verzwakken
Uiterlijk
- Geluid: verzwakken (hulp, bestand)
- IPA: /vɛrzʋɑkə(n)/
- ver·zwak·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verzwakken |
verzwakte |
verzwakt |
zwak -t | volledig |
verzwakken
- overgankelijk zwakker maken
- Het weinige slapen zal hun weerstand verzwakken.
- ▸ Volgens hem heeft het stadsleven veel van onze zintuigen verzwakt en door ze te reactiveren en een met de natuur te worden, zou ik voor een groot deel op mezelf moeten kunnen vertrouwen.[1]
- ergatief zwakker worden
- Zij verzwakken door een tekort aan slaap.
1. zwakker maken
1. zwakker worden
- Het woord verzwakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verzwakken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel ver- in het Nederlands
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %