Lijst van koningen van Gondor
Deze lijst van Koningen van Gondor geeft een overzicht van alle koningen van het koninkrijk Gondor, een land in Midden-aarde.
Na de verwoesting van Númenor trokken de overlevenden naar Midden-aarde en stichtten daar de Koninkrijken in Ballingschap: Gondor in het zuiden en Arnor in het noorden. Elendil was de Hoge Koning van de beide rijken en zijn zoons Isildur en Anárion regeerden over respectievelijk Arnor en Gondor. Eärnur, de 33e koning, werd gevangengenomen in Minas Morgul en werd nooit meer teruggezien. Gondor werd daarna geregeerd door een lijn van Stadhouders, totdat de kroon werd opgeëist door Koning Elessar.
Regerende koningen
[bewerken | brontekst bewerken]Elendil
[bewerken | brontekst bewerken]Elendil, 3320–3441 van de Tweede Era
Isildur
[bewerken | brontekst bewerken]Isildur regeerde over Gondor van Tweede Era 3441–Derde Era 2
Meneldil
[bewerken | brontekst bewerken]Meneldil (Quenya voor toegewijd aan de hemel) werd in het jaar 3318 van de Tweede Era geboren als het vierde kind van Anárion. Volgens de annalen was hij de laatste man die op Númenor geboren werd. De drie oudere kinderen van Anárion waren mogelijk dochters.
Isildurs jongste zoon Valandil was in Imladris toen zijn vader in het jaar 2 van de Derde Era omkwam bij de ramp van de Irisvelden en hij erfde het Hoge Koningschap over Gondor en Arnor. Vanwege Valandils minderjarigheid besloot Meneldil het koningschap van Gondor naar zich toe te trekken. De mensen van Gondor accepteerden hem als hun rechtmatige koning en Valandil moest zich hierbij neerleggen. Hiermee werd de politieke scheiding tussen de beide koninkrijken van de Dúnedain een feit.
Meneldil heerste tot aan zijn dood in 158 vreedzaam over Gondor en werd opgevolgd door zijn zoon Cemendur.
Cemendur
[bewerken | brontekst bewerken]Cemendur volgde in 158 zijn vader op. Cemendurs regeerperiode is slecht gedocumenteerd en vredig. In 238 stierf Cemendur en hij werd opgevolgd door zijn zoon Eärendil.
Eärendil
[bewerken | brontekst bewerken]Eärendil moet niet verward worden met Eärendil, de vader van Elros en Elrond. In 238 volgde Eärendil zijn vader Cemendur op. Ook Eärendils regeerperiode is slecht gedocumenteerd en vredig. In 324 stierf Eärendil en werd hij opgevolgd door zijn zoon Anardil.
Anardil
[bewerken | brontekst bewerken]Anardil had dezelfde naam als Tar-Aldarion, een naam die deze pas aannam bij zijn kroning tot koning van Númenor. In 324 volgde Anardil zijn vader op. Onder zijn leiding heerste er rust en vrede in Gondor. Hij was de laatste koning die het hele jaar lang in Osgiliath verbleef. In 411 overleed Anardil en zijn zoon Ostoher volgde hem op.
Ostoher
[bewerken | brontekst bewerken]Ostoher volgde in 411 zijn vader op. Ostoher vatte het plan op om Minas Anor tot de zomerresidentie van de koningen van Gondor te maken. Een groot deel van zijn regeerperiode was vreedzaam, maar in 492, het laatste jaar van zijn regering, werd Gondor voor het eerst sinds de val van Sauron weer aangevallen. Oosterlingen vielen Gondor binnen en omdat Ostoher, vanwege zijn leeftijd, het commando over de strijdkrachten van Gondor niet op zich kon nemen, liet hij de verdediging van het koninkrijk aan zijn erfgenaam, Tarostar, over. Nog voor de overwinning werd behaald overleed Ostoher in 492 en zijn zoon volgde hem op.
Rómendacil I
[bewerken | brontekst bewerken]Rómendacil I werd geboren met de naam Tarostar (Sindarijns voor Koninklijke Forten). Tegen het einde van zijn vaders regeerperiode vielen Oosterlingen het land binnen. Omdat de koning te oud om Gondors legers in de strijd te leiden werd Tarostar opperbevelhebber. Hij behaalde een glorieuze overwinning op de Oosterlingen en veroverde veel gebied ten oosten van de Anduin voor Gondor. Hij nam de titel Rómendacil, Sindarijns voor Overwinnaar van het Oosten, aan. Zijn vader maakte de overwinning niet meer mee en Tarostar volgde in 492 zijn vader op als Rómendacil I. In 541 was Gondor weer in oorlog met de Oosterlingen. Rómendacil sneuvelde in de strijd en werd opgevolgd door zijn zoon Turambar.
Turambar
[bewerken | brontekst bewerken]Turambar besteeg de troon van Gondor op jonge leeftijd in 541, toen zijn vader, Rómendacil I, was geneuveld in de strijd tegen de Oosterlingen. Turambur wreekte hem en breidde Gondor in de richting van de Zee van Rhûn. Hij was tevens de langst regerende koning van Gondor sinds Meneldil. 126 jaar lang heerste Turambar over Gondor totdat hij in 667 stierf en werd opgevolgd door zijn zoon Atanatar I. Turambar moet niet verward worden met de beroemde Mens uit de Eerste Era, Túrin Turambar.
Atanatar I
[bewerken | brontekst bewerken]Atanatar I volgde in 667 zijn vader op. Zijn regeerperiode was rustig en vreedzaam. Dientengevolge is er weinig over bekend. In het jaar 748 werd hij opgevolgd door zijn zoon Siriondil.
Siriondil
[bewerken | brontekst bewerken]Siriondil volgde in 748 zijn vader op. Zijn regeerperiode was vreedzaam en er is weinig opgeschreven. Wel is bekend dat hij op zijn minst drie kinderen kreeg: een dochter die trouwde met de heer van Belfalas, zijn opvolger Tarannon Falastur en Tarciryan, de voorvader van latere koningen van Gondor. Siriondil stierf in 810.
Tarannon
[bewerken | brontekst bewerken]Tarannon Falastur (Tarannon is Quenya voor koninklijke poorten) en Falastur voor Heer van de Kusten) volgde in 810 zijn vader op. Hij was de eerste van de zogenaamde Scheepskoningen, koningen die Gondor flink zouden uitbreiden en om zouden vormen tot het machtigste rijk van Midden-aarde. Onder Tarannons heerschappij ving een periode van grote expansiedrift aan. Tarannon Falastur gelastte namelijk de bouw van een grote vloot, die voor de komende 500 jaar de ruggengraat van Gondors macht zou vormen. Het privéleven van de koning was evenwel minder gelukkig. Nu Gondors ster op het internationale toneel rijzende was, moest Tarannon Gondors positie ten opzichte van haar vijanden veiligstellen. Dit deed hij door een verstandshuwelijk aan te gaan met een vrouw uit Umbar, Berúthiel. De koningin was een geducht figuur, omdat zij iedereen in het koninkrijk bespioneerde met behulp van haar tien katten. Toen zij hierin te ver ging, werd zij door de koning verbannen. Tarannon Falastur werd hierdoor de eerste koning die kinderloos stierf. Hij werd in het jaar 913 van de Derde Era opgevolgd door zijn neef, Eärnil I.
Eärnil I
[bewerken | brontekst bewerken]Eärnil I (Quenya voor Liefhebber van de Zee) volgde in 913 zijn kinderloze oom op. Eärnil was de zoon van Tarannons broer, Tarciryan. Eärnil maakte handig gebruik van de vloot die zijn voorganger had laten bouwen. In het jaar 933 veroverde Eärnil de Zwarte Númenoreaanse stad Umbar. Hij kon echter maar kort van zijn succes genieten, want in 936 kwam hij op zee om. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Ciryandil.
Ciryandil
[bewerken | brontekst bewerken]Ciryandil (Quenya voor Liefhebber van schepen) volgde in 936 zijn vader toen deze was verdronken voor de kust van Umbar. Hij zette de expansiepolitiek van zijn vader voort. Umbar, dat drie jaar voor zijn troonsbestijging was veroverd, was onder constante bedreiging van de Haradrim. Ciryandil was genoodzaakt om de verdediging van de belegerde stad op zich te nemen. Hoewel het de Haradrim niet lukte om Umbar in te nemen, slaagden ze er in 1015 wel in om Ciryandil te doden. Ciryandil werd opgevolgd door zijn zoon Ciryaher.
Hyarmendacil I
[bewerken | brontekst bewerken]Hyarmendacil I (Quenya voor Overwinnaar van het Zuiden), geboren als Ciryaher was de laatste van de zogenaamde Scheepskoningen. Ciryaher besteeg de troon van Gondor in 1015 toen zijn vader in Umbar was omgekwomen in de strijd tegen de Haradrim. Ciryaher was een energieke koning en vervuld met het verlangen zijn vader te wreken. De Haradrim hadden Umbar weliswaar omsingeld, maar konden weinig uitrichten tegen de stad omdat Gondor de zeeën beheerste. De volgende 35 jaar besteedde de nieuwe koning met het opbouwen van zijn vloot en in het jaar 1050 van de Derde Era voelde Ciryaher zich sterk genoeg om tegen de Haradrim ten strijde te trekken. Hij liet zijn vloot een leger naar Umbar brengen, terwijl hijzelf de rivier de Harnen overstak. De Haradrim werden volledig overrompeld en zouden duizend jaar lang geen bedreiging meer vormen voor Gondor. Zo groot was de overwinning dat Ciryaher de naam Hyarmendacil aannam. Onder Hyarmendacil I stond Gondor op het toppunt van haar macht en bereikte het koninkrijk zijn grootste omvang. Hyarmendacil was heer en meester over alle gebieden tussen de Gwathló in het westen, de Limlicht in het noorden, de Zee van Rhûn in het oosten en Umbar in het zuiden. Hyarmendacil had ook Mordor stevig in handen. Gondor had er een reeks forten in bezit om de dienaren van Sauron de toegang tot het land te ontzeggen. Onder Hyarmendacil werd Gondor alom gevreesd en durfde niemand het aan te vallen. Bij zijn dood in het jaar 1149 van de Derde Era was het koninkrijk het machtigste rijk van Midden-aarde.
Atanatar II
[bewerken | brontekst bewerken]Atanatar II Alcarin (Alcarin is Sindarijns voor de Roemruchte) trad aan in 1149 na de dood van zijn vader. Hij erfde een krachtig en welvarend rijk. Anders dan zijn vader nam Atanatar weinig initiatief om het rijk vitaal te houden en verder uit te breiden. In plaats daarvan was hij decadent en erg gesteld op de weelde en de luxe die de welvaart van het rijk hem opleverde. Zijn bijnaam Alcarin, Sindarijns voor de Roemruchte, slaat dan ook meer op de weelde van zijn hof dan op de glorie van zijn daden. De kroon van Gondor was altijd niets meer dan een simpele Númenoreaanse oorlogshelm geweest, maar Atanatar liet een met juwelen bezette kroon van mithril vervaardigen. Onder zijn heerschappij werd de wacht op Mordor verwaarloosd. Hoewel er aan de oppervlakte niets van te merken was, zette onder Atanatars heerschappij het langzame verval van Gondor in. Hij overleed in 1226 en werd opgevolgd door zijn zoon Narmacil I.
Narmacil I
[bewerken | brontekst bewerken]Narmacil I trad aan in 1226 na de dood van zijn vader. Net als zijn vader was hij laks en al snel verveelde het koningschap hem. Na veertien jaar liet hij het regeren over aan zijn neef Minalcar, die later ook zelf koning zou worden. Narmacil overleed kinderloos in 1294 en werd opgevolgd door zijn broer Calmacil.
Calmacil
[bewerken | brontekst bewerken]Calmacil erfde het officiële koningschap in 1294 van zijn broer maar ook in de tien jaar dat hij koning was funcioneerde Minalcar, zijn zoon, als regent. Na tien jaar overleed Calmacil en nam Minalcar ook officieel de koningtitel van hem over.
Rómendacil II
[bewerken | brontekst bewerken]Al vanaf 1240 had Minalcar Gondor geregeerd, eerst als regent van zijn oom Narmacil en aansluitend van zijn vader. Tijdens zijn regentschap had Minalcar een zware slag toegebracht aan de Oosterlingen nabij de zee van Rhûn. Hij had Gondor versterkt en bondgenootschappen gesloten met de Noorderlingen uit Rhovanion en hij stuurde zijn zoon, Valacar, als ambassadeur.
In 1304 werd Minalcar daadwerkelijk tot koning gekroond en vanwege zijn overwinning op de Oosterlingen naam ook hij, zoals Tarostar voor hem had gedaan, de naam Rómendacil (Oost-overwinnaar) aan. Rond 1340 liet hij bij de Nen Hithoel de Argonath bouwen, gigantische beelden van Isildur en Anárion, die de noordgrens van Gondor markeerden. In 1366 overleed Rómendacil II en hij werd opgevolgd door zijn zoon Valacar.
Valacar
[bewerken | brontekst bewerken]Valacar regeerde van 1366 tot 1432
Eldacar
[bewerken | brontekst bewerken]Vinitharya, gekroond als Eldacar regeerde eerst van 1432 tot 1437 en van 1447 tot 1490. Castamir hield zijn troon bezet tijdens de broedertwist (1437 - 1447)
Castamir
[bewerken | brontekst bewerken]Castamir, bekend als de Ursurpator, hield de troon van Gondor van Eldacar bezet tijdens de Broedertwist, van 1437 tot 1447. Hij was de achterkleinzoon van Calmacil, de 18de koning van Gondor. In 1447 werd Castamir gedood en Eldacar in zijn macht hersteld.
Aldamir
[bewerken | brontekst bewerken]Aldamir regeerde van 1490 tot 1540
Hyarmendacil II
[bewerken | brontekst bewerken]Hyarmendacil II (Vinyarion) r. 1540–1621
Minardil
[bewerken | brontekst bewerken]Minardil r. 1621–1634
Telemnar
[bewerken | brontekst bewerken]Telemnar r. 1634–1636. overleed aan de pest, met al zijn kinderen.
Tarondor
[bewerken | brontekst bewerken]Tarondor r. 1636–1798. Neef van Telemnar
Telumehtar
[bewerken | brontekst bewerken]Telumehtar Umbardacil r. 1798–1850
Narmacil II
[bewerken | brontekst bewerken]Narmacil II r. 1850–1856
Calimehtar
[bewerken | brontekst bewerken]Calimehtar r. 1856–1936
Ondoher
[bewerken | brontekst bewerken]Ondoher regeerde van 1936 tot 1944. Hij stierf in de strijd, samen met zijn twee zoons.
Fíriel, de dochter van Ondoher; de vrouw van Arvedui, de koning van Arthedain. kon Volgens de oude wetten van Númenor Ondoher opvolgen, maar de kroon ging naar Eärnil II
Eärnil II
[bewerken | brontekst bewerken]Eärnil II werd geboren in 1883 en was een afstammeling van Telumehtar Umbardacil. In 1944 werd Gondor vanuit het oosten en zuiden aangevallen. In het oosten door de mensen uit Rhûn en vanuit het zuiden door mensen van Harad en Khand. Eärnil kwam erachter dat de mensen uit Rhûn van plan waren Gondor vanuit via het zuiden en door Ithilien aan te vallen. Hij lokte de mensen van Rhûn in een hinderlaag en viel ze in de rug aan, het leger werd verslagen en verjaagd. Vele mensen van Rhûn werden naar de Dode Moerassen gejaagd. In 1945 besteeg Eärnil de troon nadat er een jaar geregeerd was door de Stadhouder Pelendur.
In 1973 kreeg Eärnil een bericht van koning Arvedui van Arnor die in het nauw gedreven waren door de legers van de Tovenaar-Koning van Angmar. Eärnil stuurde zijn zoon Eärnur met een vloot naar Arnor.
Eärnur
[bewerken | brontekst bewerken]Eärnur werd geboren in 1928 Derde Era. In 2043 volgde hij zijn vader op. In 2050 daagde de Tovenaar-koning van Angmar hem uit. Eärnur ging hierop in en is nooit meer teruggezien. Aangezien hij geen kinderen had, zou Gondor gedurende 1000 jaar bestuurd worden door stadhouders, totdat Aragorn II in 3019 de troon opeiste.
Regerende stadhouders
[bewerken | brontekst bewerken]Tussen 2050 en 3019 werd bij afwezigheid van een koning Gondor geregeerd door stadhouders.
Elessar
[bewerken | brontekst bewerken]Elessar r. Vierde Era 1–120, was de eerste koning van de Verenigde Rijken
Eldarion
[bewerken | brontekst bewerken]Eldarion r. Vierde Era 120–?
Lijn van Elendil
[bewerken | brontekst bewerken]
- Tolkien, J.R.R. (1954) In de Ban van de Ring - De Aanhangsels Utrecht: Uitgeverij M.