, De rechtvaardigmaking (Houten, 2007)
  • Paul, H. Uit genade, oorsprong en uitwerking van het geloof (2018) ISBN 9789492433251
  • Eckeveld, J.J. van. B. van der Heiden. Wat ik geloof. De 12 artikelen van het algemeen ongetwijfeld christelijk geloof (2011)
  • Sonnevelt, C., G.J. van Aalst e.a. Van Heidelberg naar Dordrecht en terug. Het belang van de Heidelbergse Catechismus toen en nu (Alblasserdam, 2017)
  • Kersten, G.H. De Heidelbergse Catechismus ISBN 9033600447 [11de druk]
  • Vergunst, A. De Heidelbergse Catechismus [geredigeerd door dr. ir. M. Burggraaf] (1994)
  • Haaren, J. van, De Heidelbergse Catechismus [4de druk] (2018)
  • Aalst, G.J. van Nodig te weten (2012) ISBN 978 90336 0816 2
  • Golverdingen, M. De christen getroost, 52 preken over de Heidelberger (2022) ISBN 9789033131301
  • Barth, J.D. Onze Nederlandse Geloofsbelijdenisgeschriften (Veenendaal, 1978).
  • Moerkerken, A. Zonder enige twijfel, behandeling van de Nederlandse Geloofsbelijdenis (2017) ISBN 9789033128332
  • Sonnevelt, C. Om het hart van de kerk. Praktische toelichting op de Dordtse Leerregels (1993)
  • Moerkerken, A. Zonder ons in ons, behandeling van de Dordtse leerregels (2019) ISBN 9789033129551
  • Heiden, B. van der De rijkdom van de verkiezing. Meditaties over de Dordtse Leerregels (2015) ISBN 978-90-331-2707-6
  • Vreugdenhil, C.G. De prediking van de verzoening (Kampen, 1999) ISBN 90 6140 616 1
  • Clements, G., J.M.D. de Heer, A. Schreuder (red.) Verzoening door voldoening. Wat houdt het begrip ‘verzoening’ precies in? Wat zegt de Bijbel erover, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament? Wat betekent dat voor de prediking, de bediening van de sacramenten en het pastoraat? Welke alternatieve opvattingen zijn er over de leer van de verzoening en hoe worden die weerlegd op Bijbelse gronden? (2023) ISBN 9789087188221

Overige literatuur

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Cock, H. de, Verzamelde Geschriften 2 delen Voorwoord D. Deddens en W. van 't Spijker - Deze uitgave werd financieel gesteund door de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Kerken in Nederland, De Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt), de Theologische Hogeschool van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland, de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en Noord-Amerika - (Houten, 1984) ISBN 90 331 0417 2 (deel 1) ISBN 90 331 0418 0 (deel 2)
  • Dekker, G. Zie hoe alles hier verandert. Het verloop van de gereformeerden. Wat speelt er in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de Nederlands Gereformeerde Kerken, de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Bond en de Gereformeerde Gemeenten? (2016) ISBN 978 90 435 26142
  • Heer, J.M.D. de Spiegel & Spanningsbron, Opinievorming in reformatorische kerken over de evangelische beweging en de charismatische vernieuwing (Houten, 2018) ISBN 978 90331 2901 8
  • Aalst, G.J. van., ds. A.A. Egas, dr. W. Fieret, W.B. Kranendonk, Bindend, Vormend, Samenwerkend, dienaars des Woords in de kerk van 2016 (2016)
  • Hoogerland, G. Om vriend en broed 'ren spreek ik nu (2019) „Open Brief” aan „allen die de zuivere leer van Gods Woord en van onze belijdenis, zoals die door onze vaderen is overgeleverd, van harte liefhebben, en rondom de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking die daarop gegrond is, de eenheid van de kerk in Nederland van harte begeren.”
  • Haar, J. van der en J. de Koning (red.) Niets kan haar glans verdoven, 350 jaar Bijbel in Statenvertaling (Dordrecht, 1987)
  • Scholten, L.M.P., L.J. van Belzen, en J. de Koning. Statenvertaling in de 21ste eeuw, de Herziene Statenvertaling op de keper beschouwd (2011)
  • Meeuse, C.J. Een genadige dood? geschreven naar aanleiding van de levensbedreigende euthanasiewetgeving: een oproep aan allen die het leven zien als een gave van God: een terechtwijzing voor allen die de macht over het leven in eigen hand willen nemen: met 70 stellingen over de waarde van het menselijk leven (1989)
  • Sonnevelt, C., G. Roos, Christelijke levensstijl. Een bundeling lezingen gehouden op de studentenconferentie van de Gereformeerde Gemeenten (1994)
  • Meeuse, C.J. Schijn bedriegt: een christelijke visie op toneelspel en speelfilm: met aandacht voor de verfilming van Bijbelse geschiedenissen in het algemeen en van het leven van de Heere Jezus in het bijzonder (2007)
  • Kersten, G.H. In het voetspoor der vaderen. Een toelichting in vraag en antwoord op de Schriftuurlijke orde en regel in het kerkelijk leven (1985) ISBN 90 336 0174 5
  • Silfhout, W. Gereformeerd kerkrecht in kort bestek. Toelichting op de Dordtse Kerkorde (Houten 2010) ISBN 978 90 331 2341 2
Zie de categorie Gereformeerde Gemeente van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.