Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                
Naar inhoud springen

Lijst van racetermen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Dit is een lijst van termen gebruikt in de auto- en motorracerij.

  A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z  
Apex
Het aansnijpunt van een bocht; het gedeelte van het wegdek waar de bocht het dichtst wordt benaderd.
Blauwe vlag
De blauwe vlag wordt getoond aan een coureur die op het punt staat gedubbeld te worden. Indien de blauwe vlag getoond wordt dient de coureur in kwestie zijn achtervolger zo spoedig mogelijk te laten passeren. Overigens is 'de blauwe vlag' deels tot geheel vervangen door blauwe lichtsignalen met dezelfde functie, die langs het circuit geplaatst zijn en elektronisch door de wedstrijdleiding bediend worden. Zie ook Vlaggen van de Formule 1.
Camber
De hoek waaronder de banden onder de auto zijn gemonteerd. Zie ook Camber (hoek).
Chicane
Twee opeenvolgende bochten in een rechts-links of links-rechts combinatie.
Clean air
Als een coureur vrije baan heeft rijdt deze in clean air. Dit wil zeggen dat het gat tot de voorligger zodanig groot is dat de coureur geen last heeft van verstoorde lucht die van een voorligger zijn wagen afkomt. In NASCAR wordt deze term meestal gebruikt voor de wagen die eerste rijdt.
Code rood
Situatie waarin de race wordt stilgelegd. Zie ook Rode vlag.
Crossbril
Een stofbril. Zie ook Crossbril.
Diffuser
Een constructie aan de onderzijde van een auto, welke door de lucht in een bepaalde richting te leiden de neerwaartse druk van een auto verhoogt.
Dirty air
Luchtturbulentie die een voertuig achter zich veroorzaakt en waarvan volgers hinder ondervinden.[1]
DNF
Did Not Finish, aanduiding voor een coureur die de eindstreep van een race niet gehaald heeft.
Downforce
Engelse term voor neerwaartse druk. Neerwaartse druk wordt gecreëerd door een spoiler of vleugel op de racewagen en vergroot de grip.
Driften
Situatie waarbij de auto in een slip door de bocht gaat.
Drive-through penalty, ook wel drive-through
Tijdens een race kan de wedstrijdleiding na een overtreding een drive-through penalty aan een coureur uitdelen. Als de coureur deze straf ontvangt dient hij eenmalig door de pitstraat te rijden, waarbij geen werkzaamheden aan zijn auto mogen worden verricht.
DRS
Drag reduction system. Systeem dat vanaf het seizoen 2011 in de Formule 1 wordt gebruikt. Een coureur is door dit systeem in staat de achtervleugel te openen, en op deze manier door de lagere luchtweerstand zijn rivaal te passeren.
ERS
Energy Recovery System. In de hybride automotor wordt energie teruggewonnen (bij het afremmen van de auto) en opgeslagen in een accu als elektrische energie. Later in de ronde kan de coureur deze opgeslagen energie gebruiken om meer vermogen in te zetten.
F-Duct
De F-Duct is een aerodynamisch systeem, gebruikt in de Formule 1, dat door de coureur handmatig kan worden bediend. Door een klep in de monocoque open te zetten wordt de neerwaartse druk verlaagd waardoor de topsnelheid tijdelijk omhoog gaat. Het systeem werd gebruikt in het Formule 1 seizoen 2010, en is in verband met veiligheidsrisico's vanaf het seizoen 2011 verboden. Zie ook F-duct.
Flat-out
Een term die gebruikt wordt als een coureur op de limiet gaat rijden zonder benzineverbruik of bandenslijtage in acht te nemen. Vaak wordt hij hiertoe aangezet door de teamradio, bijvoorbeeld in de rondes voor een pitstop of als er een achterligger begint in te lopen. Ook in kwalificaties wordt er over het algemeen flat-out gereden.
Formule racing
Het racen in een auto met open cockpit. Ook bekend als open-wheel racing (Engels).
Full-wets
Engelse benaming voor diep gegroefde regenbanden. Full-wets worden gebruikt bij extreme regenval of grote hoeveelheden stilstaand water.
Gap
Tijdverschil tussen twee coureurs.
Gele vlag
Tijdens een race wordt de gele vlag getoond als een gevaarlijke situatie zich voordoet. De coureurs mogen niet inhalen. Zie ook Vlaggen van de Formule 1.
Gentleman driver
Een coureur die betaalt voor zijn positie.
Graining
Het oprullen van de banden door slijtage bij te hoge temperaturen.
Grid of startgrid
De startopstelling aan het begin van een race.
Grindbak
Uitloopstrook naast het circuit waar grind geplaatst is om de auto's af te remmen.
Groene vlag
De groene vlag wordt getoond als het circuit wordt vrijgegeven. Zie ook Vlaggen van de Formule 1.
De Grand Hotel hairpin op het Circuit de Monaco is een bekende haarspeldbocht.
Haarspeldbocht
((en) Hairpin) Een scherpe bocht met een hoek van meer dan 90 soms tot 180 graden.
Halo
Beugel over de cockpit van een open racewagen ter bescherming van de coureur bij ongevallen.
HANS
Head and Neck Support. Zie Head and Neck Support system.
Infield
Het terrein aan de binnenzijde van een oval, waar een roadcourse kan zijn.
In-lap
De ronde waarin een coureur de pitstraat in rijdt.
Intermediate
Een band die geschikt is voor zogenaamde tussenomstandigheden. De intermediate wordt gebruikt bij matige regen of een opdrogende baan.
Kerbstones
Kerbstones zijn te vinden aan de zijde van een bocht op een circuit. De (veelal rood/witte) rand wordt door coureurs gebruikt om de bocht optimaal aan te snijden, aangezien ze aan de binnenzijde over de kerbstones kunnen rijden.
KERS
Kinetic Energy Recovery System; een systeem waarbij de remenergie wordt teruggewonnen om een tijdelijke boost aan het vermogen toe te voegen. Zie ook Kinetic Energy Recovery System.
Kwalificatiepace
de kwalificatiepace is het tempo waarop in de kwalificatie voluit kan worden gereden. De racepace is grofwerk het tempo waarmee een coureur in de race kan rijden zonder dat de banden te snel slijten. Het verschil tussen kwalificatie- en racepace is van belang omdat gedurende de kwalificatie met minder benzine in de tank en dus minder gewicht gereden wordt, waardoor de auto sneller kan. Gedurende de race is de auto zwaarder, wat een versneld slijtage van de banden veroorzaakt.[2]
Lap
Afgelegde ronde.
Lollipop
De Lollipop is het bord dat door een team gebruikt wordt bij een pitstop. Met het bord, dat voor de coureur getoond wordt, wordt aangegeven wanneer hij weg mag rijden. De Lollipop wordt getoond door de Lollipop-man.
Liften
Kort afremmen door de voet van het gaspedaal te halen.
LMP
De afkorting LMP wordt gebruikt in de Le Mans Series en 24 uur van Le Mans, en staat voor Le Mans Prototype. Onderverdeeld in de hoogste LMP1 en de tweede LMP2 klasse.
De meatball
Marbles
De stukken rubber die naast de ideale lijn op het circuit liggen.
Marshal
Een marshal is een baancommissaris. Baancommissarissen zijn tijdens een race verantwoordelijk voor directe hulp bij een ongeval en tonen de diverse vlaggen.
Meatball
Populaire term voor de zwarte vlag met oranje bol. De meatball wordt getoond als een coureur verplicht de pitstraat moet bezoeken in verband een technische probleem. Zie ook Vlaggen van de Formule 1.
Mickey Mouse-Circuit of Mickey Mouse-baantje
Populaire term voor een kort bochtig circuit. Zo noemde Michael Bleekemolen het circuit van Zandvoort een Micky Mouse-baan.[3]
Monocoque
De monocoque is het gedeelte van een raceauto waarin de coureur zich bevindt, dat uit één deel bestaat. Zie ook Monocoque.
Motorhome
De accommodatie van een team tijdens een race, vooral gebruikt in de Formule 1.
Onderstuur
Situatie waarbij de auto neigt een flauwere bocht te maken dan de bestuurder van de stuuruitslag zou verwachten. Zie ook Onderstuur (auto).
Open-wheel racing
Het racen in een auto met open cockpit. Ook bekend als Formule racing.
Out-lap
De ronde waarin een coureur de pitstraat heeft verlaten.
Oval
Een ovaal circuit, ook wel Speedway (Amerikaans) genoemd. Ovals zijn vooral populair bij Amerikaanse raceklassen als NASCAR en de IndyCar Series.
Overstuur
Situatie waarbij de auto over de achterbanden naar de buitenkant van de bocht glijdt. Zie ook Overstuur.
Pit wall
Pace-Car
Zie Safety-Car.
Pacenotes
In de rallysport gebruikte term voor de gedetailleerde beknopte beschrijving van de af te leggen route (zie: proef), uitgesproken door de navigator.
Paddock
Het gebied achter of nabij het pitcomplex waar teams en toeleveranciers hun accommodaties plaatsen.
Parc fermé
Afgesloten terrein waar de raceauto's gestald worden tijdens een raceweekend. Op het parc fermé mag niet aan de auto's gesleuteld worden. Zie ook Parc fermé.
Pitlane-limiter
De Pitlane-limiter is een elektronisch hulpmiddel dat in een aantal autosportklassen wordt gebruikt. Als de coureur de pitstraat inrijdt en de limiter-knop indrukt wordt zijn auto beperkt tot de maximale toegestane snelheid in de pitstraat.
Pitstraat, pit, pits of pitlane
De pitstraat is de plaats op een circuit waar de garages van de teams te vinden zijn. Vaak is de pitstraat op een circuit aangelegd langs het rechte stuk waar ook de start- en finishlijn gelegd is. Zie ook Pit (motorsport).
Pitwall of pitmuur
De muur tussen de pitstraat en het circuit. Op de pitwall worden de stands van de teams opgebouwd, die gebruikt worden voor de communicatie met de rijders.[4]
Poleposition of pole
De eerste startpositie. Zie ook Poleposition.
Porpoising
Het stuiteren van de wagen door extreem grondeffect. Zie ook Porpoising.
Privateer
Een coureur of team dat op eigen kosten en met eigen middelen uitkomt en niet toebehoort aan een automerk.
Proef
Naam voor het parcours dat (op snelheid) verreden dient te worden bij de rallysport.
Q
veelal gevolgd door een nummer. Q wordt gebruikt als aanduiding voor een kwalificatietraining. Q1 is een verwijzing naar kwalificatietraining 1, Q2 voor kwalificatietraining 2. Zie: kwalificatie
Racepace
Zie kwalificatiepace.
Regenbanden
Banden met groeven, waardoor de regen niet tussen het wegdek en de band blijft zitten, maar via de groeven weg kan en de kans op glijden en slippen verkleind wordt.
Roadcourse
Amerikaanse aanduiding voor een niet-ovaal circuit.
Rode band
De snelste band (de "soft"), die echter ook het snelste slijt omdat hij de meest zachte rubber samenstelling heeft (in vergelijking met de "medium" (geel) en de "hard" (wit).
Rode vlag
Bij een rode vlag-situatie, ook wel Code Rood genoemd, wordt een sessie of race meteen stilgelegd.
Rood-gele vlag
De rood-gele vlag wordt getoond als er een gladde vloeistof op de baan aanwezig is. Zie ook Vlaggen van de Formule 1.
Rookie
Aanduiding voor een coureur die bezig is aan zijn eerste seizoen in een klasse.
Slicks op een Formule 3-auto
Safety-Car
De Safety Car wordt ingezet tijdens een race als een ernstig ongeval heeft plaatsgevonden, of ander gevaar dreigt. De Safety Car rijdt voor het veld uit met een beperkte snelheid waardoor de marshalls veilig werkzaamheden kunnen verrichten.
Satelliet-team
Het tweede team van dezelfde fabrikant of eigenaar.
Sidepod
De sidepod is het gedeelte aan de zijkant van een Formule auto. In de sidepod zitten de radiateurs van de Formule auto.
Slicks
Ongegroefde banden. Door afwezigheid van de groeven is er een groter contactoppervlak tussen band en wegdek en zodoende beter 'grip'. De slicks worden gebruikt onder droge omstandigheden. Op een natte wegdek worden regenbanden gebruikt voor beter grip.[5]
Slipstream
De zuigende werking die achter een rijdende voertuig ontstaat. Een volger kan om tactische redenen 'slipstreamen', door in de slipstream van zijn voorganger te rijden en daardoor momentum op te bouwen om zijn voorganger te passeren. Dit is een tactiek dat meer gebruikt wordt naarmate er langere rechte stukken op een circuit voorkomen.[6] Met name het circuit van Monza leent zich hier goed voor.
Special Stage of SS
De (Engelse) term gebruikt voor een klassementsproef in een rallywedstrijd. Een korte, speciale proef wordt SSS genoemd, Super Special Stage.
Stint
De periode waarin een coureur achter het stuur zit in een race waar meerdere coureurs één auto besturen. Soms wordt hiermee ook de periode tussen twee pitstops bedoeld.
Stop-and-go penalty
Een stop-and-go penalty is een straf die door de wedstrijdleiding kan worden uitgedeeld. Als een coureur deze straf ontvangt, dient hij bij de eerstvolgende pitstop eerst de gegeven straftijd stil te staan, alvorens de pitcrew mag beginnen aan de werkzaamheden aan de auto. Indien de coureur geen pitstop meer hoeft te maken, wordt de straftijd van de penalty na afloop van de race opgeteld bij zijn eindtijd. Hierdoor kan de coureur alsnog posities verliezen. Zie ook Stop-and-go penalty.
Superpole
Poleposition behaald in een speciale kwalificatietraining waarin slechts bepaalde, aangewezen coureurs uitkomen.
T-Car
Reserve-auto.
T-Cam
De camera, op de auto gemonteerd, die onder andere wordt gebruikt in de Formule 1, vanwege de vorm T-Cam genoemd.
Tear-off
Een tear-off is een laagje folie op het vizier van de helm, of de voorruit van een raceauto. Door de tear-off te verwijderen heeft de coureur geen last van een smerig helmvizier. Zie ook Tear-off.
Toe-in
Als een band aan de onderzijde verder naar binnen staat dan aan de bovenzijde. Zie ook Camber (hoek).
Toe-out
Als een band aan de bovenzijde verder naar binnen staat dan aan de onderzijde. Zie ook Camber (hoek).
Toerwagenracing of touringcar racing (internationaal)
Het racen in een auto die is afgeleid van, of gebaseerd op een straatauto.
Tow
Wanneer een voertuig een volger 'trekt' in zijn slipstream.
Undercut
betekent dat een coureur eerder naar binnen gaat voor een pitstop dan zijn concurrent (die voor hem rijdt) voor nieuwe banden. Hierdoor kan hij snellere rondetijden behalen, doordat hij met verse banden rijdt. Als de (voorop rijdende) coureur vervolgens enige ronden later naar binnengaat voor nieuwe banden is de kans groot dat de coureur die eerder gestopt is in de tussentijd op verse banden snellere rondetijden heeft kunnen rijden waardoor de later “pittende” coureur een plaats verliest in de rangschikking.
Vliegende ronde
De ronde tijdens een (kwalificatie)training waarin een coureur een poging doet om zijn snelste tijd te rijden.
Wielspin
Het sneller draaien van de banden dan dat het voertuig zich ten opzichte van het wegdek verplaatst. Dit kan gebeuren als de coureur meer gas geeft dan nodig is voor een goede grip van de band op het wegdek, waardoor de banden feitelijk slippen. In een race kan wielspin de oorzaak zijn van een trage start wanneer de coureur te snel te veel koppel geeft aan de wielen. Bij shows waar donuts gemaakt worden is wielspin juist essentieel, hoewel het ten koste van oprokende banden gaat.
Winglet
Opstaande rand aan de voorvleugel van een raceauto. Zie ook Winglet voor gebruik in de luchtvaart.
Witte vlag
De witte vlag wordt getoond als er een auto (gevaarlijk) langzaam over het circuit rijdt. Zie ook Vlaggen van de Formule 1.
Zwart-witte (diagonaal) vlag
De diagonaal zwart-witte vlag wordt getoond om een coureur officieel te waarschuwen voor gevaarlijk of onsportief rijgedrag. Zie ook Vlaggen van de Formule 1.
[bewerken | brontekst bewerken]