sneed
Uiterlijk
- sneed
vervoeging van |
---|
snijden |
sneed
- enkelvoud verleden tijd van snijden
- Ik sneed.
- Jij sneed.
- Hij, zij, het sneed.
- Ik sneed.
- Het woord sneed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sneed" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be