grasrijk
Uiterlijk
- gras·rijk
- samenstelling van gras zn en rijk bn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | grasrijk | grasrijker | grasrijkst |
verbogen | grasrijke | grasrijkere | grasrijkste |
partitief | grasrijks | grasrijkers | - |
grasrijk [1]
- (aardrijkskunde) begroeid met veel gras
- ▸ De flauwe helling oogt als een normaal, grasrijk dijkje. Her en der staan bomen, sommige nog vol witte bloesem. Het stroompje water van het Valleikanaal tussen Woudenberg en Leusden kabbelt kalm voorbij. Welkom bij misschien wel de belangrijkste verdedigingslinie van Nederland.[2]
- ▸ Juist, ja. Een dode kameel. Niet echt een smakelijk gezicht, over de geur (bij 40 graden) nog maar te zwijgen. Voor bedoeïnen zelf is het helemaal een ramp: die raken hun magere bron van inkomsten kwijt. Oké, het probleem is duidelijk. Wat kunnen we er aan doen? Grasrijke voedselpakketten sturen is geen optie, maar gelukkig is daar onze Arabisch prins op het paard, de redder in nood: de bedoeïen Rached.[3]
1. begroeid met veel gras
- Het woord grasrijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Mariëlle Buys“Meer gezicht voor de hele Grebbelinie” (22 mei 2006), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron “Doe goed en adopteer een kameel” (08/08/2011), HP de Tijd