kapen/vervoeging
Uiterlijk
vervoeging van de bedrijvende vorm van kapen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | kapen | te kapen | ||||||||
toekomend | zullen kapen | te zullen kapen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gekaapt | te hebben gekaapt | ||||||||
toekomend | gekaapt zullen hebben | gekaapt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
kapend | gekaapt | ev. kaap |
mv. verouderd kaapt |
kape | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | kaap | kaapt | kaapt | kaapt | kaapt | kapen | kapen | kapen | |||
verleden (o.v.t.) | kaapte | kaapte | kaapte | kaapte | kaapte | kaapten | kaapten | kaapten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal kapen | zult/zal kapen | zult/zal kapen | zult kapen | zal kapen | zullen kapen | zullen kapen | zullen kapen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou kapen | zou kapen | zou(dt) kapen | zoudt kapen | zou kapen | zouden kapen | zouden kapen | zouden kapen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gekaapt | hebt gekaapt | hebt/heeft gekaapt | hebt gekaapt | heeft gekaapt | hebben gekaapt | hebben gekaapt | hebben gekaapt | |||
verleden (v.v.t.) | had gekaapt | had gekaapt | had gekaapt | hadt gekaapt | had gekaapt | hadden gekaapt | hadden gekaapt | hadden gekaapt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gekaapt hebben | zal/zult gekaapt hebben | zult/zal gekaapt hebben | zult gekaapt hebben | zal gekaapt hebben | zullen gekaapt hebben | zullen gekaapt hebben | zullen gekaapt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gekaapt hebben | zou gekaapt hebben | zou/zoudt gekaapt hebben | zoudt gekaapt hebben | zou gekaapt hebben | zouden gekaapt hebben | zouden gekaapt hebben | zouden gekaapt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gekaapt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gekaapt | er is gekaapt | |||||||||
verleden | er werd gekaapt | er was gekaapt | |||||||||
toekomend | er zal gekaapt worden | er zal gekaapt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gekaapt worden | er zou gekaapt zijn | |||||||||
lijdende vorm gekaapt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gekaapt worden | gekaapt te worden | ||||||||
toekomend | gekaapt zullen worden | gekaapt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gekaapt zijn | gekaapt te zijn | ||||||||
toekomend | gekaapt zullen zijn | gekaapt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gekaapt | wordt gekaapt | wordt gekaapt | wordt gekaapt | wordt gekaapt | worden gekaapt | worden gekaapt | worden gekaapt | |||
verleden (o.v.t.) | werd gekaapt | werd gekaapt | werd gekaapt | werdt gekaapt | werd gekaapt | werden gekaapt | werden gekaapt | werden gekaapt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gekaapt worden | zult gekaapt worden | zult gekaapt worden | zult gekaapt worden | zal gekaapt worden | zullen gekaapt worden | zullen gekaapt worden | zullen gekaapt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gekaapt worden | zou gekaapt worden | zou/zoudt gekaapt worden | zoudt gekaapt worden | zou gekaapt worden | zouden gekaapt worden | zouden gekaapt worden | zouden gekaapt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gekaapt | bent gekaapt | bent/is gekaapt | zijt gekaapt | is gekaapt | zijn gekaapt | zijn gekaapt | zijn gekaapt | |||
verleden (v.v.t.) | was gekaapt | was gekaapt | was gekaapt | waart gekaapt | was gekaapt | waren gekaapt | waren gekaapt | waren gekaapt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gekaapt zijn | zult gekaapt zijn | zult gekaapt zijn | zult gekaapt zijn | zal gekaapt zijn | zullen gekaapt zijn | zullen gekaapt zijn | zullen gekaapt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gekaapt zijn | zou gekaapt zijn | zou/zoudt gekaapt zijn | zoudt gekaapt zijn | zou gekaapt zijn | zouden gekaapt zijn | zouden gekaapt zijn | zouden gekaapt zijn |