Un ouvrage pour familiariser l'apprenant avec le néerlandais authentique de la presse néerlan... more Un ouvrage pour familiariser l'apprenant avec le néerlandais authentique de la presse néerlandaise et flamande, à travers des thématiques contemporaines et des exercices variés (lexique, grammaire, jeux de rôles)
Prosody is essential in foreign language oral proficiency since it seems to have an important imp... more Prosody is essential in foreign language oral proficiency since it seems to have an important impact on perceived strength of one’s L2 accent [1]. However, methods to teach it are rather scarce [2] and prosodic difficulties remain in leaners proficiency even after many years of classes. This is for example the case for the French speaking students of Dutch, whether at sentence [3] or at word level [4]. Considering the parallelism between music and language in both acoustic properties and neurological processing [5, 6], we could wonder whether music can help learners in prosodic proficiency. It has already been stated that music training or musical aptitude can improve some language capacities, such as the perception of pitch changes [7, 8]. Moreover, the use of music as a didactic tool seems to have a positive influence on some aspects of language learning, like word segmentation [9] or syllable discrimination [10]. However, the influence of both musical aptitude and musical trainin...
Le "Top Tien" illulstre les 10 fautes grammaticales les plus courantes et propose des e... more Le "Top Tien" illulstre les 10 fautes grammaticales les plus courantes et propose des explications claires avec des exercices adaptes. Outil de grammaire indispensable pour la remise a niveau ou la remediation.
Please be patient while the object screen loads. Changez de vue : Choisir un site… UCL FUNDP FUSL... more Please be patient while the object screen loads. Changez de vue : Choisir un site… UCL FUNDP FUSL FUCaM. ...
The poster presents a new research project on degrammaticalization of French and Dutch compounds.... more The poster presents a new research project on degrammaticalization of French and Dutch compounds. Some compounds seem to give rise to syntactic constructions, which provides evidence for the degrammaticalization hypothesis (cf. Norde 2009). This phenomenon can be illustrated by French -cle, which productively takes part in compounds such as mot-cle 'keyword' and facteur-cle 'key factor', but can also be found in recent uses on the Internet and in the press in combination with adverbial modifiers (e.g. c’est un mot vraiment cle ‘it is really key word’), with complex noun phrases (e.g. les secteurs economiques cles ‘the key economic sectors’), in predicative contexts (e.g. ce mot est cle ‘this word is key’) and even in superlative constructions (e.g. le point le plus cle ‘the most key point’) (Amiot & Van Goethem 2010). A parallel phenomenon applies to Dutch intensifying morphemes such as bere 'lit. bear' (e.g. beresterk 'as strong as a bear), stapel 'lit. pile' (e.g. stapelgek 'completely crazy') and kei 'lit. rock' (e.g. keihard 'rock-hard') (cf. Hiligsmann & Meurs 2007) which also occur as adverbs and / or adjectives (e.g. het was daar bere gezellig 'it was very cosy there'; ik ben stapel op jou 'I am madly in love with you'; het was een kei feestje 'it was a great party'). The central aim of the research project will consist in investigating the differences between Dutch and French with respect to the productivity and the degree to which compounds are degrammaticalized and accounting for the mechanisms behind this degrammaticalization process. References Amiot, D. & Van Goethem, K. 2010. "Le statut de -cle et de sleutel- dans mot-cle / sleutelwoord. Une analyse unifiee?". Actes du Congres Mondial de Linguistique francaise (CMLF-2010), New Orleans, July 12-15, 2010. Hiligsmann, Ph. & Meurs, Chr. 2007. “Het gebruik van samengestelde adjectieven met een versterkend betekenisaspect in het Nederlands”. Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 3. 301-316. Norde, M. 2009. Degrammaticalization. Oxford : Oxford University Press.
In deze dubbele lezing zullen de eerste resultaten gepresenteerd worden van het in 2014 opgestart... more In deze dubbele lezing zullen de eerste resultaten gepresenteerd worden van het in 2014 opgestarte GOA-project Assessing Content and Language Integrated Learning (CLIL) in French-speaking Belgium: Linguistic, cognitive and educational perspectives, een samenwerkingsverband tussen onderzoekers van de Université catholique de Louvain en de Université de Namur. De onderzoeksvragen van dit multidisciplinair en longitudinaal project kunnen als volgt samengevat worden: Wat is de impact van CLILonderwijs op taalkundig, cognitief en socio-affectief vlak? Er wordt verder ingegaan op de factoren die taalverwerving in de hand werken (zijn die factoren didactisch, pedagogisch, cognitief, motivationeel van aard?) en op de onderwijsstrategieën die toegepast kunnen worden om de verwerving van nieuwe talen te bevorderen. Voor dit breed opgezette onderzoek is een beroep gedaan op een groot aantal leerlingen (voortaan lln.) uit het CLIL- en het traditioneel (niet-CLIL- )onderwijs uit heel Wallonië (928 lln. verspreid over 23 verschillende scholen: 455 vijfdejaars lager onderwijs en 473 vijfdejaars middelbaar onderwijs. Als controlegroepen fungeerden Nederlandstalige en Engelstalige leeftijdgenoten. Alle leerlingen hebben in de loop van de laatste twee jaar van het lager resp. middelbaar onderwijs verschillende toetsen afgelegd om te peilen naar hun linguïstische competentie en hun cognitieve vaardigheden. Daarnaast kregen hun ouders en zij ook verschillende vragenlijsten voorgelegd, o.a. over sociologische variabelen en hun attitudes ten opzichte van de geleerde vreemde talen. In het eerste deel van deze dubbele lezing wordt ingegaan op wie in Franstalig België voor CLIL in het Nederlands kiest. De achtergrondkenmerken en het cognitief profiel van de leerlingen staan hierbij centraal. Daarna komen de taalkundige kenmerken resp. de socioaffectieve factoren (emoties, attitudes en motivatie ten aanzien van het Nederlands) van de Franstalige (niet-)CLIL-leerders aan bod
Onderzoek wijst uit dat CLIL-leerders meer moeilijkheden ondervinden bij productieve vaardigheden... more Onderzoek wijst uit dat CLIL-leerders meer moeilijkheden ondervinden bij productieve vaardigheden (schrijven en spreken) dan bij receptieve vaardigheden (lezen en luisteren) (zie o.a. Dalton-Puffer 2008). In deze presentatie vragen we ons af of deze bevindingen ook gelden voor enkele taalkundige kenmerken in het Nederlands van Franstalige CLIL- en niet-CLIL-leerders. De resultaten van een grootschalig onderzoek (zie Hiligsmann et al. 2017) laten zien dat het effect van CLIL op de vreemde taal naargelang het onderzochte taalkenmerk varieert. Er zal uitgebreid ingegaan worden op zowel fonetische/fonologische, syntactische als lexicale variabelen. Bij bepaalde aspecten blijkt de impact van CLIL een duidelijke invloed te hebben op het bereikte taalvaardigheidsniveau, bij andere is dat veel minder het geval en blijkt CLIL zelfs geen effect te hebben. Referenties Dalton-Puffer, C. (2008). Outcomes and processes in Content and Language Integrated Learning (CLIL): current research from Europe. In W. Delanoy & L. Volkmann (Eds.), Future Perspectives for English Language Teaching (pp. 139-157). Heidelberg: Carl Winter. Hiligsmann, Ph. e.a. (2017). ‘Assessing Content and Language Integrated Learning (CLIL) in French-speaking Belgium: Linguistic, cognitive and educational perspectives’. In: Les Cahiers de Recherche du Girsef, Vol. 17, no. 109, p. 1-25
Nederlands in beweging - 20ste colloquium neerlandicum, 2018
Wat na CLIL-onderwijs? Oud-leerlingen blikken terug Justine Desablens1, 2, Laurence Mettewie1, Ph... more Wat na CLIL-onderwijs? Oud-leerlingen blikken terug Justine Desablens1, 2, Laurence Mettewie1, Philippe Hiligsmann2 1UNamur, Namur, België 2UCLouvain, Louvain-la-Neuve, België Content and Language Integrated Learning (CLIL), ook immersieonderwijs genoemd, bestaat in Franstalig België officieel sinds 1998 en is met ruim 30.000 leerlingen een steeds populairdere onderwijsvorm. Ondertussen zitten de eerste generaties CLIL’ers in het hoger onderwijs of zijn ze reeds actief op de arbeidsmarkt. Terwijl onderzoek zich al te vaak richt op de (talige) uitkomsten van CLIL, wordt nauwelijks onderzocht hoe leerlingen dit type onderwijs ervaren noch wat de langetermijneffecten ervan zijn op hun studie en/of carrière. Daarom ligt in deze bijdrage de focus op de perceptie van oud-leerlingen uit Wallonië en Brussel. Aan de hand van een online enquête analyseren we (a) hoe oud-CLIL’ers (n=223) op hun CLIL-traject terugblikken en welke plus- en pijnpunten ze identificeren en (b) welke impact CLIL op hun studiekeuze, studieverloop, dagelijkse leven en carrière heeft. Uit de resultaten blijkt alvast, dat oud-leerlingen de CLIL-methode enthousiast aanprijzen, onder andere omwille van hun gevoel over een goede taalbeheersing te beschikken. Spreekvaardigheid staat hier duidelijk voorop en verdient volgens hen nog meer en betere aandacht. Ze kaarten ook het belang aan van onder andere bevoegde en bekwame leerkrachten, een beter aanbod aan didactisch materiaal en betere talige ondersteuning bij inhoudsvakken. De analyses wijzen tevens op de meestal positieve impact van dit soort onderwijs op het huidige leven van oud-CLIL’ers. We gaan nader in op hun studierichting evenals op hoe en waarom CLIL vaak als een troef gezien wordt in het verloop van hun studie, hun dagelijkse leven of job. Ook bekijken we voor wie het weinig, geen of een negatieve impact heeft (gehad). Beide onderdelen van het project leiden vervolgens tot aanbevelingen om het CLIL-onderwijs te verbeteren
Intensification can be expressed cross-linguistically by several morphological and syntactic cons... more Intensification can be expressed cross-linguistically by several morphological and syntactic constructions (among others, Kirschbaum 2002; Hoeksema 2011, 2012; Zeschel 2012; Rainer 2015). The language-specific preferences for particular types of intensification, and the competition between the learners’ L1 and L2 constructions (Ellis & Cadierno 2009), complicate the acquisition of intensifying constructions for second language learners. This study focuses on one specific case of such constructional competition, namely the expression of intensification in the interlanguage of French-speaking learners of Dutch or English. More specifically, we will address three research questions: (i) To what extent can we observe variation in the use of intensifying constructions between the native and learner language? (ii) Does more input provided through a Content and Language Integrated Learning (CLIL) approach lead to a more native-like acquisition of intensifying constructions? (iii) Does CLIL have a similar impact on the acquisition of each of these two languages? The data for this study come from a corpus of written productions of 5th graders (aged 16-17) in French-speaking Belgium, in CLIL and non-CLIL settings learning Dutch (CLIL n=132; non-CLIL n=100) or English (CLIL n=90; non-CLIL n=90) as a foreign language, and control groups of 63 native speakers of Dutch and 68 native speakers of English of about the same age . All instances of adjectival intensification observed in this corpus are subjected to a collostructional analysis, more particularly covarying collexeme analysis (Gries 2007), which expresses the degree of attraction/repulsion of an adjective to a particular intensifying construction in the form of pbin-values (Stefanowitsch and Gries 2003; Gries 2007; Ellis and Ferreira Junior 2009). The results are compared across the different speaker groups in order to identify constructional preferences. Preliminary analysis shows that intensifying compounds are significant collostructions in the L1 corpora, e.g. bloedheet lit. ‘blood-hot’ (pbin=2,668 in native Dutch) and crystal clear (pbin= 2.792 L1 English) while French-speaking learners use those particular constructions rarely or not at all. The collostructional analysis also unveiled the following erroneous [Intensifier + Adjective] collocations in the learner corpora: *veel leuk ‘many nice’ (pbin 1,533 for non-CLIL learners), and *amazingly delicious (pbin 1.663 CLIL learners). The collostructional analysis allows us to identify constructional preferences in the interlanguages and L1 languages. In addition, the lexical diversity and productivity of the intensifiers are compared across groups, to gain insights into the impact of CLIL and traditional foreign language classes on the acquisition of intensification in a second language
Un ouvrage pour familiariser l'apprenant avec le néerlandais authentique de la presse néerlan... more Un ouvrage pour familiariser l'apprenant avec le néerlandais authentique de la presse néerlandaise et flamande, à travers des thématiques contemporaines et des exercices variés (lexique, grammaire, jeux de rôles)
Prosody is essential in foreign language oral proficiency since it seems to have an important imp... more Prosody is essential in foreign language oral proficiency since it seems to have an important impact on perceived strength of one’s L2 accent [1]. However, methods to teach it are rather scarce [2] and prosodic difficulties remain in leaners proficiency even after many years of classes. This is for example the case for the French speaking students of Dutch, whether at sentence [3] or at word level [4]. Considering the parallelism between music and language in both acoustic properties and neurological processing [5, 6], we could wonder whether music can help learners in prosodic proficiency. It has already been stated that music training or musical aptitude can improve some language capacities, such as the perception of pitch changes [7, 8]. Moreover, the use of music as a didactic tool seems to have a positive influence on some aspects of language learning, like word segmentation [9] or syllable discrimination [10]. However, the influence of both musical aptitude and musical trainin...
Le "Top Tien" illulstre les 10 fautes grammaticales les plus courantes et propose des e... more Le "Top Tien" illulstre les 10 fautes grammaticales les plus courantes et propose des explications claires avec des exercices adaptes. Outil de grammaire indispensable pour la remise a niveau ou la remediation.
Please be patient while the object screen loads. Changez de vue : Choisir un site… UCL FUNDP FUSL... more Please be patient while the object screen loads. Changez de vue : Choisir un site… UCL FUNDP FUSL FUCaM. ...
The poster presents a new research project on degrammaticalization of French and Dutch compounds.... more The poster presents a new research project on degrammaticalization of French and Dutch compounds. Some compounds seem to give rise to syntactic constructions, which provides evidence for the degrammaticalization hypothesis (cf. Norde 2009). This phenomenon can be illustrated by French -cle, which productively takes part in compounds such as mot-cle 'keyword' and facteur-cle 'key factor', but can also be found in recent uses on the Internet and in the press in combination with adverbial modifiers (e.g. c’est un mot vraiment cle ‘it is really key word’), with complex noun phrases (e.g. les secteurs economiques cles ‘the key economic sectors’), in predicative contexts (e.g. ce mot est cle ‘this word is key’) and even in superlative constructions (e.g. le point le plus cle ‘the most key point’) (Amiot & Van Goethem 2010). A parallel phenomenon applies to Dutch intensifying morphemes such as bere 'lit. bear' (e.g. beresterk 'as strong as a bear), stapel 'lit. pile' (e.g. stapelgek 'completely crazy') and kei 'lit. rock' (e.g. keihard 'rock-hard') (cf. Hiligsmann & Meurs 2007) which also occur as adverbs and / or adjectives (e.g. het was daar bere gezellig 'it was very cosy there'; ik ben stapel op jou 'I am madly in love with you'; het was een kei feestje 'it was a great party'). The central aim of the research project will consist in investigating the differences between Dutch and French with respect to the productivity and the degree to which compounds are degrammaticalized and accounting for the mechanisms behind this degrammaticalization process. References Amiot, D. & Van Goethem, K. 2010. "Le statut de -cle et de sleutel- dans mot-cle / sleutelwoord. Une analyse unifiee?". Actes du Congres Mondial de Linguistique francaise (CMLF-2010), New Orleans, July 12-15, 2010. Hiligsmann, Ph. & Meurs, Chr. 2007. “Het gebruik van samengestelde adjectieven met een versterkend betekenisaspect in het Nederlands”. Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 3. 301-316. Norde, M. 2009. Degrammaticalization. Oxford : Oxford University Press.
In deze dubbele lezing zullen de eerste resultaten gepresenteerd worden van het in 2014 opgestart... more In deze dubbele lezing zullen de eerste resultaten gepresenteerd worden van het in 2014 opgestarte GOA-project Assessing Content and Language Integrated Learning (CLIL) in French-speaking Belgium: Linguistic, cognitive and educational perspectives, een samenwerkingsverband tussen onderzoekers van de Université catholique de Louvain en de Université de Namur. De onderzoeksvragen van dit multidisciplinair en longitudinaal project kunnen als volgt samengevat worden: Wat is de impact van CLILonderwijs op taalkundig, cognitief en socio-affectief vlak? Er wordt verder ingegaan op de factoren die taalverwerving in de hand werken (zijn die factoren didactisch, pedagogisch, cognitief, motivationeel van aard?) en op de onderwijsstrategieën die toegepast kunnen worden om de verwerving van nieuwe talen te bevorderen. Voor dit breed opgezette onderzoek is een beroep gedaan op een groot aantal leerlingen (voortaan lln.) uit het CLIL- en het traditioneel (niet-CLIL- )onderwijs uit heel Wallonië (928 lln. verspreid over 23 verschillende scholen: 455 vijfdejaars lager onderwijs en 473 vijfdejaars middelbaar onderwijs. Als controlegroepen fungeerden Nederlandstalige en Engelstalige leeftijdgenoten. Alle leerlingen hebben in de loop van de laatste twee jaar van het lager resp. middelbaar onderwijs verschillende toetsen afgelegd om te peilen naar hun linguïstische competentie en hun cognitieve vaardigheden. Daarnaast kregen hun ouders en zij ook verschillende vragenlijsten voorgelegd, o.a. over sociologische variabelen en hun attitudes ten opzichte van de geleerde vreemde talen. In het eerste deel van deze dubbele lezing wordt ingegaan op wie in Franstalig België voor CLIL in het Nederlands kiest. De achtergrondkenmerken en het cognitief profiel van de leerlingen staan hierbij centraal. Daarna komen de taalkundige kenmerken resp. de socioaffectieve factoren (emoties, attitudes en motivatie ten aanzien van het Nederlands) van de Franstalige (niet-)CLIL-leerders aan bod
Onderzoek wijst uit dat CLIL-leerders meer moeilijkheden ondervinden bij productieve vaardigheden... more Onderzoek wijst uit dat CLIL-leerders meer moeilijkheden ondervinden bij productieve vaardigheden (schrijven en spreken) dan bij receptieve vaardigheden (lezen en luisteren) (zie o.a. Dalton-Puffer 2008). In deze presentatie vragen we ons af of deze bevindingen ook gelden voor enkele taalkundige kenmerken in het Nederlands van Franstalige CLIL- en niet-CLIL-leerders. De resultaten van een grootschalig onderzoek (zie Hiligsmann et al. 2017) laten zien dat het effect van CLIL op de vreemde taal naargelang het onderzochte taalkenmerk varieert. Er zal uitgebreid ingegaan worden op zowel fonetische/fonologische, syntactische als lexicale variabelen. Bij bepaalde aspecten blijkt de impact van CLIL een duidelijke invloed te hebben op het bereikte taalvaardigheidsniveau, bij andere is dat veel minder het geval en blijkt CLIL zelfs geen effect te hebben. Referenties Dalton-Puffer, C. (2008). Outcomes and processes in Content and Language Integrated Learning (CLIL): current research from Europe. In W. Delanoy & L. Volkmann (Eds.), Future Perspectives for English Language Teaching (pp. 139-157). Heidelberg: Carl Winter. Hiligsmann, Ph. e.a. (2017). ‘Assessing Content and Language Integrated Learning (CLIL) in French-speaking Belgium: Linguistic, cognitive and educational perspectives’. In: Les Cahiers de Recherche du Girsef, Vol. 17, no. 109, p. 1-25
Nederlands in beweging - 20ste colloquium neerlandicum, 2018
Wat na CLIL-onderwijs? Oud-leerlingen blikken terug Justine Desablens1, 2, Laurence Mettewie1, Ph... more Wat na CLIL-onderwijs? Oud-leerlingen blikken terug Justine Desablens1, 2, Laurence Mettewie1, Philippe Hiligsmann2 1UNamur, Namur, België 2UCLouvain, Louvain-la-Neuve, België Content and Language Integrated Learning (CLIL), ook immersieonderwijs genoemd, bestaat in Franstalig België officieel sinds 1998 en is met ruim 30.000 leerlingen een steeds populairdere onderwijsvorm. Ondertussen zitten de eerste generaties CLIL’ers in het hoger onderwijs of zijn ze reeds actief op de arbeidsmarkt. Terwijl onderzoek zich al te vaak richt op de (talige) uitkomsten van CLIL, wordt nauwelijks onderzocht hoe leerlingen dit type onderwijs ervaren noch wat de langetermijneffecten ervan zijn op hun studie en/of carrière. Daarom ligt in deze bijdrage de focus op de perceptie van oud-leerlingen uit Wallonië en Brussel. Aan de hand van een online enquête analyseren we (a) hoe oud-CLIL’ers (n=223) op hun CLIL-traject terugblikken en welke plus- en pijnpunten ze identificeren en (b) welke impact CLIL op hun studiekeuze, studieverloop, dagelijkse leven en carrière heeft. Uit de resultaten blijkt alvast, dat oud-leerlingen de CLIL-methode enthousiast aanprijzen, onder andere omwille van hun gevoel over een goede taalbeheersing te beschikken. Spreekvaardigheid staat hier duidelijk voorop en verdient volgens hen nog meer en betere aandacht. Ze kaarten ook het belang aan van onder andere bevoegde en bekwame leerkrachten, een beter aanbod aan didactisch materiaal en betere talige ondersteuning bij inhoudsvakken. De analyses wijzen tevens op de meestal positieve impact van dit soort onderwijs op het huidige leven van oud-CLIL’ers. We gaan nader in op hun studierichting evenals op hoe en waarom CLIL vaak als een troef gezien wordt in het verloop van hun studie, hun dagelijkse leven of job. Ook bekijken we voor wie het weinig, geen of een negatieve impact heeft (gehad). Beide onderdelen van het project leiden vervolgens tot aanbevelingen om het CLIL-onderwijs te verbeteren
Intensification can be expressed cross-linguistically by several morphological and syntactic cons... more Intensification can be expressed cross-linguistically by several morphological and syntactic constructions (among others, Kirschbaum 2002; Hoeksema 2011, 2012; Zeschel 2012; Rainer 2015). The language-specific preferences for particular types of intensification, and the competition between the learners’ L1 and L2 constructions (Ellis & Cadierno 2009), complicate the acquisition of intensifying constructions for second language learners. This study focuses on one specific case of such constructional competition, namely the expression of intensification in the interlanguage of French-speaking learners of Dutch or English. More specifically, we will address three research questions: (i) To what extent can we observe variation in the use of intensifying constructions between the native and learner language? (ii) Does more input provided through a Content and Language Integrated Learning (CLIL) approach lead to a more native-like acquisition of intensifying constructions? (iii) Does CLIL have a similar impact on the acquisition of each of these two languages? The data for this study come from a corpus of written productions of 5th graders (aged 16-17) in French-speaking Belgium, in CLIL and non-CLIL settings learning Dutch (CLIL n=132; non-CLIL n=100) or English (CLIL n=90; non-CLIL n=90) as a foreign language, and control groups of 63 native speakers of Dutch and 68 native speakers of English of about the same age . All instances of adjectival intensification observed in this corpus are subjected to a collostructional analysis, more particularly covarying collexeme analysis (Gries 2007), which expresses the degree of attraction/repulsion of an adjective to a particular intensifying construction in the form of pbin-values (Stefanowitsch and Gries 2003; Gries 2007; Ellis and Ferreira Junior 2009). The results are compared across the different speaker groups in order to identify constructional preferences. Preliminary analysis shows that intensifying compounds are significant collostructions in the L1 corpora, e.g. bloedheet lit. ‘blood-hot’ (pbin=2,668 in native Dutch) and crystal clear (pbin= 2.792 L1 English) while French-speaking learners use those particular constructions rarely or not at all. The collostructional analysis also unveiled the following erroneous [Intensifier + Adjective] collocations in the learner corpora: *veel leuk ‘many nice’ (pbin 1,533 for non-CLIL learners), and *amazingly delicious (pbin 1.663 CLIL learners). The collostructional analysis allows us to identify constructional preferences in the interlanguages and L1 languages. In addition, the lexical diversity and productivity of the intensifiers are compared across groups, to gain insights into the impact of CLIL and traditional foreign language classes on the acquisition of intensification in a second language
This paper discusses the preliminary results from a 5-year multidisciplinary research project on ... more This paper discusses the preliminary results from a 5-year multidisciplinary research project on immersion in French-speaking Belgium. Based on a range of research methods and perspectives, the project tackles the interplay between linguistic, cognitive and educational aspects of immersion.
Uploads
Papers by Philippe Hiligsmann