wormig
Uiterlijk
- wor·mig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wormig | wormiger | wormigst |
verbogen | wormige | wormigere | wormigste |
partitief | wormigs | wormigers | - |
wormig [1]
- vol met wormen, aangetast door wormen (of rupsen)
- lijkend op een worm; wormachtig
1. vol met wormen, aangetast door wormen
- Het woord wormig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wormig" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be