toepassen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  toepassen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• toe·pas·sen

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  toe bw  en  passen ww 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
toepassen	paste toe	toegepast
zwak -t	volledig

Werkwoord

toepassen

1. overgankelijk in de praktijk brengen

   • Voor jullie zal ik met twee maten meten en de regels soepel toepassen. 

2. overgankelijk gebruiken

   • Ik ga nu even deze techniek toepassen. 

   ▸ Voor mij was dat mijn ‘Nazareth blue’ Kufiya-sjaal (ook wel bekend als de Arafat-sjaal) die ik als waszak, zwemhanddoek, slaaplaken en sjaal tegen zon en wind kon toepassen.

Afgeleide begrippen

• toepassing

Verwante begrippen

• toepasbaarheid

Vertalingen

    1. in de praktijk brengen   

Duits: anwenden (de) Engels: apply (en)

Frans: appliquer (fr) Spaans: aplicar (es), apropiar (es)

    2. gebruiken   

Duits: anwenden (de) Engels: use (en)

Frans: appliquer (fr) (à) Spaans: utilizar (es)

Gangbaarheid

• Het woord toepassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toepassen" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.