lompweg
Uiterlijk
- lomp·weg
lompweg [1]
- op een ruwe, lompe manier iets doen of laten
- Geen haast. Toch gleed zijn hand als met een eigen wil onbeschaamd over haar rug. Hij tastte naar haar bh-sluiting. Een nauw merkbaar wegdraaien, een miniem vertrekken zei hem: niet nu, niet hier. Waar dan wel? Ze konden zich moeilijk lompweg een pad banen door de borrelaars en samen naar boven gaan. [2]
- 'Talloze hoogwaardigheidsbekleders mogen naar Rome of Tremelo trekken voor de heiligverklaring, ook al hebben ze in hun leven nooit een bal gegeven om leprabestrijding. Waarom wordt er echter niets gedaan voor de vele vrijwilligers van de Damiaanactie? Wat me het meest stoort, is dat de Damiaanactie zelf ook lompweg zijn vrijwilligers vergeet', aldus De Meersman. [3]
- Het woord lompweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lompweg" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 6 juni 2015 Hartsgeheim
- ↑ De Standaard 07/10/2009 om 00:00 door loa 'Damiaanactie vergeet eigen vrijwilligers'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be