ontgoochelen
Uiterlijk
- Geluid: ontgoochelen (hulp, bestand)
- IPA: / ɔntˈxoxələ(n) / (4 lettergrepen)
- ont·goo·che·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontgoochelen |
ontgoochelde |
ontgoocheld |
zwak -d | volledig |
ontgoochelen
- overgankelijk van een illusie beroven
- Hij was erg ontgoocheld toen bleek dat zij een ander had.
1. van een illusie beroven
- Het woord ontgoochelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontgoochelen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel ont- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %