Markgrafelijk Operahuis
Markgrafelijk Operahuis in Bayreuth | ||
---|---|---|
Werelderfgoed cultuur | ||
Land | Duitsland | |
Coördinaten | 49° 57′ NB, 11° 35′ OL | |
UNESCO-regio | Europa en Noord-Amerika | |
Criteria | i, iv | |
Inschrijvingsverloop | ||
UNESCO-volgnr. | 1379 | |
Inschrijving | 2012 (36e sessie) | |
Kaart | ||
UNESCO-werelderfgoedlijst |
Het Markgrafelijk Operahuis (Duits: Markgräfliches Opernhaus) in de Opper-Frankische stad Bayreuth is een opmerkelijk theatergebouw uit de 18e eeuw.
Het operahuis werd tussen 1744 en 1748 gebouwd en behoort tot de weinige in originele staat behouden theater- en operagebouwen uit die periode in Europa. Bijzonder voor die tijd was dat het operahuis in de stad werd gebouwd en niet als onderdeel van een paleis. Het ontwerp is van de Franse architect Joseph Saint-Pierre, de binneninrichting werd door de Italiaanse architect en theateringenieur Giuseppe Galli da Bibiena in Italiaanse laatbarok verzorgd.
Stuwende kracht bij de bouw, en de latere werking van het operahuis was prinses Wilhelmina van Pruisen, echtgenote van markgraaf Frederik van Brandenburg-Bayreuth. De opening van het operahuis in 1748 viel samen met de grootse feestelijkheden naar aanleiding van het huwelijk van hun vijftienjarige dochter Elisabeth met Karel Eugenius van Württemberg. Als eerste opera werd bij dit feest Ezio van Johann Adolf Hasse geprogrammeerd, ook Artaserse van deze componist werd als tweede voorstelling uitgevoerd. Beide voorstellingen werden door de componist zelf ook gedirigeerd.
De zaal werd geroemd omwille van een zeer goede akoestiek, naar verluidt omwille van het veelvuldig gebruik van hout in de aankleding. Het operahuis werd voornamelijk in de zomer gebruikt, de stookkosten konden in de winter hoog oplopen. De verlichting met kaarsen was zeer kostbaar; de benodigde kaarsen voor de verlichting tijdens een voorstelling waren duurder dan de gages van de artiesten en muzikanten.
De zaal biedt plaats aan ongeveer 500 toeschouwers en is opgebouwd als een logentheater waarbij naast de parterre drie rijen van loges als etages boven elkaar zijn opgebouwd in een halve cirkel rond de parterre. De ereloge, de vorstelijke loge, werd nooit benut door het markgravenechtpaar. Zij volgden de voorstelling vanuit vergulde zetels op de eerste rij van de parterre, vlak bij de scene.
De grote diepte van de scene, met name 27 meter, vond Richard Wagner zeer aantrekkelijk. Hij nam ideeën van dit gebouw mee bij de bouw van zijn Bayreuth Festspielhaus ten noorden van de stad.
In juli 2012, tijdens de 36e sessie van de Commissie voor het Werelderfgoed, is het gebouw opgenomen op de werelderfgoedlijst.