posar
Uiterlijk
stamtijd | ||
---|---|---|
tegenw. tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
poso | posava | posat |
1e vervoeging | volledig |
posar
- po·sar
posar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
posar |
posaba |
posado |
volledig |
- onovergankelijk poseren, model staan
- overgankelijk neerleggen, neerzetten, laten rusten
- «posar los ojos»
- kijken
- «posar los ojos»