Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                
Naar inhoud springen

Rood-blauwe stoel

Beluister (info)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Rood-blauwe stoel
Rood-blauwe stoel
Algemene gegevens
Type Stoel
Ontwerper Gerrit Rietveld
Land Nederland
Stroming De Stijl
Beschrijving
Materiaal Hout
Kleur Rood, blauw, geel en zwart
Breedte 66 cm
Hoogte 87 cm
Diepte 83 cm
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

De Rood-blauwe stoel, ook Rietveldstoel genoemd, werd omstreeks 1918-1923 ontworpen door meubelmaker en architect Gerrit Rietveld. Vandaag de dag geldt de stoel, naast het Rietveld Schröderhuis, de asymmetrische composities van Mondriaan uit de jaren 20 en Café De Unie, als een schoolvoorbeeld van kunstbeweging De Stijl.

Rietveld reduceerde in dit ontwerp de traditionele armstoel tot 13 beukenhouten latten met een vierkant profiel, twee beukenhouten latten met een rechthoekig profiel en twee rechthoekige, triplex panelen. Voor de latten kan, op aanwijzing van Rietveld zelf, echter ook een andere niet-splijtbare houtsoort gebruikt worden. De latten worden, volgens een ongedateerde werktekening van zijn hand, met 16 ronde, beuken pennen op elk raakvlak aan elkaar bevestigd, en ‘de rug en zitting worden op de latten gespijkerd’.[1] Hierdoor was de stoel eenvoudig met behulp van bijvoorbeeld een zaagmachine te produceren. Rietveld hoopte dat machinale productie enerzijds het werk van de arbeider zou verlichten en anderzijds kwalitatief goede producten (zoals zijn stoel) bereikbaar zouden maken voor een groter publiek. Dit idee leefde bij meer ontwerpers uit Rietvelds kringen, zo ontwierp architect Robert van 't Hoff, om niet alleen de opdrachtgever, maar ook de uitvoerder tot dienst te zijn, eenvoudiger te bouwen en makkelijker te onderhouden huizen.

Onbeschilderde Rietveldstoel. Afgebeeld als Bijlage XXII in De Stijl, 2e jaargang, nummer 11 (september 1919).

Ontwerp en typen

[bewerken | brontekst bewerken]

Over de datering van het eerste prototype van de stoel bestaat onder kunsthistorici onenigheid. Sommigen plaatsen hem in 1917, anderen volgen de aanwijzing van oud-Rietveld-medewerker Gerard van de Groenekan, die er stellig van overtuigd was dat hij in de zomer van 1918 is ontstaan. Uit onderzoek van de kunsthistorica en Rietveld-specialist Marijke Kuper kunnen we echter afleiden dat de stoel voor het eerst in 1919 is gemaakt.[2]

Het eerste model is nog niet uitgevoerd in de kenmerkende kleuren rood en blauw, maar is onbeschilderd en van massief Beukenhout. Bovendien heeft het onder de armsteunen zijpanelen (zie afbeelding links). Het ongekleurde model van hiernaast is er niet meer maar er zijn meerdere andere versies van dit model bekend, onder andere in het Centraal Museum en het V& A Museum in Londen.[bron?]

Later maakte Rietveld een andere versie, zonder deze zijpanelen, om de stoel zowel visueel als fysiek lichter te maken. Zodoende had Rietveld de constructie van armstoel tot een minimum ‘gedeconstrueerd’ en waren alle onderdelen waaruit hij bestaat zichtbaar gemaakt. Ook deze stoel is onbeschilderd en donker. Hij is 87 cm hoog, 60 cm breed en 60 cm diep.[3]

Het eerste (onbeschilderde) exemplaar van 1921 werd besteld door P.J. Schelling.[4] In 1922 bestelde Dr. A.M. Hartog een exemplaar voor zijn, ook door Rietveld ontworpen, behandelkamer in Maarssen. Het exemplaar dat de Haagse avant-garde dichteres Til Brugman in 1923 bestelde voor haar, door Vilmos Huszár geschilderde muziekkamer, is geheel wit gebeitst.[5] Dit exemplaar werd in mei 2007 bij Christie's in Amsterdam geveild voor € 264 000.[6] Daarnaast zijn er nog bekend: een roze stoel, een zeegroene stoel (besteld door Charley Toorop) en een zwarte stoel met witte kopse kanten (besteld door Paul Citroen).

De kleuren rood, blauw, geel en zwart werden omstreeks 1923, kort voordat Rietveld het Rietveld-Schröderhuis ontwierp, onder invloed van werk van Piet Mondriaan, Vilmos Huszár en Theo van Doesburg, aan de stoel toegevoegd. In een ongedateerde werktekening van Rietveld, waarschijnlijk uit de jaren 30, die bewaard wordt in het Centraal Museum in Utrecht, geeft hij de definitieve afmetingen en kleuren van de stoel:

Maten in millimeters
d=doorsnede van latten
Lat aantal doorsnede
(mag enigszins afwijken)
lengte gaten
Armlegger 2 90×30 450 onder: 245 en 75 van achter, in het midden
onder: 75-d van achter, 15 vanaf de buitenkant
Achterpoot 2 30×30 470 achter: d/2 van boven
binnen:385 van boven
boven in het kopse uiteinde
Armleggerstijl 2 30×30 430 voor: 255 van boven
achter:385-d van boven
binnen 385 van boven
boven in het kopse uiteinde
Zijregel 2 30×30 660 buiten: 45, 215 en 615 van achter
van boven naar beneden: 215-d en 615-d van achter
Voorpoot 2 30×30 330 achter: 45 en 245-d van boven
binnen: 245 van boven
Dwarsregel voor boven 1 30×30 600 voor: 45 van links, 45 van rechts
Wig onder zitplank[7] 1 of 2 10×30 (driehoekige doorsnede) 345
Dwarsregel voor onder 1 30×30 600 voor: 45 van links en van rechts
onder:45+d van links en van rechts
Dwarsregel middenonder 1 30×30 600 voor: 45 van links en van rechts
onder:45+d van links en van rechts
Dwarsregel middenboven 1 30×30 600 achter: 45 van links en van rechts
Dwarsregel achter 1 30×30 660 boven: 45 van links en van rechts
voor: 75[8] van links en van rechts
Zitplank 1 10 450×345
Rugplank 1 10 880×320

‘alle latten van 3 × 3 cm zwart gebeitst met gele kopeinden’, de armleggers (45 × 9 × 3 cm) ‘zwart gebeitst’ en ‘kopeinde chromaat geel’, de rugplank (88 × 32 cm, 1 cm dik) ‘vermiljoen rood, ook dikke kanten’ en de zittingplank (45 × 34,5 cm, 1 cm dik) ‘ultramarijnblauw, ook dikke kanten’.[9] Van deze definitieve Roodblauwe stoel bevindt zich één exemplaar, uit ca. 1923, in het Stedelijk Museum in Amsterdam[10] en één, uit ca. 1925, in het Centraal Museum in Utrecht.[11]

Op een door Rietveld zelf geschetste prijslijst uit omstreeks 1923 staan twee schematische tekeningen van de stoel in rood, blauw en zwart. Volgens deze lijst bestond er een 'goedkoope uitvoering' van 15 gulden en een 'fyner uitvoering' van 22 gulden 50. De goedkopere uitvoering werd geproduceerd door de firma C. van 't Hullenaar in Utrecht; de duurdere door Rietveld en zijn assistent Gerard van de Groenekan zelf en was te koop bij kunsthandel Gerbrands, eveneens in Utrecht. Deze handgemaakte exemplaren verschillen door de jaren aanzienlijk van afmeting.

In 1971 verkochten de erfgenamen Rietveld de rechten van de stoel aan de Italiaanse firma Cassina, die in 1972 de productie van de stoel hernam. Door de machinale productie hebben de stoelen afkomstig uit deze firma allemaal dezelfde afmetingen.[12]

Kasper Jansen stelde het volgende overzicht samen op grond van de maatverhoudingen (in mm) van de verschillende bekende Roodblauwe stoelen:[13]

naam periode profiel latten armleggers zittingplank rugplank breedte lengte dwarslatten
Piet Elling Circa 1920 25 × 25 450 × 50 × 25 340 × 450 343 × 900 652 603
Piet Elling Circa 1920 25 × 25 450 × 50 × 25 354 × 450 450 × 718 650 605
Bart van der Leck   26 × 26 450 × 80 × 26 320 × 453 320 × 878 654 600
Purperhart   25 × 25 450 × 57 × 25 330 × 450 330 × 900 603 604
Gerard van de Groenekan Circa 1923-1925 29 × 29 450 × 80 × 29 360 × 460 330 × 880 660 600
Roodblauw Na 1927 29 × 29 450 × 90 × 29 360 × 450 330 × 879 659 600
Baroni   25 × 25 450 × 80 × 25 360 × 460 330 × 870 650 600
Gerrit Rietveld Na 1932 30 × 30 450 × 90 × 30 345 × 450 320 × 880 660 600
Cassina 1972-heden 29 × 29 455 × 85 × 29 400 × 462 344 × 898 655 600
Theo van Doesburg. Compositie X. Olieverf op doek. 64 × 43 cm. Parijs, Centre Pompidou.

De stoel is nu hét icoon van De Stijl, hoewel Rietveld hem ontwierp toen hij nog geen lid van deze kunstbeweging was. De opname van Rietveld in De Stijl is te danken aan Robert van 't Hoff, die hem 1919 aanraadde de hierboven afgebeelde foto van zijn stoel op te sturen naar hoofdredacteur van De Stijl, Theo van Doesburg. Deze was direct enthousiast en publiceerde hem van commentaar voorzien in september 1919 in zijn tijdschrift als een voorbeeld van "abstract-reële beeldhouwkunst in het nieuwe interieur".[14] Paul Overy wijst op het feit dat een eerder door Van Doesburg gemaakt schilderij, Compositie X (zie afbeelding hiernaast), met zijn kruisende lijnen en zwarte en grijze vlakken, veel overeenkomsten vertoont, zij het in twee dimensies, met Rietvelds stoel.[15]

Rietvelds Rood-blauwe stoel wordt door onder meer de kunsthistoricus Siegfried Giedion gezien als compleet nieuw. Latere kunsthistorici zijn echter van mening dat de stoel vergelijkbaar is met eerder werk van Frank Lloyd Wright, Hendrik Petrus Berlage, Piet Klaarhamer en anderen. Rietveld werd immers door J.N. Verloop, die in 1914 Robert van 't Hoff opdracht gaf een bungalow in Huis ter Heide te ontwerpen, gevraagd kopieën van Wrights meubels te maken. Dit was echter nadat hij zijn Rood-blauwe stoel had ontworpen. Een andere kunsthistoricus, Frampton, vindt dat de Rietvelds vroege werk kenmerkende kruisende steunen (de zogenaamde Cartesiaanse knoop) ‘een open architectonisch effect tonen en apert vrij zijn van invloeden van Wright’.[16]

  • Kuper, Marijke, Lex Reitsma. De stoel van Rietveld. - Rotterdam : NAI uitgevers i.s.m. Premsela Stichting, 2011. - 192 p. + DVD; ill. ISBN 978-90-5662-778-2. Verschenen t.g.v. de tentoonstelling in het kader van het Rietveldjaar 2010 in het Centraal Museum, Utrecht van 20 oktober 2010 tot 11 januari 2011.
  • De stoel van Rietveld. Uitgezonden door AVRO's Close Up op 19-3-2011. Zie: www.uitzendinggemist.nl. Ook verschenen op dvd, zie bij Literatuur.
  1. Zie originele, ongedateerde werktekening van Rietveld in:
    Peter Drijver en Johannes Niemeijer (2001). Rietveld meubels om zelf te maken. Bussum: Uitgeverij Thot, p. 24. ISBN 90-6868-280-6
  2. Marijke Kuper, Lex Reitsma, De stoel van Rietveld, NAi Uitgevers, 2011, ISBN 978-90-5662-778-2
  3. Paul Overy (1997). De Stijl. London: Thames and Hudson, ill 5. ISBN 0-500-20240-0
  4. Peter Drijver en Johannes Niemeijer (2001). Rietveld meubels om zelf te maken. Bussum: Uitgeverij Thot, p. 98. ISBN 90-6868-280-6
  5. Paul Overy (1997). De Stijl. London: Thames and Hudson, ill. 80. ISBN 0-500-20240-0
  6. Zie Evert-Jan Pol, Christie’s veilt verloren gewaande witte Rietveldstoel (20 mei 2007).
  7. Niet door Rietveld genoemd, maar voor de stevigheid wordt een wig aan de voorzijde zeer aanbevolen
  8. Rietveld schrijft abusievelijk 105
  9. Peter Drijver en Johannes Niemeijer (2001). Rietveld meubels om zelf te maken. Bussum: Uitgeverij Thot, p. 24. ISBN 90-6868-280-6
  10. Beschrijving in de collectie van het Stedelijk Museum (geraadpleegd 18 september 2013).
  11. Beschrijving in de collectie van het Centraal Museum Utrecht (geraadpleegd 18 september 2013).
  12. Paul Overy (1997). De Stijl. London: Thames and Hudson, pp. 76-79. ISBN 0-500-20240-0
  13. Peter Drijver en Johannes Niemeijer (2001). Rietveld meubels om zelf te maken. Bussum: Uitgeverij Thot, pp. 28-29. ISBN 90-6868-280-6
  14. 'Aanteekeningen bij een leunstoel van Rietveld', De Stijl, 2e jaargang, nummer 11 (september 1919). Zie Digital Dada Library.
  15. Paul Overy (1997). De Stijl. London: Thames and Hudson, p. 74. ISBN 0-500-20240-0
  16. Paul Overy (1997). De Stijl. London: Thames and Hudson, p. 75. ISBN 0-500-20240-0
Zie de categorie Red Blue chair van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.