Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                
Naar inhoud springen

Kleine boompjesslak

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kleine boompjesslak
Kleine boompjesslak
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Mollusca (Weekdieren)
Klasse:Gastropoda (Slakken)
Orde:Nudibranchia (Zeenaaktslakken)
Familie:Dendronotidae (Boompjesslakken)
Geslacht:Dendronotus
Soort
Dendronotus frondosus
(Ascanius, 1774)
Originele combinatie
Amphitrite frondosa
Synoniemen
Lijst
  • Doris arborescens O. F. Müller, 1776
  • Tritonia pulchella Alder & Hancock, 1842
  • Tritonia reynoldsii Couthouy, 1838
  • Doris cervina Gmelin, 1791
  • Tritonia felina Alder & Hancock, 1842
  • Tritonia ascanii Møller, 1842
  • Campaspe pusilla Bergh, 1863
  • Campaspe major Bergh, 1886
  • Dendronotus arborescens (O. F. Müller, 1776)
  • Dendronotus reynoldsii (Couthouy, 1838)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Kleine boompjesslak op Wikispecies Wikispecies
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De kleine boompjesslak (Dendronotus frondosus) is een slakkensoort uit de familie van de boompjesslakken.[1] De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1774 als Amphitrite frondosa voor het eerst geldig gepubliceerd door Ascanius.[2] In 2017 werd deze cryptische soort opgesplitst in een Kleine en Grote boompjesslak, die de wetenschappelijke naam D. europaeus heeft gekregen.[3]

De kleine boompjesslak is een grote, tot maximaal 50 mm lange, zijdelings samengedrukte zeeslak met variabele kleuring. Het kan wit of roze zijn met gevlekt bruin, rood of geel pigment. Langs de rug lopen twee rijen gepaarde, vertakte uitsteeksels[4] (cerata) die als kieuwen fungeren. Tussen deze cerata zitten kleinere uitsteeksels die ook vertakt zijn. Aan de voorkant van veel zeeslakken bevindt zich een weefselflap, de mondsluier genaamd, die vertakte uitsteeksels draagt in de boompjesslak. De antenne-achtige rinoforen zijn omhuld met weefsel en deze omhulsels eindigen in vertakte processen. Tussen de takken aan het uiteinde van de rinofoormantels bevinden zich de uiteinden van de rinoforen zelf, die qua structuur en vorm op geribbelde dennenappels lijken.

Deze soort is gemeld uit de noordoostelijke en noordwestelijke Atlantische Oceaan, evenals aan de Pacifische kust van Noord-Amerika tot aan Los Angeles. In Europa van Spitsbergen, IJsland, Noorwegen tot de zuidelijke Atlantische kust van Frankrijk, inclusief het Kanaal en de Noordzee. Volwassen boompjesslakken worden gevonden in het ondiepe sublitoraal op de hydroïdpoliep gorgelpijp (Ectopleura larynx) en penneschaft (Tubularia indivisa). Juvenielen zijn te vinden op de hydroïdpoliepen Obelia sp., Sertularia sp., Halecium sp. en Hydrallmania falcata.

In tegenstelling tot de oostelijke Waddenzee, waar deze soort zeldzaam is, komt de boompjeslak algemeen voor in de westelijke Waddenzee, de westelijke en centrale Oosterschelde en de mond van de Westerschelde.[5]