erbjuda
Uiterlijk
- er·bju·da
Naar frequentie | 2629 |
---|
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
supinum |
erbjuda |
erbjöd |
har erbjudit |
volledig |
erbjuda
- overgankelijk: aanbieden, offreren
- overgankelijk: bieden
- overgankelijk: presenteren, voorstellen
- overgankelijk: uitrusten met, voorzien van
- overgankelijk, (juridisch): aanbieden, indienen
- [1]: erbjuda sig
- [2]: erbjuder ett tillfälle
een kans bieden
- [2]: erbjuder tillfälle
een mogelijkheid bieden