onwerkzaam
Uiterlijk
- Geluid: onwerkzaam (hulp, bestand)
- on·werk·zaam
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onwerkzaam | onwerkzamer | onwerkzaamst |
verbogen | onwerkzame | onwerkzamere | onwerkzaamste |
partitief | onwerkzaams | onwerkzamers | - |
onwerkzaam [1]
- van iets dat het niet uit te voeren is
- Dat is een onpraktisch en onwerkzaam plan.
- van een persoon dat deze lui is
- van een medicament of medische behandeling dat deze geen uitwerking heeft
- ▸ ESBL's maken belangrijke antibiotica van de derde generatie onwerkzaam. Die antibiotica worden in ziekenhuizen gebruikt bij ernstige infecties en bij patiënten die niet meer reageren op de antibiotica die huisartsen voorschrijven. Het enzym ESBL wordt alleen aangemaakt door zogeheten gram-negatieve bacteriën.[2]
- Het woord onwerkzaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Rinke van den Brink“Resistente bacteriën verspreid door reizen” (Dinsdag 20 april 2010, 16:31), NOS