counsel
Uiterlijk
- coun·sel
vervoeging van |
---|
counselen |
counsel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van counselen
- Ik counsel.
- gebiedende wijs van counselen
- Counsel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van counselen
- Counsel je?
- Het woord counsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.