Lijst van racetermen
Uiterlijk
Dit is een lijst van termen gebruikt in de auto- en motorracerij.
A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z
- Apex
- Het aansnijpunt van een bocht; het gedeelte van het wegdek waar de bocht het dichtst wordt benaderd.
- Blauwe vlag
- De blauwe vlag wordt getoond aan een coureur die op het punt staat gedubbeld te worden. Indien de blauwe vlag getoond wordt dient de coureur in kwestie zijn achtervolger zo spoedig mogelijk te laten passeren. Overigens is 'de blauwe vlag' deels tot geheel vervangen door blauwe lichtsignalen met dezelfde functie, die langs het circuit geplaatst zijn en elektronisch door de wedstrijdleiding bediend worden. Zie ook Vlaggen van de Formule 1.
- Camber
- De hoek waaronder de banden onder de auto zijn gemonteerd. Zie ook Camber (hoek).
- Chicane
- Twee opeenvolgende bochten in een rechts-links of links-rechts combinatie.
- Clean air
- Als een coureur vrije baan heeft rijdt deze in clean air. Dit wil zeggen dat het gat tot de voorligger zodanig groot is dat de coureur geen last heeft van verstoorde lucht die van een voorligger zijn wagen afkomt. In NASCAR wordt deze term meestal gebruikt voor de wagen die eerste rijdt.
- Code rood
- Situatie waarin de race wordt stilgelegd. Zie ook Rode vlag.
- Crossbril
- Een stofbril. Zie ook Crossbril.
- Diffuser
- Een constructie aan de onderzijde van een auto, welke door de lucht in een bepaalde richting te leiden de neerwaartse druk van een auto verhoogt.
- Dirty air
- Luchtturbulentie die een voertuig achter zich veroorzaakt en waarvan volgers hinder ondervinden.[1]
- DNF
- Did Not Finish, aanduiding voor een coureur die de eindstreep van een race niet gehaald heeft.
- Downforce
- Engelse term voor neerwaartse druk. Neerwaartse druk wordt gecreëerd door een spoiler of vleugel op de racewagen en vergroot de grip.
- Driften
- Situatie waarbij de auto in een slip door de bocht gaat.
- Drive-through penalty, ook wel drive-through
- Tijdens een race kan de wedstrijdleiding na een overtreding een drive-through penalty aan een coureur uitdelen. Als de coureur deze straf ontvangt dient hij eenmalig door de pitstraat te rijden, waarbij geen werkzaamheden aan zijn auto mogen worden verricht.
- DRS
- Drag reduction system. Systeem dat vanaf het seizoen 2011 in de Formule 1 wordt gebruikt. Een coureur is door dit systeem in staat de achtervleugel te openen, en op deze manier door de lagere luchtweerstand zijn rivaal te passeren.
- ERS
- Energy Recovery System. In de hybride automotor wordt energie teruggewonnen (bij het afremmen van de auto) en opgeslagen in een accu als elektrische energie. Later in de ronde kan de coureur deze opgeslagen energie gebruiken om meer vermogen in te zetten.
- F-Duct
- De F-Duct is een aerodynamisch systeem, gebruikt in de Formule 1, dat door de coureur handmatig kan worden bediend. Door een klep in de monocoque open te zetten wordt de neerwaartse druk verlaagd waardoor de topsnelheid tijdelijk omhoog gaat. Het systeem werd gebruikt in het Formule 1 seizoen 2010, en is in verband met veiligheidsrisico's vanaf het seizoen 2011 verboden. Zie ook F-duct.
- Flat-out
- Een term die gebruikt wordt als een coureur op de limiet gaat rijden zonder benzineverbruik of bandenslijtage in acht te nemen. Vaak wordt hij hiertoe aangezet door de teamradio, bijvoorbeeld in de rondes voor een pitstop of als er een achterligger begint in te lopen. Ook in kwalificaties wordt er over het algemeen flat-out gereden.
- Formule racing
- Het racen in een auto met open cockpit. Ook bekend als open-wheel racing (Engels).
- Full-wets
- Engelse benaming voor diep gegroefde regenbanden. Full-wets worden gebruikt bij extreme regenval of grote hoeveelheden stilstaand water.
- Gap
- Tijdverschil tussen twee coureurs.
- Gele vlag
- Tijdens een race wordt de gele vlag getoond als een gevaarlijke situatie zich voordoet. De coureurs mogen niet inhalen. Zie ook Vlaggen van de Formule 1.
- Gentleman driver
- Een coureur die betaalt voor zijn positie.
- Graining
- Het oprullen van de banden door slijtage bij te hoge temperaturen.
- Grid of startgrid
- De startopstelling aan het begin van een race.
- Grindbak
- Uitloopstrook naast het circuit waar grind geplaatst is om de auto's af te remmen.
- Groene vlag
- De groene vlag wordt getoond als het circuit wordt vrijgegeven. Zie ook Vlaggen van de Formule 1.
- Haarspeldbocht
- ((en) Hairpin) Een scherpe bocht met een hoek van meer dan 90 soms tot 180 graden.
- Halo
- Beugel over de cockpit van een open racewagen ter bescherming van de coureur bij ongevallen.
- HANS
- Head and Neck Support. Zie Head and Neck Support system.
- Infield
- Het terrein aan de binnenzijde van een oval, waar een roadcourse kan zijn.
- In-lap
- De ronde waarin een coureur de pitstraat in rijdt.
- Intermediate
- Een band die geschikt is voor zogenaamde tussenomstandigheden. De intermediate wordt gebruikt bij matige regen of een opdrogende baan.
- Kerbstones
- Kerbstones zijn te vinden aan de zijde van een bocht op een circuit. De (veelal rood/witte) rand wordt door coureurs gebruikt om de bocht optimaal aan te snijden, aangezien ze aan de binnenzijde over de kerbstones kunnen rijden.
- KERS
- Kinetic Energy Recovery System; een systeem waarbij de remenergie wordt teruggewonnen om een tijdelijke boost aan het vermogen toe te voegen. Zie ook Kinetic Energy Recovery System.
- Kwalificatiepace
- de kwalificatiepace is het tempo waarop in de kwalificatie voluit kan worden gereden. De racepace is grofwerk het tempo waarmee een coureur in de race kan rijden zonder dat de banden te snel slijten. Het verschil tussen kwalificatie- en racepace is van belang omdat gedurende de kwalificatie met minder benzine in de tank en dus minder gewicht gereden wordt, waardoor de auto sneller kan. Gedurende de race is de auto zwaarder, wat een versneld slijtage van de banden veroorzaakt.[2]
- Lap
- Afgelegde ronde.
- Lollipop
- De Lollipop is het bord dat door een team gebruikt wordt bij een pitstop. Met het bord, dat voor de coureur getoond wordt, wordt aangegeven wanneer hij weg mag rijden. De Lollipop wordt getoond door de Lollipop-man.
- Liften
- Kort afremmen door de voet van het gaspedaal te halen.
- LMP
- De afkorting LMP wordt gebruikt in de Le Mans Series en 24 uur van Le Mans, en staat voor Le Mans Prototype. Onderverdeeld in de hoogste LMP1 en de tweede LMP2 klasse.
- Marbles
- De stukken rubber die naast de ideale lijn op het circuit liggen.
- Marshal
- Een marshal is een baancommissaris. Baancommissarissen zijn tijdens een race verantwoordelijk voor directe hulp bij een ongeval en tonen de diverse vlaggen.
- Meatball
- Populaire term voor de zwarte vlag met oranje bol. De meatball wordt getoond als een coureur verplicht de pitstraat moet bezoeken in verband een technische probleem. Zie ook Vlaggen van de Formule 1.
- Mickey Mouse-Circuit of Mickey Mouse-baantje
- Populaire term voor een kort bochtig circuit. Zo noemde Michael Bleekemolen het circuit van Zandvoort een Micky Mouse-baan.[3]
- Monocoque
- De monocoque is het gedeelte van een raceauto waarin de coureur zich bevindt, dat uit één deel bestaat. Zie ook Monocoque.
- Motorhome
- De accommodatie van een team tijdens een race, vooral gebruikt in de Formule 1.
- Onderstuur
- Situatie waarbij de auto neigt een flauwere bocht te maken dan de bestuurder van de stuuruitslag zou verwachten. Zie ook Onderstuur (auto).
- Open-wheel racing
- Het racen in een auto met open cockpit. Ook bekend als Formule racing.
- Out-lap
- De ronde waarin een coureur de pitstraat heeft verlaten.
- Oval
- Een ovaal circuit, ook wel Speedway (Amerikaans) genoemd. Ovals zijn vooral populair bij Amerikaanse raceklassen als NASCAR en de IndyCar Series.
- Overstuur
- Situatie waarbij de auto over de achterbanden naar de buitenkant van de bocht glijdt. Zie ook Overstuur.
- Pace-Car
- Zie Safety-Car.
- Pacenotes
- In de rallysport gebruikte term voor de gedetailleerde beknopte beschrijving van de af te leggen route (zie: proef), uitgesproken door de navigator.
- Paddock
- Het gebied achter of nabij het pitcomplex waar teams en toeleveranciers hun accommodaties plaatsen.
- Parc fermé
- Afgesloten terrein waar de raceauto's gestald worden tijdens een raceweekend. Op het parc fermé mag niet aan de auto's gesleuteld worden. Zie ook Parc fermé.
- Pitlane-limiter
- De Pitlane-limiter is een elektronisch hulpmiddel dat in een aantal autosportklassen wordt gebruikt. Als de coureur de pitstraat inrijdt en de limiter-knop indrukt wordt zijn auto beperkt tot de maximale toegestane snelheid in de pitstraat.
- Pitstraat, pit, pits of pitlane
- De pitstraat is de plaats op een circuit waar de garages van de teams te vinden zijn. Vaak is de pitstraat op een circuit aangelegd langs het rechte stuk waar ook de start- en finishlijn gelegd is. Zie ook Pit (motorsport).
- Pitwall of pitmuur
- De muur tussen de pitstraat en het circuit. Op de pitwall worden de stands van de teams opgebouwd, die gebruikt worden voor de communicatie met de rijders.[4]
- Poleposition of pole
- De eerste startpositie. Zie ook Poleposition.
- Porpoising
- Het stuiteren van de wagen door extreem grondeffect. Zie ook Porpoising.
- Privateer
- Een coureur of team dat op eigen kosten en met eigen middelen uitkomt en niet toebehoort aan een automerk.
- Proef
- Naam voor het parcours dat (op snelheid) verreden dient te worden bij de rallysport.
- Q
- veelal gevolgd door een nummer. Q wordt gebruikt als aanduiding voor een kwalificatietraining. Q1 is een verwijzing naar kwalificatietraining 1, Q2 voor kwalificatietraining 2. Zie: kwalificatie
- Racepace
- Zie kwalificatiepace.
- Regenbanden
- Banden met groeven, waardoor de regen niet tussen het wegdek en de band blijft zitten, maar via de groeven weg kan en de kans op glijden en slippen verkleind wordt.
- Roadcourse
- Amerikaanse aanduiding voor een niet-ovaal circuit.
- Rode band
- De snelste band (de "soft"), die echter ook het snelste slijt omdat hij de meest zachte rubber samenstelling heeft (in vergelijking met de "medium" (geel) en de "hard" (wit).
- Rode vlag
- Bij een rode vlag-situatie, ook wel Code Rood genoemd, wordt een sessie of race meteen stilgelegd.
- Rood-gele vlag
- De rood-gele vlag wordt getoond als er een gladde vloeistof op de baan aanwezig is. Zie ook Vlaggen van de Formule 1.
- Rookie
- Aanduiding voor een coureur die bezig is aan zijn eerste seizoen in een klasse.
- Safety-Car
- De Safety Car wordt ingezet tijdens een race als een ernstig ongeval heeft plaatsgevonden, of ander gevaar dreigt. De Safety Car rijdt voor het veld uit met een beperkte snelheid waardoor de marshalls veilig werkzaamheden kunnen verrichten.
- Satelliet-team
- Het tweede team van dezelfde fabrikant of eigenaar.
- Sidepod
- De sidepod is het gedeelte aan de zijkant van een Formule auto. In de sidepod zitten de radiateurs van de Formule auto.
- Slicks
- Ongegroefde banden. Door afwezigheid van de groeven is er een groter contactoppervlak tussen band en wegdek en zodoende beter 'grip'. De slicks worden gebruikt onder droge omstandigheden. Op een natte wegdek worden regenbanden gebruikt voor beter grip.[5]
- Slipstream
- De zuigende werking die achter een rijdende voertuig ontstaat. Een volger kan om tactische redenen 'slipstreamen', door in de slipstream van zijn voorganger te rijden en daardoor momentum op te bouwen om zijn voorganger te passeren. Dit is een tactiek dat meer gebruikt wordt naarmate er langere rechte stukken op een circuit voorkomen.[6] Met name het circuit van Monza leent zich hier goed voor.
- Special Stage of SS
- De (Engelse) term gebruikt voor een klassementsproef in een rallywedstrijd. Een korte, speciale proef wordt SSS genoemd, Super Special Stage.
- Stint
- De periode waarin een coureur achter het stuur zit in een race waar meerdere coureurs één auto besturen. Soms wordt hiermee ook de periode tussen twee pitstops bedoeld.
- Stop-and-go penalty
- Een stop-and-go penalty is een straf die door de wedstrijdleiding kan worden uitgedeeld. Als een coureur deze straf ontvangt, dient hij bij de eerstvolgende pitstop eerst de gegeven straftijd stil te staan, alvorens de pitcrew mag beginnen aan de werkzaamheden aan de auto. Indien de coureur geen pitstop meer hoeft te maken, wordt de straftijd van de penalty na afloop van de race opgeteld bij zijn eindtijd. Hierdoor kan de coureur alsnog posities verliezen. Zie ook Stop-and-go penalty.
- Superpole
- Poleposition behaald in een speciale kwalificatietraining waarin slechts bepaalde, aangewezen coureurs uitkomen.
- T-Car
- Reserve-auto.
- T-Cam
- De camera, op de auto gemonteerd, die onder andere wordt gebruikt in de Formule 1, vanwege de vorm T-Cam genoemd.
- Tear-off
- Een tear-off is een laagje folie op het vizier van de helm, of de voorruit van een raceauto. Door de tear-off te verwijderen heeft de coureur geen last van een smerig helmvizier. Zie ook Tear-off.
- Toe-in
- Als een band aan de onderzijde verder naar binnen staat dan aan de bovenzijde. Zie ook Camber (hoek).
- Toe-out
- Als een band aan de bovenzijde verder naar binnen staat dan aan de onderzijde. Zie ook Camber (hoek).
- Toerwagenracing of touringcar racing (internationaal)
- Het racen in een auto die is afgeleid van, of gebaseerd op een straatauto.
- Tow
- Wanneer een voertuig een volger 'trekt' in zijn slipstream.
- Undercut
- betekent dat een coureur eerder naar binnen gaat voor een pitstop dan zijn concurrent (die voor hem rijdt) voor nieuwe banden. Hierdoor kan hij snellere rondetijden behalen, doordat hij met verse banden rijdt. Als de (voorop rijdende) coureur vervolgens enige ronden later naar binnengaat voor nieuwe banden is de kans groot dat de coureur die eerder gestopt is in de tussentijd op verse banden snellere rondetijden heeft kunnen rijden waardoor de later “pittende” coureur een plaats verliest in de rangschikking.
- Vliegende ronde
- De ronde tijdens een (kwalificatie)training waarin een coureur een poging doet om zijn snelste tijd te rijden.
- Wielspin
- Het sneller draaien van de banden dan dat het voertuig zich ten opzichte van het wegdek verplaatst. Dit kan gebeuren als de coureur meer gas geeft dan nodig is voor een goede grip van de band op het wegdek, waardoor de banden feitelijk slippen. In een race kan wielspin de oorzaak zijn van een trage start wanneer de coureur te snel te veel koppel geeft aan de wielen. Bij shows waar donuts gemaakt worden is wielspin juist essentieel, hoewel het ten koste van oprokende banden gaat.
- Winglet
- Opstaande rand aan de voorvleugel van een raceauto. Zie ook Winglet voor gebruik in de luchtvaart.
- Witte vlag
- De witte vlag wordt getoond als er een auto (gevaarlijk) langzaam over het circuit rijdt. Zie ook Vlaggen van de Formule 1.
- Zwart-witte (diagonaal) vlag
- De diagonaal zwart-witte vlag wordt getoond om een coureur officieel te waarschuwen voor gevaarlijk of onsportief rijgedrag. Zie ook Vlaggen van de Formule 1.
Externe links
[bewerken | brontekst bewerken]Bronnen, noten en/of referenties
- ↑ (en) The Complete Beginners Guide to Formula 1 | F1 Chronicle. f1chronicle.com (2020-07-30AEST18:53:32+10:00). Gearchiveerd op 22 september 2021. Geraadpleegd op 13 september 2021.
- ↑ Joost Nederpelt, Waarom kwalificatiepace en racepace twee verschillende dingen zijn. NU.nl (10 september 2021). Gearchiveerd op 11 september 2021. Geraadpleegd op 11 september 2021.
- ↑ Vijf vragen over GP van Italië: 'Het zit snor als Verstappen ook op Monza wint'. NU.nl (9 september 2021). Gearchiveerd op 11 september 2021. Geraadpleegd op 11 september 2021.
- ↑ (en) Bulls' Guide To: The Pit Wall. Red Bull. Gearchiveerd op 24 oktober 2021. Geraadpleegd op 13 september 2021.
- ↑ (en) Vivek Phadnis, They may last just 60km, but tyres are the key in F1. Deccan Herald (5 februari 2019). Gearchiveerd op 11 september 2021. Geraadpleegd op 11 september 2021.
- ↑ (en) F1 Glossary - A-Z List of the Top Formula 1 Terms. Formula 1® - The Official F1® Website. Gearchiveerd op 11 september 2021. Geraadpleegd op 13 september 2021.