Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                
Naar inhoud springen

Limburgse mergelgroeven

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ondergrondse mergelgroeve onder de Sibberberg, enkele tientallen meters onder het aardoppervlak.

De Limburgse mergelgroeven zijn ongeveer 250 grote en kleine gangenstelsels die in de afgelopen eeuwen in Nederlands Zuid-Limburg en de Belgische gemeenten Riemst en Heers zijn ontstaan ten gevolge van de ondergrondse winning van krijtgesteente en kalksteen door blokbrekers. Daarnaast zijn er enkele groeves in dagbouw ontgonnen.

In de volksmond worden deze groeven de "mergelgrotten van Limburg" genoemd.[1] De naam grotten is geologisch gezien niet correct, want het gaat hier niet om een karstverschijnsel maar om mijnbouw. Het zijn in feite ondergrondse kalksteen- of mergelgroeven. Ook bestaan de "grotten" niet uit mergel, dat een gesteente bestaande uit klei en kalk is, maar uit krijtgesteente. Dit gesteente is over grote delen van Noordwest-Europa in ondiepe tropische zeeën afgezet tijdens het Laat-Krijt en bestaat uit minuscule skeletjes van algen. De Engelse benaming voor dit gesteente dat ook als reservoir in de Noordzee wordt aangeboord, is chalk. De krijtrotsen van Dover, Calais en Denemarken zijn ontsluitingen van dit gesteente.

Gangenstelsels

[bewerken | brontekst bewerken]

De gangenhoogte varieert van 2 tot 10 meter en de breedte bedraagt doorgaans 3 tot 5 meter.

Het grootste aaneengesloten gangenstelsel bevond zich in het verleden in de Sint-Pietersberg: 100 ha en ca 150 km aan gangen. De Sibberberg heeft de grootste ondergrondse mergelgroeve in Nederland.

Bekende gangenstelsels zijn:

Het overgrote deel van de circa 250 ondergrondse mergelgroeven is afgesloten vanwege instortingsgevaar of doet dienst als overwinteringsplaats voor vleermuizen.

Steeds meer gangenstelsels worden toeristisch geëxploiteerd: rondleidingen, mountainbiken, ingericht als museum, als partycentrum, kerstmarkten.

Het ondergronds winnen van mergel (kalksteen) wordt nog maar weinig toegepast. In Nederland worden kalksteenblokken, bestemd voor de bouw en restauratie, ondergronds alleen nog gewonnen in de Sibbergroeve en bovengronds in de Kunradersteengroeve. Losse mergel voor industriële toepassing werd in Nederland gewonnen in bovengrondse mergelgroeven (dagbouw). De laatste dagbouw stopte op 1 juli 2018, in de ENCI-groeve.

Groeves in het Geuldal

[bewerken | brontekst bewerken]

In de dalwanden en hellingen van het Geuldal zijn er door de eeuwen heen verschillende groeves en gangen uitgegraven voor hoofdzakelijk de winning van mergel. Stroomafwaarts gezien zijn dat onder andere:

Groeves in het Belgisch Limburg

[bewerken | brontekst bewerken]
  • De Studiegroep Onderaardse Kalksteengroeven (SOK) verricht onderzoek in de Zuid-Limburgse Kalksteengroeven.
  • Studiegroep van Sibbergroeve.nl. Onderzoek naar voornamelijk de Sibbergroeve maar periodiek ook naar omliggende groeven in en rondom Valkenburg aan de Geul en Sibbe.
  • Door vleermuistelgroepen worden jaarlijks inventarisaties verricht van de overwinterende vleermuizen in de mergelgroeven.
  • Daarnaast zijn groeven het domein van berglopers.
  • De dagbouwgroeven van de ENCI te Maastricht en de groeve 't Rooth nabij Cadier en Keer worden regelmatig opengesteld om mensen in de gelegenheid te stellen fossielen uit het krijt te zoeken.

Toezicht en beheer

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Een groot deel van de groeven valt onder verantwoordelijkheid van Staatsbosbeheer, het Limburgs Landschap en de Vereniging Natuurmonumenten.
  • De Stichting ir. D.C. van Schaïk heeft als doelstelling het beheren van onderaardse kalksteengroeven in Nederlands en Belgisch Mergelland om de aanwezige geologische, historische en biologische waarden te behouden en deze groeven voor onderzoek en niet-commerciële educatieve bezoeken open te stellen.
  • Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) was tot en met 2010 belast met het toezicht op de mergelwinning in Nederland met name met betrekking tot de aspecten veiligheid, gezondheid, milieu, bodembeweging ten gevolge van delfstofwinning en de doelmatige winning van delfstoffen. Per 1 januari 2011 ging deze bevoegdheid over naar de provincie.[2]
[bewerken | brontekst bewerken]